2.1.1 Krachtige ondersteuning
Ondersteuning van gevechtseenhedenDe toegenomen dreiging vraagt om een verbeterde gereedheid en inzetbaarheid: Defensie moet sneller en vaker kunnen worden ingezet en moet een inzet - in alle drie de hoofdtaken - langer vol kunnen houden. Op dit moment is het grootste knelpunt het tekort aan inzetvoorraden en operationele ondersteuning (combat support en combat service support). Betere ondersteuning maakt Defensie wendbaarder en meer schaalbaar. Ook kan Defensie dan vaker ‘ja’ zeggen tegen nationale en internationale hulpverzoeken. De investering in ondersteuning verhoogt de betrokkenheid en motivatie van onze mensen, want voldoende reserveonderdelen, transport en munitie zijn van positieve invloed op oefeningen. Als militairen beter getraind zijn, verhoogt dat de gereedheid van de krijgsmacht. Om de voordelen van de betere ondersteuning zo snel mogelijk te behalen, pakt Defensie de investeringen slim aan. Internationale samenwerking is daarbij van cruciaal belang. Er worden daarom afspraken gemaakt met internationale partners en bondgenoten over het gezamenlijk aanschaffen en onderhouden van (nieuwe) ondersteunende capaciteiten.
Ook nationaal gaan we meer en beter samenwerken. Zo gaat Defensie afspraken maken met marktpartijen over flexibele en gegarandeerde logistieke capaciteit. We zoeken nauwere samenwerking met ziekenhuizen en medische marktpartijen om gezamenlijk gebruik te maken van materieel en voorraden. Door de samenwerking met civiele (veiligheids)partners, kennisinstituten en het bedrijfsleven te versterken, behaalt Defensie voordelen en raakt Defensie nog meer verbonden met de samenleving.
Met het verbeteren van de ondersteuning van onze gevechtseenheden geven we invulling aan de overbrugging van de kloof tussen enerzijds de taken en anderzijds de middelen. Het verhoogt de wendbaarheid waardoor Defensie beter kan voldoen aan de verhoogde vraag naar inzet doordat we met kleinere en grotere eenheden flexibeler en sneller kunnen reageren. Eenheden zijn langer en zelfstandiger inzetbaar, ook in het hoogste geweldsspectrum. Versterken Vuursteun zal als maatregel in 2023 de eerste effecten laten zien: twaalf Pantserhouwitsers worden uit opslag gehaald en weer operationeel in dienst gesteld, waardoor het aantal groeit naar 45. Daardoor zullen er weer voldoende operationele houwitsers zijn om twee afdelingen veldartillerie te vormen. In deze afdelingen wordt ook raketartillerie als nieuwe capaciteit opgenomen. Daarnaast wordt in 2023 een eerste stap gezet in de capaciteitsuitbreiding van de bewakingseenheid van de vliegbasis Volkel en start het project uitbreiding (geneeskundige) strategische transportcapaciteit. Deze projecten dragen bij aan een grotere zelfstandigheid van onze eenheden waarbij tegelijkertijd de reactietijden afnemen.
Vergroten van de voorradenMet het vergroten van de inzetvoorraden en een ruimere compensatie van verbruik van voorraden voor opleiden en trainen wordt de basis van de krijgsmacht verder versterkt en neemt de getraindheid van het personeel toe. Reeds lopende projecten komen in 2023 tot uitlevering. Hierdoor komt de inzetvoorraad verder op norm voor inzet in het kader van de tweede hoofdtaak. Uitlevering van inzetvoorraden betreft in 2023 onder meer klein kaliber munitie, Hellfire-raketten voor de Apache gevechtshelikopter, air-to-air missiles voor de F-35 en mortiergranaten voor het nieuw instromende 81mm mortier.[1] (Kamerstuk 27 830 nr. 265 van 19 oktober 2018). Daarnaast worden in 2023 ruim 200 gespecialiseerde containers voor munitie en geneeskundige artikelen uitgeleverd. Deze zijn geschikt voor zowel transport van voorraden als voor veilige en geconditioneerde veldopslag van deze operationele voorraden in een operatiegebied. Ook worden de nieuwe CBRN-beschermende pakken, onderdeel van de inzetvoorraad kleding en uitrusting in 2023 geleverd.
