Algemeen
In de leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, de onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid, de indeling van de begroting, het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO) en comply or explain.
De beleidsagenda
Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is de beleidsagenda 2011 beperkt ingevuld.
Onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
De onderzoeksverplichting is rijksbreed vastgelegd in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). In de begroting 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 2) is aangekondigd dat meer nadruk wordt gelegd op de belangrijkste activiteiten van Defensie. Deze benadering wordt in deze begroting voortgezet.
De indeling van de begroting
In het beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties wordt de inzet van de krijgsmacht weergegeven. Het uitvoeren van de crisisbeheersingsoperaties is ingedeeld naar regio’s. De operationele doelstellingen zijn conform deze indeling.
In de beleidsartikelen 21 tot en met 24 worden de operationele doelstellingen en de geplande inzet beschreven van de drie operationele commando’s – Commando zeestrijdkrachten (CZSK), Commando landstrijdkrachten (CLAS) en Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) – en het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar).
In de beleidsartikelen 25 Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 26 Commando DienstenCentra (CDC) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven. Op deze beleidsartikelen worden de investeringen in materieel, infrastructuur en informatievoorziening (IV) geraamd.
In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.
In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen uitgaven opgenomen.
Onderdeel van de begroting is de bedrijfsvoeringsparagraaf. Hierin wordt ingegaan op sturing en beheersing, het project Beter Verbeteren (financieel beheer en materieelbeheer), personeelbeheer en de redeployment van personeel en materieel uit Afghanistan.
De begroting bevat verder de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (onderdeel van de Bedrijfsgroep IVENT), Dienst Vastgoed Defensie (Bedrijfsgroep Vastgoed) en Paresto (Bedrijfsgroep Catering), het verdiepingshoofdstuk en een aantal bijlagen.
Als bijlage 6.5. is de informatie over de Defensie Industrie Strategie (DIS) opgenomen.
De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op . Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.
Transitie van de Nederlandse Antillen
In het jaar 2011 zullen de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten alsmede de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba na de inwerkingtreding van de wijziging van het statuut en de diverse rijkswetten en uitvoeringswetten, formeel zijn gerealiseerd en als nieuwe entiteiten functioneren. Daar waar in deze begroting is opgenomen «de Nederlandse Antillen en Aruba» wordt bedoeld de situatie tot de transitiedatum. Na de transitiedatum is er sprake van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO)
Sinds het verschijnen van de begroting 2008 ontvangt de Kamer op Prinsjesdag een MPO. Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende of geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals projecten die politiek gevoelig zijn. Daarnaast zijn projecten van materieel in afstoting toegevoegd. Het gaat hierbij om het afstoten van overtollige wapens en wapensystemen.
Comply or explain
Algemeen
In deze paragraaf is toegelicht in hoeverre beleidsdoelen in de begroting kunnen worden weergegeven in termen van te bereiken maatschappelijke effecten (outcome).
In algemene zin wordt opgemerkt dat de defensiebegroting afwijkt van de begrotingen van andere beleidsdepartementen. Waar andere departementale begrotingen zijn ingedeeld naar beleidsmatige thema’s, kent de defensiebegroting een organisatorische indeling. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de koppeling tussen de doelstellingen, de activiteiten en de middelen van de krijgsmacht in de begroting kan worden weergegeven.
Outcome
Het is lastig de outcome van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht te bepalen omdat de causale relatie tussen deze inzet en de (maatschappelijke) effecten vaak niet is aan te tonen. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat het nauwelijks mogelijk is een eenduidige meetsystematiek toe te passen. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie, die aan de Kamer wordt aangeboden, (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt). Ook in beleidsdoorlichtingen zal inzet aan bod komen waarbij wordt teruggekeken op meerdere jaren.
In hoofdstuk 2.2. «De beleidsartikelen» zijn in de paragraaf «Ambitieniveau» tabellen opgenomen waarin de missies en bijdragen voor 2011 zijn opgenomen.
Output «gereedstelling»
Het hoofdproduct van Defensie is het gereedstellen en beschikbaar houden van operationele eenheden en de inzet van deze eenheden. De beleidsartikelen 21 tot en met 23 beschrijven de capaciteiten van de krijgsmacht waaruit operationele eenheden, dan wel delen of samenstellingen daarvan, aangewezen worden voor inzet.
Bij de operationele commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten en luchtstrijdkrachten zijn in matrices de operationele doelstellingen weergegeven.In de tabellen is, net als in het jaarverslag 2009, de operationele doelstelling 2 «operationeel gereed» uitgesplitst in een kolom organiek operationeel gereed en een kolom specifiek operationeel gereed. De totaal beschikbare eenheden zijn vervolgens ingedeeld naar de drie categorieën operationeel gereed, specifiek operationeel gereed en voortzettingsvermogen. In aanvulling hierop is in de eerste kolom inzichtelijk gemaakt hoeveel van het totaal aantal eenheden naar de stand van de begroting zullen worden ingezet.
Per operationele doelstelling van het CKmar worden indicatoren en streefwaarden voor 2011 vermeld. Deze indicatoren en streefwaarden zijn afgestemd met de gezagsdragers van het CKmar.
Output «dienstverlening»
De beleidsartikelen 25 DMO en 26 CDC bevatten de ondersteuning van en de dienstverlening voor de gereedstelling en inzet van de operationele eenheden. De hiervoor benodigde investeringen zijn voor de aanschaf van materieel ondergebracht bij de DMO en voor de infrastructurele- en informatievoorziening bij het CDC. De ondersteuning en dienstverlening worden door middel van dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) vastgelegd en bewaakt.
Prestatiegegevens DMO
De logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant/leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de operationele eenheden dvo’s afgesloten, waarin de prestatiegegevens zijn vastgelegd.
Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’s en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de klanten.
Prestatiegegevens CDC
Aan de interne klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt inhoud gegeven met dvo’s. Hierin zijn afspraken vastgelegd over te leveren prestaties.
Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de samen met de defensieonderdelen opgestelde dvo’s. De norm hiervoor ligt op 80 procent; het streven is gericht op 100 procent.
De prestatie-indicatoren Omzet, Inzet en Operationele gereedheid geven aan in welke mate de afspraken worden nagekomen. Het betreft hier de zogenoemde operationele koppelvlakken met de dienstverlening.