Base description which applies to whole site

2.3 De niet-beleidsartikelen

Artikel 11. Centraal apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Verplichtingen:

253.792

339.158

6.679

345.837

           

Uitgaven:

252.326

337.692

6.679

344.371

           

11.1

Apparaat (excl. AIVD)

252.326

337.692

6.679

344.371

 

Personele uitgaven

135.145

149.361

1.585

150.946

 

Eigen personeel

126.622

137.579

1.498

139.077

 

Externe inhuur

5.633

7.553

244

7.797

 

Overig personeel

2.890

4.229

– 157

4.072

 

Materiële uitgaven

117.181

188.331

5.094

193.425

 

Bijdrage SSO P-direkt

64.937

66.191

474

66.665

 

Bijdrage SSO`s

35.619

79.615

7.089

86.704

 

ICT

0

3.199

0

3.199

 

Overig materieel

16.625

39.326

– 2.842

36.484

 

Overige materiaal

0

0

373

373

           

Ontvangsten:

6.054

86.340

10.142

96.482

Toelichting

11.1 Apparaat

Personele uitgaven

Eigen personeel

Vanuit het loonakkoord is € 3,3 mln. beschikbaar gesteld voor de CAO-vergoeding apparaat op de begroting BZK (VII) en WenR (XVIII). Een deel (€ 2,5 mln.) van dit budget is vanuit Nominaal en Onvoorzien overgeheveld naar centraal apparaat. Omdat de pensioenlasten in 2016 vallen, is het resterende deel middels een intertemporele compensatie (€ 0,6 mln.) naar 2016 doorgeschoven. Tevens is € 0,2 mln. overgeheveld naar de begroting van W&R ten behoeve van de CAO bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf en de Huurcommissie.

Aanvullend is bij de verdeling van loon- en de prijsbijstellingtranche 2015 respectievelijk € 1,3 mln. en € 0,4 mln. toegevoegd aan centraal apparaat en zijn middelen vanaf de aanvullende post (€ 2,0 mln.) overgeboekt voor de apparaatskosten voor de Nationaal Commissaris Digitale overheid.

Daarnaast is voor de uitvoering van de Verhuurderheffing in 2015 door de Belastingdienst € 2,5 mln. overgeheveld naar de begroting van Financiën en zijn er middelen (€ 2,2 mln.) toegevoegd aan het niet-beleidsartikel 12 Algemeen voor de dekking van de verzameluitkering.

Materiële uitgaven

Bijdrage SSO’s

De Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB) draagt zorg voor de financiële verrekening van de dienstverleningovereenkomsten tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het departement. Deze lopen via het artikel centraal apparaat.

Overig materieel

SZW heeft middelen (ca. € 0,5 mln.) naar begroting BZK (VII) overgeboekt ter stimulering van de instroom voor arbeidsbeperkten.

Daarnaast ontvangt UBR voor de uitvoering van het Lage Lonenschalenbeleid een bijdrage van BZK. De bijdrage vanuit de materiële uitgaven bedraagt € 0,6 mln. Aanvullend zijn middelen overgeheveld naar de begroting van W&R (XVIII) ten behoeve van de ophoging van het programmabudget Informatieseringsbeleid Rijk (IR), Organisatie en Personeelsbeleid Rijk (OPR) en RijksIdentiteitsmanagement (RiDM) van respectievelijk € 1,6 mln., € 0,5 mln. en € 0,6 mln.

Ontvangsten

De financiële verrekeningen van de dienstverleningsovereenkomsten tussen de diverse baten en lastenagentschappen van het departement en de middelen die Doc-direkt ontvangt ter dekking van de kosten, leiden tot een verhoging van de ontvangsten.

Artikel 12. Algemeen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Verplichtingen:

1.304

– 1.540

2.697

1.157

           

Uitgaven:

3.689

845

312

1.157

           

12.1

Algemeen

1.510

1.166

– 9

1.157

 

Subsidies

373

373

0

373

 

Diverse subsidies

200

200

0

200

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

173

173

0

173

 

Opdrachten

1.137

793

– 9

784

 

Internationale Samenwerking

374

365

– 15

350

 

Opdrachten

763

428

6

434

           

12.2

Verzameluitkeringen

2.179

– 321

321

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.179

– 321

321

0

 

IPSV en impulsbudget

2.179

– 321

321

0

Artikel 13. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Verplichtingen:

10.554

3.319

– 3.319

0

           

Uitgaven:

10.554

3.319

– 3.319

0

           

13.1

Loonbijstelling

0

1.884

– 1.884

0

           

13.2

Prijsbijstelling

0

1.435

– 1.435

0

           

13.3

Onvoorzien

10.554

0

0

0

Toelichting

13.1 Loonbijstelling

Vanuit het loonakkoord is € 3,3 mln. beschikbaar gesteld voor de CAO-vergoeding apparaat op de begroting BZK (VII) en WenR (XVIII). Deels is dit budget overgeheveld naar centraal apparaat. Omdat de pensioenlasten van de CAO deal 2015 in 2016 vallen, is middels een intertemporele compensatie circa € 0,5 mln. naar 2016 doorgeschoven. Daarnaast is circa € 0,3 mln. overgeheveld naar beleidsartikel 1, 6 en 7 (loonbijstelling tranche 2015) en circa € 0,1 mln. voor P-Direkt.

13.2 Prijsbijstelling

Betreft de verdeling van de prijsbijstelling tranche 2015 voor centraal apparaat, P-Direkt, de Algemene Bestuursdienst (ABD), de Kiesraad en de beleidsartikelen 1, 2 en 7.

Artikel 14. VUT-fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Ontvangsten:

715.800

792.600

– 51.400

741.200

Toelichting

Ontvangsten

De raming voor de VUT-lening wordt regelmatig bijgesteld op basis van de meest actuele inzichten in de liquiditeitsplanning. De huidige prognose laat een lagere afdracht zien dan in de Voorjaarsnota 2015 is aangekondigd, maar in lijn met het verloop, geheel conform de leenovereenkomst, dat de totale schuld in 2016 is afgelost.

Licence