De voorraden worden de komende jaren significant verhoogd. Met beter gevulde voorraden kunnen eenheden vaker en uitgebreider oefenen, kunnen ze sneller en langer worden ingezet en is Defensie beter voorbereid op crisissituaties. Hiertoe wordt het Beleidskader Inzetvoorraden geactualiseerd, waarbij de eerste hoofdtaak als uitgangspunt is gedefinieerd en de NAVO-normen voor normering van voorraadhoogtes gehanteerd worden. De voorraden van munitie, geneeskundige goederen, brandstof, rantsoenen, reservedelen en uitrusting worden verhoogd. Met de beschikbare budgetten kunnen de voorraden van de operationele assortimenten voor gemiddeld 60% (munitie) en 50% (overige assortimenten) op norm worden gebracht voor de eerste hoofdtaak zodat capaciteiten die we inzetten hiervoor beschikken over voldoende voorraden. Vanwege de acuut verslechterde veiligheidssituatie heeft het kabinet investeringen in munitie voor een deel naar voren gehaald. Met het project ‘versnelde aanvulling inzetvoorraad munitie’ (Kamerstuk 35 925-X nr. 74 van 29 april 2022) zijn in een Fast Track Procurement (FTP) proces bestellingen geplaatst voor klein kaliber munitie, vuursteunmunitie (mortier- en artilleriegranaten), antitankwapens, precision guided munitions voor Apache, F-35 en Pantserhouwitser en luchtverdedigingsraketten. Vanaf eind 2022 worden de eerste munitiesoorten uitgeleverd, doorlopend naar 2023 en 2024.
Nationale takenDefensie vergroot de komende jaren haar capaciteiten om nationale taken en ondersteuning aan civiele autoriteiten te versterken. Intensivering van de civiel-militaire samenwerking met lokale, regionale en nationale partners is daarbij van cruciaal belang. Defensie legt in 2023 haar betrokkenheid bij alle schakels van de veiligheidsketen verder vast in bestuurlijke afspraken en operationele planvorming. De verstevigde rol van Defensie in het nationale veiligheidsdomein wordt onder andere meegenomen in de uitwerking van het programma Versterking Crisisbeheersing naar aanleiding van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s en in de Rijksbrede Veiligheidsstrategie.
Vanaf 2023 wordt de (opschaalbare) capaciteit van de marechaussee en de Nationale Reserve voor bijstand aan civiele autoriteiten versterkt. Hierdoor komt op termijn meer capaciteit beschikbaar voor bescherming van militaire en civiele vitale infrastructuur en vitale processen alsmede voor de bijstand. Door bij nationale operaties en bij crisissituaties in het publieke domein snel en adequaat te kunnen opschalen en te ondersteunen, toont Defensie zich een betrouwbare partner in het nationale veiligheidsdomein. Opschaalbare capaciteiten worden tevens ingezet bij de doorvoer van (buitenlandse) militaire eenheden door Nederland. De positie van Nederland als belangrijk militair transitland voor NAVO-bondgenoten en EU-partners wordt beter ingericht en versterkt. Hiertoe wordt in 2023 samen met lokale, regionale en nationale partners het nationaal plan Militaire Mobiliteit verder uitgewerkt.
Om in Nederland beter te kunnen bijdragen aan de bescherming van chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) dreigingen breidt Defensie de CBRN-beschermingscapaciteiten uit, waaronder advies en assistentie capaciteit. Defensie versterkt samen met partners de civiel-militaire samenwerking en ondersteuning op het gebied van CBRN.
Om in crisissituaties en bij calamiteiten in het Koninkrijk de civiele autoriteiten beter te kunnen bijstaan, werkt Defensie vanaf 2023 toe naar een versterking van de command and control bij de (crisis)coördinatiecentra. Hierbij zullen bijvoorbeeld de centra beter met elkaar verbonden worden om in crisissituaties informatiegestuurd op te kunnen treden en om gerubriceerd, snel en gemakkelijk informatie te kunnen uitwisselen.
