Base description which applies to whole site

3. Uitgaven Budgettair Kader Zorg

3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
3.1.1 Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister van VWS is systeemverantwoordelijk voor de werking van het stelsel voor curatieve zorg. De minister is verantwoordelijk voor het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen, de Wet Marktordening Gezondheidszorg, de Wet Geneesmiddelenprijzen en de Wet Toelating zorginstellingen.

De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Verzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers, paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken. De zorg wordt gefinancierd uit collectieve middelen, maar de zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn vergen geen expliciete toestemming van de minister van VWS. Deze vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De diversiteit van de zorgsector op een speelveld met publieke en private elementen heeft consequenties voor de sturingsmogelijkheden voor de minister van VWS.

De minister is in het zorgstelsel verantwoordelijk voor macrokostenbeheersing en stelt eisen aan de kwaliteit van de zorg. De minister heeft geen directe invloed op de hoeveelheid zorg die wordt geleverd en de prijsontwikkeling in die sectoren waar de prijsvorming door de markt wordt bepaald. De minister heeft wel invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens kan de minister doelmatigheid in de zorgsector bevorderen, bijvoorbeeld door het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik.

De minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg in Nederland.

De NZa en het CVZ spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het CVZ adviseert de minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (ZvF). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument, onder andere door te adviseren over beleid en regelgeving. Daarnaast is de NZa onafhankelijk toezichthouder in de zorg die kijkt of zorgaanbieders en zorgverzekeraars de wet naleven. De NZa stelt op aanwijzing van de minister regels, stelt budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor marktwerking vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.

De NZa en het CVZ brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant worden beoordeeld. Op basis van de rapportages van de NZa en het CVZ legt de minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.

3.1.3 Kerncijfers

Onderstaande kerncijfers schetsen een beeld van de zorgverzekeringswet. In het Financieel Beeld Zorg zullen deze kerncijfers komende jaren worden uitgebreid.

Tabel 6 Kerncijfers Zorgverzekeringswet (Zvw)
 

Eenheid

2010

2011

2012

Algemeen

       

1. Bevolking naar leeftijd in % van totale bevolking

%

     

– 0–20

 

23,7

23,5

 

– 21–65

 

61,0

60,9

 

– 65+

 

15,3

15,6

 

Totale bevolking

aantal miljoen

16,6

16,7

16,7

2. Levensverwachting bij 65

jaren

     

– mannen

 

18,0

 

 

– vrouwen

 

21,2

 

 

   

 

 

 

Zorgverzekering

       

3. Gemiddelde nominale premie

euro

1 110

1 224

1 253

4. Percentage verzekerden met een collectieve verzekering

%

64

65

68

         

Eerstelijnszorg

       

5. Aantal werkzame huisartsen

aantal

8 976

8 884

 

6. Toegestane instroom huisartsenopleiding

aantal

588

629

720

7. Aantal werkzame tandartsen (jaar 2009)

aantal

8 881

   

8. Aantal werkzame verloskundigen

aantal

2 556

2 612

 

9. Aantal werkzame fysiotherapeuten

aantal

16 410

   

10. Gemiddeld aantal contacten per persoon met huisarts

aantal

4,2

   

11. % personen met contact in 1 jaar

%

72,3

   

12. Gemiddeld aantal contacten per persoon met tandarts

aantal

2,3

   

13. % personen met contact in 1 jaar

%

78,4

   

14. Gemiddeld aantal contacten per persoon met fysiotherapeut

aantal

3,7

   

15. % personen met contact in 1 jaar

%

22

   

16. Geregistreerde sociaal-geneeskundigen

 

5 402

5 331

 

 

       

 

       

Medisch specialistische zorginstellingen

       

17. Aantal zorgaanbieders algemene ziekenhuizen, UMC en ZBC

aantal

 

 

 

– algemene ziekenhuizen

 

84

 

 

– categorale ziekenhuizen

2

 

 

– UMC

8

 

 

– evt. ZBC (actief in A- en/of B segment)

184

 

 

18. Aantal dagopnames

aantal

1 094 513

 

 

19. Aantal verpleegdagen

aantal

7 832 146

 

 

20. Aantal eerste polibezoeken

aantal

8 176 387

 

 

21. Gemiddeld aantal contacten per persoon met specialist

aantal

2,3

 

 

22. % personen met contacten in 1 jaar

%

37,8

 

 

23. Geregistreerde medisch specialisten (niet artsen voor verstandelijk gehandicapten en ouderengeneeskunde)

aantal

20 144

20 863

 

24. Top 5 DBC's personen jonger dan 65 (jaar 2009)

personen * 1 000

 

 

 

– Poliklinisch consult door heelkunde

 

118

 

 

– Brekings- of refractie-afwijking |

Conservatieve behandeling poliklinisch

86

   

– Acute middenoor ontsteking, lijmoor,

functiestoornis van de buis van eustacius|

behandeling op polikliniek

69

   

– Suikerziekte zonder afwijking aan het netvlies |

Conservatieve behandeling poliklinisch

67

   

– Verloskundig adviesconsult (max. 2 consulten) |

Conservatieve behandeling op de polikliniek

61

   
         

25. Top 5 DBC's personen ouder dan 65 (jaar 2009)

personen * 1 000

 

   

– Staar | Behandeling in dagopname met ingreep

 

89

   

– Suikerziekte zonder afwijking aan het netvlies |

Conservatieve behandeling poliklinisch

70

   

– Intercollegiaal consult door interne geneeskunde

 

58

   

– Poliklinisch consult door oogheelkunde

 

53

   

– Intercollegiaal consult door cardiologie

 

38

   

 

 

 

   

Ziekenvervoer

 

 

   

26. Aantal ambulance-inzetten

aantal

463 910

   
         

Genees- en hulpmiddelen

       

27. Aantal openbare apotheken

aantal

 

1 980

 

28. Gemiddeld aantal voorschriften geneesmiddelen per persoon

aantal

 

12,5

 

29. Aandeel generieke verstrekkingen in de voorschriften

%

 

60,6

 

30. Aandeel generieke verstrekkingen in de kosten

%

 

10,9

 

31. Aantal personen dat vergoede hulpmiddelen gebruikt

aantal miljoen

 

2,3

 
         

Geestelijke gezondheidszorg

       

32. Geestelijke ongezond. Op basis van Somscore MHI-5 (Mental Health Inventory 5), internationale maat voor de psychische gezondheid. De maximale score is 100. Hoe lager de score, hoe slechter de psychische gezondheid. Het cijfer geeft het percentage

van personen van 12 jaar of ouder met een score van minder dan 60.

