Base description which applies to whole site

5.7 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland. Het RVB realiseert en beheert zijn vastgoedportefeuille voor zijn gebruikers en zet gebouwen en terreinen in voor de realisatie van economische en maatschappelijke meerwaarde op basis van beleidsdoelen. Het RVB is een baten-lastenagentschap. Zijn vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het gaat in totaal om 11,7 mln. vierkante meters aan gebouwen en circa 91.000 hectare aan grond.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een vastgoedportefeuillestrategie (VPS) opgesteld om te komen tot een 'toekomstbestendige vastgoedportefeuille'. Deze is bestand tegen snelle en soms onvoorspelbare schommelingen in de vraag naar vastgoed. Door een strategische samenstelling en opbouw van onze vastgoedportefeuille is het RVB voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. De portefeuille draagt daarmee op een effectieve en efficiënte manier bij aan financieel en maatschappelijk rendement voor het Rijk.

Het RVB verzorgt onder andere:

  • de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;

  • het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en terreinen;

  • projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;

  • uitgifte in pacht van gronden en de inzet van gronden voor stikstofproblematiek, maatschappelijke doelen en duurzaamheid.

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Het RVB is vraaggestuurd. Deze vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie en de behoefte aan te verkopen/ontwikkelen projecten/gebieden. 

Externe ontwikkelingen, zoals nu rond het stikstofdossier en corona kunnen de vraag de komende periode nog behoorlijk beïnvloeden. Dit geldt ook voor de bijdragen die het RVB levert door rijksvastgoed in te zetten voor strategische opgaven op het gebied van duurzaamheid, de bevordering van woningbouw en de inzet van vastgoed voor de (tijdelijke) huisvesting van kansarmen. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt de sector door werkzaamheden in de vastgoedportefeuille daar waar mogelijk versneld te laten uitvoeren. Door stikstofarm ontwerpen en bouwen mee te nemen in de uitwerking en aanbesteding wordt de sector geholpen de transitie te maken naar een stikstofarm bouwproces.

De begrotingsposten van het RVB betreffen een deel van de dienstverlening. De staat van baten en lasten geeft daarom onvoldoende inzicht in de productie van het RVB. Dit komt omdat op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving diverse posten niet tot omzet mogen worden gerekend. Omdat ze niet in de verantwoording mogen worden opgenomen, worden de posten ook niet begroot. Aan het eind van de paragraaf ‘Overzicht doelmatigheidsindicatoren’ is een tabel opgenomen die een beter inzicht geeft in de totale productie van het RVB.

Staat van baten en lasten

Tabel 50 Begroting van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2019

Vastgestelde begroting 2020

2021

2022

2023

2024

2025

Baten

             

Omzet

1.168.767

1.244.654

1.291.990

1.330.495

1.340.797

1.359.628

1.417.490

waarvan omzet moederdepartement

121.190

124.275

138.139

129.105

124.895

125.869

130.405

waarvan omzet overige departementen

900.837

998.404

1.011.837

1.063.763

1.086.991

1.110.363

1.164.827

waarvan omzet derden

146.740

121.975

142.013

137.628

128.911

123.396

122.258

Vrijval voorzieningen

2.960

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

63.735

58.601

63.964

64.056

64.150

62.590

62.620

Rentebaten

32

500

0

0

0

0

0

Totaal baten

1.235.494

1.303.755

1.355.954

1.394.551

1.404.947

1.422.218

1.480.110

               

Lasten

             

