Base description which applies to whole site

2.2 De niet-beleidsartikelen

Beleidsartikel 11 Centraal apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen:

193.481

78.919

272.400

2.952

2.822

2.592

2.592

                 

Uitgaven:

192.827

78.919

271.746

2.952

2.822

2.592

2.592

 

Waarvan juridisch verplicht

100%

 

19%

       
                 

11.1

Apparaat (excl. AIVD)

192.827

78.919

271.746

2.952

2.822

2.592

2.592

 

Personeel

134.799

23.102

157.901

2.713

1.716

464

192

 

Waarvan:

             
 

Eigen personeel

124.720

21.628

146.348

3.566

3.087

2.658

2.551

 

Externe inhuur

6.545

859

7.404

– 650

– 1.043

– 1.617

– 1.741

 

Materieel

58.028

55.817

113.845

239

1.106

2.128

2.400

 

Waarvan:

             
 

Bijdrage SSO`s

40.993

38.031

79.024

636

632

629

629

 

ICT

0

2.900

2.900

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

3.875

70.577

74.452

– 200

– 200

– 200

– 200

11.1 Apparaat

Op de regelingen hebben diverse (technische) mutaties plaatsgevonden waarvan onderstaand de meest relevante worden beschreven.

De salarissen van alle bewindslieden worden vanaf 2014 door de Algemene Bestuursdienst verstrekt. Hiervoor heeft een overboeking door departementen plaats gevonden.

Voor de uitwerking van de Regeerakkoord prioriteiten wordt het onderdeel Bestuur en Koninkrijksrelaties tijdelijk versterkt.

Voor de rijksbrede bedrijfsvoering dragen andere departementen bij aan de kosten die BZK maakt. De budgettaire afspraken daarover worden in de ICBR (Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk) gemaakt.

In de ICBR is ook afgesproken dat het tactisch beraad generieke ICT (TBGI) wordt gefinancierd door bijdragen van de deelnemende departementen. TBGI voert de regie namens deze departementen op generieke ICT-voorzieningen (zoals Rijksportaal, DWR infrastructuur en Rijkspas).

Doc-Direkt levert diensten aan departementen en notarissen voor archiefbewerking, -beheer, opslag en digitale documenthuishouding. Daarvoor ontvangt Doc-Direkt middelen ter dekking van de personele en materiële uitgaven.

De Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB) draagt zorg voor de financiële verrekening van de dienstverleningovereenkomsten tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het departement en verlopen via centraal apparaat. Daarnaast heeft er ook een technische herschikking plaatsgevonden binnen de budgetten van DCB.

Ontvangsten

De financiële verrekeningen van de dienstverleningsovereenkomsten tussen de diverse baten en lastenagentschappen van het departement en de middelen die Doc-direkt ontvangt ter dekking van de kosten, leiden tot een verhoging van de ontvangsten.

Beleidsartikel 12 Algemeen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen:

1.450

107.063

108.513

50

50

50

50

                 

Uitgaven:

2.164

107.063

109.227

50

50

50

50

 

Waarvan juridisch verplicht

0%

 

1%

       
                 

12.1

Algemeen

1.464

107.063

108.527

50

50

50

50

 

Subsidies

177

250

427

200

200

200

200

 

Diverse subsidies

0

250

250

200

200

200

200

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

177

0

177

0

0

0

0

 

Opdrachten

1.287

– 240

1.047

– 150

– 150

– 150

– 150

 

Internationale Samenwerking

470

– 96

374

– 96

– 96

– 96

– 96

 

Opdrachten

817

– 144

673

– 54

– 54

– 54

– 54

 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

0

107.053

107.053

0

0

0

0

 

Apparaatsgeld bestemt voor Egalisatievordering Rijk I. enM.

