Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Artikel | Afronding | Vindplaats |
---|---|---|---|---|
1. Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | ||||
1a. Beleidsdoorlichtingen | ||||
Bevordering Internationale Rechtsorde1 | 1/2 | 2014 | – | |
Mensenrechtenbeleid1 | 1 | 2014 | – | |
Nederlandse inzet NAVO1 | 2 | 2012 | ||
Ontwapening, wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid1 | 2 | 2016 | – | |
Energievoorzienings- zekerheid | 2 | 2012 | ||
Versterking Europese samenwerking en Nederlandse positie1 | 3 | 2013 | – | |
OS beleid van de Unie1 | 3 | 2013 | ||
Nabuurschap (met effectenonderzoek naar Oostelijke Partnerschap-landen incl. MATRA)1 | 3 | 2014 | – | |
Vijf jaar Top van Warschau1 | 3 | 2011 | ||
Consulaire dienstverlening doorgelicht 2007–20101 | 4 | 2011 | ||
Publieksdiplomatie1 | 4 | 2015 | – | |
NL Gastland1 | 4 | 2015 | – | |
1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | ||||
Deelstudie uitvoering mensenrechtenbeleid1 | 1 | 2012 | ||
Subsidie: International Centre for Counter-Terrorism | 2 | 2015 | – | |
Versterking rechtsstaat Kunduz | 2 | 2014 | – | |
Nederlands beleid t.a.v. de Westelijke Balkan1 | 2 | 2011 | ||
Democratische transitie in de Arabische regio (Matra zuid)1 | 2 | 2014 | – | |
Verdragsmatige Benelux samenwerking1 | 3 | 2012 | ||
Gedetineerdenbegeleiding (2012–2014) | 4 | 2015 | – | |
Prins Claus fonds 2005–2009 | 4 | 2011 | ||
Prins Claus fonds | 4 | 2014 | – | |
2. Overig onderzoek | ||||
Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) | 1 | 2013 | – |
Toelichting:
Art 1:
In 2014 zullen zowel een beleidsdoorlichting over de mensenrechtenstrategie als geheel worden afgerond als een beleidsdoorlichting van het beleidsterrein internationale rechtsorde. Er is sprake van twee beleidsdoorlichtingen ten behoeve van de doorlichting van beleidsartikel 1.
Als lid van een Internationale Organisatie (IO) heeft Nederland de verplichting (twee)jaarlijks contributie te betalen. Contributies zijn bijdragen in het kader van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen die tussen de Nederlandse staat en een IO zijn afgesloten. Deze uitgaven vallen onder de evaluatiefunctie van de Inspection and Evaluation Division (IED) van het Office of Internal Oversight Services (OIOS), die onafhankelijk inspecties en evaluaties uitvoert namens de UN SG en lidstaten als Nederland.
Art 2:
Op grond van de looptijd van de subsidie aan ICCT (2010–2015) is effectenonderzoek gepland voor 2015 (i.p.v. 2013).
Art 3:
De Nederlandse afdrachten aan de EU vallen onder de evaluatieverantwoordelijkheid van de EU en maken geen onderdeel uit van de evaluatieprogrammering van het ministerie.
Het Directoraat Generaal Ontwikkeling (DEVCO) van de Europese Commissie beschikt over een eigen dienst (Joint Evaluation Unit) die evaluaties doet uitvoeren van de externe programma’s van de Commissie (zowel programma’s die uit de EU begroting worden gefinancierd, als programma’s uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) t.b.v. de ACP-landen). De evaluatierapporten zijn online te raadplegen (http://ec.europa.eu/europeaid/how/evaluation/evaluation_reports). Desalniettemin is in 2010, in overleg met de Tweede Kamer, besloten dat IOB een beleidsdoorlichting van de Europese ontwikkelingssamenwerking zal uitvoeren, nadruk ligt daarbij op het EOF. Zoals reeds vermeld in het Jaarverslag (p92) vergt de afronding van dit onderzoek meer tijd dan voorzien en vindt afronding plaats in 2013 i.p.v. 2012.
Art 4:
De beleidsdoorlichting naar publieksdiplomatie (4.4) wordt uitgevoerd in combi met een beleidsdoorlichting naar grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur (4.2). Omwille van een betere spreiding van beleidsdoorlichtingen is de beleidsdoorlichting NL Gastland verplaatst van 2014 naar 2015.
Algemeen:
De vindplaats van alle afgeronde onderzoeken is Rijksoverheid.nl voor de Nederlandstalige rapporten en Government.nl voor de Engelstalige rapporten. De website biedt eveneens een versie van de evaluatieprogrammering met de opbouw van evaluatieonderzoeken per operationele doelstelling binnen een beleidsartikel. Het betreft een weloverwogen evaluatieprogrammering waarin recht wordt gedaan aan zaken als: kosten van het onderzoek in verhouding tot de beleidsuitgaven, fase van het beleidsproces, politieke actualiteit, etc.