%

10,7

   

33. Aantal cliënten curatieve ggz

aantal * 1 000

1 106

(jaar 2009)

 

– Aantal cliënten eerstelijns curatieve ggz

aantal * 1 000

288,9

(jaar 2009)

 

– Aantal cliënten tweedelijns curatieve ggz

aantal * 1 000

865,7

(jaar 2009)

 

34. Aantal en soort aanbieders curatieve ggz

aantal

6 427

(jaar 2009)

 

Waarvan:

 

     

– Eerstelijn psychologische zorg verlener

aantal

4 031

(jaar 2009)

 

– Eerstelijn overig (psychiaters, othopedagogen, etc

aantal

174

(jaar 2009)

 

– Tweede lijn gebudgetteerde zorginstellingen

aantal

178

181

 

– Tweede lijn niet gebudgetteerde zorginstellingen

aantal

58

(jaar 2009)

 

– Tweede lijn psychologische zorgverlener

aantal

1 518

(jaar 2009)

 

– Tweede lijn vrijgevestigde psychiater (medisch specialist)

aantal

466

(jaar 2009)

 
3.1.4 Beleidswijzigingen en prioriteiten 2013

In 2011 zijn twee akkoorden gesloten, een hoofdlijnenakkoord met de ziekenhuizen en zorgverzekeraars en een beheersmodel met de medisch specialisten, met als doel een beheerste kostenontwikkeling in de ziekenhuiszorg. De ambitie is om de structurele uitgavengroei in de ziekenhuiszorg in de periode 2012 tot 2015 tot 2,5% te beperken en zo rust in de sector te creëren (TK 29 248, nr. 215).

In 2012 zijn daarnaast ook akkoorden gesloten in de ggz en de huisartsenzorg. Beide akkoorden hebben tot doel de uitgaven te beperken en de kwaliteit te verbeteren.

Voor de ggz is in het akkoord afgesproken om tussen 2012 en 2014 de jaarlijkse uitgavenvolume groei te beperken tot 2,5%. Van de hiermee ontstane financiële ruimte wordt, tezamen met de reeds beschikbaar gestelde ruimte uit het Begrotingsakkoord 2013, in totaal € 55 miljoen ingezet om een deel van de eigen bijdragen in de ggz terug te draaien. Daarnaast wordt prestatiebekostiging ingevoerd in de ggz, wordt ingezet op een verschuiving naar ambulante zorg en wordt een ambitieus kwaliteitsprogramma gestart (TK 25 424, nr. 183).

In het akkoord met de huisartsen is voor de jaren 2012 en 2013 ook een groei van 2,5% afgesproken. De huisartsen krijgen daarnaast 0,5% extra ruimte ten behoeve van substitutie. De huisartsen leggen zich toe op het besparen van € 50 miljoen door het doelmatig voorschrijven van medicatie (TK 32 620, nr.  71).

In het door vijf partijen gesloten Begrotingsakkoord 2013 (TK 33 280, nr. 1) zijn verschillende afspraken gemaakt over de curatieve zorg. Zo wordt er een onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop de inkomens van medisch specialisten meer in lijn gebracht kunnen worden met hun collega’s in het buitenland. De uitkomsten hiervan worden eind 2012 verwacht. Daarnaast wordt het verplicht eigen risico verhoogd tot € 350 per jaar (met compensatie voor lage inkomens), worden pakketmaatregelen getroffen (waaronder het schrappen van de aanspraak op eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen) en worden twee eigen bijdragen ingevoerd. Het betreft een eigen bijdrage per verpleegdag in het ziekenhuis van € 7,50 en een eigen bijdrage van 25% voor hoortoestellen. Door de functionele omschrijving en het vervallen van de maximumvergoeding is de verwachting dat de eigen bijdrage voor hoortoestellen straks lager is dan de bijbetaling onder de huidige regeling. De maximale vergoeding bedraagt in de huidige situatie nog € 500 terwijl de totale kosten per toestel vaak liggen tussen de € 1 000 en € 2 000 met als gevolg een bijbetaling van € 500 tot € 1 500.

Per 1 januari 2013 worden de duurdere oncolytica en de groeihormonen overgeheveld van de aanspraak «farmaceutische zorg» naar de aanspraak «geneeskundige zorg». Deze geneesmiddelen zullen als medisch-specialistische zorg niet langer in het geneesmiddelenvergoedingensysteem (GVS) zijn opgenomen. De overheveling beoogt te komen tot een eenduidige aanspraak op zorg van deze specialistische geneesmiddelen om te voorkomen dat de patiënt de dupe wordt van financiering- en verstrekkinggeschillen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Voor alle geselecteerde groepen geldt dat ze als onderdeel van de medisch-specialistische behandeling voorgeschreven worden (TK 29 248, nr. 231).

De zorginkoop voor curatieve zorg is sterk in ontwikkeling. Met het hoofdlijnen akkoord is er een flinke versnelling in het contracteerproces gekomen. Er is steeds meer verscheidenheid in aanpak van de zorginkoop. Voor de komende jaren is van belang dat het tempo van doelmatigheidsverbetering hoog blijft. Daartoe wordt vanuit de overheid het zorginkoopproces gestimuleerd met het verder risicodragend maken van verzekeraars en met een voorgenomen aanpassing van artikel 13 Zvw. Die aanpassing geeft verzekeraars meer mogelijkheden om een lagere vergoeding, of geen vergoeding, te geven als de verzekerde afwijkt van de door de verzekerde gecontracteerde zorg en ook zet deze aanpassing aan tot een verdere vervroeging van het contracteerproces.

Om de zorg goed te kunnen laten functioneren is een ruim voldoende aanbod van beroepsbeoefenaren nodig. Het Opleidingsfonds moet ervoor zorgen dat er per zorgopleiding voldoende specialisten worden opgeleid. Dit gebeurt door middel van sturing op de instroom. Het gaat bij de bekostiging onder andere om de opleiding tot medisch specialist, huisarts en een aantal ggz-opleidingen. Met ingang van 2013 zal de bekostiging niet langer plaatsvinden door middel van een subsidie van de rijksbegroting, maar door middel van een beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wet marktordening in de gezondheidszorg (Wmg) uitgevoerd door de NZa. Het CVZ zal de betalingen doen.

In 2013 wordt de Zvw uitgebreid met de geriatrische revalidatiezorg (€ 817 miljoen) en de tijdelijke uitleen van verpleegartikelen (€ 79 miljoen). Deze middelen worden overgeheveld vanuit de AWBZ (TK 30 597, nr. 184).

3.1.5 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector

Tabel 7 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2012 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector zien. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage.

Tabel 7 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2012

36 129,6

36 840,5

39 083,2

41 507,1

43 583,3

46 195,6

 

Mee- en tegenvallers

             

Actualisering Zvw-uitgaven

371,4

366,2

366,2

366,2

366,2

366,2

 

Hoofdlijnenakkoord instellingen voor medisch-specialistische zorg

0,0

– 333,0

– 333,0

– 333,0

– 333,0

– 333,0

 

 

             

Beleidsmatige mutaties

             

Bestuurlijk akkoord curatieve ggz

0,0

0,0

– 75,0

– 100,0

– 100,0

– 100,0

 

Overheveling bruikleenhulpmiddelen

0,0

0,0

79,1

81,2

83,4

83,4

 

Correctie overgangsbeleid prestatiebekostiging

0,0

0,0

37,0

37,0

0,0

0,0

 

Dieetadvisering in het pakket

0,0

0,0

44,0

44,0

44,0

44,0

 

Overheveling geriatrische revalidatiezorg

0,0

0,0

817,0

817,0

817,0

817,0

 