0

25.003

25.003

0

0

0

0

 

Apparaatsgeld bestemt voor Egalisatievordering Rijk MiFi

0

41.441

41.441

0

0

0

0

 

Apparaatsgeld bestemt voor Egalisatievordering Rijk SZW

0

498

498

0

0

0

0

 

Apparaatsgeld bestemt voor Egalisatievordering Rijk V En J

0

39.685

39.685

0

0

0

0

 

Apparaatsgeld bestemt voor Egalisatievordering Rijk VWS

0

426

426

0

0

0

0

                 

12.2

Verzameluitkeringen

700

0

700

0

0

0

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

700

0

700

0

0

0

0

 

IPSV en impulsbudget

700

0

700

0

0

0

0

12.1 Algemeen

Apparaatsgeld bestemt voor egalisatievordering Rijkshuisvestingsstelsel

Het kabinet heeft besloten tot een nieuwe vormgeving van het Rijkshuisvestingsstelsel per 1-1-2016 (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 490 nr. 75). Onderdeel van dit nieuwe Rijkshuisvestingstelsel is bijvoorbeeld een vaste gebruiksvergoeding voor departementen per m2 en het voorkomen van leegstand door centrale sturing. De een-op-een relatie uit het oude huisvestingstelsel tussen de (huur)prijs van het pand en het behuizen van een pand wordt met het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel losgelaten, waardoor de huidige huurcontracten voortijdig worden opengebroken. Gedurende de looptijd van het huurcontract heeft de Rijksgebouwendienst (RGD) een vordering op de balans (zogenaamde egalisatievordering). Doordat de huurcontracten voortijdig moeten worden opengebroken vanwege de overgang naar het nieuwe huisvestingsstelsel, dienen departementen deze egalisatievordering voortijdig af te lossen. Afgesproken is dat dit vanaf Voorjaarsnota 2014 tot en met uiterlijk Najaarsnota 2015 kan. De departementen Veiligheid en Justitie, Financiën, Infrastructuur en Milieu, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport lossen bij eerste suppletoire begroting 2014 hun aandeel in de egalisatievordering af. Dit budget heeft betrekking op het apparaat van het Rijk, maar niet op het apparaat van het departement Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Beleidsartikel 13 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen:

1.229

10.957

12.186

7.274

3.908

528

502

                 

Uitgaven:

1.229

10.957

12.186

7.274

3.908

528

502

                 

13.1

Loonbijstelling

0

645

645

629

562

508

491

                 

13.2

Prijsbijstelling

0

1.003

1.003

418

305

303

294

                 

13.3

Onvoorzien

1.229

9.309

10.538

6.227

3.041

– 283

– 283

13.2 Prijsbijstelling

Betreft de resterende prijsbijstelling tranche 2014 voor de begrotingshoofdstukken BZK en WenR.

13.3 Onvoorzien

In 2013 zijn diverse budgetten binnen het begrotingshoofdstuk WenR niet volledig tot besteding gekomen. Een deel hiervan wordt op een later moment toebedeeld aan de verschillen de begrotingsonderdelen en staan daartoe tijdelijk geparkeerd op Onvoorzien.

Verder is een deel van de ontvangen bijdragen van andere departementen voor de rijksbrede bedrijfsvoering in afwachting van de definitieve besteding hier gereserveerd. Uiterlijk bij 2e suppletoire wordt deze toegewezen aan programma (begrotingshoofdstuk Wonen en Rijksdienst) of centraal apparaat.

Beleidsartikel 14 VUT-fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen:

70.000

– 70.000

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven:

70.000

– 70.000

0

0

0

0

0

                 

14.1

VUT-fonds

70.000

– 70.000

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

337.900

– 62.400

275.500

– 48.700

0

0

0

14.1 VUT-fonds

Algemeen

Algemeen

Voor 2014 verwacht het VUT-fonds een lager beroep op de VUT-lening te doen dan eerder was geraamd. Hierdoor gaat de raming voor de ontvangsten ook omlaag. De leenbehoefte is lager, omdat steeds meer mensen besluiten langer door te werken, zelfs tot de leeftijd van 64 jaar en 11 maanden, en er daarom steeds later een beroep wordt gedaan op de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden. Deze trend is al vanaf de aanvang van de leenovereenkomst zichtbaar. Indien men langer doorwerkt, komt de volledige VUT/FPU tot uitkering in een kortere periode. De totale kosten veranderen niet. De raming voor de VUT-lening wordt regelmatig bijgesteld op basis van de meest actuele inzichten in de liquiditeitsplanning.

Licence