Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis
De uitgavenmutatie wordt verklaard door de doorwerking van de cao voor de sector Rijk naar de grondwettelijke uitkeringen. Deze is lager dan destijds bij de opstelling van de begroting werd verondersteld. Per saldo leidt dit tot lagere uitgaven.
Zoals aangekondigd in de begroting van de Koning 2018 (Kamerstukken II 2017–2018 34 750 I, nr. 1) werd rekening gehouden met een stijging van de grondwettelijke uitkeringen in 2018. Voor de technische indexering is gebruik gemaakt van de veronderstelde contractloonstijging zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2017. De realisatie is gebaseerd op de ontwikkeling in de netto bezoldiging van de vice-president van de Raad van State, waarin de uitwerking van de cao voor de sector Rijk is verwerkt. Dit werkt ook door naar de personele uitgaven binnen de B-component, op basis van de ontwikkeling in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel. Tot slot is een lagere consumentenprijsindex van toepassing bij de indexering van het gedeelte voor de materiële uitgaven in de B-component. Deze ontwikkelingen leiden per saldo tot een neerwaartse bijstelling van € 70.000 ten opzichte van het bij de begroting van de Koning 2018 geautoriseerde bedrag.
Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning
Indien rekening wordt gehouden met de suppletoire begrotingsmutaties is er geen bijstelling op artikel 2. De suppletoire begrotingsmutaties zijn in de eerste suppletoire begroting 2018 toegelicht.
De ontvangstenmutatie is technisch van aard in verband met afrondingsvoorschriften.
Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen
De uitgavenmutatie is het saldo van onderuitputtingen bij de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet van de Koning. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van een onderuitputting van € 174.000 en bij het Kabinet van de Koning is sprake van een onderuitputting van € 29.000. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere overheadkosten bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Bij het Kabinet van de Koning is er sprake van lagere uitgaven aan personeel.