Overheveling doelmatigheidskorting geriatrische revalidatiezorg

0,0

0,0

0,0

0,0

– 50,0

– 50,0

 

Overheveling ggz AWBZ naar Zvw

17,1

17,1

17,1

17,1

17,1

17,1

 

Beschikbaarheidsbijdrage opleidingen Zvw

0,0

0,0

997,6

1 027,0

1 036,5

1 008,5

 

Rechtmatigheid conform Zvw

0,0

47,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Rollator en overige eenvoudige loophulpmiddelen uit het basispakket

0,0

0,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

 

Ondersteuning stoppen met roken

0,0

0,0

20,0

20,0

20,0

20,0

 

Aanpassing tariefkorting huisartsen

0,0

34,3

34,3

34,3

34,3

34,3

 

Aanpassing tariefkorting logopedie

0,0

1,1

1,1

1,1

1,1

1,1

 

Aanpassing tariefkorting verloskunde

0,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

 

Aanpassing tarieven kaakchirurgie

0,0

0,0

0,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

 

Werelddekking

0,0

30,0

60,0

0,0

0,0

0,0

 

Overheveling FZO naar de VWS-begroting

0,0

0,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

 

Overige mutaties

– 49,4

59,9

201,2

203,1

268,0

292,9

 
               

Technische en macro-economische mutaties

             

Macro bijstellingen

0,0

– 78,8

– 261,9

– 482,8

– 535,0

62,4

 

Financieringsmutatie

16,8

           
               

Totaal mutaties

355,9

145,7

1 966,7

1 674,1

1 611,6

2 205,9

 
               

Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2013

36 485,5

36 986,2

41 049,9

43 181,2

45 195,0

48 401,5

51 852,7

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2012

1 514,5

1 945,0

2 106,6

2 236,1

2 088,4

2 236,5

 

               

Ramingsbijstelling eigen risico

0,0

0,0

– 82,0

– 122,0

– 160,0

– 160,0

 

Eigen bijdrage verpleegdag 7,50 euro instellingen medisch-specialistische zorg

0,0

0,0

55,0

55,0

55,0

55,0

 

Nieuwe bekostiging hoortoestellen

0,0

0,0

27,0

27,0

27,0

27,0

 

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie lage inkomens

0,0

0,0

800,0

800,0

800,0

800,0

 

Verzachten eigen bijdrage ggz

0,0

0,0

– 55,0

– 55,0

– 55,0

– 55,0

 
               

Totaal mutaties

0,0

0,0

745,0

705,0

667,0

667,0

 
               

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2013

1 514,5

1 945,0

2 851,6

2 941,1

2 755,4

2 903,5

2 972,8

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2012

34 615,0

34 895,5

36 976,6

39 271,0

41 494,9

43 959,1

 

Mutatie in de netto-Zvw-uitgaven

355,9

145,7

1 221,7

969,1

944,6

1 538,8

 

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2013

34 971,0

35 041,2

38 198,3

40 240,1

42 439,5

45 497,9

48 879,9

Bron: VWS, NZa productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens, CVZ (voorlopige) financieringslasten Zvw en AWBZ.

Mee- en tegenvallers

Actualisering Zvw-uitgaven

Op basis van de gegevens van de NZa en het CVZ zijn de zorguitgaven 2011 geactualiseerd (zie tabel 8).

Tabel 8 Actualisering Zvw-uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Eerstelijnszorg

124,3

122,2

122,2

122,2

122,2

122,2

122,2

Medisch-specialistische zorg

325,5

337,1

337,1

337,1

337,1

337,1

337,1

Ziekenvervoer

14,1

14,1

14,1

14,1

14,1

14,1

14,1

Genees- en hulpmiddelen

– 253,6

– 251,4

– 251,4

– 251,4

– 251,4

– 251,4

– 251,4

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

113,8

115,0

115,0

115,0

115,0

115,0

115,0

Overig

16,2

29,2

29,2

29,2

29,2

29,2

29,2

Nominaal en onverdeeld

31,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal

371,4

366,2

366,2

366,2

366,2

366,2

366,2

Bron: VWS, NZa productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens, CVZ (voorlopige) financieringslasten Zvw en AWBZ.

Hoofdlijnenakkoord instellingen voor medisch-specialistische zorg

In 2011 is een Bestuurlijk Hoofdlijnenakkoord met instellingen voor medisch-specialistische zorg gesloten. Een beheerste kostenontwikkeling is daarbij uitgangspunt. In dat akkoord is een financieel kader voor 2012 tot en met 2014 overeengekomen tussen verzekeraars en zorgaanbieders. Uitgaande van het overeengekomen budgettair kader 2012–2014 uit het Hoofdlijnenakkoord werkt de overschrijding, zoals geconstateerd op basis van 2011, niet structureel door.

Beleidsmatige mutaties

Bestuurlijk akkoord curatieve ggz

Dit is een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013. Er is een bestuurlijk akkoord met de veldpartijen in de curatieve ggz gesloten. Onderdeel van dit akkoord is het inzetten op een doelmatigere zorg. Dit leidt tot een opbrengst van € 75 miljoen in 2013 oplopend tot € 100 miljoen vanaf 2014.

Overheveling bruikleenhulpmiddelen

De bruikleenhulpmiddelen die vanuit de AWBZ-regeling worden verstrekt worden per 2013 overgeheveld naar de Zvw. Conform de motie Gerbrands c.s. (33 000-XVI, nr. 52) is bij de behandeling van de begroting 2012 besloten om de AWBZ-regeling voor uitleen van hulpmiddelen (bijv. krukken) naar de Zvw over te hevelen, maar geen Zvw-hulpmiddelen in de Wmo onder te brengen, zodat er op het gebied van de hulpmiddelen niets verandert in de Wmo.

Correctie overgangsbeleid prestatiebekostiging

Als onderdeel van het voortzetten van het overgangsbeleid naar volledige prestatiebekostiging in de medisch-specialistische zorg is voor de jaren 2013 en 2014 een bedrag van € 37 miljoen toegevoegd aan het kader (vrijgevestigd) medisch specialisten.

Dieetadvisering in het pakket

In het Begrotingsakkoord 2013 is € 100 miljoen gereserveerd voor preventie en palliatieve zorg. Een deel van dit budget wordt ingezet om het mogelijk te maken dieetadvisering met ingang van 1 januari 2013 weer in het basispakket op te nemen.

Overheveling geriatrische revalidatiezorg

Het Kabinet-Rutte-Verhagen heeft besloten om de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg naar de Zvw per 1 januari 2013 te doen plaatsvinden. In totaal is € 817 miljoen overgeheveld van de AWBZ naar de Zvw.

Het jaar 2013 is een overgangsjaar, dit betekent onder andere dat de zorgverzekeraars in 2013 de zorginkoop via representatie vormgegeven en dat met hen afgesproken is dat zij productieafspraken maken met vergelijkbare omvang als de productie in de AWBZ.

Doelmatigheidskorting geriatrische revalidatiezorg

De overheveling van de geriatrische revalidatiezorg levert vanaf 2015 structureel een doelmatigheidswinst op van € 50 miljoen. Dit wordt bereikt door doelmatiger zorglevering en zorginkoop. Deze taakstelling wordt ook overgeheveld van AWBZ naar Zvw.