Apparaatskosten

285.477

292.810

317.085

316.600

315.599

314.390

313.699

- Personele kosten

222.156

221.380

238.837

238.327

237.457

236.440

235.873

waarvan eigen personeel

191.429

193.380

201.840

201.331

200.460

199.443

198.877

waarvan inhuur externen

30.437

28.000

36.997

36.997

36.997

36.997

36.996

waarvan overige personele kosten

290

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

63.321

71.430

78.248

78.272

78.142

77.950

77.825

waarvan apparaat ICT

31.722

38.826

24.096

24.196

24.196

24.196

24.196

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

29.891

29.891

29.891

29.891

29.891

waarvan overige materiële kosten

31.599

32.604

24.261

24.185

24.055

23.863

23.738

Afschrijvingskosten

311.082

361.836

389.588

431.138

466.656

482.436

513.905

- Materieel

311.082

361.836

389.588

431.138

466.656

482.436

513.905

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Dotaties voorzieningen

0

3.000

0

0

0

0

0

Overige kosten

547.364

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

550.084

545.940

542.321

518.307

522.237

543.170

Rentelasten

77.327

96.025

103.341

104.494

104.386

103.155

109.337

Totaal lasten

1.221.250

1.303.755

1.355.954

1.394.552

1.404.947

1.422.218

1.480.110

               

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

14.244

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

311

0

0

0

0

0

0

               

Saldo van baten en lasten

13.933

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De Minister van BZK betaalt de kosten voor een aantal taken aan het RVB. Het gaat met name om de kosten van:

  • het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;

  • het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.

  • huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, Ministerie van AZ, de staatspaleizen en Ministerie van BZK.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met oplevering van projecten vanuit de geactualiseerde masterplannen, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten.

Voor wat betreft de dienstverlening aan Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB opgenomen, omdat de programmagelden niet tot de omzet mogen worden gerekend.

Uit de meerjarige reeks voor omzet overige departementen blijkt een stijgende lijn. Deze lijn hangt samen met uitbreidingen in de vastgoedportefeuille en een toename van de tarieven als gevolg van vervangingsinvesteringen. Uitbreidingen die voor 2021 zijn voorzien betreffen onder andere opleveringen voor het RIVM en opleveringen van gebruiksklare panden in het kader van de uitbreiding voor de kantorenportefeuille.

Omzet derden

Deze omzet betreft de baten uit verhuur aan musea en internationale organisaties, de baten vanuit de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages. Met ingang van deze begroting wordt in de omzet voor derden nu rekening gehouden met afnemerszaken die extern worden gefactureerd en omzet gerelateerd aan gebiedsontwikkeling. De teruglopende begrotingsreeks hangt samen met de directe afrekeningen. In het verleden jaar was voor diverse internationale organisaties sprake van incidenteel hogere direct te verrekenen bijdragen in de projecten. 

Rentebaten

Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreft met name het deel van de apparaatsinzet bij projecten dat wordt geactiveerd.

Lasten

Personele kosten

Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten van eigen personeel en inzet van externe inhuur. De kosten van inhuur zijn gestegen ten opzichte van de slotwet 2019 door extra werving in verband met de productiegroei en een verdere stijging van de gemiddelde kosten per fte.

Materiële kosten

Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik. De bijdrage aan de SSO’s omvat zowel ICT kosten als kosten voor de eigen huisvesting van het RVB. De resterende stijging in de materiële hangt samen met een toename van investeringen in de ICT functie en uitbreiding van het aantal werkplekken.

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, vervoermiddelen 4-6 jaar en inventaris 3-15 jaar. Ook hier nemen de kosten toe als gevolg van nieuwe opleveringen en vervangingsinvesteringen voor rijkshuisvesting. 

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de primaire processen van het RVB. In de volgende tabel is een specificatie opgenomen.

Tabel 51 Specificatie bijzondere lasten RVB (bedragen x € 1.000)

Onderdeel

Stand slotwet 2019

Ontwerpbegroting 2020

2021

2022

2023

2024

2025

Markthuren

167.649

170.544

171.532

169.590

156.797

157.065

153.777

DBFMO lasten

66.383

77.938

95.563

98.326

101.090

103.854

123.865

Onderhoud rijkshuisvesting

147.404

125.265

125.000

125.034

125.049

125.308

125.359

Belastingen en heffingen

23.274

23.656

23.816

23.373

23.052

23.091

23.649

Energielasten

34.294

27.565

29.513

31.333

31.826

32.419

32.306

Ontwikkeling en verkoop OG

21.731

40.000

30.300

27.300

25.300

21.300

21.300

Overige bijzondere lasten

86.629

85.116

70.216

67.365

55.193

59.200

62.914

               

Totaal

547.364

550.084

545.940

542.321

518.307

522.237

543.170

Toelichting

Markthuren

Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de vierkante meters huurhuisvesting en de kosten voor deze huisvesting af.

