Base description which applies to whole site

2. Veiligheid, Rechtvaardigheid en Toekomstbestendigheid

De Europese agenda sluit goed aan bij de beleidsprioriteiten van het buitenlands beleid.

I Veiliger: Human Security

De internationale veiligheidssituatie vereist goede aandacht van de Nederlandse regering.

Veiliger betekent structurele uitdagingen ook met structurele antwoorden aangaan, het indammen van de directe gevolgen en het aanpakken van de oorzaken, inzet op versterken van trans-Atlantische solidariteit en daar waar nodig diplomatieke en militaire capaciteiten inzetten om bedreiging van internationale rechtsorde een halt toe te roepen.

Nieuwe vormen van oorlogsvoering, waarbij de staat niet langer de vanzelfsprekende bezitter van het machtsmonopolie is, noch de verantwoordelijkheid kan of wil nemen voor de handhaving van de rechtsstaat, vragen om een aanpak die zich zowel richt op staten als op het versterken van Human Security. De bescherming van individuele veiligheid als basis voor de veiligheid van staten en, bij extensie, het internationaal systeem. De veiligheid van Nederland en Nederlandse ingezetenen is verbonden met de veiligheid elders in de wereld, met name in de ring rond Europa.

In de antwoorden op de geschetse uitdagingen maakt Nederland heldere keuzes, waarbij Nederland zich richt op zowel statelijke actoren als niet-statelijke kanalen. Dat leidt tot een andere inzet van middelen, zoals bijvoorbeeld binnen het Stabiliteitsfonds en intensiveringen op het gebied van terrorismebestrijding (vanuit het contraterrorismepakket) en cyber.

Een actief buitenland-, veiligheids- en defensiebeleid is van wezenlijk belang voor de strategische belangen van Nederland. Een integrale benadering staat hierbij voorop. Het kabinet maakt daarom, in het kader van de motie Van der Staaij, middelen vrij voor versterking van de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Daarnaast intensiveert het Kabinet ook in crisisbeheersingsoperaties. In het kader van de geïntegreerde benadering zijn ten behoeve van de diplomatieke en OS instrumenten binnen het buitenlandbeleid nadere accenten gelegd op bijvoorbeeld het Stabiliteitsfonds en Veiligheidsfonds.

De inhoudelijke beleidsmix bevat de volgende elementen:

1. Hernieuwde aandacht voor veiligheid en defensie: NAVO en EU

De toegenomen instabiliteit in het oosten dwingt Nederland om samen met NAVO- en EU-partners te investeren in de capaciteiten en inzetbaarheid, alsmede in de respons op nieuwe vormen van oorlogsvoering.

Tijdens de Top in Wales in september 2014 zijn afspraken gemaakt over de koerswijziging die NAVO op dit moment implementeert, in de vorm van het readiness action plan. NAVO moet sneller in staat zijn op dreigingen vanuit iedere windrichting te kunnen reageren. Niet alleen in het militaire domein zijn daarvoor aanpassingen nodig, maar ook in de politieke besluitvorming. Voor snelle inzet van militaire eenheden – eventueel in het kader van de collectieve verdediging – is ook snelle besluitvorming nodig. Het oefenen van deze politieke besluitvorming verdient daarom aandacht. De hedendaagse dreigingen hebben een diffuus karakter waarbij duiding – en het beschikken over dezelfde informatie – belangrijker is geworden. Early warning en betere situational awareness zijn randvoorwaardelijk voor een betere en snellere en eenduidige duiding. Nederland pleit voor intensievere samenwerking tussen de EU en de NAVO op deze terreinen vanuit de realisatie dat de dreigingen die op Europa afkomen, veelal een gecombineerde inzet van NAVO en EU vergen. Daarnaast blijft Nederland zich actief inzetten voor wapenbeheersing en non-proliferatie.

Nederland zal zich inzetten voor een krachtiger GVDB met het oog op de grote Europese verantwoordelijkheid. Het kabinet zet in op het bevorderen van een samenhangende inzet van instrumenten (GBVB, GVDB en extern beleid) en middelen, alsmede het verbeteren van samenwerking tussen de EU-instellingen en met bijvoorbeeld de NAVO, om de legitimiteit en effectiviteit van het extern optreden te versterken. In nauwe samenwerking met de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenland en Veiligheidsbeleid, EU-lidstaten en partners zal deze benadering tot uitdrukking kunnen komen op het terrein van nieuwe dreigingen (zoals hybride dreigingen, cyber security, contraterrorisme) en crisisbeheersing. Dit moet ook zijn beslag krijgen in de nieuwe brede EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie die tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap zal worden afgerond. Voor wat betreft de verdere ontwikkeling van het militaire instrumentarium en de inzetbaarheid van Europese militaire eenheden zal het kabinet zich inspannen om defensiesamenwerking met andere landen en in zowel EU- als NAVO-kader te helpen verdiepen en minder vrijblijvend te maken, en ook op dat terrein helpen de rol van nationale parlementen beter in kaart te brengen.

2. Openhouden van communicatie: OVSE

De OVSE is de multilaterale organisatie in Europa waar de dialoog kan worden gevoerd over Europese veiligheid met alle betrokken landen. Het feit dat één van de deelnemende staten de Helsinki-principes met voeten heeft getreden maakt deze dialoog moeizaam, maar niet minder relevant. Nederland wil dit kanaal ten volle blijven benutten. De OVSE speelt in Oekraïne een cruciale rol met de speciale monitoringmissie welke door alle strijdende partijen is geaccepteerd. Nederland steunt deze missie. Voorts speelt de OVSE een coördinerende rol in de Trilaterale Contact Groep (OVSE/Oekraïne/Rusland) en de gerelateerde werkgroepen inzake veiligheids-, politieke, economische en humanitaire onderwerpen. Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid voor de OVSE vraagt in het licht van deze operationele rol van de OVSE nieuwe aandacht.

