In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van het vastgoed van Defensie.1
1. Instandhouding van het vastgoed
Scope van instandhouding Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van het onderhouden van het vastgoed in eigendom, de huur van vastgoed en de inrichting van ruimten. Daarnaast vallen ook de Commandanten Voorzieningen (COVO) voor kleine aanpassingen binnen de scope, net als adviesuren van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Aanpassingen aan nieuwe wetgeving en verduurzaming van vastgoed vallen onder investeringen, tenzij deze bij onderhoud gelijk mee te nemen zijn. Door de ruimere definitie van instandhouding is de budgetreeks in onderstaande tabel groter dan die opgenomen in het strategisch vastgoedplan.
Aanpak instandhouding Voor het onderhoud van het vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen planbaar en niet-planbaar onderhoud. Planbaar onderhoud (PO) wordt gepland op basis van inspecties die worden verzorgd door het RVB. Niet-planbaar onderhoud (NPO) vindt plaats op moment dat storingen optreden. Periodiek worden gebouwen geïnspecteerd om de staat van het vastgoed vast te stellen. Het streven is om gemiddeld genomen een gebouw een keer in de zes jaar te inspecteren. Op dit moment loopt bij het RVB de aanbesteding van een onderhoudsmanagementsysteem (OMS) waardoor frequenter, near realtime inzicht gaat ontstaan in de staat van het vastgoed.
De bevindingen uit de inspecties worden afgezet ten opzichte van het gevraagde kwaliteitsniveau en worden daarna via het Meerjarig Onderhoudsplan (MJOP) geprioriteerd en afgestemd met de Defensieonderdelen. Hierbij wordt gekeken naar criteria zoals veiligheid, wettelijke verplichting en operationele noodzaak. NPO betreft de herstelwerkzaamheden en reparaties die niet zijn voorzien en niet kunnen wachten om opgenomen te worden in het MJOP. Ook het opheffen van manco’s naar aanleiding van keuringen wordt vanuit het NPO betaald. Voor een gezonde portefeuille zou een verhouding tussen PO en NPO van 80 / 20 verwacht worden. In werkelijkheid is door de achterstanden in onderhoud die verhouding 40 / 60.
Binnen instandhouding kan onderscheid gemaakt worden in de volgende activiteiten die het RVB voor Defensie uitvoert:
– Instandhouding Gebouwen
– Instandhouding Start & Rolbanen
– Instandhouding ECT (ondergrondse infra, wegen, havens)
– Instandhouding Schietbanen
– Cyclisch Terrein Technisch onderhoud (bos- en groenvoorziening)
– Vastgoedinformatie
– Juridisch- en omgevingsbeheer
– Keuringen
Instandhouding van Beveiligingssystemen wordt op dit moment door RVB uitgevoerd, maar gaat met de implementatie van DBBS over naar Defensie. Ook de instandhouding van vastgoed buiten Nederland voert Defensie zelf uit, net als de storingen via de Servicedienst Vastgoed Defensie.
Prioritering van werkzaamheden is noodzakelijk. Zoals ook uit het IBO Vastgoed Defensie (Kamerstuk 34 919, nr. 77) blijkt is de omvang van de Defensieportefeuille niet in balans met het beschikbare budget. Er is meer budget nodig of minder vastgoed. Er is onvoldoende budget beschikbaar om de bestaande onderhoudsachterstand van het vastgoed weg te werken en deze op de afgesproken kwaliteitsniveaus te krijgen en te behouden. Prioriteit wordt gegeven aan veiligheid en wettelijke verplichtingen.
Met het RVB worden in een jaaropdracht afspraken gemaakt over de te leveren prestaties en de hiervoor beschikbare middelen. Het RVB is verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes. De prestaties van vastgoed en infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de prestaties.