Overheveling ggz AWBZ naar Zvw

In het kader van de beleidsregel «Overheveling ggz-budget AWBZ-Zvw» is het voor ggz-instellingen mogelijk te schuiven tussen AWBZ- en Zvw-budgetten voor de ggz. In 2011 zijn door enkele tientallen instellingen gezamenlijk met zorgkantoren en representerende verzekeraars verzoeken ingediend, die per saldo hebben geleid tot een verschuiving van € 17 miljoen van AWBZ naar Zvw.

Overheveling beschikbaarheidsbijdrage opleidingen

Met ingang van 2013 worden zorgopleidingen 1e en 2e tranche – met uitzondering van de publieke gezondheidszorg opleidingen – en de huisartsenopleiding via beschikbaarheidsbijdragen gefinancierd. Om dat mogelijk te maken wordt het bijbehorende budget overgeheveld van begrotingsgefinancierd BKZ naar het premiegefinancierde BKZ. Het grootste deel gaat naar de Zvw, een beperkt deel naar de AWBZ.

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten vanaf 2013 toe te werken naar gelijkschakeling van de vergoeding voor (medisch) specialistische vervolgopleidingen. Dit betekent een structurele korting op het Opleidingsfonds  van € 15 miljoen in 2013 oplopend tot € 90 miljoen in 2016. Gezien de omvang van deze maatregel is besloten tot een stapsgewijze implementatie. In 2013 zal een doelmatigheidskorting van 2% op het vergoedingsbedrag worden opgelegd voor alle (medisch) specialistische vervolgopleidingen. De structurele invulling zal – met inachtneming van het aspect van toewerken naar gelijkschakeling – in een bestuurlijk overleg met betrokken partijen in het najaar nader worden uitgewerkt.

Toetsing rechtmatigheid conform Zvw

De besparing als gevolg van de Regeerakkoord-maatregel «vergoeding rechtmatigheid conform Zvw» wordt in 2012 en 2013 nog niet gerealiseerd. Er is een traject in gang gezet in samenwerking met verzekeraars en zorgaanbieders, waarin de maatregel nader wordt uitgewerkt zodat implementatie in 2014 in de rede ligt.

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het basispakket

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten om het advies van het CVZ op te volgen door de rollator en andere eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het pakket te halen.

Ondersteuning bij stoppen met roken in het pakket

In het Begrotingsakkoord 2013 is € 100 miljoen gereserveerd voor preventie en palliatieve zorg. Een deel van dit budget wordt ingezet om het mogelijk te maken om programmatische ondersteuning bij het stoppen met roken met ingang van 1 januari 2013 in het basispakket op te nemen.

Aanpassing tariefkorting huisartsen

Naar aanleiding van de CVZ-cijfers over 2010 is de korting op het huisartsentarief, zoals opgenomen in de begroting 2012, verlaagd. Aanvullend is eind 2011 besloten om de korting nog verder met € 14 miljoen te verlagen.

Aanpassing tariefkorting logopedie

Naar aanleiding van geactualiseerde inzichten over 2010 is de tariefskorting verlaagd. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van het kader.

Aanpassen tariefkorting verloskunde

Naar aanleiding van geactualiseerde inzichten over 2010 is de tariefskorting verlaagd. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van het kader.

Aanpassen tarieven kaakchirurgie

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten de tarieven van de specialistische tandheelkunde door de Nederlandse Zorgautoriteit te laten herijken. Hiervoor is per 2014 een taakstellende besparing van € 20 miljoen ingeboekt.

Werelddekking

Er is sprake van een besparingsverlies in 2012. Het ingezette traject van het aanpassen van de verdragen verloopt niet conform verwachting. Verwacht wordt dat deze aanpassingen niet eerder dan 1 januari 2014 doorgevoerd zijn.

Overheveling FZO naar VWS-begroting

Betreft een overheveling van het kader instellingen voor medisch specialistische zorg naar het Fonds Ziekenhuisopleidingen (FZO) ten behoeve van het opleiden van gespecialiseerd verpleegkundigen en ondersteunend medisch personeel.

Technische en macro-economische mutaties

Macrobijstellingen

De raming van de zorguitgaven is aangepast op basis van de meest recente macro-economische inzichten in de MEV 2012 van het Centraal Planbureau (CPB).

Financieringsmutatie

Er is sprake van een zeker tijdsverloop tussen het moment waarop de NZa de productieafspraken van partijen ontvangt en de verwerking daarvan in de budgetten en de bevoorschotting/declaraties van de instellingen. Als gevolg daarvan is het gebruikelijk dat de financiering binnen een jaargrens afwijkt van de uitgaven (budgetten) in dat jaar. Zo ontstaan zogeheten financieringsachterstanden of -voorsprongen. Deze verschillen worden in het daaropvolgende jaar verrekend. Tussen de jaren doen zich daardoor incidentele financieringsschuiven voor. Meerjarig gezien volgt de financiering echter altijd de uitgaven.

Ontvangsten

Ramingsbijstelling eigen risico

Dit betreft een ramingsbijstelling voor de opbrengsten uit het eigen risico. Deze bijstelling wordt grotendeels verklaard door een lagere nominale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven.

Eigen bijdrage verblijfskosten € 7,50 instellingen medisch specialistische zorg

Dit is een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013. Cliënten die in een instelling voor medisch specialistische zorg (ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra) verblijven gaan een eigen bijdrage voor verblijfskosten van € 7,50 per dag betalen als gedeeltelijke compensatie voor niet-zorgkosten (voeding en verblijf).

Nieuwe bekostiging hoortoestellen

Dit is een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013. In 2013 worden de aanspraken ten aanzien van hoortoestellen functioneel omschreven en vervalt de huidige maximum vergoeding. Verzekeraars hebben aangegeven zo in staat te zijn tot scherper inkopen. Dit leidt naar verwachting tot een fors lagere gemiddelde prijs voor hoortoestellen. Daarbij wordt een eigen bijdrage van 25% voor hoortoestellen geïntroduceerd. Door de functionele omschrijving en het vervallen van de maximum vergoeding is de verwachting dat de eigen bijdrage straks veel lager is dan de bijbetaling onder de huidige regeling.

Verhogen eigen risico tot € 350 met compensatie lage inkomens

Zoals besloten in het Begrotingsakkoord 2013 wordt het verplicht eigen risico met € 115 verhoogd van € 235 naar € 350. Volledige compensatie voor personen met een laag inkomen wordt gegeven via de zorgtoeslag. Deze gaat voor lage inkomens ook met € 115 omhoog.

Verzachten eigen bijdrage ggz

De eigen bijdrage in de curatieve ggz wordt conform het Begrotingsakkoord 2013 verzacht om zo toegang tot deze zorg voor kwetsbare groepen te garanderen.

Samenstelling Zvw-uitgaven

Samenstelling Zvw-uitgaven
3.2 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
3.2.1 Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar stelsel voor zorg en ondersteuning voor mensen met een langdurige of chronische aandoening van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard met het oog op het zo lang mogelijk participeren in de samenleving en behoud van eigen regie.

