2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van [naam begroting invullen] zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.
Realisatie | Begroting | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art | Onderwerp | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Totaal uitstaande garantie | Relevante Kamerstukken | |
1 | Belasting- en invorderings-rente | Verplichtingen | ‒ 25,0 | ‒ 40,0 | ‒ 16,0 | ‒ 7,0 | ‒ 5,0 | ‒ 3,0 | 0,0 | n.v.t. | Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1.Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348 |
Uitgaven | ‒ 25,0 | ‒ 40,0 | ‒ 16,0 | ‒ 7,0 | ‒ 5,0 | ‒ 3,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | ‒ 199,0 | ‒ 289,0 | ‒ 193,0 | ‒ 36,5 | 53,0 | 44,0 | 94,5 | ||||
1 | Boetes en schikkingen | Verplichtingen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | n.v.t. | Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 en 35 466, nr. 1.Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420 nr. 348 |
Uitgaven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | ‒ 118,0 | ‒ 189,0 | ‒ 20,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
1 | Kosten vervolging | Verplichtingen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | n.v.t. | Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 en 35 466, nr. 1.Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420 nr. 348 |
Uitgaven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | ‒ 99,0 | ‒ 176,0 | ‒ 20,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
1 | Steunmaat-regelen voor gemeenten | Verplichtingen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | n.v.t. | Kamerstukken II 2019-2020, 35 485, nr. 1 en 35 540, nr. 1 |
Uitgaven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | ‒ 822,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
3 | Steunmaat-regelen KLM | Verplichtingen | 3.160,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 2.160,0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41 |
Uitgaven | 277,1 | 722,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | 0,0 | 33,0 | 65,5 | 68,9 | 96,7 | 92,9 | 1.021,6 | ||||
4 | EIB pan-Europees Garantie-fonds | Verplichtingen | 1.301,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1.301,4 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2 |
Uitgaven | 0,0 | 0,3 | 96,4 | 75,1 | 17,8 | 7,6 | 9,9 | ||||
Ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
4 | SURE | Verplichtingen | 6.071,2 | 62,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 6.133,7 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1 |
Uitgaven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
4 | NGEU | Verplichtingen | 27.401,1 | 472,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 27.873,5 | Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-20, nr. 1575 |
Uitgaven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
4 | Garantie aan DNB inzake IMF | Verplichtingen | 592,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 592,0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 |
Uitgaven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
5 | Herver-zekering leveranciers-kredieten | Verplichtingen | 12.000,0 | ‒ 11.862,0 | 0,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 65,0 | Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 314 |
Uitgaven | 101,2 | 90,1 | 20,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
Ontvangsten | 194,2 | 110,0 | 20,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Toelichting op coronamaatregelen
Belasting- en invorderingsrente
Het eerste noodpakket economie en banen betrof onder andere een verlaging van de belasting- en invorderingsrente naar 0,01%. Dit resulteerde enerzijds in lagere uitgaven, maar vooral in fors lagere ontvangsten. Deze maatregel was tijdelijk voor een periode van 3 maanden, maar werkt meerjarig door in de ramingen.
Het tweede noodpakket economie en banen betrof een verlenging van het eerste noodpakket tot 1 oktober 2020. Dit resulteerde in een verdere neerwaartse bijstelling van de raming van de belasting- en invorderingsrente. De maatregelen zijn tijdelijk van aard, maar werken meerjarig door in de ramingen.
Onderdeel van het op 28 augustus 2020 aangekondigde Steun- en herstelpakket betreft het (grotendeels) verlengen van de verlaagde rentetarieven bij de belasting- en invorderingsrente. De invorderingsrente bleef hiermee t/m 31 december 2021 0,01%. De belastingrente ging per 1 oktober 2020 terug naar het oorspronkelijke niveau van 4%. De belastingrente voor de vennootschapsbelasting (vpb) werd tot en met 31 december 2021 ook op 4% gesteld, in plaats van op het oorspronkelijke niveau van 8%, en zal op 1 januari 2022 weer terug veren naar 8%.
