Base description which applies to whole site

1. Leeswijzer

Het werkterrein van het ministerie van Financiën

Voor u ligt de begroting 2022 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In de begroting staan de belangrijkste beleidsdoelen voor 2022 en de financiële gevolgen hiervan.

Waar relevant wordt in de begroting verwezen naar kamerstukken of andere beschikbare begrotingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor de begroting.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan de som der delen afwijken van het totaal in de tabellen.

Opbouw van de begroting

Hoofdstuk 2: de beleidsagenda

Dit hoofdstuk geeft de beleidsprioriteiten weer. Dit zijn de belangrijkste beleidsdoelen van het ministerie van Financiën. Ook bevat dit hoofdstuk een overzicht van de coronamaatregelen, een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties, een overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, de strategische evaluatie agenda (SEA) en een overzicht van de risicoregelingen.

Hoofdstuk 3: de beleidsartikelen voor Financiën (IXB)

De beleidsartikelen voor Financiën (IXB) zijn:

  • artikel 1 Belastingen;

  • artikel 2 Financiële markten;

  • artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector;

  • artikel 4 Internationale financiële betrekkingen;

  • artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen;

  • artikel 6 Btw-compensatiefonds;

  • artikel 9 Douane;

  • artikel 13 Toeslagen.

Hoofdstuk 4: de niet-beleidsartikelen

De niet-beleidsartikelen zijn:

  • artikel 8 Apparaat kerndepartement;

  • artikel 10 Nog onverdeeld.

Hoofdstuk 5: de beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA)

De beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA) zijn:

  • artikel 11 Financiering staatsschuld;

  • artikel 12 Kasbeheer.

Bijlagen

Er zijn zes bijlagen opgenomen:

  • Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

  • Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

  • Bijlage 3: Moties en toezeggingen

  • Bijlage 4: Uitwerking strategische evaluatie agenda

  • Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

  • Bijlage 6: Lijst van afkortingen

Financiering staatsschuld en kasbeheer (Nationale Schuld)

Sinds 2013 behandelt begroting IX tevens de schuld van de Nederlandse Rijksoverheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de schuld die extern wordt gefinancierd, door bijvoorbeeld banken, beleggers en pensioenfondsen, en de schulden of tegoeden die verschillende aan de schatkist gelieerde instellingen – via het geïntegreerd middelenbeheer – hebben bij het ministerie van Financiën. De extern gefinancierde schuld wordt in artikel 11 Financiering staatsschuld behandeld. Het geïntegreerd middelenbeheer wordt behandeld in artikel 12 Kasbeheer. De artikelen worden middels een aparte begrotingsstaat vastgesteld.

De begroting van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2.19. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat er voor beide artikelen wordt uitgegaan van het principe dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen). Beide artikelen kennen geen verplichting om afzonderlijke ramingen op te nemen van de verwachte kasuitgaven en de verwachte juridisch vastgelegde financiële verplichtingen. Dit is het gevolg van de inherente onvoorspelbaarheid van de leenbehoefte van de Staat (artikel 11) en de fluctuerende geldstromen in het geïntegreerd middelenbeheer (artikel 12).

Financiële instrumenten

Bij het indelen van de uitgaven naar financieel instrument wordt aansluiting gezocht bij de rol en verantwoordelijkheid van de minister. Hierdoor wordt de wijze waarop de uitgaven het ministerie verlaten leidend voor de indeling naar financiële instrumenten. Het ministerie van Financiën maakt daarom, naast de standaard financiële instrumenten zoals opdrachten en garanties, ook gebruik van drie eigen instrumenten: financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking), rente, en rekening-courant en deposito’s.

Het instrument financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking) wordt gebruikt op artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector bij onder meer kapitaalinjecties in staatsdeelnemingen en dividendontvangsten. De definitie van financiering is als volgt: «van een financiering wordt gesproken, indien een financiële bijdrage aan een wederpartij wordt verstrekt als kapitaalverschaffing voor een investeringsgoed of als algemene vermogensverschaffing voor die wederpartij (een instelling, bedrijf of onderneming). Als een financiële bijdrage wordt verstrekt in de exploitatiesfeer, wordt gesproken van bekostiging. Bij een financiering voert de organisatie die de financiering ontvangt, de kapitaalverstrekking als kapitaalontvangst op de balans op». Van een staatsdeelneming is sprake als de Staat aandelen bezit in een privaat bedrijf.