3. Tegengaan van Foreign Terrorist Fighters

Terrorisme is bij uitstek een voorbeeld van de verwevenheid van interne en externe veiligheid. Conflicten, terrorisme en extremisme ver van onze grenzen leiden tot zodanige radicalisering in Nederland, dat jongeren uitreizen naar conflictgebieden.

Nederland zet zich internationaal in om de vicieuze cirkel van radicalisering te doorbreken. Deze begint bij lokale conflicten die een voedingsbodem kunnen zijn voor radicalisering en terrorisme. De instabiliteit die daaruit volgt leidt tot nieuwe voedingsbodems. Deze vicieuze cirkel moet worden doorbroken. Dat doen we door in goede samenwerking met andere landen in te zetten op aanpak van terroristische groeperingen, bestrijding van stromen van foreign terrorist fighters en het tegengaan van radicale ideologie die aanzet tot geweld.

Als lid van de anti-ISIS coalitie zet Nederland, naast de militaire inspanningen, in op verbetering van uitwisseling van informatie over foreign fighters, waaronder door gebruikmaking van INTERPOL/EUROPOL mechanismen. Daardoor ontstaat een beter inzicht in recruteringsprocessen en reisroutes zodat landen individueel of gezamenlijk (EU) maatregelen m.b.t. grenscontroles kunnen nemen.

Als nieuw gekozen covoorzitter van het Global Forum for Counter Terrorism (GCTF) krijgt Nederland een leidende rol bij tot standkoming van GCTF maatregelen op het gebied van Countering Violent Extremism (CVE), Foreign Terrorist Fighters (FTF), detentie en re-integratie en bestrijding van terrorisme binnen de kaders van de Rule of Law.

Het tegengaan van radicalisering begint op lokaal niveau. Daarom maakt Nederland middelen vrij om gerichte interventies te kunnen plegen daar waar radicalisering de kop opsteekt. De nadruk ligt daarbij op de rol van vrouwen, jeugd en werkgelegenheid, en het versterken van de dialoog over de lokale veiligheidsketen met de bevolking. Daarbij zal actief de koppeling worden gezocht met OS-programma’s. Zo kan ontwikkelingssamenwerking door het bieden van perspectief aan – voor radicalisering – kwetsbare groepen bijdragen aan het wegnemen van voedingsbodems.

Bij de ontwikkeling en versterking van een tegengeluid ten opzichte van radicaal gedachtengoed wordt vooral ingezet op de eigen boodschap in plaats van in te gaan op propaganda van terroristische groeperingen. Dit gebeurt door lokale partnerschappen op te zetten, waarvoor financiële ruimte beschikbaar is.

Om deze inzet mogelijk te maken zullen ambassades in relevante landen personele versterking krijgen. Ook zal gekeken worden naar versterking van capaciteit bij internationale organisaties op het gebied van contraterrorisme, bijvoorbeeld door detacheringen bij de AU, IGAD, ASEAN, ECOWAS en EU/EDEO.

4. Geïntegreerde benadering

De uitdagingen waarmee Nederland wordt geconfronteerd, vergen veelal een brede aanpak die zich niet kan beperken tot een enkel spoor. Meer dan ooit is het van belang dat voor de aanpak van de problemen om ons heen wordt gekozen voor een geïntegreerde aanpak. Deels door acute symptoombestrijding te combineren met het zoeken naar langere termijn oplossingen, maar ook door binnen deze verschillende tijdsperspectieven gebruik te maken van de juiste mix van instrumenten. Daarbij zijn vanzelfsprekend de drie klassieke D’s (diplomacy, defense, development) van groot belang, maar zal in de toekomst ook meer en meer de private sector een plaats moeten krijgen. Het bedrijfsleven kan naast de inspanningen van overheden, internationale organisaties en ngo’s een belangrijke rol spelen in het creëren van omstandigheden die duurzame oplossingen bevorderen. Nederland hanteert zelf zoals bekend reeds geruime tijd een geïntegreerde benadering ten aanzien van de inzet in het kader van de bestrijding van crises in de wereld. Ook internationale organisaties als de EU, NAVO en de VN werken inmiddels meer en meer geïntegreerd aan de oplossing van de uitdagingen waarvoor de internationale gemeenschap staat. De realiteit wijst echter ook uit dat dit nog lang niet altijd vanzelfsprekend is en Nederland zal zich daarom ervoor blijven inzetten dat deze benadering ook internationaal steeds verder wordt ontwikkeld.

5. Civiele Bescherming

Bescherming van burgers is een hoofddoelstelling van VN-vredesmissies. Nederland zet daarom in op gezamenlijke Europese en Afrikaanse opleiding en training van militair en civiel middenkader, gebaseerd op de geïntegreerde benadering waarin complementaire rollen en verantwoordelijkheden centraal staan. Deze inzet is in lijn met de uitgangspunten van het High Level Independent Panel on UN Peace Operations dat juni 2015 is gepubliceerd en stelt dat politics, partnership and people centraal moeten staan. Concreet draagt Nederland bij aan training voor Minusma, UNMISS en Monusco, o.a. ook door inzet van genderadviseurs.