3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister van VWS is systeemverantwoordelijk voor de werking van het stelsel voor langdurige zorg. De minister is verantwoordelijk voor het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Op grond van de AWBZ hebben de zorgverzekeraars de zorgplicht. Via de zorgkantoren contracteren zij zorgaanbieders voor het leveren van verantwoorde langdurige zorg. De zorgkantoren verstrekken ook de pgb’s aan cliënten. Het recht op zorg in de AWBZ wordt bepaald door middel van indicatiestelling die wordt uitgevoerd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ voert de indicatiestelling onafhankelijk, objectief en integraal uit op een manier die voor cliënten begrijpelijk en helder is. De minister heeft geen directe invloed op de hoeveelheid zorg die wordt geleverd. De minister ziet erop toe dat de langdurige zorg tegen voor de samenleving aanvaardbare maatschappelijke kosten wordt geleverd.

De minister wordt voor de AWBZ ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het College voor Zorgverzekeringen (CVZ), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De IGZ handhaaft normen voor een verantwoorde zorg zoals deze door de sectoren zelf zijn vastgesteld. De NZa handhaaft een doelmatige inrichting van het systeem van prikkels en verantwoordelijkheden en ziet toe op de invulling van de zorgplicht. Het CVZ adviseert over AWBZ-aanspraken en de toepassing daarvan.

Het CVZ verstrekt subsidie aan de MEE-organisaties. MEE-organisaties bieden cliëntondersteuning aan mensen met een lichamelijk, verstandelijke en/of zintuiglijke handicap.

Het RIVM verzorgt de landelijke coördinatie van het Rijksvaccinatieprogramma. Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) is preventieve zorg en heeft tot doel de vaccinatie van alle kinderen in de leeftijdscategorie van 0–12 jaar die in Nederland wonen.

Onder de bruto-BKZ-uitgaven vallen ook middelen die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij o.a. om de middelen die via het Gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven voor huishoudelijke hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie ligt bij gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) biedt gemeenten hiervoor het wettelijk kader dat op lokaal niveau verder wordt ingevuld en waarover verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. De minister is verantwoordelijk voor een stelsel dat optimaal bijdraagt aan het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie en legt over de resultaten van dit stelsel verantwoording af aan de Tweede Kamer.

3.2.3 Kerncijfers

Tabel 9 schetst een beeld van de AWBZ en de Wmo. In het Financieel Beeld Zorg zullen deze kerncijfers komende jaren worden uitgebreid.

Tabel 9 Kerncijcers Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Wmo
 

eenheid

2007

2008

2009

2010

2011

Aanspraak

           

1. Aantal personen met een AWBZ-indicatie CIZ ultimo verslagjaar

1 000

nvt

nvt

nvt

742

770

– waarvan met een indicatie voor zorg met verblijf

1 000

nvt

nvt

nvt

334

347

– waarvan met een indicatie voor zorg zonder verblijf

1 000

nvt

nvt

nvt

408

423

             

Gebruik

           

Persoonsgebonden budgetten (pgb)

           

2. Aantal personen met een PGB ultimo verslagjaar (CVZ)

1 000

90

109

118

121

139

Zorg in natura (eigen bijdrageplichtig CAK):

           

3. Aantal personen met eigenbijdrage plichtige zorg gedurende gehele

verslagjaar

1 000

         

– waarvan zorg met verblijf

1 000

nvt

334

342

379

 

– waarvan zorg zonder verblijf

1 000

373

380

377

387

 
             

 Volume (productie)

           

Zorg in natura met verblijf (nacalculatie):

           

4. Aantal dagen zorgzwaartepakketten geestelijke gezondheidszorg

1 mln.

5,9

8,1

8,8

9,2

9,9

– waarvan licht

       

5,1

5,1

5. Aantal dagen zorgzwaartepakketten gehandicaptenzorg

1 mln.

21,3

21,8

22,2

26,9

28,4

– waarvan licht

       

7,5

7,7

6. Aantal dagen zorgzwaartepakketten verpleging en verzorging

1 mln.

nvt

60,1

60,3

57,9

57,8

– waarvan licht

       

19,1

17

             

Zorg in natura zonder verblijf (nacalculatie):

           

7. Aantal uren persoonlijke verzorging

1 mln.

30,6

34,5

37,4

39,7

 

8. Aantal uren verpleging

1 mln.

11,2

8,9

7,7

7

 

9. Aantal uren begeleiding

1 mln.

18,1

19,8

17,5

17,1

 

10. Aantal uren behandeling

1 mln.

0,8

0,8

2,1

2

 

11. Aantal dagdelen dagbesteding/dagactiviteiten

1 mln.

22,6

23,2

22

16,7

 

             

MEE-instellingen

           

12. Aantal cliënten MEE-organisaties

aantal

100 546

99 192

100 676

101 457

98 458

13. Aantal diensten MEE-organisaties

aantal

185 976

168 715

171 409

183 237

188 471

14. Totaal aantal MEE-organisaties

aantal

23

23

22

22

22

             

Rijksvaccinatieprogramma

           

15. Percentage deelname aan Rijksvaccinatieprogramma

%

94

94,5

95,2

95

95,4

             

Wet Maatschappelijke ondersteuning

           

Huishoudelijke verzorging

           

16. Uren

1 mln.

     

56,5

56,8

17. Personen

1 000

     

436

442

18. Groei uren

%

       

0,6

19. Groei personen

%

       

1,3

Bronnen:

1: CIZ

2: CVZ

3: CAK

4–11: NZa

12–14: MEE-Nederland

15: RIVM

16–19: CAK

Toelichting op enkele begrippen in de tabel

Aanspraak: betreft personen met een indicatie die geregistreerd staan bij het CIZ.

Gebruik : gebruik maken van AWBZ-zorg in de vorm van een pgb of zorg in natura. Bij het ontvangen van zorg in natura wordt voor de meeste zorg een eigen bijdrage betaald aan het CAK.

Volume (productie): het volume betreft de omvang van de productie van zorg in natura die wordt geleverd door gecontracteerde instellingen.

Deelname aan Rijksvaccinatieprogramma: de ziekten waartegen gevaccineerd wordt zijn: difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP), infectie met Haemophilus Influenzae type B (Hib), bof, mazelen en rodehond (BMR), meningokokken C infecties (Men C), pneumokokken infecties en de HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker (meisjes). Voorts is met ingang van 2012 voor alle kinderen Hepatitis B toegevoegd aan het Rijksvaccinatieprogramma. De deelname betreft het percentage kinderen geboren in 2008 dat basisimmuun is voor DKTP vóór het bereiken van hun 2-jarige leeftijd.

