Artikelnummer | Uitgaven 2021 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2021 | 17.984.749 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Loon- en prijsbijstelling tranche 2021 | 99 | 224.401 |
2) Eindejaarsmarge 2020 | 99 | 18.961 |
3) Middelen Klimaat, Urgenda en stikstof | 14, 18, 21 | 44.500 |
4) Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector | 16 | 521.200 |
5) Kasschuif Infrastructuurfonds | 26 | 768.000 |
6) Kasschuif Deltafonds | 26 | 169.000 |
7) Bijdrage CBR | 14 | 28.500 |
8) Overige mutaties | Div. | 10.151 |
Stand 1e suppletoire begroting 2021 | 19.769.462 |
Toelichting
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2021
Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2021. Vanuit artikel 99 worden deze middelen herverdeeld over de IenW begrotingen Hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds.
2. Eindejaarsmarge 2020
Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2020 op artikel 99. Deze middelen worden bij de Ontwerpbegroting 2020 herverdeeld binnen HXII. Het gaat om € 25,1 miljoen, waarvan € 6,2 miljoen HGIS-middelen.
3. Middelen Klimaat, Urgenda en stikstof
Diverse klimaat-, Urgenda- en stikstofmiddelen zijn in 2020 (voornamelijk) als gevolg van COVID-19 niet tot besteding en worden buiten de eindejaarsmarge om doorgeschoven naar 2021. Het gaat om € 14,0 miljoen aan Klimaatakkoordmiddelen en € 2,5 miljoen Urgendamiddelen op artikel 14, de subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen (stikstof; € 4,0 miljoen; artikel 18) en de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (€ 24,0 miljoen; artikel 21).
4. Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector
In 2020 is € 521,2 miljoen niet tot betaling gekomen en wordt meegenomen naar 2021. Dit betreft het deel van de regeling waarvoor al verplichtingen zijn aangegaan en achteraf nog verrekend en uitgekeerd wordt. Hiermee blijven de middelen beschikbaar voor de regeling.
5. Kasschuif Infrastructuurfonds
Als gevolg van het geactualiseerde programma en om de overprogrammering op het gewenste (beheersbare) niveau te krijgen is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Infrastructuurfonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking.
6. Kasschuif Deltafonds
Als gevolg van het geactualiseerde programma en om de overprogrammering op het gewenste (beheersbare) niveau te krijgen is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Deltafonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking.
7. Bijdrage CBR
Het kasbudget op artikel 14 wordt in 2021 met € 28,5 miljoen verhoogd ten laste van de generale middelen. Dit ten behoeve van de aanzuivering van het eigen vermogen van het CBR. De COVID-19 problematiek trekt een zware wissel op de exploitatie van het CBR. Naast de gevolgen voor de reserveringstermijnen heeft het tijdelijk stilleggen van de dienstverlening in 2020 en 2021 vanwege COVID-19 grote financiële gevolgen voor het CBR, waardoor de vermogenspositie is verslechterd (Kamerstukken II, 2020-2021, 29 398 nr. 858).
Artikelnummer | Ontvangsten 2021 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2021 | 19.710 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Desaldering Stormpolderdijk | 13 | 1.500 |
2) Ontvangsten BSV | 20 | 1.000 |
3) Ontvangsten PBL | 97 | 1.200 |
4) Overige mutaties | Div. | 3.368 |
Stand 1e suppletoire begroting 2021 | 26.778 |
Toelichting
1. Desaldering Stormpolderdijk
Dit betreft een desaldering als gevolg van een geactualiseerde planning voor de bodemsanering van het EMK Stormpolderdijk terrein te Krimpen aan den IJssel door de provincie Zuid-Holland. Vanwege een vertraging van de bodemsanering zal de bijdrage niet in 2020 maar in 2021 worden overgeboekt naar IenW.
2. Ontvangsten BSV
In 2021 wordt € 1,0 miljoen van het Bureau Sanering Verkeerslawaai ( BSV) in het kader van de afwikkeling van een aantal verleende subsidies inzake de regeling sanering verkeerslawaai. Het BSV voert deze regeling uit namens IenW. Uit de eindafrekening blijkt dat de werkelijke kosten lager zijn uitgevallen dan de eerder verstrekte voorschotten.
3. Ontvangsten PBL
Het PBL verwacht extra opbrengsten uit opdrachten voor contractonderzoek waarvan een deel wordt gerealiseerd met de inzet van tijdelijk personeel.