Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 4.071.567 | 4.331.716 | 16.931 | 171.972 | 4.520.619 | |
Uitgaven | 4.482.674 | 4.708.920 | ‒ 2.889 | ‒ 8.224 | 4.697.807 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,99% | 100% | ||||
Bekostiging | 4.447.971 | 4.672.140 | ‒ 327 | ‒ 57.389 | 4.614.424 | |
Bekostiging onderwijsdeel1 | 4.036.677 | 4.166.960 | 1.336 | ‒ 4.889 | 4.163.407 | |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling | 89.904 | 122.854 | 0 | 0 | 122.854 | |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 | 314.840 | 325.170 | 0 | 0 | 325.170 | |
Studievoorschotvouchers | 1.228 | 1.663 | ‒ 1.663 | 0 | 0 | |
NGF Katalysator | 0 | 40.000 | 0 | ‒ 40.000 | 0 | |
NGF Digitale impuls | 0 | 10.000 | 0 | ‒ 10.000 | 0 | |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 5.322 | 5.493 | 0 | ‒ 2.500 | 2.993 | |
Subsidies (regelingen) | 6.239 | 7.076 | ‒ 2.893 | 50.301 | 54.484 | |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding | 2.556 | 610 | 0 | ‒ 82 | 528 | |
Zelftesten | 2.899 | 2.899 | ‒ 2.893 | 0 | 6 | |
NGF Digitale impuls | 0 | 0 | 0 | 10.000 | 10.000 | |
NGF Katalysator | 0 | 0 | 0 | 40.000 | 40.000 | |
Overige subsidies | 784 | 3.567 | 0 | 383 | 3.950 | |
Bijdragen aan agentschappen | 13.443 | 13.959 | 331 | ‒ 600 | 13.690 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.443 | 13.959 | 331 | ‒ 600 | 13.690 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 15.021 | 15.745 | 0 | ‒ 536 | 15.209 | |
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 10.371 | 10.705 | 0 | 0 | 10.705 | |
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.650 | 5.040 | 0 | ‒ 536 | 4.504 | |
Ontvangsten | 1.213 | 1.213 | 0 | 4.757 | 5.970 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 4.071.567 | 4.331.716 | 16.931 | 171.972 | 4.520.619 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 6.780 | 47.329 | 54.109 | |
waarvan overige verplichtingen | 4.071.567 | 4.331.716 | 10.151 | 124.643 | 4.466.510 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 188,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 200,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 54,1 miljoen);
• bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2022 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2023 (€ 145,9 miljoen). De middelen voor het jaar 2023 voortkomend uit het Coalitieakkoord en het Fonds onderzoek en wetenschap zijn anders dan voorzien al in 2022 verplicht en zorgen voor de verhoging van de verplichtingenstand in 2022.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 57,7 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 40,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 10,0 miljoen), die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging is overgeheveld naar het instrument subsidies;
• middelen uit het Coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen/onderzoek worden voor een bedrag van € 3,0 miljoen niet uitgeput;
• in het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, hetgeen een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers betekent en ook een overheveling van de betreffende middelen naar het Artikel 11 (Studiefinanciering) noodzakelijk maakt (voor 2022 betreft het € 1,7 miljoen);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 3,0 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 47,4 miljoen verhoogd. Het betreft:
• de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 40,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 10,0 miljoen), die in 1e instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies;
• de nog resterende subsidiemiddelen (€ 2,9 miljoen) voor het COVID-19 zelftesttraject zijn overgeheveld naar het opdrachtenbudget onder het Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs);
• diverse geringe overige mutaties die het budget per saldo in totaal verhogen met € 0,3 miljoen.
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 4,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• Een vervroegde aflossing door de Hogeschool Zeeland op een schuld van in de periode 2002-2003 ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdragen. Bepaald is toen dat de totale schuld in jaarlijkse termijnen van € 1.195.867 zal worden teruggevorderd in de periode 2006 tot en met 2025. De Hogeschool lost op haar verzoek in 2022 de termijnen 2023 t/m 2025 versneld af, in 2022 wordt daardoor € 3,6 miljoen meer ontvangen dan begroot en in de jaren 2023 tot en met 2025 is dat € 1,2 miljoen minder.
• Ontvangsten op terugvorderingen van in voorgaande jaren verleende subsidies of bekostiging zijn hoger dan geraamd, voor een bedrag van € 0,8 miljoen heeft dit betrekking op de COVID-19 subsidieregelingen coronabanen/hulp voor de klas in het hoger onderwijs en voor € 0,4 miljoen op overige subsidies/bekostiging.