Het kabinet stelt voor om de opsomming van duurzame warmtebronnen van de zogenoemde stadsverwarmingsregeling in de energiebelasting te actualiseren door deze aan te vullen met installaties die grotendeels gebruikmaken van aquathermie, een lucht-water-warmtepomp, gasvormige biomassa of een elektrische boiler. Voor deze installaties geldt net als voor de duurzame warmtebronnen in de huidige opsomming dat ze kunnen bijdragen aan de verduurzaming van de warmtevoorziening. Door de toevoeging wordt voorkomen dat het aardgas dat wordt gebruikt in de hulpketels bij deze duurzame verwarmingsbronnen wordt belast tegen een hoger tarief in de energiebelasting. Hiermee wordt voorkomen dat bij stadsverwarmingen die (deels) gebruikmaken van vergelijkbare, maar nog niet in de opsomming opgenomen, warmtebronnen een belastingnadeel zou ontstaan ten opzichte van stadsverwarmingen die gebruikmaken van reeds in de opsomming opgenomen warmtebronnen. De toevoeging van de alternatieve warmtebronnen leidt tot een budgettaire derving (zie paragraaf 6 «Budgettaire aspecten»).
Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
De stadsverwarmingsregeling is in de meest recente evaluatie van de energiebelasting87 als doeltreffend en grotendeels doelmatig geëvalueerd. Door het toevoegen van de genoemde technieken maakt de maatregel geen onderscheid tussen de fiscale behandeling van vergelijkbare warmtebronnen. De keuze tussen deze duurzame technieken wordt hierdoor niet gestuurd door de fiscaliteit maar door welke techniek het meest geschikt is voor de situatie. Hiermee wordt de maatregel doeltreffender en doelmatiger.
De voorgestelde uitbreiding zal in een volgende evaluatie van de energiebelasting worden meegenomen en worden beoordeeld op doeltreffendheid en doelmatigheid.
Uitvoerbaarheid
Deze maatregel is door de Belastingdienst beoordeeld met een uitvoeringstoets. De Belastingdienst heeft geconcludeerd dat invoering van de maatregel per 1 januari 2025 uitvoerbaar is.
De Belastingdienst oordeelt dat de maatregel een beperkte impact heeft op de interactie tussen burgers en bedrijven. Hiernaast heeft de invoering van de maatregel een licht positief effect op de fraudebestendigheid door de uitbreiding van de soorten duurzame warmtebronnen waar voor stadsverwarming gebruik van kan worden gemaakt. Doordat meer warmtebronnen kwalificeren als duurzame warmtebron, kan de stadsverwarmingsregeling vaker worden toegepast. De uitbreiding van de soorten duurzame warmtebronnen heeft een middelgrote impact op de handhaafbaarheid en de complexiteit.