In de Kamerbrief «Steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021» van 27 mei 2021 heeft het kabinet aangegeven dat het percentage in rekening te brengen invorderingsrente op 1 januari 2022 niet op 4% wordt vastgesteld, zoals aanvankelijk aangekondigd, maar op 1%. Op 1 juli 2022 wordt de rente verhoogd naar 2%, op 1 januari 2023 naar 3% en vervolgens bereikt de rente op 1 januari 2024 het gebruikelijke tarief van 4%. De verlaging van de invorderingsrente in de jaren 2022 tot 2024 zorgt voor lagere ontvangsten.
Naast dat het verlagen van de invorderingsrente zorgt voor lagere ontvangsten, zorgt de fors toegenomen belastingschuld er juist voor dat er in latere jaren meer invorderingsrente wordt verwacht. Het bijzonder uitstel van betaling, één van de steunmaatregelen, zorgt voor een toename van de belastingschuld. De uiterste aanvangsdatum voor het aflossen van de opgebouwde schuld is 1 oktober 2022 en de aflossingstermijn is 5 jaar.
Boetes en schikkingen & kosten vervolging
De verzuimboetes en de doorberekende kosten van de invorderingsmaatregelen worden, zolang het uitstel van betaling belasting geldt, opgeschort. In de periode maart 2020 tot en met juni 2021 heeft het kabinet meerdere keren het uitstel van betaling met 3 maanden verlengd. Dit heeft geleidt tot neerwaartse bijstellingen van de ontvangsten. Het uitstel van betaling eindigt op 1 oktober 2021.
Steunmaatregelen KLM (lening en garantie)
De Nederlandse staat verstrekt een directe lening aan KLM met een omvang van maximaal € 1 mld. De lening is een achtergestelde lening. Dit betekent dat wanneer KLM haar crediteuren niet kan terugbetalen, deze lening (en daarmee de Nederlandse staat) pas als laatste wordt terugbetaald. Daarmee neemt de Nederlandse staat relatief veel risico op zich via deze lening, hetgeen weerspiegeld wordt door de eveneens relatief hoge rente die KLM op deze lening betaalt. Daarnaast garandeert de Nederlandse staat maximaal 90 procent van een kredietfaciliteit van maximaal € 2,4 mld., die door een consortium aan banken aan de KLM wordt verstrekt. Dit resulteert in een maximale garantie van € 2,16 mld. Voor deze garantie ontvangt de Nederlandse staat tevens een garantiepremie die gedurende de looptijd in percentage oploopt.
EIB pan-Europees garantiefonds
De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 een nieuw pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Door de oprichting van een garantiefonds van € 25 mld., waarvan het Nederlands aandeel € 1,3 mld. bedraagt, kan naar schatting tot maximaal € 200 mld. aan financiering voor het Europese bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Doel van het garantiefonds is het financieren van hoge risicoprojecten, waarbij de focus ligt op het mkb. De investeringsperiode van het garantiefonds loopt tot 31 december 2021 met mogelijkheid tot een verlenging van zes maanden als een meerderheid van de deelnemende lidstaten hiervoor stemt. Hierna kan de investeringsperiode alleen verlengd worden als alle deelnemende lidstaten hier unaniem mee instemmen. De verwachte nettoverliezen van het garantiefonds van € 25 mld. worden ingeschat op 20 procent. Het percentage verwachte verliezen is sterk afhankelijk van de uiteindelijke productmix die ingezet wordt (leningen, garanties, equity). Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen.
SURE
In mei 2020 heeft de Europese Unie besloten tot het instellen van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken naar aanleiding van de uitbraak van corona (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency, SURE).25 SURE biedt lidstaten leningen voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, en in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek. SURE kan maximaal € 100 mld. aan leningen verstrekken. Nederland staat hiervoor garant middels het Eigenmiddelenbesluit (EMB), en via een bilaterale garantie die aan de Unie is versterkt. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen. De Europese Commissie leent namens de Unie middelen op de kapitaalmarkt of bij financiële instellingen om deze vervolgens in de vorm van leningen aan lidstaten te verstrekken. De rentebetalingen en aflossingen die de Unie van deze lidstaten ontvangt worden gebruikt voor het betalen van de rente en aflossingen op de schuld die de Unie hiervoor is aangegaan. Op 1 juli 2021 is er voor € 94,3 mld. aan middelen aan negentien lidstaten toegekend.
