De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.
De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:
Stimuleren
– Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.
– Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.
– Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.
– Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
– Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
– Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.
– Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
– Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
– Bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid om daarmee de inzet op kringlooplandbouw en duurzaamheid goed verankerd te krijgen.
– Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees niveau.
– Versterken van het verdien- en innovatievermogen van Nederlandse bedrijven in nauwe samenwerking met het landbouwattachénetwerk (LAN).
– Bijdragen aan duurzame en veerkrachtige mondiale voedselsystemen, inclusief voedselzekerheid, via bilaterale en multilaterale samenwerking.
– Het ontwikkelen van nieuwe kaders voor handelsakkoorden met betere verankering duurzaamheid en gelijk speelveld.
– Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.
Regisseren
– Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Medische Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
– De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
– Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
– Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.
Brexit controles
Voor het fytosanitaire domein zal de Brexit ook in 2022 de nodige aandacht vragen. Ten gevolge van de Brexit dienen vanaf 1 januari 2022 alle groenten, fruit en sierteeltproducten die naar het Verenigd Koninkrijk geëxporteerd worden, vergezeld te gaan van een fytosanitair certificaat. Hieraan is een verplichte officiële inspectie verbonden. De NVWA geeft de certificaten af en de het KCB voert de inspecties uit. Dit betekent een flinke uitbreiding van de werkzaamheden op dit terrein voor deze diensten.
Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 748.394 | 639.806 | 296.490 | 239.262 | 242.596 | 283.205 |
waarvan garantie verplichtingen | 126.027 | 124.627 | 124.627 | 124.627 | 124.627 | 124.627 | |
waarvan overige verplichtingen | 622.367 | 515.179 | 171.863 | 114.635 | 117.969 | 158.578 | |
Uitgaven | 0 | 767.287 | 534.117 | 189.893 | 145.224 | 185.961 | 174.833 |
waarvan juridisch verplicht | 63% | ||||||
Subsidies | 654.267 | 424.441 | 102.372 | 57.751 | 99.286 | 86.845 | |
Sociaal economische positie boeren | 0 | 199.804 | 8.443 | 8.643 | 8.643 | 8.454 | 7.643 |
Duurzame veehouderij | 0 | 382.165 | 335.686 | 21.152 | 19.191 | 51.917 | 10.080 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen | 0 | 71.798 | 22.186 | 23.086 | 23.917 | 33.415 | 58.122 |
Mestbeleid | 0 | 500 | 58.126 | 49.491 | 6.000 | 5.500 | 11.000 |
Garanties | 6.832 | 5.432 | 5.432 | 5.432 | 5.432 | 5.432 | |
Bijdrage borgstellingsreserve | 0 | 5.027 | 3.627 | 3.627 | 3.627 | 3.627 | 3.627 |
Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit | 0 | 1.805 | 1.805 | 1.805 | 1.805 | 1.805 | 1.805 |
Opdrachten | 77.799 | 74.978 | 54.363 | 54.315 | 53.517 | 54.830 | |
Sociaal economische positie boeren | 0 | 1.897 | 2.602 | 3.252 | 3.252 | 3.252 | 3.252 |
Duurzame veehouderij | 0 | 9.768 | 12.914 | 11.060 | 12.074 | 11.553 | 9.741 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen | 0 | 19.309 | 15.546 | 15.939 | 14.941 | 15.061 | 18.136 |
Mestbeleid | 0 | 19.490 | 18.897 | 3.510 | 3.568 | 3.568 | 3.568 |
Diergezondheid en dierenwelzijn | 0 | 13.332 | 13.251 | 9.139 | 9.270 | 8.915 | 8.915 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking | 0 | 4.633 | 5.384 | 5.024 | 5.024 | 4.974 | 4.974 |
Integraal voedselbeleid | 0 | 9.370 | 6.384 | 6.439 | 6.186 | 6.194 | 6.244 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 10.734 | 6.988 | 5.448 | 5.448 | 5.448 | 5.448 | |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden | 0 | 2.495 | 1.289 | 1.289 | 1.289 | 1.289 | 1.289 |
Centrale Commissie Dierproeven | 0 | 45 | 2.225 | 2.225 | 2.225 | 2.225 | 2.225 |
Raad voor de Plantenrassen | 0 | 1.344 | 1.344 | 1.344 | 1.344 | 1.344 | 1.344 |