Daarnaast hebben de volgende regio’s en thema’s prioriteit en worden hieronder nader uitgewerkt:

De randen van Europa

Rusland/Oekraïne

Het beleid t.a.v. Rusland is er één van druk en dialoog. Schendingen van internationaal recht en soevereiniteit, zoals de illegale annexatie van de Krim en de inmenging in Oost-Oekraïne, kan Nederland niet accepteren. Dit betekent dat we een heldere lijn trekken richting Rusland en de druk hoog houden wanneer Rusland volhardt in het destabiliseren van landen in het nabuurschap van de EU. Ook ondersteunt Nederland initiatieven om tegenwicht te bieden aan Russische desinformatie, waarbij het onderzoek van de European Endowment for Democracy voor steun aan onafhankelijke Russischtalige media richting zal geven aan toekomstige Nederlandse inzet. Nederland zal ook activiteiten ontplooien ter versterking van het maatschappelijk middenveld, waarbij de mogelijkheden voor het openstellen van MATRA voor de Russische Federatie verkend zullen worden. Solidariteit met NAVO-bondgenoten is een andere belangrijke poot van het Ruslandbeleid, die tastbaar wordt gemaakt door middel van geruststellende maatregelen voor de oostelijke bondgenoten, waaronder het readiness action plan. Tegelijkertijd hecht Nederland eraan de dialoog met de Russische Federatie en de contacten met de Russische bevolking open te houden – Nederland blijft bijvoorbeeld actief in Rusland op terreinen als cultuur en innovatie. Het zwaartepunt bij de economische werkzaamheden zal vanuit de overheid verschuiven van handelsbevordering en economische samenwerking naar het begeleiden, ondersteunen en voorlichten van het al in Rusland actieve Nederlandse bedrijfsleven, waarbij contacten met de Russische overheid van geval tot geval worden ingevuld.

Duurzame stabiliteit in Oekraïne is van direct belang voor de veiligheid in Europa en daarmee ook van Nederland. Het is essentieel dat een duurzame politieke oplossing van het conflict in Oekraïne wordt bereikt, o.a. door steun voor de OVSE SMM en de rol die de OVSE speelt in het Minsk proces. Ook zet Nederland in op een krachtiger GVDB met het oog op de grotere Europese verantwoordelijkheid. Nederland levert een personele bijdrage aan de EU Advisory Mission (EUAM), een GVDB-missie die de civiele veiligheidssector adviseert op het gebied van hervormingen. In NAVO-kader geeft Nederland steun aan hervorming van de Oekraïense defensiesector. Een stabiel Oekraïne is ook alleen mogelijk indien het land wordt ondersteund bij de transitie naar een stabiele rechtsstaat en vrije markteconomie, gebaseerd op democratische waarden. Het is van belang dat er meer aandacht voor de lange termijn ontwikkeling van het land komt. Nederland wil activiteiten ontplooien die hervormingen in lijn met het Associatieakkoord bevorderen. Om effectief te zijn is goede coördinatie met andere relevante actoren nodig. Nederland wil in dat kader een coördinerende rol spelen op het terrein van de rechtsstaat door een innovatieve programmering en mogelijke uitbreiding van de pilot rechtsstatelijkheid. Daarbij zal de nadruk worden gelegd op ondersteuning van het maatschappelijk middenveld (inclusief media) bij de monitoring van de hervormingen, het investeren van de justitiebehoeften van de bevolking, corruptiebestrijding en communicatie over succesvolle projecten en ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat. Gezien de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers, zullen deze worden ondersteund vanuit MATRA en het Mensenrechtenfonds. Het kabinet verkent ook of Nederland een bijdrage kan leveren aan de private sector ontwikkeling van het land met bestaande instrumenten.

Syrië/Irak

De situatie in Syrië is complex en fluïde. Er is sprake van ernstige mensenrechtenschendingen en een lappendeken van betrokken partijen die elkaar in wisselende allianties bestrijden. Een vredesakkoord blijft ondanks regionale en internationale inspanningen moeilijk te bereiken en vereist nadere inzet. Nederland ondersteunt actief de SGVN de Mistura. In Irak blijft Nederland actief in de anti-ISIS coalitie waarmee we politiek en militair onze verantwoordelijkheid nemen.

Naast de noodzakelijke bestrijding van ISIS en het tegengaan van grootschalige schendingen van mensenrechten door die organisatie, draagt Nederland sinds 2015 bij aan structurele oplossingen door middel van steun voor alternatieve onderhandelingstrajecten en maatregelen gericht op het indammen van regionale gevolgen van het conflict. Nederland zet sinds 2015 sterk in op track II-initiatieven, waarmee de Syrische oppositie aan legitimiteit wint en sterker staat op het moment dat het wel tot onderhandelingen met het regime komt. In Irak door concrete inzet gericht op steun voor verzoening en op bescherming van burgers.

Nederland zet ook in op het voorkomen van spill-over effecten naar de regio. Het risico dat Jordanië en Libanon nog sterker worden getroffen door de instabiliteit in Syrië en Irak dan nu al het geval is, is groot. Nederland zal steun aan beide landen en aan de vele vluchtelingen binnen hun grenzen versterken. De ontwikkelingen in Irak en met name Syrië kunnen ook niet los worden gezien van de bredere geopolitieke ontwikkelingen in de regio. We zetten, waar mogelijk, nog steviger in op onze contacten met de Golflanden, Turkije en Iran.

Het is belangrijk dat we ruimte geven aan andere geluiden dan de radicale ideologie van ISIS. Daarom wordt ingezet op het actiever uitdragen van het Nederlandse beleid in Arabischtalige media. In Caïro zetten we met ingang van 2016 een communicatie-hub op, van waaruit maatschappelijke organisaties, activisten, denktanks, kunstenaars etc. in de MENA-regio die een geloofwaardig, gematigd geluid laten horen gesteund worden. Deze hub biedt ook advies aan onze ambassades en het ministerie over countermessaging in de Arabische wereld, en geldt als pilot voor eventuele vervolgactiviteiten op dit vlak.

