Artikel
Algemene doelstelling
Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.
Rol en verantwoordelijkheid
Stimuleren: Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals het Europees Platform, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.
Indicatoren/kengetallen
Indicatoren voor internationaal beleid zijn te volgen op Trends in Beeld.
Beleidswijzigingen
De belangrijkste wijzigingen op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in de beleidsagenda. Aanvullend hierop wordt hieronder de volgende beleidswijziging genoemd:
Ondersteuningsstructuur
In de brief over de subsidiekorting uit 2013 is al aangegeven dat gestreefd wordt naar meer samenwerking tussen de organisaties die ondersteuning bieden aan processen van internationalisering binnen de hele bandbreedte van de onderwijskolom, van primair tot wetenschappelijk onderwijs. Die ambitie heeft inmiddels geleid tot de voorgenomen fusie van Nuffic en het Europees Platform per 1 januari 2015. Deze fusie is een belangrijke eerste stap om te komen tot een integrale ondersteuningsstructuur voor de internationalisering en internationale activiteiten van het onderwijs, waarbij in nader overleg wellicht ook andere instellingen betrokken zullen worden.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | HGIS-deel 2015 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 8.673 | 14.732 | 6.582 | 10.578 | 11.120 | 11.120 | 10.520 | 569 | ||
Totale uitgaven | 15.704 | 13.642 | 11.235 | 11.099 | 11.120 | 11.120 | 10.520 | 1.039 | ||
Waarvan juridisch verplicht | 77,5% | |||||||||
Subsidies | 1.422 | 1.660 | 1.739 | 1.622 | 1.622 | 1.622 | 1.022 | 364 | ||
• | Subsidieregelingen | 1.422 | 1.660 | 1.739 | 1.622 | 1.622 | 1.622 | 1.022 | 364 | |
– | Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 842 | 776 | 725 | 608 | 608 | 608 | 608 | ||
– | Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 450 | 450 | 600 | 600 | 600 | 600 | |||
– | Frans-Nederlandse academie (FNA) | 20 | ||||||||
– | Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur | 125 | 364 | 364 | 364 | 364 | 364 | 364 | 364 | |
– | Overige incidentele subsidies | 5 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | ||
Opdrachten | 262 | 215 | 205 | 186 | 207 | 207 | 207 | |||
– | Beleidsonderzoek en benchmarking | 153 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | ||
– | Incidentele Internationale activiteiten | 109 | 115 | 105 | 86 | 107 | 107 | 107 | ||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 13.520 | 11.317 | 8.841 | 8.841 | 8.841 | 8.841 | 8.841 | 225 | ||
– | OCW-vertegenwoordiging in het buitenland | 1.631 | 141 | 135 | 135 | 135 | 135 | 135 | 135 | |
– | Europees Platform | 5.455 | 4.795 | 3.485 | 3.485 | 3.485 | 3.485 | 3.485 | ||
– | Nederlandse Taalunie | 3.179 | 3.233 | 2.640 | 2.640 | 2.640 | 2.640 | 2.640 | ||
– | Europa College Brugge | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
– | Unesco | 8 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | ||
– | OESO CERI | 70 | 76 | 76 | 76 | 76 | 76 | 76 | ||
– | Fulbright Center | 408 | 388 | 368 | 368 | 368 | 368 | 368 | ||
– | DCICC (voorheen SICA) Cultural Contact Point | 90 | 90 | 90 | 90 | 90 | 90 | 90 | 90 | |
– | Stichting Ons Erfdeel | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | ||
– | Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training (voormalig Nationaal Agentschap Leven Lang Leren) | 1.748 | 1.762 | 1.762 | 1.762 | 1.762 | 1.762 | 1.762 | ||
– | Programma's Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL) | 716 | 547 | |||||||
– | Incidentele EU-programma's en activiteiten | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 500 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | ||
– | Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa) | 500 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | |
Ontvangsten | 754 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 |
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 8 voor het jaar 2015 is 77,5% juridisch verplicht.