Keuringsdiensten | 0 | 6.850 | 2.130 | 590 | 590 | 590 | 590 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 11.857 | 11.107 | 11.107 | 11.107 | 11.107 | 11.107 | |
FAO en overige contributies | 0 | 11.857 | 11.107 | 11.107 | 11.107 | 11.107 | 11.107 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 5.798 | 11.171 | 11.171 | 11.171 | 11.171 | 11.171 | |
Diergezondheidsfonds | 0 | 5.798 | 11.171 | 11.171 | 11.171 | 11.171 | 11.171 |
Ontvangsten | 63.366 | 32.770 | 32.580 | 30.280 | 29.080 | 29.080 | |
Sociaal economische positie boeren | 0 | 3.245 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 |
Agroketens | 0 | 7.281 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mestbeleid | 0 | 7.209 | 7.209 | 7.209 | 7.209 | 7.209 | 7.209 |
Garanties | 0 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 |
Diergezondheid en dierenwelzijn | 0 | 11.300 | 11.600 | 11.600 | 11.600 | 11.600 | 11.600 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking | 0 | 5.926 | 5.926 | 5.926 | 5.926 | 5.926 | 5.926 |
Onttrekkingen begrotingsreserves | 0 | 24.305 | 3.690 | 3.500 | 1.200 | 0 | 0 |
ZBO's/RWT's | 0 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 |
Budgetflexibiliteit
Het budget voor 2022 is voor circa € 327,2 mln. (63%) juridisch verplicht. Dit komt met name door verplichtingen die rusten op bijdragen aan zbo’s/rwt’s, (inter-)nationale organisatie, het Diergezondheidsfonds en verplichtingen ten laste van doorlopende subsidieregelingen waarvoor de uitgaven van een toekenning over meerdere jaren gespreid zijn. De niet-juridisch verplichte uitgaven betreffen voor het grootste deel middelen die samenhangen met het Klimaatakkoord, de structurele aanpak stikstof en met nationale cofinanciering voor EU-fondsen.
Subsidies
Sociaal economische positie boeren
Voor het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is voor 2022 € 8,4 mln. begroot. Hiervan is € 5,4 mln. beschikbaar voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming op de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers met open teelten tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. Daarnaast wordt de Brede Weersverzekering met EU-middelen gesubsidieerd (niet op de LNV-begroting zichtbaar) en valt deze verzekering in een verlaagd btw-tarief. Verder is in 2022 € 3 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Op de begrotingsreserve landbouw is er € 10,6 mln. beschikbaar voor de sloop- en ombouwregeling en de overige onderdelen van het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.
De pilot van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw is in 2021 gestart. Hier is op de begroting van dat jaar € 10 mln. voor gereserveerd. In 2022 wordt voorzien in de uitwerking van het vervolg op deze pilot. In 2022 wordt ook voorzien in de continuering van de regeling voor demonstratiebedrijven en bedrijfsplannen die zijn opgenomen binnen de SABE. Beide zijn onderdeel van het Omschakelprogramma.
Duurzame veehouderij
In 2022 wordt € 335,7 mln. gereserveerd voor ondersteuning gericht op de verdere verduurzaming van de veehouderij en het verminderen van stikstofdepositie met het beëindigen van veehouderijbedrijven:
• Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is in totaal € 172 mln. gereserveerd voor de periode 2020-2030. In 2022 is er € 15,9 mln. beschikbaar. Het doel van de Sbv is het ontwikkelen en toepassen van integrale, brongerichte technieken en managementmaatregelen in zowel bestaande als in nieuwe stalsystemen, gericht op de reductie van broeikasgas- en stalemissies, waaronder ammoniak, methaan, lachgas en fijnstof. Dit draagt zowel bij aan de gezondheid en het welzijn van mens en dier als aan de realisatie van klimaat- en milieudoelen. De Sbv bestaat uit twee subsidiemodules: de innovatiemodule en de investeringsmodule. De innovatiemodule richt zich op het ontwikkelen en testen van technieken en management-maatregelen die zouden kunnen leiden tot brongerichte verduurzaming in bestaande stalsystemen of nieuw te ontwikkelen en te bouwen type stalsystemen. De investeringsmodule richt zich op de aanschaf- en het gebruiksklaar maken van nieuwe bewezen innovaties ten behoeve van integrale, brongerichte emissiereductie in bestaande en nieuwe stalsystemen.