DBFMO lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO) contracten met marktpartijen. Het investeringsdeel (Design, Build en Finance) van deze lasten is omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. Deze post bevat dus alleen de vergoeding aan de consortia voor de operationele (Maintenance en Operate) kosten van de objecten. De verwachte toename heeft betrekking op een tweetal grotere nieuwe contracten (RIVM en rechtbank Amsterdam).

Onderhoud

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvestingsportefeuille.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerendezaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor rijkshuisvesting.

Energielasten

Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).

Met ingang van deze begroting worden verkopen zonder resultaat niet meer meegenomen in de post ontwikkeling en verkoop onroerend goed. De kasstromen worden alleen via de balans verwerkt.

Overige bijzondere lasten

De overige lasten betreffen met name de kosten voor wederoplevering bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstand- en ICT-kosten en verwachte waardedaling.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.

De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotings-verband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.

Tabel 52 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RVB over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
   

Stand slotwet 2019

Vastgestelde begroting 2020

2021

2022

2023

2024

2025

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

392.041

341.176

331.711

321.969

302.299

280.914

257.555

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

2.172.106

2.061.093

2.463.498

2.460.940

2.416.354

2.430.086

2.492.484

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 1.928.145

‒ 1.762.164

‒ 2.137.874

‒ 2.093.859

‒ 2.013.849

‒ 2.010.241

‒ 2.041.199

2.

Totaal operationele kasstroom

243.961

298.929

325.624

367.081

402.505

419.845

451.285

 

-/- totaal investeringen

‒ 582.919

‒ 647.000

‒ 480.000

‒ 540.000

‒ 456.000

‒ 456.000

‒ 456.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

17.535

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 565.384

‒ 647.000

‒ 480.000

‒ 540.000

‒ 456.000

‒ 456.000

‒ 456.000

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 9.526

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 280.246

‒ 308.394

‒ 335.365

‒ 386.752

‒ 423.890

‒ 443.203

‒ 484.647

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

577.429

647.000

480.000

540.000

456.000

456.000

456.000

4.

Totaal financieringskasstroom

287.657

338.606

144.635

153.248

32.110

12.797

‒ 28.647

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

358.275

331.711

321.970

302.299

280.914

257.555

224.194

Toelichting

Investeringskasstroom

De investeringen in rijkshuisvesting en het daaruit voortvloeiende beroep op de leenfaciliteit in 2020 zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestings- en instandhoudingsprojecten in dit jaar. Bij voorjaar 2021 wordt de leenfaciliteit voor dat jaar geactualiseerd. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord.

Financieringskasstroom

De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen. Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.

Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. De investeringen van PPS-marktpartijen en investeringen door het RVB in projecten die buiten de baten- en lasten vallen, zijn daarbij niet opgenomen.

Investeringen Rijkshuisvesting boven € 20 mln.

In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden:

Tabel 53 Investeringen in rijkshuisvesting boven € 20 mln. (bedragen x € 1 mln.)

Project

Indicatie investeringsvolume leenfaciliteit

Eerste jaar investering

1. Den Haag, veiligheidsdiensten

Nog niet gegund

2016

2. Den Haag, Binnenhofcomplex

562

lopend

3. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

188

lopend

4. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

140

lopend

5. Apeldoorn, Walterbos Complex

Nog niet gegund

2019

6. Den Bosch, Paleizenkwartier

78

lopend

7. Utrecht, Herman Gorterstraat

83

lopend

8. Rotterdam, Rijkskantorencampus

72

lopend

9. Eindhoven, Rijkskantoor

Nog niet gegund

2019

10. Den Haag, PI Scheveningen Toekomstvast

Nog niet gegund

2017

11. Vught, PI Nieuwe Entree

Nog niet gegund

2017

12. De Bilt, verdichting KNMI-complex

Nog niet gegund

2017

13. Den Haag, Defensie, Plein Kalvermarkt Complex

Nog niet gegund

2018

14. Assen, Mandemaat EZ

Nog niet gegund

2020

15. Veenhuizen, PI

Nog niet gegund

n.t.b.

