In dit onderdeel wordt een overzicht op hoofdlijnen gegeven van de belangrijkste mutaties die zijn opgetreden tussen de begroting 2020 en de huidige begroting voor 2021. Een deel van de mutaties is eerder al toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2020.
artikel | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 3 079 086 | 3 174 727 | 3 194 387 | 3 337 445 | 3 476 665 | ||
Belangrijkste mutaties | |||||||
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | 1.3 | ‒ 5 884 | ‒ 10 393 | ‒ 11 191 | ‒ 13 940 | ‒ 12 493 | |
Voedselzekerheid | 2.1 | ‒ 28 512 | ‒ 18 200 | ‒ 19 597 | ‒ 24 412 | ‒ 21 878 | |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids | 3.1 | ‒ 23 246 | ‒ 18 595 | ‒ 20 023 | ‒ 24 942 | ‒ 22 353 | |
Humanitaire hulp | 4.1 | 91 300 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Veiligheid en rechtstaatontwikkeling | 4.3 | ‒ 57 692 | ‒ 18 674 | ‒ 20 108 | ‒ 25 048 | ‒ 22 448 | |
Multilaterale samenwerking | 5.1 | 42 726 | 6 038 | 581 | ‒ 996 | ‒ 166 | |
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen | 5.4 | 73 429 | ‒ 46 748 | ‒ 81 861 | ‒ 218 372 | ‒ 371 817 | |
Overige mutaties | ‒ 29 929 | ‒ 4 067 | 3 564 | ‒ 3 667 | ‒ 3 811 | ||
Stand ontwerpbegroting 2021 | 3 141 278 | 3 064 088 | 3 045 752 | 3 026 068 | 3 021 699 | 3 106 567 | |
Toelichting
Beleidsartikel 1.3
Het meerjarige budget voor versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden neemt af. Het ODA budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Als gevolg van tegenvallende economische omstandigheden neemt het ODA budget structureel af. Dit betekent dat het budget op diverse thema's is aangepast. In 2020 is dit gecompenseerd binnen de rijksbegroting middels kasschuif en generale compensatie. De mutaties zijn binnen het thema opgenomen onder het instrument ‘nog te verdelen’. De voorstellen voor de verwerking van deze bijstellingen op artikelonderdeel niveau zullen via de eerste suppletoire begroting 2021 aan de Kamer worden opgenomen. Voor de overige mutaties die verband houden met COVID-19 zijn in paragraaf 2.1 twee tabellen opgenomen.
Beleidsartikel 2.1
Het meerjarige budget voor voedselzekerheid neemt af. Het ODA budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Als gevolg van tegenvallende economische omstandigheden neemt het ODA budget structureel af. Dit betekent dat het budget op diverse thema's is aangepast. In 2020 is dit gecompenseerd binnen de rijksbegroting middels kasschuif en generale compensatie. De mutaties zijn binnen het thema opgenomen onder het instrument ‘nog te verdelen’. De voorstellen voor de verwerking van deze bijstellingen op artikelonderdeel niveau zullen via de eerste suppletoire begroting 2021 aan de Kamer worden opgenomen. Voor de overige mutaties die verband houden met COVID-19 zijn in paragraaf 2.1 twee tabellen opgenomen.
Beleidsartikel 3.1
Het meerjarige budget voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids neemt af. Het ODA budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Als gevolg van tegenvallende economische omstandigheden neemt het ODA budget structureel af. Dit betekent dat het budget op diverse thema's is aangepast. In 2020 is dit gecompenseerd binnen de rijksbegroting middels kasschuif en generale compensatie. De mutaties zijn binnen het thema opgenomen onder het instrument ‘nog te verdelen’. De voorstellen voor de verwerking van deze bijstellingen op artikelonderdeel niveau zullen via de eerste suppletoire begroting 2021 aan de Kamer worden opgenomen. Voor de overige mutaties die verband houden met COVID-19 zijn in paragraaf 2.1 twee tabellen opgenomen.
Beleidsartikelen 4.1
Zoals reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting en in de COVID-19 tabellen in paragraaf 2.1 neemt het budget voor humanitaire hulp toe in verband extra bijdragen voor de snelle respons op de COVID-19 pandemie.
Beleidsartikel 4.3
Het meerjarige budget voor veiligheid en rechtstaatontwikkeling neemt af. Het ODA budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Als gevolg van tegenvallende economische omstandigheden neemt het ODA budget structureel af. Dit betekent dat het budget op diverse thema's is aangepast. In 2020 is dit gecompenseerd binnen de rijksbegroting middels kasschuif en generale compensatie. De mutaties zijn binnen het thema opgenomen onder het instrument ‘nog te verdelen’. De voorstellen voor de verwerking van deze bijstellingen op artikelonderdeel niveau zullen via de eerste suppletoire begroting 2021 aan de Kamer worden opgenomen. Voor de overige mutaties die verband houden met COVID-19 zijn in paragraaf 2.1 twee tabellen opgenomen.
Beleidsartikelen 5.1
Het meerjarige budget voor multilaterale samenwerking neemt per saldo toe. Dit is het gevolg van de verhoging van het budget zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting en de extra middelen welke in de COVID-19 tabellen in paragraaf 2.1 zijn toegelicht.
Beleidsartikel 5.4
Naar aanleiding van de nieuwe macro-economische ramingen van het CPB wordt het ODA-budget aangepast aan de ontwikkeling van het BNI. In het Regeerakkoord is vastgelegd dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking (Official Development Assistance, ODA) gekoppeld is aan de omvang van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). De meest recente raming van het CPB laat een meerjarige daling van het BNI zien ten opzichte van de raming bij Voorjaarsnota (CEP). Derhalve wordt de begroting van BHOS navenant verlaagd en dit wordt verrekend met het budget op het onderdeel nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen.
Overige mutaties:
De overige mutaties betreft een saldo van bijstellingen waarvan het merendeel al gemeld is in de eerste suppletoire begroting zoals op het artikelonderdeel klimaat (art. 2.3), opvang in de regio (art. 4.2) en overige armoedebeleid (art. 5.2).
COVID-19
De mutaties, die verband houden met de wijzigingen op de BHOS-begroting die zijn ontstaan als gevolg van de maatregelen die Buitenlandse Zaken heeft genomen in het kader van de COVID-19 pandemie, worden als onderdeel van de beleidsprioriteiten (laatste bladzijde; onderdeel 2.1) toegelicht.
artikel | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 79 288 | 75 893 | 75 685 | 75 477 | 75 269 | ||
Belangrijkste mutaties | |||||||
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen | 5.20 | ‒ 5 500 | ‒ 9 232 | ‒ 13 445 | ‒ 18 210 | ‒ 22 816 | |
Ontvangsten OS | 5.21 | ‒ 5 000 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 | |
Overige mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Stand ontwerpbegroting 2021 | 68 788 | 56 661 | 52 240 | 47 267 | 42 453 | 42 125 |
Toelichting
Beleidsartikel 5.20
Zoals reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting is het ontvangstenbudget voor 2020 en verder naar beneden aangepast. De reden hiervoor is, dat recente ramingen van terugbetalingen op leningen die worden beheerd door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) een afloop laten zien.
Beleidsartikel 5.21
De ontvangsten van artikel 5.21 zijn jaar-op-jaar relatief volatiel. Zoals reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting zal op basis van inschattingen het ontvangstenbudget over 2020 en verder zijn afgenomen met EUR 5 miljoen en vanaf 2021 met EUR 10 mln.