Om de defensie-inzet in het Caribisch gebied verder te versterken, zal de gereedheid en inzetbaarheid van de defensie-eenheden daar worden verbeterd. In dat kader zal Defensie met de autoriteiten van de Landen werken aan de professionalisering van de CARMIL (de Curaçaose en Arubaanse militairen). De marechaussee en de Kustwacht Caribisch Gebied gaan daarnaast middels een personeelsintensivering bijdragen aan versterkt grenstoezicht in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Bij de Kustwacht Caribisch Gebied vinden ook materieelinvesteringen plaats.
2.1.2 Een goede werkgever, verbonden met de samenleving
PersoneelHet binden en behouden van voldoende gekwalificeerd personeel is één van de grootste opgaven waar Defensie voor staat in de komende jaren. Het vraagstuk van voldoende beschikbaar personeel zal de komende jaren dominanter worden, zeker gezien het grotere beroep dat op ons wordt gedaan en de huidige krappe arbeidsmarkt. We voeren daarom een meer open personeelsmodel in waarin meer ruimte ontstaat om huidig en nieuw personeel aan Defensie te binden, bijvoorbeeld door personeel te delen, zowel tussen krijgsmachtonderdelen als met civiele werkgevers.
Een hogere instroom van nieuw personeel wordt daarnaast gestimuleerd door beter in verbinding te zijn met de samenleving. Door mensen beter en vaker met Defensie in contact te brengen ontstaat een bredere bekendheid met waar Defensie voor staat en met de mogelijkheden die Defensie biedt als werkgever. Dit gebeurt onder meer door:
• een zo kort en laagdrempelig mogelijk sollicitatie- en selectieproces waarbij de kandidaat centraal staat;
• regelmatige open dagen op defensielocaties en meer veteranen en militairen voor de klas;
• stageplekken beschikbaar te stellen in alle delen van de organisatie om meer studenten bij ons werk te betrekken vanuit verschillende richtingen en zowel voor MBO-, HBO- als WO-studenten;
• de mogelijkheid om een Dienjaar binnen Defensie te volgen waarbij deelnemers maatschappelijk relevante werkervaring opdoen en daarmee hun loopbaanperspectief vergroten. Het programma moet structureel gaan bijdragen aan het verhogen van de personele gereedheid van Defensie. Defensie informeert u in 2022 over het plan van aanpak, in 2023 beginnen we met de invoering;
• de programma’s Defensity College en Maatschappelijke Diensttijd te intensiveren. De ervaringen die hiermee zijn opgedaan worden meegenomen in het vormgeven van het programma Dienjaar.
In de Contourenbrief behouden, binden en inspireren bent u in meer detail geïnformeerd over mijn plannen. Defensie blijft u over deze initiatieven informeren via de vernieuwde halfjaarlijkse Personeelsrapportage.
Defensie streeft ernaar om een goede werkgever te zijn in verbinding met de samenleving, zoals ook aangegeven in de Defensienota. Goede arbeidsvoorwaarden zijn daarbij een eerste vereiste. Defensie heeft op dat gebied reeds belangrijke stappen gezet met de eerder dit jaar gesloten arbeidsvoorwaardenovereenkomst. Naast een forse salarisverhoging is er een nieuw loongebouw voor militairen dat er voor zorgt dat militairen aan het begin van hun loopbaan sneller een hoger salaris verdienen. Daarnaast is onder meer een aantal toelagen verbeterd en zijn afspraken gemaakt over de vernieuwing van het personeelsmodel. Defensie heeft de ambitie om in een volgende deelakkoord aanvullende afspraken te maken over een herzien toelagenstelsel en over het personeelsmodel. De afspraken over arbeidsvoorwaarden en modernisering van het personeelsbeleid zijn eerste concrete resultaten van de invoering van het nieuwe HR-model, waarin het huidige gesloten en sterk centraal georganiseerde personeelssysteem wordt doorbroken en een nieuw beloningsmodel wordt ingevoerd. U bent over de stapsgewijze uitwerking en invoering van het HR-model in de komende jaren geïnformeerd in de Kamerbrief over de HR-transitie (Kamerbrief HR-transitie, 28 mei 2021 nummer: 35570-X-91.).