Europees herstelinstrument (NGEU)
Op 21 juli 2020 heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de belangrijkste kenmerken van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de Europese Unie voor de periode 2021-2027, een herstelinstrument in reactie op de coronacrisis (Next Generation EU; NGEU) en de financiering daarvan via een nieuw Eigenmiddelenbesluit (EMB). Op 18 december 2020 is er overeenstemming bereikt over de verordening van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF), die het grootste deel van NGEU beslaat.26 Daarnaast hebben alle lidstaten het EMB geratificeerd en is deze met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 in werking getreden. Daarmee is de Europese Commissie in staat gesteld om namens de Unie leningen aan te gaan ter financiering van NGEU. De Europese Commissie heeft op 16 juni 2021 de eerste voorstellen voor uitvoeringsbesluiten gepubliceerd naar aanleiding van de herstelplannen die landen ingediend hebben in het kader van de RRF. Deze voorstellen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van de Europese Unie. Na goedkeuring van een uitvoeringsbesluit zal de lidstaat op korte termijn de voorfinanciering ontvangen. De verdere uitbetaling van middelen aan een lidstaat vindt plaats op basis van behaalde mijlpalen en doelen.27
Voor het deel van de RRF dat gebruikt kan worden voor het verstrekken van leningen aan lidstaten is een garantieverplichting opgenomen op de begroting van het ministerie van Financiën. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen. Voor het subsidiedeel van het RRF en het overige deel van NGEU zijn de gevolgen voor de verwachte Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting toegelicht op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De verwachte Nederlandse afdrachten ten aanzien van NGEU zullen vanaf 2028 zichtbaar worden op deze begroting.
Herverzekering leverancierskredieten
Met kortlopende leverancierskredieten wordt in Nederland op jaarbasis door commerciële kredietverzekeraars meer dan € 200 mld. aan handel mogelijk gemaakt. Als gevolg van de coronacrisis is deze dienstverlening onder druk komen te staan. De enige manier om de risico’s te beheersen en zo te voorkomen dat de verzekeraars zelf in financiële problemen komen – waardoor deze kredietverlening geheel zou dreigen te verdwijnen – is dan het verlagen van de zogeheten kredietlimieten. Daarom heeft de staat in het voorjaar van 2020 besloten over te gaan tot herverzekering van de gehele portefeuilles van de verzekeraars voor het hele kalenderjaar 2020. Eind 2020 zijn de staat en de verzekeraars een verlenging tot 1 juli 2021 overeengekomen. Gezien de verwachtte faillissementsgolf uitgebleven is en de verzekeraars genoeg vertrouwen in de markt hebben is besloten om per 1 juli 2021 de herverzekering te beëindigen en de garantie te laten vervallen. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen.
Overig
Naast bovengenoemde noodmaatregelen is het ministerie van Financiën ook indirect betrokken bij de coronacrisis via staatsdeelnemingen, de EU en internationale financiële instellingen. Hieronder volgt een korte schets van de impact van de coronacrisis op deze beleidstereinen, en de rol van het ministerie.
Staatsdeelnemingen
Het jaar 2022 zal voor een deel van de staatsdeelnemingen in het teken staan van het herstel na de coronacrisis. Bepaalde deelnemingen zijn hard geraakt, maar het herstel is ingezet. Zo heeft de NS de dienstregeling weer opgeschaald en komen er steeds meer reizigers terug in de trein (eind juni doordeweeks 50% t.o.v. 2019 en in het weekend 75%), zijn er meer vluchten van en naar Schiphol (19.000 in juni 2021 t.o.v. 8.000 in juni 2020) en zijn alle vestigingen van Holland Casino weer open. Voor andere staatsdeelnemingen had de coronacrisis minder impact en werd vergelijkbaar gepresteerd als in voorgaande jaren. Alle staatsdeelnemingen hebben de voor hen passende maatregelen genomen om de operationele en financiële effecten van de coronacrisis te beheersen. Als aandeelhouder staat het ministerie in nauw contact met hen over de impact op onder andere de borging van de publieke belangen en de financiële positie van de deelnemingen. De coronacrisis heeft ook zijn weerslag op de aan de staat afgedragen dividendafdrachten. In artikel 3 van deze begroting worden deze effecten nader toegelicht.