• In 2022 loopt de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) door. Hiervoor is in 2022 € 67 mln. gereserveerd. Met de Srv ontvangen deelnemende varkenshouders een subsidie voor het beëindigen van hun bedrijf(slocatie). De Srv is gericht op de reductie van geuroverlast en draagt daarnaast ook bij aan reductie van andere emissies, waaronder stikstof en broeikasgassen. Er zijn in totaal 502 aanvragen voor de Srv ingediend, waarvan er 407 aan de gestelde vereisten voldoen (Kamerstuk 28 973, nr. 238). In totaal hebben 278 varkenshouders zich gecommitteerd aan deelname aan de Srv (Kamerstuk 28 973 nr. 244). Er lopen nog beroep- en bezwaartrajecten.
• Als flankerende maatregel in het kader van de Srv is in totaal € 10 mln. gereserveerd voor gemeenten waar zich varkenshouders bevinden die deelnemen aan de Srv. In 2022 is hiervoor € 3 mln. geraamd. De gemeenten maken onder andere kosten voor begeleiding van ondernemers en voor het intrekken van vergunningen. De middelen worden beschikbaar gesteld middels een specifieke uitkering.
• In 2022 wordt verder gegaan met de Gerichte opkoop van veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Hiervoor is in 2022 € 249,2 mln. geraamd. Deze middelen hebben betrekking op de 2e en 3e tranche van de maatregel Gerichte opkoop en staan voor dit moment voor 2022 geraamd. Dat maakt het mogelijk om dan ook te besluiten wat de gewenste wijze is waarop de middelen over 2022 en latere jaren worden ingezet. Die nadere verdeling zal in 2022 worden doorgevoerd. De middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.) en de aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.
• Verder is er in 2022 budget gereserveerd (€ 0,6 mln.) voor diverse subsidies, waaronder die voor melkvee van zeldzame runderrassen.
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
Het budget van € 22,2 mln. is bestemd voor subsidieregelingen op het terrein van energiebesparing en duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Er zijn hiervoor twee subsidieregelingen:
• Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2022 € 16,3 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.
• Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is € 5,9 mln. beschikbaar voor investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.
Mestbeleid
Op deze post is er voor 2022 € 58,1 mln. geraamd, welke beschikbaar zal zijn voor twee subsidieregelingen. Het gaat om de regeling waterbassins mest met € 55,1 mln. en de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking met € 3 mln. Beide regelingen hebben het doel om de stikstofuitstoot te verminderen. Daarnaast is de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking ook gericht op het reduceren van broeikasgasemissies, zoals neergelegd in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). De subsidieregeling gericht op mestverwerkingsinstallaties beoogt de realisatie van mestverwerkingsinstallaties die mest verwerken tot een mestproduct dat kunstmest vervangt, in een stroomversnelling te brengen. De regeling waterbassins mest beoogt de kosten voor de aanleg van (regen)wateropvangconstructies te subsidiëren en dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om de mest te verdunnen. Of de regeling ook wordt opengesteld zal mede afhangen van de toegevoegde waarde op het terugdringen van de stikstofemissie wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.
Garanties
LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan agrariërs in de primaire sector (land- en tuinbouw). Dit middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. In 2022 is de geraamde LNV bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit € 3,6 mln.
Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen is te vinden in het overzicht in deze begroting achter de beleidsagenda.
Opdrachten
Sociaal economische positie boeren
Voor het versterken van de sociaal economische positie van de boer is € 2,6 mln. beschikbaar. Een groot deel van dit budget (€ 1,1 mln.) is bestemd voor de financiering van de activiteiten van de ACM die samenhangen met haar rol als handhavingsautoriteit voor de Wet oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Deze wet treedt op 1 november 2021 in werking. In 2021 zal de uitvoeringsverordening 1185-2017 zijn geïmplementeerd waarmee de transparantie in de keten wordt vergroot. Voor de implementatie van deze verordening is aanvullend budget gereserveerd (€ 0,6 mln.). Met het resterende deel van het budget (€ 0,9 mln.) worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer, de versterking van de relatie boer-burger en de vernieuwing van de ICT voor pachtregistratie.
