Verbeteren van de dienstverlening van de overheid en het verminderen van de regeldruk
De komende vier jaar verlaagt het kabinet de regeldruk door onnodige regels te schrappen, wettelijke verplichtingen te versoepelen en de dienstverlening te verbeteren. Hierdoor besparen burgers en bedrijven samen in totaal 2,5 miljard euro verspreid over de periode tot en met 2016. Dit staat beschreven in de kabinetsbrief «Goed Geregeld, een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017».
Verminderen Regeldruk Burgers en Professionals
Het doel is om 400 miljoen euro aan besparingen te realiseren in de periode tot en met 2016 voor burgers en professionals. Bij de aanpak is sprake van maatwerk. Vanuit de leefwereld van mensen wordt gekeken waar sprake is van veel regeldruk en hoe die te verlichten.
-
• Als eerste wordt de regeldruk aangepakt bij de schuldhulpverlening, het vrijwilligerswerk, de Wet maatschappelijke ondersteuning en bij de politie. Hierbij wordt nauw samengewerkt met uitvoeringsorganisaties en gemeenten. Medio 2014 wordt gekozen waar de regeldruk aanvullend wordt aangepakt.
-
• Bij de decentralisaties naar gemeenten op het terrein van ondersteuning, participatie en jeugd wordt nieuwe regeldruk voorkomen.
-
• Daarnaast worden de toezichtslasten verlaagd door de toezichtsactiviteiten tussen Rijk en medeoverheden beter af te stemmen (uitvoeringsprogramma «Beter en Concreter»).
-
• Wettelijke regels of procedures mogen niet onnodig knellen of slimmer werken in de weg staan. Ook in 2014 blijft het mogelijk om onder voorwaarden wet- en regelgeving buiten werking te stellen («Van Regels naar Ruimte»). Zo is het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om het paspoort thuis te laten bezorgen (in plaats van ophalen op het gemeentehuis).
Digitale Dienstverlening 2017
Uiterlijk in 2017 kunnen bedrijven en burgers daartoe zaken die zij met de overheid doen, voortaan digitaal afhandelen. In de «Visiebrief Digitale overheid 2017» beschrijft het kabinet hoe de overheid dit doel voor haar burgers wil bereiken.
-
• Het programma »Digitale overheid 2017» richt zich onder meer op het vergroten van de digivaardigheid van burgers.
-
• Het programma richt zich tevens op de gebruiksvriendelijkheid van ICT-voorzieningen van de overheid.
-
• Beveiliging is een prioriteit. Er wordt geïnvesteerd in de e-overheidsvoorzieningen om het beveiligingsniveau in stand te houden.
-
• De effectieve inzet van basisregistraties wordt voortgezet.
Gemeentelijke basisadministratie (GBA)
-
• In 2014 wordt de Wet basisregistratie personen ingevoerd. Met deze volgende stap in de modernisering van de huidige Gemeentelijke basisadministratie is sprake van een meer sluitende registratie van personen, mede door de uitbreiding met het registreren van niet-ingezetenen.
-
• Om verschillende problemen, zoals de fraude bij de toeslagen, beter aan te kunnen pakken, wordt in 2014 de kwaliteit van de gegevens in de Gemeentelijke basisadministratie verbeterd.
-
• In 2014 wordt ook gestart met het gereed maken van de overgang van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA) naar de Gemeentelijke basisadministratie in Caribisch Nederland.
Digitale basisinfrastructuur
Voor de bovenstaande ontwikkelingen is een stelsel van eOverheidsvoorzieningen (Digitale basisinfrastructuur) een noodzakelijke basis. Door realisatie van het stelsel van basisregistraties, een gedegen stelsel van identiteit en authenticatie en het realiseren van interoperabiliteit tussen systemen op basis van – waar mogelijk open – standaarden, kan de overheid goede dienstverlening bieden, zorgen voor een veilige en betrouwbare informatievoorziening en werken als één overheid.
Vele eOverheidsvoorzieningen zijn nu in bedrijf, dienen up to date gehouden te worden en te voldoen aan de wijzigende eisen met betrekking tot veiligheid, toenemend gebruik en interoperabiliteit, ook in internationaal verband. Dit moet bijdragen aan een open overheid. Tegelijkertijd moet gewerkt worden aan een groter bestuurlijk en operationeel besef van het belang van informatiebeveiliging.
Het gehele openbaar bestuur is een vitaal domein in het nationale netwerk van detectie en response. Daarom is de feitelijke beveiliging van de voorzieningen, zoals DigiD, van groot belang.