Ook zal Nederland tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap proberen met de Europese partners een oplossing te vinden voor de problemen die Syriërs (oppositie) ondervinden met hun reisdocumenten. Ten slotte zal gebruikt gemaakt worden van de kennis en ideeën van Syriërs en Iraqi's in Nederland door met hen het gesprek aan te gaan over de situatie in hun land.

MOVP

Het MOVP bevindt zich in een diepe impasse zonder uitzicht op spoedige hervatting van substantiële onderhandelingen. Het uitblijven van een oplossing voedt radicale krachten aan weerszijden, die de toon zetten en waardoor gematigde krachten te weinig worden gehoord. De levensvatbaarheid van de twee-statenoplossing wordt bedreigd door de voortdurende uitbreiding van nederzettingen en interne Palestijnse verdeeldheid.

De twee-statenoplossing blijft centraal staan in het Nederlandse beleid. Alleen politieke onderhandelingen kunnen leiden tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor dit conflict; twee staten die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan. Het is zaak de twee-statenoplossing overeind te houden en te zoeken naar een opening voor doorstart van de onderhandelingen. Zonder politiek perspectief dreigt verdere escalatie. Een herstart vredesproces in oude constellatie zal wederom niet leiden tot de gewenste resultaten; een nieuwe aanpak is noodzakelijk. De EU zou daarbij een grotere rol moeten spelen. Nederland zet zich in voor een effectief en strategisch EU-optreden, waarbij de zorgen en belangen van zowel Israël als de Palestijnen zorgvuldig in acht worden genomen, maar waar ook beide partijen op hun verantwoordelijkheden worden gewezen. Ondertussen zal Nederland samen met EU partners inzetten op het behoud van de twee-statenoplossing. Daarbij zal Nederland de goede bilaterale relaties met Israël en de PA benutten. Tevens zal Nederland blijven investeren in Palestijnse staatsopbouw via het OS-programma.

Libië

Instabiliteit in Libië heeft grote gevolgen voor de wijdere regio, inclusief de Sahel en raakt ook Europa en Nederland direct (migratie, terrorisme). De Nederlandse betrokkenheid bij Libië loopt langs vier sporen. Ten eerste zet Nederland zich in voor het bereiken van een politieke oplossing, zowel door ondersteuning van het door de VN-geleide vredesproces, als door middel van diplomatieke contacten met regionale actoren. Ten tweede draagt Nederland bij aan het behoud van cruciale onafhankelijke instituties in Libië, waaronder de nationale verkiezingscommissie en gemeentes.

Ten derde pleit Nederland er in EU-verband voor dat we klaar moeten staan om een toekomstige eenheidsregering met alle mogelijke middelen te ondersteunen. Daartoe zetten we met partners in op een geïntegreerde strategie voor de EU-betrokkenheid na vorming van een eenheidsregering. Ten vierde pleit Nederland ervoor dat ook nu al goed moet worden gekeken wat er kan worden gedaan aan de gevolgen die instabiliteit in Libië heeft voor de bredere regio en Europa. Daarbij gaat het onder meer om terrorismebestrijding, tegengaan van illegale migratie en aanpak van (mensen)smokkel. De personele capaciteit in de regio zal in het kader van terrorismebestrijding versterkt worden, dit is in lijn met de ambities van het kabinet op het terrein van contraterrorisme.

Sahel

Gewelddadige jihadistische groeperingen en criminele organisaties vullen een grote ungoverned space in de Sahel-Sahara en dragen zo bij onveiligheid en instabiliteit in Noord-Afrika en Noord-Mali. Deze grensoverschrijdende dreigingen zorgen voor een kwetsbare onderbuik van Europa. Nederland draagt daarom niet alleen bij aan internationale inspanningen ter stabilisering van Mali, maar ook aan een geïntegreerde, regionale aanpak om een waterbed-effect te voorkomen.

Het zwaartepunt van de Nederlandse inzet blijft in Mali liggen. De Nederlandse bijdrage is onlangs verlengd met een jaar tot eind 2016. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA is substantieel en vormt een belangrijk onderdeel van de missie. Daarnaast zal Nederland in samenwerking met de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de Sahel en MINUSMA actief bijdragen aan uitvoering van het Malinese vredesakkoord. Te denken valt ook aan internationale bijeenkomsten over Mali, in vervolg op de bestaande Nederlandse voortrekkersrol in de EU Raad van Buitenlandse Zaken en eerder georganiseerde internationale politieke consultaties in Den Haag. Nederland zal in 2016 echter ook regionaal diplomatiek actief zijn door banden met de regio en multilaterale spelers aan te halen en partijen bij elkaar te brengen. Speciale aandacht is er voor prioritaire thema’s als de-radicalisering, migratie en grensoverschrijdende criminaliteit.

De situatie in het noordoosten van Nigeria is van belang voor de stabiliteit in de hele Lake Chad regio (Niger, Kameroen, Tsjaad en Nigeria). De nieuw aangetreden Nigeriaanse president Buhari heeft tijdens de campagne de verkiezingsbelofte gedaan om Boko Haram te bestrijden. Nederland zal in EU-verband de Nigeriaanse autoriteiten blijven wijzen op de verantwoordelijkheid voor de bescherming van de eigen burgerbevolking en, waar mogelijk en wenselijk, Nigeria hierin ondersteunen.