3.2.4 Beleidswijzigingen en prioriteiten 2013

In 2013 wordt het verkrijgen van een persoonsgebonden budget behalve voor mensen met een intramurale indicatie ook mogelijk gemaakt voor een andere groep cliënten. Het gaat om cliënten met een extramurale indicatie voor  persoonlijke verzorging of verpleging, al dan niet in combinatie met begeleiding. Bij een indicatie voor alleen begeleiding (al dan niet in combinatie met kortdurend verblijf) is alleen een persoonsgebonden budget mogelijk als er 10 uur of meer zorg is geïndiceerd. Nieuwe cliënten komen pas na een jaar in aanmerking voor het pgb, tenzij op basis van de indicatie de verwachting is dat de zorgvraag langdurig is. Verder komt de cliënt in aanmerking voor een pgb als naar zijn oordeel er geen passende zorg in natura is. Dit toetst het zorgkantoor op basis van het zorgplan van de cliënt. Deze maatregelen zijn een uitwerking van de intensivering van het Begrotingsakkoord 2013 (TK 33 280, nr. 1). De ontwikkeling van de uitgaven voor het pgb na 2015 is met de nodige onzekerheden omgeven.

In 2013 wordt de AWBZ afgeslankt door middel van maatregelen die meer synergie bewerkstelligen door de Zvw-financiering. Het betreft het overhevelen van geriatrische revalidatiezorg in totaal € 817 miljoen (€ 698 miljoen zorgkosten en € 119 miljoen kapitaallasten) en het overhevelen van de tijdelijke uitleen van verpleegartikelen (€ 79 miljoen). De Tweede Kamer is hierover reeds geïnformeerd (TK 29 689, nr. 396).

Als uitwerking van het Begrotingsakkoord 2013 worden de zzp-tarieven bij de gehandicaptenzorg en de langdurige geestelijke gezondheidszorg gekort met € 280 miljoen en worden de vervoerskosten in de AWBZ met € 150 miljoen gekort. Tevens worden de intramurale tarieven persoonsgebonden budget gekort met € 30 miljoen.

Het extramuraliseren van de zorg voor nieuwe cliënten in de zorgzwaartepakketten 1 tot en met 3 levert een besparing op van € 20 miljoen in 2013 die oploopt tot € 400 miljoen in 2018. Dit betekent dat nieuwe cliënten, die voorheen een indicatie voor een licht zorgzwaartepakket zouden hebben ontvangen, in 2013 een indicatie voor extramurale zorg (in functies en klassen) krijgen.

Tevens is er een maatregel genomen om de groei van de uitgaven te beperken tot demografische groei wat € 150 miljoen bespaart. De volumegroei voor de AWBZ-contracteerruimte 2013 bedraagt nu € 410 miljoen in plaats van oorspronkelijk € 560 miljoen. In het Begrotingsakkoord 2013 is de vermogensinkomensbijtelling verhoogd naar 12%. Door deze maatregel dragen vermogende cliënten die gebruik maken van de AWBZ of Wmo meer bij.

In de brieven «Visie op Cliëntondersteuning» en »Decentralisatie taken naar en groei in de Wmo» (TK 30 597, nr. 197 en TK 30 597, nr. 206) is het voornemen aangekondigd om de cliëntondersteuning te decentraliseren. In overleg met de MEE-organisaties en gemeenten wordt deze decentralisatie in 2013 voorbereid, onder meer door het uitvoeren van pilots. De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie ligt bij gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) biedt gemeenten hiervoor het wettelijk kader.

Om de zorg goed te kunnen laten functioneren is een ruim voldoende aanbod van beroepsbeoefenaren nodig. Het Opleidingsfonds moet ervoor zorgen dat er per zorgopleiding voldoende specialisten worden opgeleid. Dit gebeurt door middel van sturing op de instroom. Het gaat bij de bekostiging onder andere om de opleiding tot arts verstandelijk gehandicapten en specialist ouderengeneeskunde. Met ingang van 2013 zal de bekostiging niet langer plaatsvinden door middel van een subsidie van de rijksbegroting, maar door middel van een beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wet marktordening in de gezondheidszorg (Wmg) uitgevoerd door de Nederlandse Zorgautoriteit. Het CVZ zal de betalingen doen (TK 32 393, nr. 17).

3.2.5 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector

Tabel 10 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2012 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector zien.

Tabel 10 Verticale ontwikkeling van de AWBZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

AWBZ-uitgaven

ontwerpbegroting 2012

25 040,4

27 076,4

28 463,8

29 813,9

30 848,0

32 418,9

 

Mee- en tegenvallers

             

Actualisering AWBZ-uitgaven

77,9

301,2

301,2

301,2

301,2

301,2

 

Ramingsbijstelling nhc’s

0,0

– 8,0

– 16,0

– 24,0

– 40,0

– 73,0

 

Ramingsbijstelling zorg in natura

0,0

40,0

40,0

40,0

40,0

40,0

 

Ramingsbijstelling pgb's

0,0

– 42,0

– 94,0

– 32,0

– 44,0

– 44,0

 
               

Beleidsmatige mutaties

             

Overheveling bruikleenhulpmiddelen

0,0

0,0

– 79,1

– 81,2

– 83,4

– 83,4

 

Extramuralisering AWBZ

0,0

0,0

– 20,0

– 50,0

– 100,0

– 200,0

 

Overheveling geriatrische revalidatiezorg

0,0

0,0

– 817,0

– 817,0

– 817,0

– 817,0

 

Overheveling doelmatigheidskorting geriatrische revalidatiezorg

0,0

0,0

0,0

0,0

50,0

50,0

 

Overheveling ggz AWBZ naar Zvw

– 17,1

– 17,1

– 17,1

– 17,1

– 17,1

– 17,1

 

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen

0,0

0,0

– 40,0

– 40,0

– 40,0

– 40,0

 

Ongedaan maken tariefsverhoging 5% pgb intramuraal

0,0

0,0

– 30,0

– 30,0

– 30,0

– 30,0

 

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief ggz/ghz

0,0

0,0

– 280,0

– 280,0

– 280,0

– 280,0

 

Beschikbaarheidsbijdrage opleidingen AWBZ

0,0

0,0

25,7

25,7

25,7

25,7

 

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo

0,0

0,0

80,0

140,0

140,0

140,0

 

Terugdraaien IQ-maatregel

0,0

0,0

60,0

120,0

210,0

250,0

 

Scheiden wonen en zorg

0,0

0,0

0,0

0,0

100,0

140,0

 

Toekomstbestendiger maken pgb

0,0

0,0

150,0

150,0

150,0

150,0

 

Verlaging groeiruimte tot niveau demografie

0,0

0,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

 

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen

0,0

0,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

 

Verlaging budget Wmo vermogensinkomensbijtelling

0,0

0,0

– 34,0

– 34,0

– 34,0

– 34,0

 

Overige mutaties

– 32,5

23,3

53,5

– 44,7

130,8

126,6

 
               

Technische en macro-economische mutaties

             

Macro bijstellingen

0,0

168,4

– 81,6

– 27,8

– 312,0

– 266,4

 

Indexering budget Wmo

0,0

– 69,8

– 69,8

– 69,8

– 69,8

– 65,2

 

Financieringsmutatie

155,3

           
               

Totaal mutaties

183,6

396,0

– 1 168,2

– 1 070,7

– 1 019,6

– 1 026,4

 

               

AWBZ-uitgaven

ontwerpbegroting 2013

25 224,0

27 472,4

27 295,6

28 743,2

29 828,4

31 392,5

33 058,4

AWBZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2012

1 681,2

1 696,4

1 688,4

1 716,1

1 767,4

1 792,1

 

