De uitgaven van provincies worden uit verschillende inkomstenbronnen bekostigd. In tabel 3 staat een overzicht van de verschillende inkomstenbronnen van de provincies voor de periode 2017-2022. De cijfers tot en met 2020 zijn op basis van de jaarrekeningen. De cijfers 2021 en 2022 zijn op basis van de oorspronkelijke begrotingen.
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totale baten1 | 10.361 | 9.609 | 10.592 | 10.196 | 7.980 | 7.643 |
waarvan | ||||||
Provinciefonds2 | 2.570 | 2.454 | 2.467 | 2.571 | 2.483 | 2.541 |
Specifieke uitkeringen3 | 106 | 42 | 50 | 570 | 900 | 900 |
waarvan | ||||||
Motorrijtuigenbelasting1 | 1.566 | 1.617 | 1.648 | 1.684 | 1.701 | 1.735 |
Inkomsten vanuit het Rijk
Een inkomstenbron voor de provincies is het provinciefonds. Het opgenomen bedrag betreft de verplichtingenbedragen van de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en de decentralisatie-uitkeringen. Het provinciefonds is verantwoordelijk voor 33% van de totale baten in 2022 van provincies.
Een tweede inkomstenbron wordt gevormd door de specifieke uitkeringen. Op de specifieke uitkeringen wordt in paragraaf 4.2 nader ingegaan.
Inkomsten uit eigen bronnen
Naast de uitkeringen van het Rijk hebben de provincies inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting, dit betreft in 2022 23% van de totale baten van provincies. Hierop wordt in paragraaf 4.3 dieper ingegaan. Daarnaast is sprake van onttrekkingen uit de reserves en van overige middelen.