A: Algemene doelstelling
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
B: Rol en verantwoordelijkheid
Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en het herstel van focus en balans in de Europese Unie.
De jaarlijkse Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren
-
• Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
-
• Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
-
• Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
-
• De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
-
• Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.
-
• Gedurende de eerste helft van 2016 zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken invulling geven aan de rol van Voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie.
Financieren
-
• Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
-
• Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
-
• Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.
C: Beleidswijzigingen
-
• De ontvangsten in 2016 die voortvloeien uit de vertraagde ratificatie van het Eigen Middelenbesluit (betreffende de jaren 2014–2015) zijn verwerkt onder het kopje 3.10 «Overige ontvangsten EU».
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 10.725.761 | 8.096.120 | 7.698.273 | 7.631.218 | 7.963.344 | 8.172.412 | 8.313.837 | ||
Uitgaven: | |||||||||
Programma-uitgaven totaal | 9.428.693 | 8.271.068 | 7.891.356 | 7.824.301 | 8.155.035 | 8.365.495 | 8.506.920 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
3.1 | Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt | 9.255.771 | 8.069.731 | 7.650.799 | 7.617.139 | 7.947.873 | 8.158.333 | 8.299.758 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
BNP-afdracht | 4.366.569 | 4.238.910 | |||||||
BTW-afdracht | 902.347 | 478.289 | |||||||
Invoerrechten | 2.800.815 | 2.933.600 | |||||||
3.2 | Een effectief, efficient en cohorent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden | 158.017 | 174.600 | 192.735 | 192.735 | 192.735 | 192.735 | 192.735 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 174.600 | 192.735 | |||||||
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 10.000 | 10.100 | 10.100 | 10.100 | 10.100 | 10.100 | 10.100 | |
Bijdragen (internationale organisaties | |||||||||
Raad van Europa | 10.100 | 10.100 | |||||||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28 | 4.905 | 16.637 | 37.722 | 4.327 | 4.327 | 4.327 | 4.327 | |
Subsidies/Opdrachten | |||||||||
EU-voorzitterschap | 12.310 | 33.385 | |||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
Benelux bijdrage | 3.979 | 3.979 | |||||||
EIPA | 348 | 348 | |||||||
Ontvangsten | 648.788 | 695.315 | 2.403.041 | 598.804 | 610.977 | 623.394 | 636.059 | ||
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 648.553 | 695.090 | 2.402.891 | 598.654 | 610.827 | 623.244 | 635.909 | |
Invoerrechten | 695.090 | 325.827 | 598.654 | 610.827 | 623.244 | 635.909 | |||
Overige ontvangsten EU | 2.077.064 | ||||||||
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 235 | 225 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 |
D2: Budgetflexibiliteit
De uitgaven op dit artikel zijn voor een groot deel juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdracht aan de EU en de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en de uitgaven aan het EU-voorzitterschap begin 2016.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt
-
• Het Eigen Middelen besluit regelt de afdrachten aan de EU van de lidstaten. De begroting van de Unie wordt vrijwel volledig door middel van de volgende componenten gefinancierd:
-
○ Invoerrechten
Alle invoerrechten die door de EU-landen worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden afgedragen aan de EU. Daarnaast bestaat een productheffing op suiker.
-
○ BTW-afdrachten.
De EU-lidstaten betalen een bijdrage op basis van hun BTW-grondslag. De berekening van de grondslag houdt rekening met verschillen in de BTW-systematiek tussen lidstaten.
-
○ BNI-afdrachten
De BNI-afdracht (Bruto Nationaal Inkomen) van elke lidstaat hangt af van 2 factoren: ten eerste het budget dat de EU in totaal nodig heeft (dit bedrag kent een afgesproken plafond). Omdat de begroting van de EU geen tekort mag hebben, wordt het verschil tussen totale uitgaven en het totaal van de inkomsten aangevuld met deze inkomstenbron – de BNI-afdracht is daarmee de sluitpost aan de inkomstenzijde van de Europese begroting. Ten tweede het aandeel van het BNI van een lidstaat in het totale EU-BNI. Het Nederlandse aandeel in het totale EU-BNI is ca. 5%. Dit betekent dat Nederland ca. 5% van deze sluitpost betaalt.
-
Tijdens het wetgevingsoverleg van 1 juli 2014 met de commissies van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is toegezegd jaarlijks de overzichtstabel EU-afdrachten en ontvangsten op te nemen in de begroting. Hierbij is ook de netto betalingspositie weergegeven (alleen de negatieve posities).
AFDRACHTEN | |
---|---|
Invoerrechten | 2.647,6 |
BTW-middel1 | 901,0 |
BNI-middel | 5.490,0 |
Perceptiekostenvergoeding | – 655,9 |
TOTAAL afdrachten | 8.372,7 |
ONTVANGSTEN | |
---|---|
1a Concurrentiekracht | 475,2 |
1b Cohesie/structuurfondsen | 304,8 |
2 Landbouw en natuurbehoud | 974,6 |
3 JBZ en burgerschap | 164,0 |
4 Extern beleid | 0,0 |
5 Administratieve uitgaven | 95,8 |
TOTAAL ontvangsten | 2.014,4 |
NETTO AFDRACHTEN | 6.358,3 |
Bron: BZ jaarverslag 2014 en Europese Commissie (Financial Report 2014)
DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE | |
---|---|
2014 | |
NEDERLAND1 | – 0,71 |
Duitsland | – 0,52 |
Zweden | – 0,52 |
Finland | – 0,40 |
Oostenrijk | – 0,38 |
België | – 0,37 |
Frankrijk | – 0,33 |
Denemarken | – 0,32 |
Italië | – 0,28 |
VK | – 0,23 |
Bron: Europese Commissie (Financial Report 2014)
Het beeld van de netto betalingspositie van Nederland over 2014 is vertekend daar de korting op de Nederlandse afdrachten over de jaren 2014 en 2015 pas in 2016 ontvangen wordt, na ratificatie van het Eigen Middelenbesluit door alle lidstaten. Ook het effect van de aanpassing van de percentiekostenvergoeding voor deze jaren wordt doorgeschoven naar 2016.
3.2 Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, inclusief ontwikkelingslanden
-
• Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het voornaamste middel waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de ACS1 -landen en de overzeese gebieden uitvoert. Het budget en programma van het EOF is voor een periode van zeven jaar vastgesteld. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma's gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden.
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap
-
• Raad van Europa: Nederland richt zich hierbij op de dossiers vrijheid van godsdienst, internetvrijheid en LHBT rechten. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28
-
• Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux. Het Benelux-verdrag dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken.
-
• Subsidie aan European Institute voor Public Administration.
-
• Centrale logistieke organisatie van het EU voorzitterschap 2016.
Ontvangsten
-
• De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding. Deze staat voortaan opgenomen als «invoerrechten». Dit is de vergoeding die de lidstaten van de EU ontvangen voor het innen van de invoerrechten.
-
• De Nederlandse korting wordt verrekend met de jaarlijkse afdrachten en moet daarom worden verrekend met de afzonderlijke componenten (BNI en BTW) van de raming van de EU-afdrachten. De ontvangst van de vertraagde korting over de jaren 2014–2015 wordt daarentegen gedebiteerd op de rekening courant met de Europese Commissie en moet zodoende als niet-belastingontvangst worden verwerkt in de raming van de EU-afdrachten – conform de perceptiekostenvergoedingen.