               

Actualisering AWBZ-ontvangsten

– 58,0

– 40,0

45,0

45,0

45,0

45,0

 

Vermogensinkomensbijtelling AWBZ

0,0

0,0

86,0

86,0

86,0

86,0

 

               

Totaal mutaties

– 58,0

– 40,0

131,0

131,0

131,0

131,0

 

               

AWBZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2013

1 623,2

1 656,4

1 819,4

1 847,1

1 898,4

1 923,1

1 950,0

Netto-AWBZ-uitgaven ontwerpbegroting 2012

23 359,1

25 380,0

26 775,4

28 097,8

29 080,6

30 626,8

 

Mutatie in de netto-AWBZ-uitgaven

241,6

436,0

– 1 299,2

– 1 201,7

– 1 150,6

– 1 157,4

 

Netto-AWBZ-uitgaven ontwerpbegroting 2013

23 600,8

25 816,0

25 476,2

26 896,1

27 930,0

29 469,4

31 108,4

Bron: VWS, NZa productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens, CVZ (voorlopige) financieringslasten Zvw en AWBZ.

Mee- en tegenvallers

Actualisering AWBZ-uitgaven

Bij zorg in natura doet zich een tegenvaller voor in 2011 die naar verwachting meerjarig doorwerkt. Deze tegenvaller is met name veroorzaakt door in 2010 nieuw in gebruik genomen capaciteit. De capaciteitstoename doet zich met name voor bij de langdurige ggz en de gehandicaptenzorg.

Uit de realisatiecijfers volgt een tegenvaller van € 40 miljoen bij de bovenbudgettaire vergoedingen die naar verwachting meerjarig doorwerkt. Hiervoor is voor 2013 een maatregel genomen.

Tabel 11 Actualisering AWBZ-uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Zorg in natura

291,5

260,5

260,5

260,5

260,5

260,5

260,5

Persoonsgebonden budgetten

– 206,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Mee-instellingen

– 3,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overig

3,9

40,7

40,7

40,7

40,7

40,7

40,7

Nominaal en onverdeeld

– 8,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal

77,9

301,2

301,2

301,2

301,2

301,2

301,2

Bron: VWS, NZa productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens, CVZ (voorlopige) financieringslasten Zvw en AWBZ.

Ramingsbijstelling nhc’s

De invoering van de normatieve huisvestingscomponent (nhc) in de AWBZ leidt tot een aanvullende besparing.

Ramingsbijstelling zorg in natura

Betreft de overloop van pgb naar zorg in natura in 2011.

Ramingsbijstelling pgb's

De pgb-maatregel die per 1 januari 2012 is ingegaan kent een aanvullende opbrengst. Dit komt door nieuwe, lagere cijfers over de instroom in 2011. In de bijstelling is ook rekening gehouden met weglek voor de vergoedingsregeling.

Beleidsmatige mutaties

Overheveling bruikleenhulpmiddelen

De bruikleenhulpmiddelen die vanuit de AWBZ-regeling worden verstrekt worden per 2013 overgeheveld naar de Zvw. Conform de motie Gerbrands c.s. (TK 33 000-XVI, nr. 52) is bij de behandeling van de begroting 2012 besloten om de AWBZ-regeling voor uitleen van hulpmiddelen (bijvoorbeeld krukken) naar de Zvw over te hevelen, maar geen Zvw-hulpmiddelen in de Wmo onder te brengen, zodat er op het gebied van de hulpmiddelen niets verandert in de Wmo.

Extramuralisering AWBZ

In het Begrotingsakkoord 2013 is opgenomen dat lichte intramurale zorgzwaartepakketten voor ouderenzorg, verstandelijk gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg worden geschrapt. Nieuwe cliënten kunnen voortaan geen aanspraak meer maken op deze zorg, maar behouden het recht op vergelijkbare zorg vanuit de eigen omgeving (extramuraal).

Overheveling geriatrische revalidatiezorg

Het Kabinet-Rutte-Verhagen heeft besloten om de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg naar de Zvw per 1 januari 2013 te doen plaatsvinden. In totaal wordt € 817 miljoen overgeheveld van de AWBZ naar de Zvw.

Overheveling doelmatigheidskorting geriatrische revalidatiezorg

De overheveling van de geriatrische revalidatiezorg levert vanaf 2015 structureel een doelmatigheidswinst op van € 50 miljoen. Dit wordt bereikt door doelmatiger zorglevering en zorginkoop. Deze taakstelling wordt ook overgeheveld van AWBZ naar Zvw.

Overheveling ggz AWBZ naar Zvw

In het kader van de beleidsregel «Overheveling ggz-budget AWBZ-Zvw» is het voor ggz-instellingen mogelijk te schuiven tussen AWBZ- en Zvw-budgetten voor de ggz. In 2011 zijn door enkele tientallen instellingen gezamenlijk met zorgkantoren en representerende verzekeraars verzoeken ingediend, die per saldo hebben geleid tot een verschuiving van € 17 miljoen van AWBZ naar Zvw.

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen

Dit is een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013. Bovenbudgettaire vergoedingen worden vanaf 2013 bij de contracteerruimte betrokken. Bovenbudgettaire vergoedingen zijn vergoedingen die door instellingen kunnen worden aangevraagd voor cliëntgebonden hulpmiddelen.

Ongedaan maken tariefsverhoging 5% pgb intramuraal

Dit betreft het ongedaan maken van de tariefsverhoging van pgb-tarieven voor verblijfsgeïndiceerden conform Begrotingsakkoord 2013.

Ongedaan maken verhoging zzp-tarief ggz/ghz

Dit betreft het ongedaan maken van de tariefsverhoging van de intramurale tarieven voor gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg conform het Begrotingsakkoord 2013.

Beschikbaarheidsbijdrage opleidingen AWBZ

Met ingang van 2013 worden zorgopleidingen 1e en 2e tranche – met uitzondering van de publieke gezondheidszorg opleidingen – en de huisartsenopleiding via beschikbaarheidsbijdragen gefinancierd. Om dat mogelijk te maken wordt het bijbehorende budget overgeheveld van het begrotingsgefinancierde BKZ naar het premiegefinancierde BKZ. Het grootste deel gaat naar de Zvw, een beperkt deel naar de AWBZ.

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten de geplande overheveling van begeleiding naar de Wmo vanaf 1 januari 2013 vooralsnog niet uit te voeren.

Terugdraaien IQ-maatregel

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten om de IQ-maatregel (beperken doelgroep AWBZ) uit het Regeerakkoord niet door te voeren

Scheiden wonen en zorg

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte/ Verhagen is de taakstelling «Scheiden wonen en zorg» opgenomen. In het Begrotingsakkoord 2013 is op dat beleidsveld besloten over te gaan tot het extramuraliseren van de lage zzp’s. De aparte taakstelling uit het Regeerakkoord is vervolgens in het meerjarenbeeld van de begroting geïntegreerd.