Subsidies
Van het beschikbare budget voor het jaar 2015 is 45,1% juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die meerjarig zijn verplicht, zoals onder meer de subsidie aan het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA). Het resterende deel van het budget is bestuurlijk gebonden, waarvan € 0,6 miljoen voor de nieuwe subsidieperiode voor het Netherlands House for Education and Research (Neth-ER). Daarnaast betreft het HGIS-gelden, bestemd voor incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur en budget voor overige incidentele subsidies. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Ten laste van het beschikbare budget zijn ten tijde van het opstellen van de begroting voor het jaar 2015 nog geen verplichtingen aangegaan. Van het beschikbare budget is € 0,1 miljoen bestemd voor beleidsonderzoek en benchmarking en € 0,1 miljoen voor (het ondersteunen van) internationale activiteiten. Voor de uitgaven worden jaarlijks verplichtingen aangegaan.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Van het budget voor jaar 2015 is 82,8% juridisch verplicht. Dit betreft de (internationale) verplichtingen die voorafgaand aan het jaar worden aangegaan. Het betreft hier bijvoorbeeld De Nederlandse Taalunie, het Europees Platform, Europa College Brugge, OESO CERI, het Fulbright Center, het programma Erasmus+ etc. Het niet verplichte deel betreft beleidsmatig gebonden gelden, waarvoor in het jaar 2015 verplichtingen zullen worden aangegaan.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Het budget voor jaar 2015 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de OCW-bijdrage aan het Vlaams-Nederlands Huis DeBuren, waarvoor het Ministerie van Buitenlandse Zaken mede namens OCW een meerjarige verplichting is aangegaan.
Subsidies
Toelichting op de instrumenten
Duitsland Instituut Amsterdam
Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over het veranderende Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met de Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Daarnaast ontvangt het DIA in 2015 een bedrag van € 116.500 per jaar voor de uitvoering van een pilotprogramma studiemobiliteit. Dit programma moet de samenwerking stimuleren tussen Nederlandse en Duitse instellingen van hoger onderwijs, alsook de mobiliteit van Nederlandse studenten naar Duitsland vergroten. Ook hier is sprake van cofinanciering van Duitse zijde (50/50).
Frans-Nederlandse Academie (FNA)
De Frans-Nederlandse Academie beoogde de samenwerking te bevorderen tussen instellingen van hoger onderwijs in Nederland en Frankrijk. De Academie is als gevolg van de opgelegde subsidietaakstelling opgeheven. Het Van Gogh-uitwisselingsprogramma, onderdeel van de Academie, wordt voortgezet met gelden van derden en beheerd door de Nuffic.
Neth-ER
Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO, Europees Platform). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten. De recente evaluatie van Neth-ER heeft aangegeven dat de organisatie sterk opereert in de voorfase van EU-regelgeving en EU-maatregelen en dat in de komende periode vooral onderhoud van netwerken en (nieuwe) programmatische ambities de aandacht zullen vragen, onder meer gelet op de uitvoering van de programma’s Erasmus+ en Horizon2020, die in 2014 van start zijn gegaan. Op grond van de evaluatie, en gezien het EU Voorzitterschap in 2016 en de behoefte aan een goede ondersteuningsstructuur voor internationalisering van onderwijs en onderzoek wordt ook voor de jaren 2015 tot en met 2018 een subsidie verstrekt van € 0,6 miljoen per jaar.
Incidentele subsidies
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur betreffen middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur, onder meer ter ondersteuning van de activiteiten van de Speciaal Gezant voor Geletterdheid bij de UNESCO voor de periode 2013–2016.
Opdrachten
Beleidsonderzoek en benchmarking
Dit betreft middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering.
Incidentele internationale activiteiten
Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking, welke bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
OCW-vertegenwoordiging
Dit betreft de kosten van een gedetacheerde medewerker bij de PV Unesco in Parijs, die uit de HGIS-middelen wordt gefinancierd.
Europees Platform
Het Europees Platform ondersteunt de internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs met kennis en financiële bijdragen voor onder meer expertiseontwikkeling en mobiliteit van onderwijzend personeel, vroegtijdig vreemdetalenonderwijs, tweetalig onderwijs en internationale uitwisseling.
Nederlandse Taalunie
De Nederlandse Taalunie is de verdragsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van de Nederlandse taal. Ze ondersteunt het leren van het Nederlands in het buitenland, bewaakt de kwaliteit daarvan en organiseert zomercursussen voor buitenlanders die Nederlands doceren of willen (blijven) spreken. Het Comité van Ministers zal in het najaar van 2014 nadere besluiten nemen over een voorgenomen taakstelling op de financiële middelen van de Taalunie.
Europa College Brugge
Het Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door de Europese Commissie en de EU-Lidstaten.
Unesco
Dit betreft de deelname aan diverse projecten in het kader van de Unesco.
OESO CERI
OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.