Duurzame veehouderij
Voor de verduurzaming van de veehouderij is in 2022 € 12,9 mln. beschikbaar. Het betreft middelen voor de volgende onderdelen:
• Uitvoering van het Klimaatakkoord landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 342) (€ 7,6 mln.): dit budget is beschikbaar voor het terugdringen van broeikasgasemissies in de veehouderij. Deze middelen zullen worden ingezet voor een aantal gerichte activiteiten zoals de integrale aanpak van methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€2,6 mln.). De aanpak is gericht op een efficiënte inzet van middelen voor kennisontwikkeling, kennistoepassing en kennisverspreiding, gevolgd door implementatie en monitoring. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor onderzoek op een netwerk van praktijkbedrijven en de verspreiding van resultaten via demonstratiebedrijven. Daarnaast wordt € 2,6 mln. ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, pilots en demo’s gericht op emissiereductie vanuit stallen en mestopslagen. Daarnaast is er een bedrag van € 1,7 mln. gereserveerd voor het vergroten van de vraag naar duurzame en klimaatvriendelijke producten. Dat gebeurt onder andere via een onderdeel van de Subsidieregeling agrarische bedrijfsadvisering dat gericht is op samenwerking tussen veehouders en marktpartijen die zich richt op het ontwikkelen van nieuwe marktconcepten. Voor overige projecten, waaronder het project Nieuwkoopse plassen, is € 0,7 mln. beschikbaar.
• Emissiearm veevoer (€ 3 mln.): uit onderzoek is gebleken dat het eiwitgehalte in veevoer verlaagd kan worden zonder dat dit leidt tot gezondheidsrisico’s voor de dieren of productieverlies. Onbekendheid met de mogelijkheden en ook vrees voor productieverlies weerhoudt vele boeren ervan de stap naar een lagere eiwitinput te zetten. Agrariërs zullen echter zelf de stap moeten zetten naar eiwitarmer veevoer. Dit wordt gestimuleerd door ervaringen van individuele agrariërs of ervaringen door middel van lerende netwerken intensief te delen, waar gewenst met behulp van bedrijfsadviseurs (programma Innovatie op het boerenerf – zie hiervoor artikel 23). De verlaging van de eiwitinput vergt voortdurende begeleiding van praktijkonderzoek, waarbij ook diergezondheid en dierenwelzijn veel aandacht zullen krijgen om het vertrouwen te geven dat de verlaging zonder risico’s kan worden ingezet.
• Diverse projecten gericht op de transitie naar een duurzame veehouderij binnen de kringlooplandbouw en opdrachten aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van de veehouderij (€ 1,3 mln.). Ook de bijdrage aan het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhouderij (€ 0,3 mln.) maakt onderdeel uit van dit budget.
• Weidegang (€ 1 mln.): weidegang is een belangrijke maatschappelijke wens die breed gedragen wordt in de samenleving. De inzet op het vergroten van het aantal uren weidegang draagt hier aan bij en levert daarnaast een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissie. Om dit te realiseren wordt ingezet op een mix van instrumenten, die in overleg met het bedrijfsleven nader vormgegeven wordt. Centrale elementen hierbij zijn demonstratie en voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement en het versterken van onderwijs en scholing gericht op ‘grasland en beweiden’.
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
Het budget van € 15,5 mln. is voornamelijk bestemd voor maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord genomen worden. Het budget wordt met name ingezet voor de volgende activiteiten:
• Innovatieagenda energie (€ 8,5 mln.): het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).