ReservistenReservisten zijn volwaardige medewerkers van Defensie en een cruciaal onderdeel van een wendbare en schaalbare defensieorganisatie. We willen het aantal reservisten laten groeien die gemiddeld 10 weken per jaar bijdragen aan het functioneren van de krijgsmacht. Dit is een optimale manier om de inzet van arbeidspotentieel te delen met andere werkgevers in plaats van elkaars concurrent te zijn op een krappe arbeidsmarkt. We gaan werkgevers dan ook actiever betrekken om per organisatie te bekijken wat de mogelijkheden zijn tot samenwerking. Een groter aandeel reservisten vraagt ook wat van Defensie. Onze interne organisatie en onze processen moeten flexibeler worden en beter ingericht zijn op tijdelijke inzet van mensen.
Veteranen Defensie vindt het belangrijk om veteranen voldoende erkenning, waardering en zorg te geven. Het geven van erkenning en waardering gebeurt tijdens bijeenkomsten en reünies waarvan de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag de meest bekende – maar zeker niet de enige - is. Vanuit de veteranenwet heeft Defensie een bijzondere zorgplicht voor veteranen. Dat geldt zowel voor materiele als immateriële zorg. Bij materiële zorg valt te denken aan uitkeringen en in dat kader zal Defensie het Militair Invaliditeitspensioen (MIP) gaan verhogen naar de huidige maatstaven, ook wel indexatie genoemd. Ik ben voornemens het MIP te indexeren volgens de indexatie van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Daarnaast ben ik voornemens om in één keer de huidige MIP-uitkeringen te verhogen aan de hand van de WIA-indexatie zoals die sinds 2010 is toegepast. Deze voorstellen zijn onderwerp van overleg met de centrales van overheidspersoneel. Daarnaast vergen deze voorstellen nadere interdepartementale afstemming, waaronder met het Ministerie van Financiën. Mijn doel is om dit uiterlijk 1 januari 2023 te hebben uitgevoerd. Daarnaast zal in 2023 verder worden gewerkt aan het vormgeven van een modern stelsel van uitkeringen en voorzieningen voor de veteraan, gericht op maatschappelijke participatie en re-integratie, en worden maatregelen genomen om de overgang van de veteraan van Defensie naar de civiele maatschappij te verbeteren. Zo help helpt zorgloket NLVI, op basis van een zorg- en ontwikkelplan bij re-integratie en participatie. Verder wordt een gedegen evaluatie uitgevoerd van de reikwijdte van de uitzend-gerelateerde psychische en psychosociale zorg voor veteranen en hun relaties. Het proefproject ‘behandeling van veteranen met onbegrepen lichamelijke klachten’ gaat van start. Verder onderzoekt Defensie initiatieven als KNAK (mentale gezondheid) en het vergroten van de beschikbaarheid van hulphonden voor veteranen die daar baat bij hebben.
Een veilige werkomgeving bij DefensieVeiligheid moet in beleidsvorming, aansturing en uitvoering bij Defensie een vanzelfsprekendheid zijn. Defensie bouwt door op de forse stappen die de afgelopen jaren zijn gezet om de veiligheid te verbeteren. In 2023 bestendigen wij daarom het veiligheidsbeleid en verankeren dit verder in de organisatie. Waar het budget voor Defensie groeit, zijn er ook meer structurele middelen voor veiligheid beschikbaar in 2023. Bijvoorbeeld voor het bevorderen en bewaken van sociale veiligheid en integriteit en het adequaat toerusten van de veiligheidsorganisaties van de defensieonderdelen.
De voornaamste stappen waar we ook met uw Kamer over komen te spreken zijn:
• Wij richten ons op de uitvoer van de resterende maatregelen uit het plan van aanpak ‘Een veilige defensieorganisatie’ uit 2018. We nemen de resultaten van de evaluatie van het plan van aanpak door de Auditdienst Rijk (ADR) mee bij het verder versterken van de veiligheid. Bij de aanbieding van de evaluatie bent u uitgebreid geïnformeerd over de staat van het veiligheidsbeleid van Defensie.
• Defensie evalueert bestaand veiligheidsbeleid, zo is recent het integriteitsbeleid herzien en vastgesteld.
• Op het terrein van sociale veiligheid en integriteit geven we een impuls aan de reeds ingezette ontwikkeling van onze leidinggevenden en intensiveren we de opleiding en training van al het defensiepersoneel op het gebied van sociale veiligheid. In 2023 verwachten we de eerste resultaten zichtbaar te hebben van het afgelopen jaar vereenvoudigde meld- en registratiesysteem. Personeel kan meer vertrouwelijk melden en wij verwachten een voorzichtige toename in het aantal meldingen.