Kengetallen Defensie heeft met het RVB een afspraak gemaakt over de hoeveelheid te beheren vastgoed en om tenminste 90 procent van de wettelijke keuringen voor installaties tijdig goedgekeurd te hebben. Defensie is met het RVB in overleg over het verbeteren van de informatievoorziening, rapportagesystematiek en meetindicatoren, zoals hersteltijd storingen, projecttevredenheid, inspecties en doelmatigheid. De noodzaak en urgentie hiertoe sluiten aan op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer die hebben geleid tot de ernstige onvolkomenheid voor vastgoedmanagement (Kamerstuk 35830-X, nr. 2).
Gebied | Indicator | Hoeveelheid |
---|---|---|
Bruto Vloer Oppervlakte (x 1.000) | Aantal m2 kantoren/lesgebouwen | 1.584 |
Aantal m2 legering | 804 | |
Aantal m2 hangars/stallingen | 500 | |
Aantal m2 bunkers/shelters | 158 | |
Aantal m2 werkplaatsen/magazijnen | 1.801 | |
Aantal m2 overige gebouwen | 1.148 | |
Aantal m2 totaal | 5.995 | |
Keuringen | % installaties | 90% |
2. Budgettaire aspecten
Onderstaand worden de beschikbare budgetten en de budgetbehoefte tot en met 2036 in een overzicht samengebracht. De behoefteraming vindt plaats op basis van normering van instandhoudingskosten per locatie op basis van pxq (m2 per type terrein of gebouw x tarief). Hoe hoger het kwaliteitsniveau, hoe hoger de instandhoudingskosten. Ten aanzien van de instandhoudingsbehoefte wordt uitgegaan dat de komende jaren extra budget nodig is. Net als eerder voor 2020 en 2021 is hiertoe voor 2022 en 2023 € 140 miljoen per jaar vrijgemaakt uit de investeringen en toegevoegd aan het onderhoudsbudget. Het tekort is groot, waarbij de verwachting is dat met € 140 miljoen extra geen achterstanden worden ingelopen, maar nog wel sprake is van een beheerste realisatie. Zoals uit het Strategisch vastgoedplan (Kamerstuk 33 763, nr. 151) en het IBO blijkt, is een grote inspanning nodig om de vastgoedportefeuille in evenwicht te krijgen. Doordat in de feitelijke situatie de komende jaren nog sprake is van achterstanden is de daadwerkelijke behoefte door niet-gepland onderhoud hoger. Zonder ingrijpen is het de verwachting dat de instandhoudingsbehoefte en het potentiële tekort verder oplopen. Vanwege de urgente situatie is eind 2020 alvast gestart met een interne verkenning naar handelingsopties langs de lijnen van concentratie, verduurzaming en vernieuwing om de financiering van het vastgoed niet langer ten koste te laten gaan van andere prioriteiten binnen de Defensieorganisatie, zoals IT, munitie, personeel en materieel. Deze interne verkenning vormt één van de elementen die kan worden gebruikt bij de inhoudelijke appreciatie van alle aanbevelingen uit het IBO.
Artikelonderdeel | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
DMF 5.2 | Instandhouding | |||||||||
Behoefte/raming | 0 | 420.169 | 401.083 | 403.542 | 401.760 | 394.540 | 392.249 | 393.142 | 398.047 | |
Budget | 0 | 420.169 | 401.083 | 403.542 | 261.760 | 254.540 | 252.249 | 253.142 | 258.047 | |
Potentiele disbalans | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | |||||
Artikelonderdeel | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | ||
DMF 5.2 | Instandhouding | |||||||||
Behoefte/raming | 396.349 | 392.130 | 392.989 | 397.006 | 396.681 | 396.681 | 396.872 | 396.847 | ||
Budget | 256.349 | 252.130 | 252.989 | 257.006 | 256.681 | 256.681 | 256.872 | 256.847 | ||
Potentiele disbalans | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 | ‒ 140.000 |
3. Overig
Defensie heeft een aantal instandhoudingsprogramma’s opgenomen in de investeringen, met name op het gebied van Keukens en Legering. Het betreft vervangingsinvesteringen en zijn daarom geen onderdeel van het instandhoudingsbudget, maar dragen wel gericht bij aan het wegwerken van achterstanden en het verbeteren van het leefklimaat.