Het instrument rente komt onder meer terug op artikel 11 en 12 over de financiering van de staatsschuld en het kasbeheer. Op artikel 11 en 12 wordt daarnaast gebruik gemaakt van het instrument leningen. In tegenstelling tot de meeste leningen op de Rijksbegroting gaat het op artikel 11 om leningen die aan de Staat verstrekt worden voor de financiering van de staatsschuld. Op artikel 12 is ook het instrument rekening-courant en deposito’s opgenomen. Het gaat hier om de bankrekeningen waarop geldstromen van decentrale overheden, de sociale fondsen en andere aan de Rijksoverheid gelieerde instellingen in- en uitvloeien.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbevelingen (thema 1). De landenspecifieke aanbevelingen voor 2022 hebben geen gevolgen voor de departementale begroting van Financiën.

Groeiparagraaf

Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van de ontwerpbegroting Financiën en Nationale Schuld 2021 zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd.

Artikel 1 Belastingen

In de ontwerpbegroting IX 2021 zijn herijkte prestatie-indicatoren (KPI’s) van de Belastingdienst opgenomen. In deze begroting voor 2022 zijn, zoals toegezegd, hieraan aanvullende KPI’s toegevoegd (op de tussendoelen adequate behandeling, gemak en corrigerend optreden). Daarnaast zijn enkele KPI’s vervangen voor nieuwe KPI’s. De herijkte indicatoren bieden beter inzicht in de mate waarin de Belastingdienst de naleving bevordert door burgers en bedrijven een adequate behandeling te geven, effectief te informeren, gemak te bieden en op gepaste wijze corrigerend op te treden. In artikel 1 zijn de wijzigingen toegelicht.

Artikel 9 Douane en artikel 13 Toeslagen - Toerekening indirecte uitgaven van de Belastingdienst

In de begrotingsartikelen 9 Douane en 13 Toeslagen worden de activiteiten van de Belastingdienst die bijdragen aan douane- respectievelijk toeslagenprocessen inzichtelijk gemaakt door middel van een systematiek van toerekening. Het betreft onder andere activiteiten op het gebied van facilitaire zaken, ICT, de Belastingtelefoon en heffing en inning. Voor artikel 9 Douane was dat in de ontwerpbegroting IX 2021 al gedeeltelijk het geval en is dit in voorliggende ontwerpbegroting IX 2022 uitgebreid met een toerekening van kosten voor IV. Voor artikel 13 Toeslagen is de toerekening van indirecte uitgaven toegevoegd in voorliggende ontwerpbegroting IX 2022. Zo wordt voor beide organisatieonderdelen steeds meer financieel inzicht geboden in de activiteiten die de Belastingdienst voor deze organisatieonderdelen uitvoert. In de ontwerpbegroting IX 2023 zal de toerekening meerjarig worden herijkt, onder meer op basis van gemaakte keuzes over de ontwikkeling van Toeslagen en Douane.

Artikel 13 Toeslagen - Prestatie-indicatoren

In de ontwerpbegroting IX 2021 zijn voor artikel 13 Toeslagen op een vergelijkbare wijze als voor artikel 1 Belastingen vier subjectieve begrotingsindicatoren opgenomen die betrekking hebben op de beleving van de burgers: informeren, adequate behandeling, gemak en corrigerend optreden. De indicatoren komen voort uit een burgeronderzoek van de Belastingdienst. In 2021 zijn deze indicatoren nog niet van een streefwaarde voorzien. Aan de Kamer is toen de belofte gedaan dat de streefwaarden in de begroting 2022 opgenomen zouden worden. Inmiddels zijn er gewijzigde inzichten. Toeslagen heeft haar eigen burgeronderzoek lopen. Uit het inzicht per toeslagsoort dat dit onderzoek oplevert, is ervoor gekozen de vier subjectieve indicatoren te vervangen door één indicator burgertevredenheid. Tevens wordt deze indicator in de begroting 2022 van een streefwaarde voorzien.

Coronagerelateerde garanties

Naar aanleiding van de vragen van de commissie Financiën over de ontwerpbegroting IX 20211, is toegezegd in de ontwerpbegroting IX 2022 een overzicht op te nemen met wanneer de verschillende coronagerelateerde garanties geëvalueerd worden. Dit overzicht is, samen met de evaluatie van de overige coronamaatregelen, opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda.

1

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 37

Licence