-
• DigiD is het identificatiemiddel voor burgers om elektronisch zaken te doen met de overheid. Het moet veilig en betrouwbaar zijn en blijven. Daartoe wordt gewerkt aan een verdere verhoging van het betrouwbaarheidsniveau van DigiD. Er wordt gewerkt aan een landelijk afsprakenstelsel (eID), waarbinnen diverse identificatiemiddelen en -voorzieningen (publiek en privaat) ingezet worden bij de elektronische dienstverlening aan burgers en bedrijven. Daarbij wordt een voorstel uitgewerkt om een DigiD-kaart te ontwikkelen, die ook buiten het domein van de overheid kan worden gebruikt.
-
• Er worden voorzieningen ontwikkeld, waarmee burgers (en bedrijven) zelf identiteitsfraude kunnen tegengaan. Het wordt mogelijk de geldigheid van identiteitsdocumenten van anderen te verifiëren en de eigen identiteitsdocumenten bij diefstal of verlies te blokkeren.
-
• Identiteitsfraude kan op vele manieren plaatsvinden. Dit vraagt een gezamenlijke, interdepartementale aanpak. Eind 2013 ontvangt de Tweede Kamer een kabinetsbrede visie op identiteitsfraude.
-
• Nederland heeft zich aangesloten bij het Open Government Partnership en verbindt aan de deelname aan dit internationale netwerk een actieplan. De transparante, de faciliterende en de toegankelijke overheid vormen de drie pijlers van de Nederlandse deelname. Uitgangspunt is dat alle informatie openbaar is, tenzij er gewichtige redenen zijn, om dat in een bepaald geval niet te doen.
Integere en veilige publieke taakuitoefening
Integriteit in het openbaar bestuur – bij zowel bestuurders als bij ambtenaren – is een absolute voorwaarde voor een goed werkende overheid en voor het vertrouwen dat burgers in die overheid en in haar bestuurders hebben.
-
• In 2014 worden de aanbevelingen voortkomend uit een onderzoek naar de kwaliteit van integriteitsonderzoek naar bestuurders en topambtenaren in uitvoering genomen.
-
• Voor een integer bestuur is rechtsbescherming van klokkenluiders essentieel. In 2012 zijn daartoe het adviespunt klokkenluiders en de Onderzoeksraad Integriteit Overheid ingesteld. In 2014 kunnen de Staten-Generaal een evaluatie hiervan tegemoet zien. Zonodig zal vervolgens het stelsel van adviespunt en onderzoeksraad worden verbeterd en versterkt.
-
• Verbaal en fysiek geweld tegen mensen die een publieke taak vervullen, is onacceptabel en moet worden bestreden. Dat kan door straffen, maar ook door een structurele aanpak. Het programma Veilige Publieke Taak (VPT) wordt daartoe tot 2017 voortgezet. In 2014 is er specifiek aandacht voor het lokaal bestuur en preventie.
Moderniseren van werkgeverschap publieke sector
-
• De kwaliteit van de publieke sector is afhankelijk van de kwaliteit en de motivatie van de mensen die er werken. De mobiliteit is belangrijk voor talentontwikkeling, brede inzetbaarheid en flexibiliteit van overheidspersoneel. Met een programmatische aanpak worden overheidsorganisaties gestimuleerd zich op regionaal niveau aan te sluiten bij arbeidsmarktnetwerken, zodat overgangen van werk naar werk makkelijker worden.
-
• Overheidswerkgevers hebben een voorbeeldfunctie, zoals bij het scheppen van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Vanaf 2014 worden jaarlijks 2.500 arbeidgehandicapten bij de publieke sector aangesteld.
-
• Een genormaliseerde rechtspositie van ambtenaren, waaronder een gemoderniseerd ontslagrecht zoals dat op basis van het Sociaal Akkoord wordt voorbereid, leidt tot een meer transparant en eenduidig rechtsstelsel. Vanwege de omvang en complexiteit hiervan is het streven dit wetsvoorstel niet eerder dan tegelijkertijd met de inwerkingtreding van het gemoderniseerde ontslagrecht in te laten gaan.
-
• De krappe overheidsfinanciën nopen tot een optimale inzet van de voor arbeidsvoorwaarden beschikbare middelen. De loonsombenadering geeft overheidswerkgevers de ruimte om in samenspraak met de vakbonden een optimale inzet te kiezen, mede met het oog op het realiseren van een toekomstbestendige ABP-pensioenregeling en modernere secundaire arbeidsvoorwaarden.
Beperken Topinkomens Publieke Sector
-
• In 2014 verschijnt de eerste rapportage over de Wet normering topinkomens (WNT) die per 1 januari 2013 in werking is getreden.
-
• Het in de WNT vastgelegde bezoldigingsmaximum (130% ministerssalaris) wordt per 1 januari 2015 verder verlaagd tot het niveau van 100% van het ministersalaris. Een conceptwetsvoorstel hiertoe wordt nog in 2013 in consultatie gebracht.
-
• Bovendien wordt een start gemaakt om de norm uiteindelijk ook te gaan laten gelden voor niet-bestuurders in de (semi-)publieke sector.