Migratie

Mede door de conflicten in de regio rondom Europa kampt Europa met de grootste migratiecrisis sinds jaren. Enorme aantallen mensen uit onder andere Syrië, Eritrea, Afghanistan en Irak vragen in Europa asiel aan. De opvang- en asielsystemen in zowel Europese als niet-Europese landen staan onder grote druk. Om deze problematiek daadwerkelijk aan te pakken is een geïntegreerde aanpak nodig, waarbij zowel wordt gewerkt aan het oplossen van conflicten en crises, de sociaaleconomische grondoorzaken van migratie worden geadresseerd, de samenwerking met landen van herkomst en transit wordt versterkt en binnen Europa landen onder grote druk worden gesteund. De Europese Agenda voor Migratie geeft op Europees niveau richting aan de verschillende elementen van een geïntegreerde beleidsinzet. Om deze agenda binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken te coördineren is een Taakgroep Migratie ingericht.

Nederland vindt het van belang dat de samenwerking met derde landen wordt versterkt om de migratieproblematiek aan te pakken. Voor een succesvolle aanpak van de migratieproblematiek is in de visie van het kabinet een bredere, geïntegreerde benadering nodig. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van herkomst-, doortocht- en bestemmingslanden. Daarom zal ook nadere uitwerking gegeven worden aan de uitkomsten van de Top in Valletta, die samen met de Afrikaanse landen eind 2015 is gehouden met als doel deze landen te steunen in de aanpak van mensensmokkelaars en nauwer samen te werken met het oog op een effectief terugkeerbeleid.

Migratie vraagstukken zullen ook tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU hoog op de agenda blijven. Het kabinet is van mening dat de EU de bredere relaties met derde landen strategisch moet inzetten om te komen tot partnerschappen op het migratieterrein waar zowel de EU, derde landen als vluchtelingen en migranten baat bij hebben (waaronder de problematiek van de Westelijke Balkanroute). Het respecteren van fundamentele rechten en het bieden van bescherming aan vluchtelingen maken hier onderdeel van uit. In dit licht is de relatie met Turkije, als belangrijk opvang- als transitland, belangrijk en zal samenwerking met Turkije op dit gebied verder versterkt moeten worden.

II Rechtvaardiger

Een veiliger wereld vraagt ook om inzet op een rechtvaardiger wereld. Bevordering en bescherming van mensenrechten zijn meer dan een morele en juridische verplichting. Naleving van mensenrechten zijn cruciaal voor open, vrije en stabiele samenlevingen. Rechtvaardiger betekent juist in een periode van instabiliteit, verandering en turbulentie inzetten op basisprincipes van de internationale rechtsorde. Universele waarden bieden tegenwicht aan tendensen om rechten te schenden op basis van misbruik van religieuze of nationalistische noties. Niet alleen in conflictgebieden waar burgers met extreem geweld geconfronteerd worden, maar ook in veel autocratische of hybride regimes, die democratische en dictatoriale kenmerken combineren, staan mensenrechten zwaar onder druk. Anti-NGO wetgeving en negatieve campagnes worden in toenemende mate gebruikt om mensenrechtenverdedigers en onafhankelijke journalisten het zwijgen op te leggen. Al te vaak bestaan mensenrechten alleen voor de machtige en dominante groepen in een samenleving en niet voor hen die zo vaak worden gediscrimineerd, zoals vrouwen en LHBTI’s.

Deze neerwaartse spiraal moet gestopt worden en de voorvechters van mensenrechten moeten nieuwe antwoorden en benaderingen blijven bedenken. De opgebouwde internationale mensenrechteninstituties en daarbij behorende instrumenten ter bescherming van de mensenrechten zijn positief, maar het gebruik van het instrumentarium is op zichzelf geen maatstaf voor succes. Uiteindelijk telt alleen het resultaat: de daadwerkelijke verbetering van mensenrechten en de bescherming daarvan. Hier hebben we als huidig lid van de Mensenrechtenraad een extra verantwoordelijkheid.

Niet alleen aanspreken op maar ook spreken met

Mensenrechten zijn meer dan een rituele dans of het afvinken van lijstjes. We blijven landen aanspreken – in bilateraal of multilateraal verband – op mensenrechtenschendingen op basis van het bestaande mensenrechteninstrumentarium – inclusief internationale verdragen en monitoringsmechanismen. Maar onze inzet gaat verder. Naast het «aanspreken op» moeten we ook «spreken met». Mensenrechten worden ten onrechte veelal als westerse waarden beschouwd. Om effectief te zijn en resultaten te bereiken moeten we activisme bevorderen alsook de dialoog aangaan, universaliteit beschermen en de positieve impact op samenlevingen bij handhaving van mensenrechten overtuigend kunnen neerzetten. Om die dialoog vorm te geven zoekt Nederland naar wegen om samen te werken met niet-westerse landen die beter gepositioneerd zijn om het gesprek in de regio effectief aan te gaan. Ook wordt geïntensiveerd op versterking van de diaoloog en samenwerking met andere actoren zoals NGO’s, bedrijven, kennisinstellingen en lokale autoriteiten.

Onze prioriteiten blijven staan: Nederland blijft inzetten op bescherming van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor LHBTI’s, gelijke rechten voor vrouwen, het voorkomen van ernstigste schendingen (inclusief marteling en doodstraf), vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven. Nieuwe accenten bij deze prioriteiten zijn de veiligheid van journalisten en bloggers, het bevorderen van de mediadiversiteit en -kwaliteit en het versterken van de verbinding tussen traditionele media en nieuwe media. We vragen internationaal aandacht voor veiligheid van journalisten in individuele gevallen. Multilateraal via bijvoorbeeld de EU, UNESCO of de VN-Mensenrechtenraad. En bilateraal onder andere via de inzet van ambassades, de mensenrechtenambassadeur en via de financiering van projecten, onder andere uit het Mensenrechtenfonds.