Toekomstbestendiger maken pgb’s

In 2013 wordt het verkrijgen van een pgb behalve voor mensen met een intramurale indicatie ook mogelijk gemaakt voor een andere groep cliënten. Het gaat om cliënten met een extramurale indicatie voor  persoonlijke verzorging of verpleging, al dan niet in combinatie met begeleiding. Bij een indicatie voor alleen begeleiding (al dan niet in combinatie met kortdurend verblijf) is alleen een pgb mogelijk als er 10 uur of meer zorg is geïndiceerd. Nieuwe cliënten komen pas na een jaar in aanmerking voor het pgb, tenzij op basis van de indicatie de verwachting is dat de zorgvraag langdurig is. Verder komt de cliënt in aanmerking voor een pgb als naar zijn oordeel er geen passende zorg in natura is. Dit toetst het zorgkantoor op basis van het zorgplan van de cliënt.

Verlaging groeiruimte tot niveau demografie

Dit is een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013. Het betreft het beperken van de uitgavenstijging in de AWBZ in 2013 tot de geraamde demografische groei van het zorggebruik.

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen

Dit is een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013. De normtarieven voor vervoer van en naar instellingen voor dagbesteding en behandeling in groepsverband worden verlaagd. Tevens wordt de nacalculatie van vervoerskosten afgeschaft.

Verlaging budget Wmo vermogensinkomensbijtelling

In het Begrotingsakkoord 2013 is een verhoging van de vermogensinkomensbijtelling in de AWBZ en Wmo opgenomen. Een deel van de opbrengst wordt bij de Wmo gerealiseerd, doordat de eigen bijdragen van Wmo-cliënten stijgen. Het Wmo-budget wordt daarom verlaagd.

Technische en macro-economische mutaties

Macro bijstellingen

De raming van de zorguitgaven is aangepast op basis van de meest recente macro-economische inzichten in de MEV 2012 van het Centraal Planbureau (CPB).

Indexering budget Wmo

Betreft bijstelling in verband met de indexatie 2012 (nominaal en volume).

Financieringsmutatie

Er is sprake van een zeker tijdsverloop tussen het moment waarop de NZa de productieafspraken van partijen ontvangt en de verwerking daarvan in de budgetten en de bevoorschotting/declaraties van de instellingen. Als gevolg daarvan is het gebruikelijk dat de financiering binnen een jaargrens afwijkt van de uitgaven (budgetten) in dat jaar. Zo ontstaan zogeheten financieringsachterstanden of -voorsprongen. Deze verschillen worden in het daaropvolgende jaar verrekend. Tussen de jaren doen zich daardoor incidentele financieringsschuiven voor. Meerjarig gezien volgt de financiering echter altijd de uitgaven.

Samenstelling AWBZ-uitgaven

Samenstelling AWBZ-uitgaven
Tabel 12 Verticale ontwikkeling van de Wmo-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Wmo-uitgaven ontwerpbegroting 2012

1 456,0

1 441,5

1 441,5

1 441,5

1 441,5

1 441,5

 

Mutaties

             

Indexering budget Wmo

 

69,8

69,8

69,8

69,8

65,2

 

Vermogensinkomensbijtelling Wmo

   

– 34,0

– 34,0

– 34,0

– 34,0

 
               

Totaal mutaties

0,0

69,8

35,8

35,8

35,8

31,2

 

Wmo-uitgaven ontwerpbegroting 2013

1 456,0

1 511,3

1 477,3

1 477,3

1 477,3

1 472,6

1 472,6

Wmo-ontvangsten

ontwerpbegroting 2012

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Mutaties

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Wmo-ontvangsten ontwerpbegroting 2013

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Netto-Wmo-uitgaven

ontwerpbegroting 2012

1 456,0

1 511,3

1 477,3

1 477,3

1 477,3

1 472,6

 

Mutatie in de netto-Wmo-uitgaven

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Netto-Wmo-uitgaven

ontwerpbegroting 2013

1 456,0

1 511,3

1 477,3

1 477,3

1 477,3

1 472,6

1 472,6

Indexering budget Wmo

Betreft bijstelling in verband met de indexatie 2012 (nominaal en volume).

Vermogensinkomensbijtelling Wmo

De integratie-uitkering Wmo in het Gemeentefonds wordt verlaagd met € 34 miljoen vanaf 2013. Dit is het gevolg van de verhoging van de vermogensinkomensbijtelling bij de vaststelling van de eigen bijdragen, waardoor gemeenten een hogere eigen bijdrage van cliënten kunnen vragen. Op deze wijze blijft voor gemeenten een even groot budget beschikbaar voor de uitvoering van de Wmo. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het innen van de eigen bijdragen.

3.3 Begrotingsgefinancierde BZK-uitgaven

Naast de Wmo vallen enkele andere begrotingsgefinancieerde posten onder de bruto-BKZ-uitgaven. Tot deze categorie horen de uitgaven voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg in Caribisch Nederland en bepaalde uitgaven voor opleidingen. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord. Voor de doelstelling van dit beleid en de rol en verantwoordelijkheid van de minister wordt verwezen naar de betreffende passages op de artikelen in de begroting. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van de Miljoenennota die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.

In tabel 13 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancieerde BKZ uitgaven toegelicht. Voor de toelichting bij de verschillende mutaties wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage.

Tabel 13 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Begrotingsgefinancierde-uitgaven ontwerpbegroting 2012

3 243,0

3 270,4

3 209,3

3 290,0

3 410,9

3 484,5

 

Mutatie Zorgopleidingen (begroting VWS)

– 31,7

17,1

– 1 008,4

– 1 052,3

– 1 091,5

– 1 093,4

 

Mutatie Caribisch Nederland (begroting VWS)

14,9

23,6

28,4

33,0

33,5

42,5

 

Mutatie Wtcg (begroting VWS)

57,5

52,1

– 58,6

– 37,3

– 34,9

0,0

 

Mutatie Wmo (gemeentefonds)

0,0

69,8

35,8

35,8

35,8

31,2

 

Mutatie loon- en prijsbijstellingen (begroting VWS en Financien)

– 7,3

– 52,5

– 80,1

– 129,7

– 175,4

– 217,1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal mutaties

33,5

110,1

– 1 082,9

– 1 150,4

– 1 232,5

– 1 236,8

 

Begrotingsgefinancierde-uitgaven ontwerpbegroting 2013

3 276,5

3 380,4

2 126,4

2 139,6

2 178,5

2 247,6

2 283,6

Begrotingsgefinancierde-ontvangsten ontwerpbegroting 2012

60,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Mutaties

– 9,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Begrotingsgefinancierde-ontvangsten ontwerpbegroting 2013

50,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Netto-begrotingsgefinancierde-uitgaven ontwerpbegroting 2012

3 183,0

3 270,4

3 209,3

3 290,0

3 410,9

3 484,5

 

Mutatie in de netto-begrotingsgefinancierde-uitgaven

42,5

110,1

– 1 082,9

– 1 150,4

– 1 232,5

– 1 236,8

 

Netto-begrotingsgefinancierde-uitgaven ontwerpbegroting 2013

3 225,5

3 380,4

2 126,4

2 139,6

2 178,5

2 247,6

2 283,6

Begrotingsgefinancieerd BKZ

Begrotingsgefinancieerd BKZ
Licence