• Wij gaan verder met het uitvoeren van de omarmde aanbevelingen van de toezichthouders van Defensie. Jaarlijks informeren wij de Kamer via een bijlage bij het Jaarverslag Defensie over de voortgang.
• Defensie gaat verder met de bredere toepassing van de maatregelen uit het plan van aanpak beheersing chroom-6 op de overige gevaarlijke stoffen in de gehele keten. Daarvoor wordt de Nadere Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen voortgezet, zodat de komende vier jaar stap voor stap de risicobeoordelingen worden afgerond en te nemen maatregelen worden gerealiseerd.
• Binnen Defensie wordt risicomanagement al toegepast als onderdeel van beleid(svorming), aansturing en uitvoering. Als aanvulling hierop gaat Defensie verder met het invoeren van integraal risicomanagement. Hierbij worden vanuit meerdere perspectieven – waaronder veiligheid – risico’s geïdentificeerd, gemitigeerd en waar nodig in samenhang geaccepteerd. Risicomanagement wordt in alle lagen van de organisatie uitgevoerd.
VastgoedDefensie heeft een urgente en omvangrijke vastgoedopgave, waarbij de portefeuille de komende tien tot vijftien jaar ingrijpend moet worden herzien. In de Kamerbrief ‘Contourenbrief Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstuk 34 919, nr. 89) zijn de contouren en uitgangspunten gedeeld die de basis vormen voor het nieuwe Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP2022), dat uiterlijk medio oktober 2022 met de Kamer wordt gedeeld. Doel is om een vastgoedportefeuille te realiseren die onze taakuitvoering optimaal ondersteunt, toekomstbestendig is, bijdraagt aan werkbeleving en trots, duurzaam is en die waar mogelijk nog meer met de samenleving en de regio verbonden is dan voorheen. Daarnaast is het uitgangspunt dat de balans wordt hersteld tussen een gezonde toekomstbestendige vastgoedportefeuille en de beschikbare middelen voor investeringen en exploitatie. Hierbij verwerken we de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de aanbevelingen uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar het defensievastgoed (Kamerstuk 34 919, nr. 77; maart 2021) – waarin wordt gesteld dat Defensie de vastgoedportefeuille met 35-40% zou moeten reduceren.
In het SVP 2022 wordt de uitvoering van het plan verder toegelicht en zal een reactie worden gegeven op de aanbevelingen uit het interdepartementale beleidsonderzoek over vastgoedbeheer bij Defensie. De omvang van de vastgoedportefeuille van Defensie in Nederland betreft bijna 10.000 gebouwen verdeeld over meer dan 350 locaties. Defensie verkent momenteel hoe het regionaal concentreren van de defensie-aanwezigheid een bijdrage kan leveren aan de doelstelling om tot een toekomstbestendige vastgoedportefeuille te komen. Omdat het transformeren van het vastgoed een gefaseerd, langjarig en complex proces is, zal om voortgang te realiseren, in 2023 worden gefocust op enkele casussen (zie hiervoor de Materieelagenda DMF 2023), die mede bepalend zijn voor diverse vervolgcasussen. Om de transformatie van ons vastgoed te kunnen realiseren, wordt in de Defensienota 2022 het budget voor vastgoed structureel verhoogd.
Ruimtelijke ordening en leefomgevingDe extra investeringen in Defensie deze kabinetsperiode betekenen ook dat Defensie voldoende ruimte nodig heeft om te oefenen in de lucht, op zee en op het land. De ruimte in Nederland is schaars en andere ontwikkelingen, zoals woningbouw, energietransitie en natuur en landbouw vragen ook om een plek. De ontwikkeling die de krijgsmacht de komende jaren door zal maken zal merkbaar zijn, bijvoorbeeld doordat er meer wordt geoefend of omdat er nieuwe kazernes worden gebouwd, verbouwd of worden verplaatst. Dit is geen eenvoudige opgave. Defensie groeit en Nederland wordt ruimtelijk steeds complexer en compacter. Defensie heeft ook indirect impact op de leefomgeving, onder andere de geluids- of veiligheidscontouren en de radarbeperkingsgebieden van Defensie beïnvloeden de mogelijkheden voor andere ruimtelijke bestemmingen. Om de ruimtelijke impact van Defensie nu en in de toekomst beter in beeld te brengen en te verankeren, is het programma Ruimte voor Defensie in het leven geroepen. De kansen en knelpunten die voortkomen uit de ruimtelijke visie vormen de basis voor de beleidsagenda op het gebied van de fysieke leefomgeving en Defensie voor de komende jaren.