Om de grote uitdagingen aan te gaan zet Nederland ook in op innovatieve benaderingen om mensenrechten te bevorderen en beschermen. Sociale media worden gebruikt als voorlichtingskanaal, maar bieden ook kans om geïnteresseerden actief deel te laten nemen aan wereldwijde mensenrechtencampagnes. Een voorbeeld hiervan is de internationale VN Campagne End Violence Against Women Now, een 16-daagse campagne tegen gender-gerelateerd geweld. Ook wil Nederland diplohacks inzetten om innovatieve ideeën te genereren om mensenrechten te beschermen.

Prioriteiten voor het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 op het terrein van mensenrechten zijn: opvolging van de expertconferentie over VN Veiligheidsraadresolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid van februari 2015, interne-externe coherentie van het EU-mensenrechtenbeleid en het bedrijfsleven en mensenrechten. Zo zal Nederland tijdens het voorzitterschap ervoor zorgen dat EU-lidstaten hun ervaringen kunnen uitwisselen met het opstellen van nationale actieplannen voor het bedrijfsleven en mensenrechten.

De VN-Mensenrechtenraad blijft een belangrijk forum om landen aan te spreken op mensenrechtenschendingen. Nederland behoort tot 2017 tot de 41 leden die stemrecht hebben en dus bepalend zijn voor de besluitvorming in de Raad. De Mensenrechtenraad beschikt over een aantal krachtige instrumenten, zoals de mogelijkheid een Commission of Inquiry of Special Rapporteur in te stellen die mensenrechtenschendingen in kaart brengen en daarover rapporteren, bijvoorbeeld in Syrië en Noord-Korea of op het gebied van de vrijheid van meningsuiting, geweld tegen vrouwen of vrijheid van religie. Nederland zal het lidmaatschap gebruiken om effectief gebruik te maken van deze instrumenten om tot resultaten te komen. We zullen daarin samenwerken met de EU, maar we zullen ook inzetten op samenwerking met partners in andere regio’s om gemeenschappelijke doelen te bereiken. Voor Nederland is het tevens van belang dat de stem van NGO’s doorklinkt in de Mensenrechtenraad. Nederland zet zich er voor in dat deze organisaties zich kunnen uitspreken, deels in de Raad en deels tijdens talloze side-events.

ICC coalities

Nederland loopt voorop in de strijd tegen straffeloosheid bij internationale misdrijven. Daarom zal Nederland zich, in samenwerking met EU-partners en andere gelijkgezinde landen, inzetten om de dialoog en samenwerking van verdragspartijen met het Internationaal Strafhof te versterken. De inzet richt zich onder andere op het versterken van complementariteit, bevorderen van bilaterale samenwerkingsovereenkomsten met het Strafhof en bijvoorbeeld het nuanceren van de beeldvorming in Afrika.

Mensenrechtenfonds

Het Mensenrechtenfonds is een zeer waardevol en effectief instrument om tastbare resultaten te behalen. Ook de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) onderschrijft dat in de beleidsdoorlichting van het mensenrechtenbeleid 2008–2013. Het budget van het fonds zal daarom in 2016 binnen de begroting worden verhoogd met EUR 1,5 miljoen. Ook zal het fonds flexibeler en strategischer worden ingezet. Projecten zullen worden uitgevoerd in al die landen waar de mensenrechtensituatie slecht is, waar Nederland daadwerkelijk met financiering van projecten een concrete bijdrage kan leveren en/of waar stappen ter verbetering van de mensenrechtensituatie als voorbeeld voor de regio kunnen dienen. Daarbij zal de focus liggen op de voor Nederland prioritaire thema’s met in 2016 in het bijzonder aandacht voor de positie van journalisten, bevordering van onafhankelijke media en bescherming van burgers in conflicten.

III Toekomstbestendiger

Toekomstbestendiger betekent verantwoord omgaan met mondiale bronnen (global resources) zoals energie, het klimaat, grondstoffen, natuurlijk kapitaal en de toekomst van het internet. Voorraden zijn eindig. Daarom moeten we nu duurzame én rechtvaardige oplossingen zoeken voor toekomstige problemen, met alle relevante actoren aan tafel, zowel staten als de private sector, civil society en de wetenschap.

Toekomstbestendiger betekent ook dat we investeren in stevige multilaterale instellingen en geïntegreerde werkmethoden. In een tijd van turbulentie vormt het multilaterale stelsel een belangrijk ankerpunt. Toch klopt ook hier een nieuwe wereldorde aan de deur. Economische groei in Afrika, Latijns-Amerika en Azië leidt tot nieuwe verhoudingen binnen internationale organisatie, waaronder de VN en de Bretton-Woods instellingen. Opkomende machten accepteren niet meer voetstoots de verhoudingen van het post-1945 bestel en zoeken een vertaalslag van hun positie in de internationale architectuur. Daar waar verandering uitblijft, zien we stappen van o.a. China om met eigen instituties te komen. Nederland zal flexibel inspelen op deze ontwikkelingen met als doel om het multilaterale stelsel te versterken en waar nodig aan te vullen.

Cyber

De groei van cyberspace, connectiviteit en digitalisering zullen nieuwe kansen en dreigingen opleveren voor onze veiligheid, vrijheid en welvaart. Cyberspace is een strategisch beleidsthema geworden voor overheden, bedrijven en burgers.

De governance van dit domein is sterk gefragmenteerd en staat in veel gevallen nog in de kinderschoenen. Internationale afspraken zijn daarom een testcase voor de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld. Door scherpe tegenstellingen tussen (westerse) democratische landen en meer autocratische landen zit de internationale discussie vast, terwijl de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer versnellen.

Nederland heeft de mogelijkheid en de belangen om als sterke nichespeler een rol te nemen bij het bevorderen van internationale ordening. De Global Conference on Cyberspace op 16-17 april 2015 in Den Haag heeft de rol van Nederland in de voorhoede van cyberdiscussies versterkt. Nederland wil die lijn doortrekken door uitkomsten van de conferentie verder te brengen in het EU-voorzitterschap en de VN Veiligheidsraad.

