(1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) = (1) + (2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet | 3.381.355 | 218.613 | 3.599.968 |
waarvan omzet moederdepartement | 2.949.658 | 204.708 | 3.154.366 |
waarvan omzet overige departementen | 76.581 | 8.496 | 85.077 |
waarvan omzet derden | 198.412 | 5.409 | 203.821 |
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 156.704 | 0 | 156.704 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 3.000 | ‒ 1.500 | 1.500 |
Totaal baten | 3.384.355 | 217.113 | 3.601.468 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.283.292 | 24.925 | 1.308.217 |
- Personele kosten | 1.025.540 | 11.664 | 1.037.204 |
waarvan eigen personeel | 940.862 | 11.289 | 952.151 |
waarvan inhuur externen | 84.678 | 375 | 85.053 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 |
- Materiele kosten | 257.752 | 13.261 | 271.013 |
waarvan apparaat ICT | 35.645 | 3.056 | 38.701 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 68.171 | ‒ 65 | 68.106 |
waarvan overige materiele kosten | 153.936 | 10.271 | 164.207 |
Externe Productkosten | 2.071.619 | 192.831 | 2.264.450 |
Rentelasten | 846 | ‒ 149 | 697 |
Afschrijvingskosten | 19.692 | ‒ 743 | 18.949 |
- Materieel | 18.499 | 78 | 18.577 |
waarvan apparaat ICT | 5.252 | ‒ 108 | 5.144 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 13.247 | 186 | 13.433 |
- Immaterieel | 1.193 | ‒ 821 | 372 |
Overige lasten | 3.800 | 0 | 3.800 |
waarvan dotaties voorzieningen | 3.800 | 0 | 3.800 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 3.379.249 | 216.864 | 3.596.113 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 5.106 | 249 | 5.355 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 130 | 0 | 130 |
Saldo van baten en lasten | 4.976 | 249 | 5.225 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 4.976 | 249 | 5.225 |
Te verdelen resultaat | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2022 (€ 204,7 miljoen) is met name veroorzaakt door:
– Kasschuif van € 100 miljoen van 2023 naar 2022. Om de tekorten op beheer en onderhoud t/m 2023 op te lossen, is er in de begroting 2022 € 300 miljoen van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Van de € 300 miljoen in 2023 is reeds € 100 miljoen in 2022 benodigd;
– Middelen voor stikstofmaatregelen om te komen tot een onherroepelijk Tracébesluit in de planuitwerkingsfase (€ 27,8 miljoen), onder andere ten behoeve van aankoop stikstofrechten en berekeningen van de mitigerende maatregelen voor stikstof;
– Middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 24,9 miljoen)
– Bijdrage van het ministerie van EZK ten behoeve van het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt II (MIVSP II). RWS verzamelt data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee, zogenoemde Maritieme IV-Servicepunten. MIVSP II is het vervolg en betreft de uitrol voor de windparken uit de routekaart Windenergie op zee 2030 en omvat zowel nautische sensoren als sensoren ten behoeve van het functioneren van het windpark (€ 10,2 miljoen);
– Middelen voor de extra capaciteit die RWS in 2022 levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (€ 8,6 miljoen);
– Verlenging van de Search and Rescue (SAR) contract op de Noordzee (€ 6,0 miljoen). Voor het uitvoeren van de SAR-functie op de Noordzee huurt IenW een helikopter. De administratieve verantwoordelijkheid voor het contract ligt bij het ministerie van IenW (RWS). Het benodigde budget voor de verlenging is door het ministerie van Defensie overgemaakt aan IenW;
– Budget voor de planfase voor de vervanging van de Industriële Automatisering (IA) op de Vaarweg Lemmer Delfzijl (€ 6,0 miljoen);
– Het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5 miljoen.
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2022 (€ 8,5 miljoen) is met name veroorzaakt door een toename van de omzet door de levering van extra Noodsleephulpdiensten aan de Kustwacht bij de nieuwe windmolenparken in de Noordzee (€ 2,5 miljoen) en een hogere vergoeding voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 1,7 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet (€ 2,3 miljoen).
Bijzondere baten
De bijzondere baten betreffen de laatste jaren met name de boekwinsten op afgestoten vaste activa welke niet meer dienstbaar zijn aan de bedrijfsvoering van Rijkswaterstaat. Ten opzichte van de begroting 2022 is de raming naar beneden bijgesteld (- € 1,5 miljoen) en daarmee in lijn gebracht met de realisatie over de jaren 2020 en 2021.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Dat de personele kosten zijn toegenomen ten opzichte van de begroting 2022 komt met name door extra capaciteit in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA), financieel management in eigen beheer en het programma vrachtwagenheffing. Daarnaast vindt instroom plaats in het kader van de banenafspraak arbeidsbeperkten.
Materiële kosten
Materiële kosten betreft een optelling van de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten. Deze kosten laten een toename zien in vergelijking met de begroting 2022. Dit is met name te verklaren door de extra capaciteit van RWS, hogere exploitatiekosten voor de inzet van vaartuigen van de Rijksrederij, ICT-middelen als gevolg van het thuiswerken en verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie.
Externe Productkosten
De hogere externe productkosten ten opzichte van de begroting 2022 (€ 192,8 miljoen) worden met name veroorzaakt doordat in 2022 meer aan beheer en onderhoud besteed kan worden als gevolg van de kasschuif van € 100 miljoen van 2023 naar 2022. Daarnaast stijgen de kosten door de uitvoering van MIVSP-II, stikstofmaatregelen, hoogwater Limburg, de verlenging van het SAR contract op de Noordzee en de planfase voor de vervanging van de IA op de vaarweg Lemmer Delfzijl. Voor meer informatie bij deze posten wordt verwezen naar de toelichting onder «Omzet Moederdepartement».
Rentelasten
De rentelasten zijn met € 0,2 miljoen naar beneden bijgesteld omdat zowel de investeringen in het lopende jaar als de afgelopen jaren lager zijn dan van tevoren gepland.
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) is met € 0,2 miljoen naar boven bijgesteld. Van het totaal ad. € 9,0 miljoen wordt naar verwachting € 5,2 miljoen gedoteerd aan de reserve Rijksrederij, bestemd voor de aanschaf van nieuw vaartuigen en € 3,8 miljoen aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen, bestemd voor groot, levensduur verlengend, onderhoud.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2022 | 394.798 | 340.944 | 735.742 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 3.227.651 | 217.113 | 3.444.764 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.355.887 | ‒ 217.607 | ‒ 3.573.494 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | ‒ 128.236 | ‒ 494 | ‒ 128.730 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 50.473 | 8.692 | ‒ 41.781 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | |||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 50.473 | 8.692 | ‒ 41.781 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 4.306 | ‒ 4.306 | ||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.500 | 8.500 | ||
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 16.773 | 1.173 | ‒ 15.587 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 47.950 | ‒ 8.258 | 39.692 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 39.677 | ‒ 11.391 | 28.286 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2022 (=1+2+3+4) | 255.766 | 337.751 | 593.517 |
Toelichting
Rekening courant RHB 1 januari 2022
Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2022. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2021.
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2022 (€ 217,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2022 (€ 217,6 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere externe productkosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet Moederdepartement».
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
Ten opzichte van de begroting 2022 zijn de investeringen naar beneden bijgesteld (- € 8.7 miljoen). Voor diverse droge en natte steunpunten is met name het proces van besluitvorming over de optimale investering nog niet afgerond.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement van € 4,3 miljoen betreft het uitkeren van het over 2021 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen aan de eigenaar, op basis van de Regeling agentschappen. Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (- € 8,3 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.