De huidige stikstofproblematiek is belemmerend voor de (uitbreiding van) activiteiten door Defensie. Nieuwe wetgeving op dit onderwerp is in de maak. Het is nog onduidelijk op welke manier de ontwikkelingen op het gebied van latente stikstofruimte en saldering, zullen worden vormgegeven. Het nationaal belang van onze operationele gereedstelling is onderdeel van dit wetgevingsproces. Bovendien zal Defensie inzetten op de mogelijkheden van salderen, en onderzoek doen naar mogelijkheden voor bronmaatregelen en natuurcompensatie.
Duurzaamheid
Defensie wil bijdragen aan de maatschappelijke opgave om klimaatverandering tegen te gaan. Duurzaamheid raakt aan verschillende aspecten van het werk van Defensie.
De unieke positie en rol van de krijgsmacht vragen soms maatwerk ten aanzien van nationale of Europese wet- en regelgeving. De krijgsmacht bereidt zich ook operationeel goed voor op de gevolgen van klimaatverandering. Dit draagt bij aan het versterken van de operationele slagkracht, meer wendbaarheid en een grotere (energie)onafhankelijkheid.
Defensie draagt bij aan het rijksbrede beleid voor verduurzaming, zoals de programma’s Zon-op-Rijksdaken en Energieopwekking op Rijksgronden en het thema duurzame mobiliteit. De verduurzaming van het vastgoed wordt ingezet met de transformatie van het vastgoed gericht op Concentreren, Verduurzamen en Vernieuwen (CVV). Hierbij worden de komende jaren diverse complexe stappen gezet die een significante impact hebben op de verduurzaming van het vastgoed.
Daarnaast weegt Defensie duurzaamheid nadrukkelijk mee als uitgangspunt bij de aanschaf van materieel. Enerzijds om de operationele afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en anderzijds als bijdrage aan de nationale en Europese doelstellingen op dit gebied. Tegelijkertijd moeten (wapen)systemen wel de noodzakelijke effectiviteit behouden. Defensie reserveert een beperkt budget om voor de korte termijn innovatieve verduurzamingsmaatregelen bij investeringsprojecten aan te jagen. Ook ontwikkelt defensie een afwegingskader voor de structurele integratie van duurzaamheidsmaatregelen in materieelprojecten.
De komende jaren wordt gebruik gemaakt van de, in 2022 opgestelde, roadmap Energietransitie Materieel. Met de roadmap is een basis gevormd voor de vervolgtrajecten waarin Defensie kan bepalen welke initiatieven al dan niet aansluiten bij de operationele eisen en passen binnen de financiële kaders. De nieuwe hulpvaartuigen van de Marine worden bijvoorbeeld emissieloos gemaakt. Ook streeft Defensie naar het structureel bijmengen van gemiddeld 30 procent hernieuwbare brandstoffen (kerosine, diesel en scheepsdiesel). Voor de financiering zal waar mogelijk gebruik worden gemaakt van exogene financieringsbronnen zoals klimaatgelden. Indien deze exogene financiering geheel of gedeeltelijk niet mogelijk is zullen wij ons streven binnen onze eigen begroting accommoderen
Om de organisatie ook in de toekomst verder te kunnen blijven verduurzamen wordt ook sterk ingezet op innovatie en duurzamere werkvormen. Hiervoor werkt Defensie samen met de Nederlandse industrie en kennissector, zodat zij zich met duurzame oplossingen internationaal kunnen onderscheiden. Defensie is voornemens verduurzaming toe te voegen aan de afwegingskaders die in het ‘voorzien-in’ proces worden gebruikt bij besluitvorming over materieel in vastgoedprojecten. Defensie gaat (het identificeren van) duurzaamheidseisen standaard opnemen in de reguliere bedrijfsvoering zoals bijvoorbeeld bij het inkoopproces. Daarbij wil Defensie haar inkoopvolume gebruiken om verduurzaming in de keten te stimuleren door bijvoorbeeld duurzaamheidseisen te stellen aan de leveranciers.