Fulbright Center
Het Fulbright Center verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).
Cultural Contact Point
Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij het Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC), voorheen de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA).
Stichting Ons Erfdeel
De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van het tijdschrift Ons Erfdeel en het Engelstalige Jaarboek The Low Countries.
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training
Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training is de opvolger van het voormalige Agentschap Leven Lang Leren.
Programma's Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL)
De Rijksdienst voerde in opdracht van OCW verschillende programma’s uit, die een verbinding hebben gelegd tussen (met name het middelbaar) beroepsonderwijs en de internationale arbeidsmarkt. Als gevolg van de opgelegde subsidietaakstelling worden geen nieuwe opdrachten meer aan de Rijksdienst verstrekt.
Incidentele EU-programma’s en activiteiten
Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Vlaams-Nederlands Huis De Buren
Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie met als doel ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).
Internationale uitgaven OCW-breed
Het vergroten van internationale mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen dient ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van de onderwijs-, cultuur- en wetenschapsbeoefening in Nederland én ter versterking van de Nederlandse positie op die terreinen in de wereld. Het is een doelstelling die nauw verweven is met de specifieke beleidsdoelstellingen op elk der onderscheiden terreinen. De daarbij behorende internationale uitgaven zijn dan ook grotendeels ondergebracht bij de onderscheiden beleidsartikelen in de begroting. Het hier geboden overzicht betreft een samenvattend overzicht van de totale internationale uitgaven van OCW per beleidsartikel (tabel 8.2), met daaraan gekoppeld een overzicht van de onderdelen van die uitgaven, die deel uit maken van de zogenoemde Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken (tabel 8.3).
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs (artikel 1) | 22.015 | 16.755 | 15.962 | 15.962 | 12.662 | 12.662 | 12.662 |
Voortgezet onderwijs (artikel 3) | 4.179 | 3.696 | 2.947 | 2.947 | 2.957 | 2.957 | 2.957 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (artikel 4) | 1.181 | 820 | 340 | 340 | 340 | 340 | 340 |
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) | 3.453 | 3.155 | 3.155 | 3.155 | 2.858 | 2.858 | 2.858 |
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7) | 72.759 | 67.620 | 65.787 | 64.559 | 60.476 | 60.476 | 60.476 |
Internationaal beleid (artikel 8) | 15.704 | 13.642 | 11.235 | 11.099 | 11.120 | 11.120 | 10.520 |
Studiefinanciering (artikel 11) | 68.783 | 70.000 | 70.000 | 70.000 | 70.000 | 70.000 | 70.000 |
Cultuur (artikel 14) | 16.867 | 15.996 | 13.622 | 15.074 | 15.190 | 15.690 | 13.690 |
Media (artikel 15) | 456 | 147 | 147 | 147 | 147 | 147 | 147 |
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16) | 91.438 | 92.426 | 90.826 | 90.826 | 89.326 | 88.076 | 88.076 |
Totaal | 296.835 | 284.257 | 274.021 | 274.109 | 265.076 | 264.326 | 261.726 |
Toelichting:
De uitgaven in de tabel zijn – waar nodig en relevant – toegelicht bij de betreffende beleidsartikelen.
Voor artikel 11 geldt dat de uitgaven voor internationale studiefinanciering niet afzonderlijk worden geraamd, maar meelopen in de uitgavenramingen). De gegeven bedragen zijn indicatief.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) | 3.453 | 3.155 | 3.155 | 3.155 | 2.858 | 2.858 | 2.858 |
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7) | 58.369 | 54.338 | 54.647 | 54.646 | 49.910 | 49.910 | 49.910 |
Internationaal beleid (artikel 8) | 848 | 1.045 | 1.039 | 1.039 | 1.039 | 1.039 | 1.039 |
Cultuur (artikel 14) | 5.566 | 5.566 | 4.566 | 4.566 | 4.566 | 4.566 | 4.566 |
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16) | 640 | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 |
Totaal | 68.876 | 64.558 | 63.861 | 63.860 | 58.827 | 58.827 | 58.827 |
Toelichting:
De uitgaven op de Homogene Groep Internationale Samenwerking maken deel uit van de uitgaven opgenomen in tabel 8.2 «Internationale uitgaven OCW». Ook deze uitgaven zijn op onderdelen verlaagd als gevolg van aanpassingen in het kader van het Bruto Nationaal Product (BNP) en van een taakstelling op de HGIS-middelen, die door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is uitgevoerd.
Artikel