16. Utrecht, Onderhoud Rechtbank Midden-Nederland

Nog niet gegund

2018

17. Den Haag, Verbouwing Bruggebouw

Nog niet gegund

2018

18. Arnhem, Stationsplein West

Nog niet gegund

2016

19. Haarlem, renovatie Surinameweg

Nog niet gegund

2018

20. Paleis van Justitie, Den Haag

Nog niet gegund

2019

21. Den Haag, Algemene Rekenkamer, realisatie renovatie

Nog niet gegund

2020

22. Utrecht, Griffioenlaan Westraven

Nog niet gegund

2018

23. Almelo, Rechtbank Almelo

Nog niet gegund

2019

24. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Nog niet gegund

2021

25. Den Haag, Churchillplein 1

Nog niet gegund

2020

26. PI Heerhugowaard

Nog niet gegund

2017

27. PI Alphen aan den Rijn, Beveiliging

Nog niet gegund

2017

28. PI Nieuwegein, wijzigen entree en bezoekzalen

Nog niet gegund

2017

29. PI Alphen aan den Rijn Verbinding

Nog niet gegund

2017

30. PI Krimpen, diverse E&K vervangingsinvesteringenl

Nog niet gegund

2017

31. PI Nieuwersluis, optimalisatie terrein en gebouwen A en C

Nog niet gegund

2017

32. PI Lelystad, integrale renovatie

Nog niet gegund

2019

Toelichting

Ad 2. Den Haag, Binnenhofcomplex

Het budget bedraagt € 475 mln. prijspeil 2015. Hiervan is € 410,4 mln. bedoeld voor de renovatie en € 52,1 mln. voor de tijdelijke huisvestingen. Daarnaast is er nog €12,5 mln. beschikbaar gesteld voor niet-huisvestingskosten. Aan het oorspronkelijk vastgestelde budget (prijspeil 2015) zijn de disclaimers voor indexering, respectievelijk marktwerking, voor veiligheid alsmede de kosten van een jaar uitstel door vertaald naar een budget met een prijspeil van 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 34293, nr. 94 )

Ad 4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Ad 5. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project (excl. grond). De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 54 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RVB
 

Stand slotwet 2019

Vastgestelde begroting 2020

2021

2022

2023

2024

2025

Omschrijving Generiek Deel

             

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

2.140

2.122

2.217

2.207

2.197

2.185

2.185

Apparaat-omzetindicator

24,4%

22,2%

25,8%

25,0%

24,7%

24,2%

23,2%

Saldo baten en lasten

13.933

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten (%)

1,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Omzet per product (x € 1.000)

             

Ingebruikgeving

928.912

941.052

1.067.105

1.117.664

1.141.431

1.165.050

1.220.248

waarvan extern

17.422

86.837

13.652

12.901

12.901

12.901

12.901

In stand houden vastgoed

75.257

175.358

53.644

53.644

53.644

53.644

53.644

waarvan andere eigenaar

45.429

46.993

31.644

31.644

31.644

31.644

31.644

projectrealisatie

93.236

62.234

79.297

71.245

63.779

63.991

66.655

waarvan andere eigenaar

32.283

32.951

47.334

47.334

47.334

47.334

47.334

Verkoop

31.818

48.312

50.039

46.039

40.039

35.039

35.039

Expertise en advies

38.544

17.697

41.905

41.905

41.905

41.905

41.905

               

Omschrijving Specifiek Deel

             

Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO

5.770

5.705

5.503

5.396

5.222

5.226

5.300

waarvan verhuurd

4.865

4.826

4.819

4.899

4.847

4.858

4.891

waarvan leeg frictie

46

121

57

78

69

91

91

waarvan leeg renovatie

458

248

316

219

173

166

204

waarvan leeg afstoot

401

510

289

180

114

91

95

Waarvan derden

   

23

20

20

20

20

waarvan eigendom

4.715

4.616

4.457

4.374

4.314

4.321

4.426

waarvan huur

1.055

1.089

1.046

1.022

909

905

875

Gemiddelde leegstand rijkshuisvestingvoor rekening RVB (% t.o.v. voorraad)

NB

NB

NB

NB

NB

NB

NB

ITK rijkshuisvesting

2,20

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

Doelmatigheid verkoop vastgoed

3874

>0

>0

>0

>0

>0

>0

Projecten binnen budget gerealiseerd

83%

84%

85%

85%

85%

85%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

94%

84%

85%

85%

85%

85%

85%

Productiviteit

1.033

975

1.000

1.025

1.025

1.025

1.025

               

Voorraad beheerde Defensieobjecten

             

Gebouwen x 1000 m² BVO

5.970

5.959

5.814

5.713

5.671

5.640

5.539

Terreinen x 1000 m²

388.602

345.294

346.401

343.119

342.747

342.660

341.964

Toelichting

Omzet per product

Met de producten bestrijkt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. De groei van de omzet voor ingebruikgeving heeft zowel te maken met een toename in de vraag naar huisvesting vanuit de departementen als met het feit dat de voorraad met nieuwe huisvesting verjongt. Daarmee is sprake van hogere afschrijvingslasten, die worden doorberekend in de tarieven.

Bezetting in fte’s

De bezetting van ambtelijk personeel neemt toe als gevolg van de gestegen vraag naar dienstverlening. Fte ontwikkeling sluit aan bij jaarplan 2019, aangevuld met de voorziene uitbreiding voor de kantorenportefeuille.

Apparaat-omzet indicator

Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad neemt de komende jaren af door verkoop van eerder overtollig gesteld vastgoed. Het overtollig vastgoed is een gevolg van enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting.

Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt medebepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad wordt dan een slechtere ITK-score geaccepteerd.

Doelmatigheid verkoop vastgoed.

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is vanaf 2016 bij de vorming van het RVB gesteld op meer dan 80% met een bijbehorend groeipad. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget. De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.

Projecten tijdig gerealiseerd

Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is vanaf 2016 bij de vorming van het RVB gesteld op meer dan 80% met een bijbehorend groeipad. Deze norm houdt concreet in dat in 2021 minder dan 16% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. Tussen 2018 en 2022 is nog sprake van een groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en ...

Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO . De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.

Productie RVB

De omzet van het RVB in deze baten-lastenbegroting geeft geen volledig beeld op de werkelijke omvang van de te verrichten werkzaamheden omdat een deel van deze werkzaamheden op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet tot omzet mogen worden gerekend. Het gaat hierbij om de programmakosten voor Defensie, om posten uit de kas-verplichtingenbegroting en om verkopen en ingebruikgevingen op grond van middelenafspraken. In onderstaande tabel zijn al deze werkzaamheden, gebaseerd op kasstromen, opgenomen in een overzicht van de ‘productie’.

Tabel 55 Begrootte productie RVB (bedragen x € 1.000)

Categorie

Ontwerpbegroting 2020

2021

2022

2023

2024

2025

Ingebruikgeving

494.000

516.077

522.605

510.962

519.733

537.269

Onderhoud

354.000

463.175

436.292

387.751

381.010

381.061

Project realisatie

898.000

976.739

1.027.674

950.378

950.957

953.651

Verkoop

146.000

133.635

129.635

124.265

119.265

119.265

Expertise en Advies

201.000

198.627

193.879

173.564

173.564

173.564

             

Totaal

2.093.000

2.288.253

2.310.085

2.146.920

2.144.529

2.164.810

Voor 2021 en 2022 zijn door Defensie aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor onderhoud en expertise en advies.

Licence