Het departementaal jaarverslag 2022 bestaat uit de volgende onderdelen:
• een algemeen deel;
• het beleidsverslag;
• de jaarrekening;
• de bijlagen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (primair onderwijs), artikel 3 (voortgezet onderwijs), artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Algemeen deel
Het Algemeen deel bevat de aanbieding van het departementaal jaarverslag, het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van het jaarverslag 2021 zijn, conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023, de volgende wijzigingen aangebracht:
• Bijlage Moties en toezeggingen.
Ingevolge een toezegging aan het lid Stoffer wordt deze bijlage ook in het jaarverslag opgenomen. Deze bijlage, zowel die bij het jaarverslag als bij de Ontwerpbegroting, behoort een redelijk actuele stand van zaken weer te geven;
• Bijlage Nationaal Groeifonds (NGF).
Deze bijlage verschaft extracomptabel inzicht in de totale uitgaven voor de NGF-projecten. De bijlage bevat financiële informatie en op hoofdlijnen een toelichting van de stand van zaken per project;
• Bijlage Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) 2022.
Het focusonderwerp van de Tweede Kamer voor het FJR 2022 betreft het alsdan goed beargumenteerde gebruik van Incidentele Suppletoire Begrotingen en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW, tweede lid;
• Modellen Strategische Evaluatie Agenda.
Deze modellen zijn in lijn gebracht met de nieuwe Regeling Periodieke Evaluatie (RPE).
Informatie in begroting, jaarverslag en andere relevante publicaties
De begroting en het jaarverslag zijn compacte documenten en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden geven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.
Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in de begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt meer uitgebreide informatie over de voortgang van beleid op de website OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarbij gaat het om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda zijn opgenomen weergegeven.
In de begroting 2023 is een eerste stap gezet naar een nieuwe aanpak voor het rapporteren over de voortgang van beleid. Het betreft momenteel een overgangsfase, waarbij zowel de nieuwe aanpak voor rapportage over beleid én het beleid verder wordt uitgekristalliseerd. In de nieuwe aanpak wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen. De huidige set aan kengetallen is geëvalueerd en alleen bruikbare en relevante kengetallen zijn opgenomen in de begroting van 2023.
Deze nieuwe aanpak voor rapportage over het beleid kan in de begroting van OCW voor 2024 voor het eerst in de hele cyclus worden toegepast. In de tussenliggende periode wordt de informatievoorziening hiertoe op OCW in Cijfers verder doorontwikkeld.
Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Figuur 3 Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus
Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.
Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op de website van OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de beleidsagenda en verschillende ingezette beleidsinstrumenten gevolgd, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het po en vo. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO. Daarnaast geeft deze website met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.
Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 161), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2022/23, 33495, nr. 123).
Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de 1e Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota) en de 2e Suppletoire Begroting (Najaarsnota).
Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid. Daarnaast wordt jaarlijks in de Voortgangsrapportages van de Sectorakkoorden en de Lerarenagenda informatie verschaft over de voortgang op enkele belangrijke prestatie-indicatoren.
De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van OCW in cijfers. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag kent de volgende onderdelen:
• de beleidsprioriteiten;
• de beleidsartikelen;
• de niet-beleidsartikelen;
• de bedrijfsvoeringparagraaf.
De beleidsprioriteiten
In het onderdeel Beleidsprioriteiten wordt teruggekeken op de activiteiten in 2022. Daarbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke stappen zijn gezet met daarbij de relevante indicatoren. Het aantreden van het nieuwe kabinet resulteerde in veel nieuwe ambities en plannen en omdat 2022 voor een groot deel werd gevormd door deze nieuwe beleidsprioriteiten, wordt ook hierbij teruggekeken op de activiteiten die in deze context hebben plaatsgevonden. Daarnaast is een tabel met de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen opgenomen en een overzicht van de risicoregelingen.
De beleidsartikelen
De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
• een algemene doelstelling met een toelichting daarop;
• een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Ministers;
• de beleidsconclusies;
• de tabel budgettaire gevolgen van beleid;
• een toelichting op de financiële instrumenten.
Tabel «budgettaire gevolgen van beleid»
De tabel «budgettaire gevolgen van beleid» bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de kolom «Vastgestelde begroting» is de stand weergegeven van de ontwerpbegroting (derde dinsdag van september) plus de mutaties die bij een nota van wijziging, amendement of motie ten opzichte van de ontwerpbegroting (dus na de derde dinsdag van september, maar voor de mutaties eerste suppletoire begroting) zijn aangebracht.
Relatie verplichtingen versus uitgaven
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw in het onderwijs in het kader van schatkistbankieren, kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector en de garanties voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.
Toelichting financiële instrumenten
In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd is aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt daarnaast toegelicht waarvoor de instrumenten bedoeld waren. Hierbij wordt aangesloten bij de toelichting uit de begroting. Indien relevant, wordt op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften.
De niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:
1. op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
2. op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en een aantal zbo's en rwt's verantwoord.
De bedrijfsvoeringparagraaf
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.
Jaarrekening
De jaarrekening bevat de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoording van de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Nationaal Archief (NA), de saldibalans en de publicatie Wet normering topinkomens (WNT)-verantwoording.
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn opgenomen:
• toezichtrelaties rwt's en zbo's;
• strategische evaluatie agenda;
• externe inhuur;
• financiële gegevens uit de jaarrekeningen per onderwijssector;
• rijksuitgaven Caribisch Nederland;
• moties en toezeggingen;
• Nationaal Groeifonds-bijlage;
• focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk 2022.