Overige Europese maatregelen
Het kabinet hecht sterk aan Europese samenwerking om de corona-uitbraak in te dammen en de menselijke en economische gevolgen zo goed mogelijk op te vangen. Er zijn met steun van Nederland snel na het uitbreken van de crisis afspraken gemaakt om lidstaten de flexibiliteit te bieden om te reageren. Zo is de algemene uitzonderingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact in werking getreden en is er een tijdelijk staatssteunkader voor corona vastgesteld (Tijdelijk Steunkader COVID-19). Het kabinet kan zich vinden in het besluit dat de algemene ontsnappingsclausule in 2022 wordt ingetrokken als het reële-bbp niveau van voor de crisis (2019) is bereikt. De begrotingsregels hebben dan vanaf 2023 weer hun gebruikelijke werking. Het tijdelijke staatssteunkader zal eind 2021 aflopen. De Europese Commissie zal in het najaar van 2021 besluiten over een eventuele verlenging, al dan niet in gewijzigde vorm. Het Nederlands standpunt is dat een verlenging van het tijdelijke staatssteunkader economisch gezien vooralsnog niet noodzakelijk is.
Daarnaast zijn er diverse Europese instrumenten opgericht die op korte termijn inzetbaar zijn (zie ook hierboven het herstelinstrument NGEU, SURE en Garantie EIB). Het Emergency Support Instrument (ESI) is voor een periode van twee jaar (1 februari 2020 ‒ 31 januari 2022) opnieuw in werking gesteld voor de bestrijding van de coronacrisis. Binnen het ESM is in mei 2020 afgesproken om de bestaande kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (Enhanced Conditions Credit Line, ECCL) van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) tijdelijk beschikbaar te stellen voor de corona-uitbraak. Deze zogenaamde Pandemic Crisis Support (PCS)-kredietlijn heeft een omvang van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van een lidstaat als uitgangspunt. Lidstaten van de eurozone hebben de mogelijkheid om tot eind 2022 een aanvraag te doen voor de PCS-kredietlijn Als voorwaarde voor gebruik van de kredietlijn is opgenomen dat landen zich eraan committeren om de middelen te gebruiken ter ondersteuning van de binnenlandse financiering van directe en indirecte gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de coronacrisis. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen.
Maatregelen Internationale Financiële instellingen (IFI’s)
Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) zijn met hun mondiale bereik, breed publieke- en private sector-instrumentarium en expertise bij het bestrijden van eerdere crises goed gepositioneerd om de impact van coronacrisis te verkleinen. Nederland hecht veel belang aan deze proactieve en anticyclische respons van IFI’s en hun centrale rol in de mondiale ontwikkelingssamenwerking, die een financieel vangnet vormt tijdens de crisis.
De aanpak van de crisis door de IFI’s is tweeledig. In eerste instantie richtten de coronamaatregelen van de Wereldbank, Europese Investeringsbank (EIB), Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB) en Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) zich op het snel beschikbaar stellen van financiering voor acute projecten in de gezondheidszorg in landen en het verlenen van liquiditeitssteun aan bedrijven. Hierbij valt te denken aan financiering van capaciteitsversterking van gezondheidssystemen en het versterken van de gezondheidsinfrastructuur, als ook liquiditeitssteun aan de private sector, bijvoorbeeld via financiële intermediairs. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) biedt steun aan landen met urgente financieringsproblematiek door noodfinanciering en liquiditeitssteun te verlenen.
Voor 2022 zullen de IFI’s zich richten op het versterken van economische weerbaarheid en het versnellen van breed sociaal-economisch herstel op de middellange termijn. Nederland pleit er binnen de IFI’s voor om middelen gericht in te zetten voor de hardst getroffen en meest kwetsbare landen en gemeenschappen die beperkte andere financieringsmogelijkheden hebben. Daarbij is het voor Nederland belangrijk dat IFI’s oog hebben voor de (verdere) verslechtering van schuldenposities van met name lage inkomenslanden door de crisis. Verder zet Nederland erop in dat extra IFI-investeringen ten behoeve van economisch herstel zoveel mogelijk gericht zijn op duurzame economische transformatie, klimaatimpact en de daarvoor benodigde hervormingen.