A. Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk beïnvloed door internationale financieel-economische ontwikkelingen waaronder ontwikkelingen in de lidstaten van de Europese Unie. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse export en import gaat naar of komt uit andere Europese landen. Een sterke Europese economie heeft daarmee een directe weerslag op de Nederlandse economie. Mede om die reden is Nederland gebaat bij een gezonde financieel economische ontwikkeling en een stabiele budgettaire en monetaire ontwikkeling in de Europese Unie en haar lidstaten, waarbij ook de financiële stabiliteit binnen de eurozone gewaarborgd is. De Minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol in Nederland en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten.
Ten behoeve van de bevordering van financiële stabiliteit neemt de Minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere Ecofin Raad en Eurogroep) ter bevordering van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de EU en een stabiele macro economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de EMU, zoals door een nieuw verdrag voor begrotingsdiscipline tussen lidstaten van de EU en een procedure voor macro economische onevenwichtigheden.
Verder neemt de Minister van Financiën besluiten over het Nederlandse oordeel over aanvragen voor het Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en voor euro-invoering. Tevens draagt de Minister van Financiën het Nederlandse standpunt over de EU-begroting uit. De Minister ziet er op toe dat deze EU-begroting volgens de afspraken van het Meerjarig Financieel Kader (2014–2020) wordt vormgegeven.
In internationaal verband zijn maatregelen getroffen om de wereldeconomie minder gevoelig te maken voor financieel economische crisissen en te zorgen dat de gevolgen, mocht een dergelijke crisis toch plaatsvinden, zo beperkt mogelijk blijven. De Minister van Financiën draagt bij aan het beheer van stabilisatiemechanismen zoals het EFSF en het ESM ten behoeve van het bewaken van de financiële stabiliteit in de eurozone. In de tabel in paragraaf E is het Nederlandse aandeel in deze instellingen te zien.
Op 21 januari 2013 is de Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, door de collega’s uit de Eurogroep benoemd als voorzitter van de Eurogroep voor een periode van 2,5 jaar. De rol als voorzitter van de Eurogroep biedt bij uitstek de mogelijkheid om uitvoering te geven aan de gezamenlijke Europese inzet.
Internationale financiële instellingen beïnvloeden economische ontwikkelingen, als gevolg van hun rol bij het financieel-economische beleidstoezicht en als financieel vangnet in geval van een crisis. Het beleid van deze instellingen draagt bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling en de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. De Minister houdt als aandeelhouder toezicht op deze Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) en hun financiële soliditeit. In de tabel in paragraaf E wordt een overzicht gegeven van het Nederlandse aandeel in de verschillende instellingen. Daarnaast levert de inbreng van de Minister een bijdrage aan de beïnvloeding van de internationale beleidsdiscussie en beleidsrespons bij discussies in internationale fora zoals de Ecofin, Eurogroep, verschillende OESO werkgroepen en commissies en discussies bij het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en andere IFI’s.
C. Beleidswijzigingen
Komende jaren zal er aandacht zijn voor de lopende steunprogramma’s voor Griekenland en Cyprus. De Minister van Financiën neemt namens Nederland deel aan discussies en besluitvorming op ministerieel niveau in Eurogroep en Ecofin verband en in de Raad van gouverneurs van het ESM over deze onderwerpen. Zo wordt in de Eurogroep op dit terrein gesproken over de voortgang van de leningenprogramma’s en worden besluiten genomen over het uitkeren van tranches. Eurogroep en Ecofin vergaderingen vinden in beginsel iedere maand plaats (met uitzondering van augustus).
Op Europees vlak zal er in 2015 substantiële aandacht zijn voor een verder herstel van de financiële stabiliteit van de eurozone. De Europese schuldencrisis heeft aanleiding gegeven tot wijziging en uitbreiding van afspraken omtrent economische beleidscoördinatie (o.a. versterkt Stabiliteits- en Groeipact). Verstandig economisch en budgettair beleid wordt via het Europees Semester gestimuleerd. Lidstaten dienen bij het opstellen van hun nationale begrotingen rekening te houden met de aanbevelingen die de Ecofin-Raad in juni vaststelt. De aanbevelingen zijn geen beleidsvoorschriften, lidstaten hebben de ruimte om de aanbevelingen op maatregelniveau verder in te vullen.