• Nationaal Programma Landbouwbodems (NLP) (€ 4,2 mln.): het doel van het NLP is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (ongeveer 1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks extra 0,5 Mton CO2-eq in (minerale) landbouwbodems wordt vastgelegd door koolstofvastlegging (CO2 uitstoot reductie) (Kamerstuk 30 015, nr. 58). Het programma kent een focus van bestedingen voor de eerste paar jaar, gericht op een flinke opschaling van wetenschappelijk onderzoek, praktijkpilots en een stevige impuls aan kennisverspreiding. In 2022 worden opdrachten uitgevoerd voor onder andere een eenduidige informatiestroom naar het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging. Verder vindt in 2022 opdrachtverstrekking plaats voor de verdere kennisontwikkeling en opschaling van maatregelen, verdiepingsslag rondom afwenteling en praktijkpilots binnen Slim Landgebruik, die zorgen voor onderbouwing van de effecten van de maatregelen in de komende periode naar onder meer het GLB/NSP.
• Plantgezondheid (€ 0,6 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. In 2022 wordt de implementatie van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel afgerond. Ook blijft Nederland in 2022 inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.
• Gewasbescherming (€1,9 mln.): in 2022 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 518). Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en –verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.
Mestbeleid
Er is een bedrag van € 18,2 mln. geraamd voor de uitvoering, monitoring en handhaving van het mestbeleid om in 2022 aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Daarnaast is ten behoeve van het nationale mestbeleid in 2022 € 0,7 mln. gereserveerd. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Nederland stelt in dit kader elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn op waarin het beleid van de komende vier jaar wordt vastgelegd. De maatregelen zoals uitgevoerd in kader van het 6e Actieprogramma (2018-2021) zijn gefinancierd vanuit incidentele middelen. Per 2022 gaat hiervoor een nieuwe periode in. LNV is momenteel bezig met de voorbereiding van de invulling van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden en is in principe aan het volgende kabinet.
Er zal blijvend ingezet worden op de uitvoering van de Versterkte Handhavingsstrategie die door de EU als voorwaarde was verbonden aan het verlengen van de derogatieperiode (2020-2021). Van daaruit zal worden gewerkt aan de invoering van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM): digitale verantwoording van mesttransporten. Daarnaast zal de verdere uitwerking van contouren voor het toekomstige mestbeleid worden opgepakt, welke vervolgens in beleid dienen te worden omgezet. Het actieprogramma dient als basis voor gesprekken over een nieuwe derogatie vanaf 2022. Op dit moment is nog onduidelijk of deze verkregen zal worden.
Diergezondheid en dierenwelzijn
Gezonde dieren en dierenwelzijn zijn onlosmakelijk verbonden met een duurzame veehouderij. In 2022 wordt daarom € 13,3 mln. ingezet voor activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen, onder andere uit de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991):
• Bijdragen aan het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica (Kamerstuk 29 683, nr. 252), met een focus op hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen (€ 0,7 mln.).
• Bijdragen voor de uitvoering van acties uit de roadmap preventie Afrikaanse Varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251)(€ 0,1 mln.).
• Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen via bijdragen mede namens het ministerie van VWS aan het Dutch Wildlife Health Centre (€ 0,7 mln.) en aan de faculteit Diergeneeskunde (gezelschapsdieren) (€ 0,2 mln.).
• Bijdrage aan het CIBG voor beheer en uitvoering van het wettelijk register voor diergeneeskundigen (€ 1,5 mln.).
• Daarnaast wordt bijgedragen aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen (€ 0,1 mln.).
• Diverse bijdragen voor de bevordering van het welzijn van gezelschapsdieren (€ 3,7 mln.), bijvoorbeeld voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,8 mln.) en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.), het bevorderen van een gezonde fokkerij en voor inzet op preventie van bijtincidenten die veroorzaakt worden door hoog risico honden (€ 0,1 mln.). Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren om redenen van dierenwelzijn is een bijdrage (€ 3,4 mln.) beschikbaar.
• Diverse bijdragen voor bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren (€ 1 mln.), waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het bevorderen van de brandveiligheid van stallen.
• Regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie (€ 0,5 mln.).
• Bijdragen aan projecten ter psychosociale ondersteuning van boeren om de kloof tussen boeren en professionele hulpverleningsinstanties te verkleinen (€ 0,1 mln.).
• Overige projecten (€ 1,3 mln.) in het kader van dierproeven en alternatieven (€ 0,5 mln.) en monitoring, early warning en bewa-king veterinaire veiligheid (€ 0,8 mln.).
