Base description which applies to whole site

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 1 Grondwettelijke uitkering aan leden van het Koninklijk Huis

Tabel 4 Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

8.503

8.610

10.090

10.090

10.090

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

      

Nominale bijstelling grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning en Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap

260

260

260

260

260

Nominale bijstelling grondwettelijke uitkering vermoedelijke opvolger van de Koning

4

47

47

47

47

Extrapolatie grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning, Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap en vermoedelijke opvolger van de Koning

10.090

Stand ontwerpbegroting 2021

8.503

8.874

10.397

10.397

10.397

10.397

Tabel 5 Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

      

Nieuwe mutaties:

      

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

0

De raming over 2021 is als volgt samengesteld:

Tabel 6 Grondwettelijke uitkeringen in 2021 (bedragen x € 1.000)
 

A

B

Totaal

 

Inkomen

Personele en materiële uitgaven

 

De Koning

998

5.059

6.057

De echtgenote van de Koning

396

659

1.055

De Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap

564

1.087

1.651

De vermoedelijke opvolger van de Koning

20

91

111

Totaal

1.978

6.896

8.874

Grondwettelijke uitkeringen in 2021, 2022 en later

Op 7 december 2021 bereikt de Prinses van Oranje de leeftijd van achttien jaar. Conform de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis ontvangt zij als vermoedelijke opvolger van de Koning vanaf dat moment een grondwettelijke uitkering. Op jaarbasis bedraagt de uitkering voor de vermoedelijke opvolger van de Koning in totaal € 1.634.000, waarvan € 296.000 de A-component (de inkomenscomponent) en € 1.338.000 de B-component (voor personele en materiële uitgaven) betreft. Naar rato vanaf de datum van 7 december 2021 betekent dit een grondwettelijke uitkering van € 111.000 in het jaar 2021, waarvan € 20.000 de A-component en € 91.000 de B-component betreft.

Artikel 2 Functionele uitgaven van de Koning

Tabel 7 Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

29.635

29.635

29.635

29.635

29.635

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

835

835

835

835

835

835

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

29.635

Stand ontwerpbegroting 2021

30.470

30.470

30.470

30.470

30.470

30.470

Tabel 8 Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

      

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

0

De personele en materiële uitgaven worden door de Dienst van het Koninklijk Huis verricht en vervolgens in rekening gebracht bij deze begroting. In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel.

Tabel 9 Raming over 2021 (bedragen x € 1.000)

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

19.188

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

10.039

Materiële uitgaven faunabeheer

303

Uitgaven voor luchtvaartuigen

860

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

80

Totaal

30.470

Tabel 10 Raming uitgaven voor luchtvaartuigen 2021
 

Uren

Tarief per uur

Bedrag

Inzet regeringsvliegtuig

86

5.314

457.004

Inzet Gulfstream KLu

25

2.751

68.775

Inhuur civiele helikopters

 

variabel

25.000

Inhuur civiele vliegtuigen

 

variabel

309.221

Totaal

  

860.000

Artikel 3 Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

Tabel 11 Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

6.224

6.152

6.152

6.153

6.153

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

247

188

188

188

188

188

Nieuwe mutaties:

      

Extrapolatie

6.153

Stand ontwerpbegroting 2021

6.471

6.340

6.340

6.341

6.341

6.341

Tabel 12 Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

52

Nieuwe mutaties:

      

Stand ontwerpbegroting 2021

52

0

0

0

0

0

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen begrotingsartikel 3 over 2021. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component.

Tabel 13 Raming over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

2021

Doorbelaste personele uitgaven

5.051

Doorbelaste materiële uitgaven

1.289

Totaal

6.340

waarvan Rijksvoorlichtingsdienst

1.688

waarvan Militaire Huis

1.999

waarvan Kabinet van de Koning

2.653

Licence