Nederland zal daarbij inzetten op initiatieven op het gebied van toepassing van internationaal recht en het ontwikkelen van normen voor staten in cyber. Gestreefd wordt naar de start van een kennisknooppunt cyber in Nederland in de eerste helft van 2016. Met een multilateraal initiatief waaraan naast landen ook bedrijven en NGO’s deelnemen, wordt getracht meer internationale steun te verwerven voor het Nederlandse internetbeleid. Daarnaast blijft Nederland actief op bevordering van digitale rechten, waaronder als trekker van de Freedom Online Coalitie.

Als grondlegger van het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) zal Nederland een leidende rol spelen op internationale inspanningen op het gebied van capaciteitsopbouw in cyber. Daartoe worden financiële middelen ter beschikking gesteld voor het GFCE-secretariaat dat in Den Haag gevestigd zal zijn en voor concrete Nederlandse GFCE-initiatieven op het gebied van CERT-maturity, cyber awareness, responsible disclosure en technische infrastructuur.

Energie

Energie neemt een steeds belangrijkere plaats in binnen het buitenlands beleid. Energievoorzieningszekerheid, de noodzaak tot versterking van economische en politieke stabiliteit wereldwijd en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven nopen tot ambitieuze energiediplomatie. Europa zal als onderdeel van het externe energiebeleid de banden aanhalen met energieleveranciers om minder afhankelijk te worden van enkele leveranciers zoals Rusland. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om landen aangesloten op de zogenaamde Zuidelijke Gascorridor. Daarnaast is Algerije een belangrijke gasleverancier van de EU, waarmee de banden eveneens verder zullen worden aangehaald. Een derde regio is Oost-Afrika (Mozambique en Tanzania), dat over enkele jaren LNG zal produceren. Met deze landen heeft Nederland ook een bilaterale energiesamenwerking. Daarnaast zal Nederland met een aantal landen in Noord-Afrika samenwerken om hun energiesector te hervormen en zo economische ontwikkeling te bevorderen: Marokko, Algerije en Egypte. Nederland wil hierin samen met de EU optrekken als onderdeel van een coherente EU-strategie en -beleid voor Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Met de Palestijnse Gebieden en Israël wordt op energiegebied samengewerkt om de regionale energievoorziening te bevorderen. In al deze bilaterale samenwerkingsverbanden gaat het om overdracht van Nederlandse kennis en expertise om de energiesector te hervormen en de juiste voorwaarden te creëren voor transitie naar duurzame energie. De ministeries van Buitenlandse Zaken van Economische Zaken werken, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, nauw samen om de Nederlandse energiebelangen in het buitenland te behartigen.

Klimaatdiplomatie

Toekomstbestendiger betekent ook verstandig omgaan met ons klimaat. In december 2015 zullen de partijen bij het VN-Klimaatverdrag de in Parijs een klimaatakkoord overeen moeten komen, bij de COP 21, vooral om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. De EU heeft een begin 2015 een actieplan voor klimaatdiplomatie aangenomen om de onderhandelingen te ondersteunen. Lidstaten doen zelf ook aan klimaatdiplomatie. De Staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu is in Nederland leidend op het klimaatdossier en meerdere departementen zijn betrokken bij het internationale klimaatbeleid en de onderhandelingen. Onderwerpen die specifiek voor ministers van Buitenlandse Zaken van belang zijn, zijn klimaat en geopolitiek/veiligheid, energiezekerheid en het Arctisch gebied.

Klimaatverandering zal ook na de klimaattop hoog op de agenda blijven. Zowel het terugdringen van broeikasgassen als het tegengaan van de gevolgen (adaptatie) vereist verregaande samenwerking tussen landen en in multilateraal verband. Een eventueel akkoord in Parijs zal worden uitgewerkt in EU-voorstellen, allereerst onder het Nederlands Voorzitterschap. In toenemende mate zullen ook terreinen zoals migratie, politieke stabiliteit en de internationale verhoudingen beïnvloed worden door klimaatverandering. In november 2015 organiseert Nederland een internationale conferentie over Planetary Security, met nadruk op klimaat en veiligheid, om over deze aspecten van gedachten te wisselen. Deze conferentie zal jaarlijks plaatsvinden.

Cultuur

Nederlandse kunstenaars en culturele instellingen zoeken steeds meer het buitenland op. Dit is niet alleen van belang voor de intrinsieke waarde van de cultuur en de Nederlandse cultuursector zelf, die hierdoor nieuwe kansen krijgt en kennis en inspiratie opdoet, zij leveren ook een belangrijke bijdrage aan het beeld dat in het buitenland van Nederland bestaat: een land waar innovatie en kwaliteit hand in hand gaan. Het internationaal cultuurbeleid ondersteunt deze internationalisering en stimuleert de verbindingen die met internationale culturele samenwerking kunnen worden gelegd. Deze verbindingen strekken zich niet alleen uit op cultureel gebied, maar ook daarbuiten, zoals op economisch of maatschappelijk gebied. Een goed voorbeeld van het laatste is de reservering die in 2016 opnieuw gemaakt zal worden binnen het Mensenrechtenfonds voor activiteiten die cultuur en mensenrechten aan elkaar verbinden. Een ander voorbeeld is de ondersteuning via DutchCulture van het internationale programma MidEast Creatives, waarbij Nederlandse ontwerpers en kunstenaars samenwerken met vakgenoten in o.m. Libanon, Egypte en Tunesië. Eind 2015 zullen de resultaten van de beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid (2009–2014) bekend zijn. De planning is om begin 2016 een nieuw kader voor het internationaal cultuurbeleid naar de Tweede Kamer te sturen.