In het komende jaar zal in de EU de discussie worden voortgezet hoe structurele hervormingen in lidstaten verder kunnen worden bevorderd. Op de (middel)lange termijn dragen structurele hervormingen bij aan hogere potentiële groei, houdbare overheidsfinanciën van lidstaten en wordt het concurrentievermogen van de EU verbeterd. Het kabinet is van mening dat de verantwoordelijkheid voor structurele hervormingen primair bij de lidstaten zelf moet liggen. Slechts in die situaties waarbij lidstaten onvoldoende actie ondernemen om hun uit de hand lopende overheidsfinanciën en/of ernstige macro economische onevenwichtigheden te corrigeren kan dit uiteindelijk leiden tot sancties. In dat geval zal dit via de buitensporigtekortprocedure lopen of via de buitensporige macro economische onevenwichtigheden procedure.
Op dit moment is de planning dat in het najaar van 2014 door de Europese Commissie een eerste evaluatie zal worden gepresenteerd ten aanzien van de werking van de versterkte economische en budgettaire beleidscoördinatie binnen de Europese Unie. Eventuele concrete voorstellen voor wijzigingen van beleid volgen dan hoogstwaarschijnlijk in het voorjaar van 2015. Directe risico’s voor financiële stabiliteit zijn afgenomen, wat onder meer zichtbaar is in de rente die lidstaten in de EU betalen op hun schuldpapier. Verder blijkt dit uit de economie van de eurozone, die langzaam uit het dal klimt. De Europese Commissie raamt een groei van 1,2% in 2014 oplopend tot 1,7% in 2015. Het gemiddelde werkloosheidsniveau daalt tot 11,8% in 2014 en 11,4% in 2015. Voor alle landen die financiële steun hebben ontvangen voorspelt de Europese Commissie groei in 2015: Ierland groeit naar verwachting met 3%, Griekenland met 2,9%, Spanje met 2,1%, Portugal met 1,5% en Cyprus met 0,9%. Dit is een sterke indicatie dat de strategie van groeivriendelijke bezuinigingen in de eurozone lijkt te slagen. Om structureel hogere groeicijfers te laten zien, zijn echter verdere hervormingen nodig.
Nederland voldoet sinds 2013 weer aan de eisen van de correctieve arm en is zodoende ontslagen uit de buitensporigtekortprocedure. Dit betekent dat Nederland stappen in de juiste richting heeft gezet om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. De Nederlandse overheid geeft echter nog steeds meer uit dan er binnenkomt en de overheidsschuld groeit. Met het ontslag uit de buitensporigtekortprocedure komt Nederland terecht in de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact. In de preventieve arm wordt getoetst of het structureel saldo in lijn is met de landenspecifieke midellangetermijndoelstelling (MTO) of dat voldoende verbetering zichtbaar is totdat de MTO is bereikt. Parallel aan het pad naar de MTO dienen lidstaten zich te houden aan de uitgavenbenchmark. De uitgavengroei (gecorrigeerd voor o.a. werkloosheidsuitgaven en rentelasten) moet achterblijven bij de potentiële groei van het bbp, totdat de MTO is bereikt. Voor Nederland geldt hierin een middellange termijn doelstelling van -0,5% bbp. Zolang deze doelstelling nog niet bereikt is, moet het Nederlandse structurele tekort voldoende snel in de richting van deze doelstelling bewegen en de uitgaven niet te hard laten stijgen.
Vanaf 1 januari 2016 heeft Nederland voor zes maanden het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Het jaar 2015 zal voor een belangrijk deel in het teken staan van de voorbereidingen van dit voorzitterschap.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | – 49.193.450 | 970.911 | 290.606 | 268.606 | 981.417 | 58.153 | 49.153 |
Waarvan garantieverplichtingen | |||||||
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | – 1.372.237 | 170.319 | 169.907 | 169.907 | 194.953 | ||
EFSF | – 48.141.770 | ||||||
Uitgaven | 2.599.623 | 1.094.263 | 384.077 | 445.510 | 317.007 | 313.691 | 304.692 |
Waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
Bijdrage aan internationale organisaties | |||||||
Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen | 182.961 | 53.002 | 275.312 | 358.745 | 254.427 | 271.691 | 271.692 |
ESM | 1.829.440 | 914.720 | |||||
EIB | 448.222 | ||||||
Uitkering aan Griekenland | 139.000 | 125.041 | 107.265 | 85.265 | 62.580 | 42.000 | 33.000 |
Opdrachten | |||||||
Technische assistentie aan kiesgroeplanden | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||||
Ontvangsten | 34.336 | 17.113 | 24.579 | 72.133 | 87.848 | 87.848 | 87.848 |
Bijdrage aan internationale organisaties | |||||||
Ontvangsten IFI's | 8.630 | 4.418 | 665 | 672 | 655 | 655 | 655 |
Rente | |||||||
Rente ontvangsten lening Griekenland | 25.706 | 12.695 | 23.914 | 71.461 | 87.193 | 87.193 | 87.193 |
D2. Budgetflexibiteit
Deelname aan internationale instellingen
Dit budget betreft grotendeels bijdragen aan de International Development Association (IDA) van de Wereldbank. Deze bijdragen zijn direct na ondertekening meerjarig en onvoorwaardelijk verschuldigd. Voor een deel van de verplichtingen- en uitgavenramingen geldt dat door wisselkoersinvloeden de realisaties kunnen afwijken van de ramingen; dit deel van de realisaties is daarmee niet beleidsmatig te beïnvloeden. Voor de eerste jaren is voor IDA 17 al de verplichting aangegaan, daarom is dit programma 100% juridisch verplicht.
