Begrotingsartikel 2 bevat de functionele uitgaven die te relateren zijn aan de uitoefening van het koningschap en die op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) namens de Koning worden ingediend bij de Minister-President en ten laste van deze begroting worden betaald. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component en overige specifieke uitgaven, betreffende de uitgaven voor de inzet van luchtvaartuigen en de uitgaven voor de reis- en verblijfkosten die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 | 26.826 | 26.824 | 26.824 | 26.822 | 26.823 | ||
Mutatie eerste suppletoire begroting 2015 | 103 | 103 | 103 | 103 | 103 | 103 | |
Nieuwe mutaties: | |||||||
1. Extrapolatie | 26.823 | ||||||
2. Onderhoud Groene Draeck | – 51 | – 51 | – 51 | – 51 | – 51 | ||
3. Eindafrekening DKH 2014 | 500 | ||||||
4. Overboeking Buitenlandse Zaken voor inventarisgoederen | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 | ||
Stand ontwerpbegroting 2016 | 26.833 | 27.429 | 27.076 | 27.076 | 27.074 | 27.075 | 27.075 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 | nihil | nihil | nihil | nihil | nihil | nihil | |
Stand ontwerpbegroting 2016 | 65 | nihil | nihil | nihil | nihil | nihil | nihil |
De nieuwe mutaties hebben betrekking op het onderhoud van de Groene Draeck, de eindafrekening over 2014 en een overboeking vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor inventarisgoederen.
Ad 2: Onderhoud Groene Draeck
Naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 I, nr. 11) worden de uitgaven voor het reguliere onderhoud van de Groene Draeck ad € 51.000 niet meer op de begroting van de Koning geraamd. Uit de evaluatie is gebleken dat de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de begroting van de Koning sinds de invoering van deze begrotingsopzet correct zijn toegepast, maar dat de uitgaven die samenhangen met het reguliere onderhoud aan de Groene Draeck conform deze uitgangspunten niet meer thuishoren op de begroting van de Koning. De Groene Draeck is verbonden aan de voormalige drager van de kroon en de uitgaven daarvoor kunnen niet meer worden beschouwd als functioneel ten behoeve van de huidige Koning. Daarom is de aanbeveling uit het evaluatierapport de uitgaven ten behoeve van het reguliere onderhoud aan de Groene Draeck over te brengen naar de begroting van het Ministerie van Defensie, overgenomen en verwerkt in deze begroting. De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. Het Ministerie van Defensie is verantwoordelijk voor het onderhoud. Dit wordt uitgevoerd door het Marinebedrijf, een onderdeel van het Ministerie van Defensie.
Ad 3: Eindafrekening DKH 2014
Met betrekking tot de eindafrekening over 2014 kan worden gemeld dat de functionele uitgaven over 2014 per saldo een overschrijding lieten zien van € 500.000, zoals is aangegeven in het jaarverslag van de Koning 2014 (Kamerstukken II 2014–2015 34 200 I, nr. 1). Deze overschrijding was het gevolg van een incidenteel project ter vervanging van de verouderde telefonie-infrastructuur. Na de troonswisseling is in 2014 ingezet op een modernisering van de telefonieomgeving van de Dienst van het Koninklijk Huis, zodat kan worden voldaan aan de eisen van deze tijd. Dit betrof het aanbrengen van een nieuwe infrastructuur, zoals kabels, software en hardware. Het betrof een incidenteel project, als eenmalige investering in een moderne telefonie-infrastructuur die daarna weer tientallen jaren mee kan. De totale uitgaven voor het project bedroegen uiteindelijk ca. € 750.000. Het reguliere bedrijfsvoeringsbudget kon deze langetermijninvestering niet volledig opvangen, waardoor € 500.000 aan overschrijding is ontstaan. De overschrijding is incidenteel van aard en kan worden gedekt door een bijdrage vanuit de AZ-begroting. De Rijksbegroting als geheel gaat daardoor niet omhoog. De budgettaire verwerking vindt plaats bij tweede suppletoire begroting 2015.
Ad 4: Overboeking Ministerie van Buitenlandse Zaken voor inventarisgoederen
Met ingang van 2016 wordt een overboeking doorgevoerd van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar de begroting van de Koning in het kader van de aanschaf en vervanging inventarisgoederen van de Dienst van het Koninklijk Huis. Deze inventarisgoederen worden door de Dienst van het Koninklijk Huis gebruikt bij bezoeken van buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en Internationale Organisaties. Het betreft de uitgaven voor de aanschaf en vervanging van gebruiksgoederen die tot nu toe door Buitenlandse Zaken zijn bekostigd. Hiertoe wordt structureel een bedrag van € 200.000 overgeheveld vanuit de begroting van Buitenlandse Zaken. De Rijksbegroting als geheel gaat hierdoor per saldo niet omhoog.