Helaas wordt cultureel erfgoed steeds vaker doelwit van terrorisme en gewapend conflict, zoals in Timboektoe en onlangs Palmyra. Nederland was samen met Unesco in 1954 initiatiefnemer van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict. De ministeries van BZ en OCW zetten zich hier samen voor in, bijvoorbeeld in de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het trainen van erfgoedexperts uit conflictgebieden in het veiligstellen van erfgoed bij calamiteiten.

Consulaire diplomatie

De hervorming van de consulaire functie – een van de kerntaken van het ministerie – neemt een prominente plaats in binnen de modernisering van de diplomatie. Er is sprake van een versterkte samenwerking met verzekeraars, reisorganisaties en andere niet-gouvernementele organisaties. Daarnaast bieden innovaties in de wereld van de sociale media en informatie- en communicatietechnologie mogelijkheden tot betere consulaire dienstverlening. Waar mogelijk wordt samengewerkt met andere – vooral Europese – partners. De visumvertegenwoordiging voor en door andere Schengenlanden is geïntensiveerd en ook op het terrein van crisisrespons zoekt Nederland in de toekomst meer samenwerking. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken concentreert zich op taken waar het politiek verantwoordelijk voor is en waar het – dankzij haar postennet, kennis en diplomatieke vaardigheden – toegevoegde waarde heeft. Overige taken worden elders belegd of beëindigd. De Nederlandse burger kan in crises en noodsituaties in ieder land blijven rekenen op hulp van het ministerie, rekening houdend met de veiligheidssituatie en de aanwezigheid van een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging. Sinds zomer 2015 kunnen Nederlanders over de grens rond de klok terecht bij een contactcentrum (24/7 call center). Deze dienstverlening wordt per regio uitgerold en is in december 2015 wereldwijd dekkend. Een vernieuwde opzet van reisadviezen en een verbeterde reis-app maken het mogelijk dat burgers zich nog beter kunnen voorbereiden op hun reis. Door verdergaande digitalisering en door op meer locaties samen te werken met externe dienstverleners wordt het makkelijker om een visum aan te vragen. Door middel van het Orange Carpet-beleid worden kansen voor de Nederlandse economie ondersteund. Momenteel wordt onderzocht of de mogelijkheden om in het buitenland paspoorten te verstrekken kunnen worden verruimd, bijvoorbeeld door de inzet van externe dienstverleners. De begeleiding van Nederlanders in een buitenlandse gevangenis wordt sinds dit jaar beter afgestemd op de situatie in het betreffende land. Uitgangspunten zijn daarbij differentiatie en maatwerk: intensiever waar nodig, minder intensief waar mogelijk.

Gevolgen voor de organisatie

Bovengenoemde ontwikkelingen vragen ook om aanpassing van onze Nederlandse diplomatie die we inzetten voor het gehele Koninkrijk. De wereld is geen overzichtelijk schaakbord met een beperkt aantal statelijke spelers, maar eerder toneel van een veelheid van actoren die invloed uitoefenen op de internationale ontwikkelingen. De Nederlandse diplomatie past zich met het moderniseringsprogramma aan de veranderende wereld aan tot een organisatie die behendig inspeelt op snelle ontwikkelingen en aansluit bij complexe netwerken waarin informatie continue aan elkaar wordt gekoppeld. Dat doen we door binnen de bestaande mogelijkheden nieuwe prioriteiten te stellen, flexibel op- en af te schalen en onze presentie in multilaterale kanalen te versterken. Er vindt hierbij interdepartementale uitwisseling plaats, waaronder met de Algemene Bestuursdienst.

De apparaatsbudgetten van het ministerie nemen nog steeds af; dit dwingt tot keuzes die passen bij het ambitieniveau, in lijn met de moderniseringsagenda diplomatie. De motie Van Ojik zorgt voor een vermindering van de ingezette bezuinigingen. De ruimte die wordt gecreëerd door de motie zal worden gebruikt om het postennet en het departement te versterken vooral op de terreinen veiligheid en stabiliteit, human security, rechtsstaat, migratie, de economische positie van Nederland, het Midden-Oosten, (Noord-) Afrika en Oost-Europa. Extra beleidscapaciteit wordt vrijgemaakt voor veiligheid en rechtstaat in het licht van de regionale uitdagingen, waarbij internationale veiligheid randvoorwaarde is voor economische groei. Tenslotte versterken we onze inzet om het aantal Nederlanders in dienst van internationale organisaties te vergroten.

Overzichtstabel met geplande beleidsdoorlichtingen
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen1 , 2 , 3

Art

Naam Artikel/beleidsdoelstelling

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Geheel

   

realisatie

meerjarenplanning

artikel?2

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

             

Nee

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak3

 

           

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten4

 

           

2

Veiligheid en stabiliteit

             

Nee

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

         

   

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit5

               

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

   

         

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband3

 

           

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

         

   

3

Europese samenwerking

             

Nee

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt6

             

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

   

         

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

       

     

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 285

             

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

             

Nee

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland7

       

     

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren7

       

     

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

 

           

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

 

           

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland6

   

         
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstelligen. Vandaar «Nee» is de laatste kolom.

3

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

4

Zie brief aan TK van 15/12/2014 met kenmerk FEZ 2014/449.

5

Laatste evaluatie heeft plaats gevonden in 2010 op advies van de commissie Suyver. Het onderwerp is de verantwoordelijkheid van door VenJ aangestelde Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De beleidsdoorlichting van extern en intern beleid zou in een onderzoek gecombineerd moeten worden. Er is overleg met V&J.

6

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

7

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 4.1 en 4.2.

Licence