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking
Het budget van € 5,4 mln. is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA) en internationale agrarische samenwerking. De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen (€ 1,4 mln.). Op basis van de evaluatie voedselzekerheid in 2019 en in lijn met het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid (Kamerstuk 33 625, nr. 280), de LNV-visie en de internationale strategie van LNV, is het accent komen te liggen op de inhoudelijke thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. Verder zijn middelen gereserveerd voor het steunpunt voor de regeling Schoolfruit en voor de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat voor de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt opgesteld (€ 1 mln.).
Integraal voedselbeleid
Het budget van € 6,4 mln. is bestemd voor beleid voor duurzaam voedsel, reststromen en voor het borgen van de voedselveiligheid.
• Duurzaam voedsel (€ 2,2 mln.): het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. In het Klimaatakkoord is de afspraak opgenomen om voedselverspilling bij de consument, inclusief de voedselverliezen in de keten, in Nederland in 2030 te halveren ten opzichte van 2015. In 2022 wordt de vierde monitor voedselverspilling bij huishoudens in Nederland uitgevoerd om te bepalen of de dalende trend doorzet. In 2022 wordt ook ingezet op het verminderen van voedselverspilling bij restaurants. Om het voor consumenten makkelijker te maken een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor voedsel dat op een duurzamere wijze is geproduceerd, wordt in 2022 voor de derde keer een benchmark op duurzaamheidsbeeldmerken op voedsel uitgevoerd. De resultaten hiervan worden onder de aandacht gebracht bij consumenten zodat zij inzicht krijgen in de betekenis van verschillende beeldmerken. Een duurzaam voedingspatroon is belangrijk om de impact van voedsel op het milieu binnen de draagkracht van de planeet te houden. LNV zet daarom in op het stimuleren van een duurzaam voedingspatroon, onder meer via het Voedingscentrum. In 2022 is er specifiek aandacht voor een gezonde balans tussen plantaardige en dierlijke eiwitten en niet te veel eten.
• Voedselveiligheid (€ 4,2 mln.): de borging van voedselveiligheid richt zich op de primaire productiefase van de voedselketen. Daarbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de veiligheid van diervoeders, het verwerken van dierlijke reststromen en het borgen van voedselveiligheid in de schakels van de vleessector tot en met de slacht. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt tevens een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Nederland draagt daarmee ook bij aan het mondiale systeem van veilig voedsel. Daarnaast is budget gereserveerd voor beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid en de handhaving van de Europese verordening diergeneesmiddelen dat na een periode van implementatie in 2022 in werking treedt.
Bijdrage ZBO/RWT
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Op de LNV-begroting is in 2022 € 1,3 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. In totaal bedraagt de bijdrage aan Ctgb € 2,5 mln. via budgetoverboekingen van de genoemde ministeries.
Centrale Commissie Dierproeven
Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) is € 2,2 mln. gereserveerd. RVO ondersteunt de CCD bij haar werkzaamheden en ontvangt daarvoor een bijdrage voor zover dit niet via leges in rekening kan worden gebracht bij aanvragers van een projectvergunning. De CCD verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven vergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Daarnaast behandelt het wijzigingsaanvragen en registreert de CCD meldingen. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij er goede redenen voor zijn en dat er geen mogelijkheden bestaan om de gevraagde resultaten te behalen zonder proefdieren. In 2022 wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit het in 2021 uitgevoerde onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de CCD. Een van deze aanbevelingen betreft om de positionering van de CCD en andere ketenpartners in het stelsel en tevens de bijbehorende taakverdeling uitgebreider te onderzoeken.
Medebewind/voormalige productschappen
In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het bijbehorende budget van € 1,4 mln. is binnen de begroting overgeheveld naar de apparaatskosten (artikel 50).
Raad voor de plantenrassen
Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2022 € 1,3 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen.