Uitkering inkomsten obligaties
De uitkering van de inkomsten op de Griekse obligaties zijn 100% juridisch verplicht vanwege internationale overeenkomsten. De verplichting loopt door tot ten minste 2026. In de periode 2026–2038 gaat het echter om een relatief klein bedrag, dat in een keer in 2026 zal worden uitgekeerd.
Technische assistentie aan landen kiesgroep
Deze middelen zijn nog niet juridisch verplicht.
E. Toelichting op de instrumenten
Deelname aan internationale instellingen
Het overige deel van de raming voor garantieverplichtingen heeft betrekking op het zogenaamde garantiekapitaal van de internationale financiële instellingen (het deel van de verplichting dat waarschijnlijk niet tot betaling komt, het «callable capital»).
Daarnaast draagt Nederland via algemene bijdragen aan multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de Financiën begroting staat betreft IDA, het onderdeel van de Wereldbank Groep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld.
Bijdrage uit inkomen Griekse obligaties
Met het oog op de financiële stabiliteit van de eurozone zijn verschillende maatregelen genomen, waaronder de steunprogramma’s voor Griekenland, Ierland, Portugal, Cyprus en het programma gericht op de herstructurering van de financiële sector in Spanje. Onderdeel van de afspraken van de Eurogroep van februari en november 2012 is dat de inkomsten van de nationale centrale banken uit de Griekse staatsobligaties die niet zijn meegenomen in de obligatieomruil van februari 2012 worden doorgegeven aan Griekenland.
Opdrachten Technische Assistentie Kiesgroeplanden
Voor 3 jaar is budget gereserveerd voor technische assistentie voor landen in de Nederlandse IMF/WB kiesgroep. De assistentie is vooral gericht om de landen te ondersteunen in hun financieel-economische beleid, daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.
Meetbare gegevens
MIGA 1 | IBRD1 | EIB 2 | EBRD2 | IMF 3 | ESM | EFSF | EFSM | BoP | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Financiële relatie Nederland | ||||||||||
1) | Garantie/oproepbaar bedrag | 0,2 | 4,5 | 9,9 | 0,6 | 45,4 4 | 35,4 | 49,6 | 2,8 | 2,4 |
2) | Deelneming in kapitaal | 0,1 | 0,3 | 1 | 0,2 | 4,6 | ||||
3) | Deelneming in % | 2,2% | 2,1% | 4,5% | 2,5% | 2,2% | 5,7% | 6,1% | 4,7% | 4,7% |
4) | Schade voor Nederland | |||||||||
Financieel profiel Instelling of Fonds | ||||||||||
5) | Uitstaande bedragen | 9,1 | 112,8 | 428,1 | 26,4 | 90,9 | 44,5 5 | 185,5 | 46,8 6 | 10,4 7 |
6) | Toegezegd-niet uitgekeerd | Nvt | 42,8 | 93,3 | 11,4 | 126,9 | 4,3 | 1,9 | 0 | 2 8 |
7) | Totaal toegezegde bedragen | 9,07 | 155,6 | 521,5 | 37,8 | 217,8 | 50,4 | 187,4 | 46,8 | 12,4 |
8) | Totale uitleencapaciteit | 11,1 | 190,4 | 698,8 | 38,7 | 514,0 9 | 500,0 | 240 10 | 60 | 50 |
Spanje heeft in juli 2014 vervroegd € 1,6 mld. euro afgelost. Hierdoor tellen het uitstaande bedrag en toegezegd-niet uitgekeerd niet op tot het totaal aan toegezegde bedragen.
De bovenstaande tabel geeft een aantal kengetallen van Internationale Financiële Fondsen en Instellingen waarin Nederland deelneemt. Per fonds of instelling is de financiële binding weergeven. Hierbij wordt de omvang van de garantie en het gestorte kapitaal weergeven. Verder wordt van de versterkte bedragen en de maximale capaciteit een financieel profiel gemaakt van het fonds of instelling. Meer informatie over de instelling is te vinden in de garantiebijlage.