De personele en materiële uitgaven worden door de Dienst van het Koninklijk Huis verricht en vervolgens in rekening gebracht bij deze begroting. In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel.
Personeel Dienst van het Koninklijk Huis | 16.711 |
Materieel Dienst van het Koninklijk Huis | 9.105 |
Materiële uitgaven faunabeheer | 297 |
Uitgaven voor luchtvaartuigen | 883 |
Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk | 80 |
Totaal | 27.076 |
Personeel Dienst van het Koninklijk Huis
Deze personeelsuitgaven hebben betrekking op 260 fte; dit is exclusief 16 post-actieven. Tevens is dit exclusief de personeelsleden die worden betaald uit de B-component. De uitgaven voor actief personeel betreffen de personeelsinzet ten behoeve van o.a. het Departement van de Hofmaarschalk, het Koninklijk Huisarchief, het Koninklijk Staldepartement (chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel) en de personeelsinzet voor de facilitaire functies voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen.
Materieel Dienst van het Koninklijk Huis
De materiële uitgaven hebben betrekking op uitgaven voor de instandhouding van het rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) en voor de gebruikskosten voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen (inclusief de verwarming en verlichting voor de drie hiervoor genoemde locaties). Daarnaast bevatten zij de uitgaven voor telecommunicatie, accountantscontrole, advisering en de uitgaven van facilitaire aard zoals voor bureauvoorzieningen.
Binnen de materiële uitgaven worden ook de kosten verantwoord die betrekking hebben op het departement Faunabeheer. Naast de personeelsuitgaven voor zes faunabeheerders ter grootte van € 392.000, die een onderdeel vormen van de in de vorige alinea genoemde totale personeelsuitgaven, wordt een bedrag geraamd van € 195.000 voor het onderhoud van de wegen en de wildrasters, de zogenoemde infrastructurele kosten van het Kroondomein Het Loo. Daarnaast wordt een bedrag geraamd van € 92.000 voor de exploitatie van de terreinauto’s en een bedrag van € 10.000 aan «materiële» personeelsuitgaven voor reiskosten, opleidingen, etc.
Uitgaven voor luchtvaartuigen
De hier begrote uitgaven voor luchtvaartuigen (met uitzondering van staatsbezoeken en werkbezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk) betreffen de uitgaven voor vliegkosten van het Koninklijk Huis. Het betreft zowel de uitgaven voor de inzet van het regeringsvliegtuig alsmede civiele inhuur.
Op grond van het Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het Koninklijk Huis (Staatscourant 2014, nr. 188), kunnen de zogenaamde uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis gebruikmaken van het regeringsvliegtuig.1 Indien het regeringsvliegtuig niet beschikbaar is of niet aan de gebruikseisen voldoet, kan een beroep worden gedaan op luchtvaartuigen in beheer van het Ministerie van Defensie. Indien zowel het regeringsvliegtuig als de luchtvaartuigen van Defensie niet beschikbaar zijn, draagt de vluchtcoördinator zorg voor civiele inhuur.2
Het bedrag voor de post inzet regeringsvliegtuig voor het jaar 2016 bestaat uit een inschatting van de Dienst van het Koninklijk Huis van het aantal vlieguren van het regeringsvliegtuig (geraamd op 75 uur). Het totaal aantal vlieguren wordt vermenigvuldigd met het tarief dat is vastgesteld voor het regeringsvliegtuig. Ten opzichte van vorig jaar is geen raming opgenomen voor de Alouette-helikopter van het Ministerie van Defensie. Per 2016 komt de Alouette te vervallen vanwege de uitfasering van het toestel. Daarom is een raming opgenomen voor civiele inhuur van helikopters.
Openbaar belang | Uren | Tarief | Bedrag |
---|---|---|---|
Inzet regeringsvliegtuig (PH-KBX) | 75 | 5.590 | 419.250 |
Inhuur civiele helikopters | 128.750 | ||
Inhuur civiele luchtvaartuigen | 335.000 | ||
Totaal | 883.000 |
Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk
De uitgaven van € 80.000 die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk in de vorm van reis- en verblijfkosten (inclusief de vliegkosten) vormen ook een deel van de uitgaven die binnen dit begrotingsartikel worden geraamd. Indien er in een jaar geen werkbezoek plaatsvindt, zullen deze middelen vrijvallen en in een jaar dat er wel een werkbezoek zal worden afgelegd, zullen de uitgaven in dat jaar via een suppletoire begroting eventueel worden bijgesteld.