Keuringsdiensten
Dit betreft het geraamde budget van € 2,1 mln. voor een bijdrage aan privaatrechtelijke ZBO's voor delen van de taakuitvoering. Het gaat onder andere om het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) en Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst voor de Tuinbouw (Naktuinbouw). Het budget is gereserveerd voor een bijdrage aan de keuringsdiensten voor kosten die zij maken om zich voor te bereiden op nieuwe regelgeving van het Verenigd Koninkrijk als gevolg van Brexit (€ 1,5 mln.). Verder gaat het om niet-retribueerbare toezicht- of controletaken (€ 0,3 mln.) en de Toolbox kwekersrecht waarmee projecten worden uitgevoerd om landen te helpen bij de implementatie van het kwekersrecht (€ 0,2 mln.) en overige bijdragen (€ 0,1 mln.).
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
FAO en overige contributies
Ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2022 € 11,1 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,2 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Diergezondheidsfonds
Dit betreft de LNV-bijdrage van € 11,2 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). Daarnaast is de bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen inbegrepen. Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF.
Ontvangsten
Mestbeleid
De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie. Op moment van opstellen van deze begroting is er nog geen zekerheid over de derogatieverlening voor het jaar 2022. De kosten in het kader van de derogatie betreffen de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie. Voor 2022 worden de ontvangsten geraamd op € 7,2 mln.
Garanties
De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2022 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.
Diergezondheid en dierenwelzijn
Deze geraamde ontvangsten van € 11,6 mln. hebben voor het grootste gedeelte (€ 5,2 mln.) betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (€ 3,5 mln.), de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (circa € 0,5 mln.) en vanwege retributies meststoffen, fosfaatrechten en derogatie (€ 1,5 mln.). Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.). Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking
De ontvangsten van € 5,9 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.
Onttrekkingen begrotingsreserves
Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.
ZBO’s/RWT’s
Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.
Toelichting op de begrotingsreserves
Begrotingsreserve Landbouw
De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (circa € 10 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2022 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de verruimde subsidieregeling sloop- en ombouwkosten. De verplichtingen ten aanzien van sloopsubsidies zijn in 2021 al aangegaan, maar uitbetaling ervan kan later plaatsvinden. Voor deze regeling zijn ook middelen beschikbaar op de LNV-begroting uit de Regeerakkoordenvelop Warme sanering (zie subsidies - sociaal economische positie boeren). Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie. De middelen voor de bijdragen aan duurzame cacaoconsumptie en -productie zijn ontvangen van de Vereffeningsorganisatie PBO's en zijn afkomstig van het cacaobufferstock-fonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw. Het budget in deze reserve is 100% juridisch verplicht.
Stand per 1/1/2021 | Verwachte toevoegingen 2021 | Verwachte onttrekkingen 2021 | Verwachte stand per 1/1/2022 | Verwachte toevoegingen 2022 | Verwachte onttrekkingen 2022 | Verwachte stand per 31/12/2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve Landbouw | 30,5 | 0 | 13 | 17,5 | 0 | 1 | 16,5 |
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LNV begroting (zie budgettaire tabel, onder garanties en dan «bijdrage Borgstellingsreserve») worden in deze reserve afgestort.
Deze begrotingsreserve is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) en de modules die hieronder vallen. Zie hiervoor ook paragraaf risicoregelingen achter de beleidsagenda in deze begroting voor meer specifieke informatie over de onderliggende delen.
Het budget in deze reserve is voor circa 60% juridisch verplicht.
Stand per 1/1/2021 | Verwachte toevoegingen 2021 | Verwachte onttrekkingen 2021 | Verwachte stand per 1/1/2022 | Verwachte toevoegingen 2022 | Verwachte onttrekkingen 2022 | Verwachte stand per 31/12/2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit | 125 | 3,2 | 2,5 | 125,8 | 1,5 | 4 | 123,3 |
Begrotingsreserve Apurement
De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 15% van de reserve juridisch verplicht.
Stand per 1/1/2021 | Verwachte toevoegingen 2021 | Verwachte onttrekkingen 2021 | Verwachte stand per 1/1/2022 | Verwachte toevoegingen 2022 | Verwachte onttrekkingen 2022 | Verwachte stand per 31/12/2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve Apurement | 85,1 | 1 | 11,3 | 74,8 | 1 | 7,2 | 68,6 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Een fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft is het verlaagd btw-tarief voor de sierteelt. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.