2.1.3 Versterken van specialismen
Extra capaciteit en materieelprocesMet de extra financiële middelen voegt Defensie nieuwe capaciteiten toe. Ook moderniseert Defensie capaciteiten, bijvoorbeeld door het uitvoeren van midlife updates van materieel, en wordt oud materieel vervangen. In het ‘voorzien-in’ proces, waarmee Defensie materieel en vastgoed verwerft en moderniseert, blijft het Defensie Materieelkeuze Proces (DMP) centraal staan. Dat proces garandeert transparante informatie-uitwisseling met de Kamer en geeft inzicht in de rechtmatigheid en effectiviteit van uitgaven. Tegelijkertijd versterkt de groei van Defensie de behoefte aan meer wendbaarheid in het voorzien-in proces. We moeten het dus anders gaan aanpakken. Naast Nederland versterken veel landen hun krijgsmachten. We zoeken actief en vroeg in het proces de samenwerking met onze partners en versterken daarmee de interoperabiliteit en standaardisatie. Daarnaast groeit wereldwijd de vraag naar militair materieel, nemen wachttijden bij leveranciers toe en zullen prijzen stijgen. Samenwerking gaat niet vanzelf en vraagt van alle partijen tijd en commitment. Vaak gaan ‘de kosten voor de baten uit’.
In de Defensienota is toegezegd dat het DMP wordt geactualiseerd. In 2023 spreken we hierover met de Tweede Kamer. Op dit moment onderzoekt Defensie of maatregelen zoals het verleggen van de mandateringsgrenzen en het aanpassen van regels voor aanbesteding kunnen leiden tot een wendbaarder proces. Daarnaast onderzoeken we mogelijkheden voor internationale samenwerking bij verwervingen.
Defensie blijft de samenwerking met de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en kennisinstituten zoeken bij de verwerving van nieuw materieel. Hierbij blijft de verwerving van COTS/MOTS (commercial of the shelf/military of the shelf) artikelen het primaire uitgangspunt. De samenwerking beperkt zich niet tot de aanschaf van materieel. Ook voor het onderhoud en voor de opleiding van technisch personeel wordt samenwerking gezocht. Dit is bijvoorbeeld ingericht bij de Scania Gryphus vrachtauto’s, die in het programma defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) zijn verworven.
Ook zet Nederland er op in om meer samen met andere Europese landen te investeren, in te kopen, te oefenen en missies aan te gaan. Hierdoor worden schaalvoordelen en standaardisatie bereikt en de interoperabiliteit met bondgenoten en partners vergroot.
2.1.4 Meer Europese samenwerking
Samenwerking in NAVO- en EU-verbandOm de veiligheid en de belangen van Nederland blijvend goed te kunnen verdedigen, moet Nederland nauw samenwerken met onze bondgenoten en partners. Het geheel is meer dan de som der delen. Nederland gaat daarom een grotere bijdrage leveren aan het versterken van Europese defensiesamenwerking. De NAVO is de hoeksteen van onze collectieve verdediging. De trans-Atlantische samenwerking binnen het bondgenootschap blijft daarom van cruciaal belang. Voor de Europese vrede en veiligheid is het echter essentieel dat Europese landen ook hun bijdrage leveren. Een zelfredzamer Europa, met meer militaire capaciteiten van Europese landen, draagt bij aan de versterking van de NAVO en de EU.
Om te komen tot meer Europese samenwerking is in 2023 en in latere jaren daarom meer budget beschikbaar voor de cofinanciering van projecten uit het Europees Defensiefonds (EDF). Ook is er vanaf 2023 een zogenoemd startbudget beschikbaar voor Europese defensiesamenwerking, dat onder andere gebruikt kan worden om als kartrekker bepaalde ontwikkelingen of projecten in de EU aan te jagen. Met deze budgetten zet Nederland onder andere in op projecten op het gebied van maritieme veiligheid, energie en cyber. Daarnaast zal ook de personele capaciteit worden vergroot om invulling te kunnen geven aan versterkte Europese defensiesamenwerking.
In 2023 zal ook (verder) worden gewerkt aan de implementatie van de plannen van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger, zoals deze zijn gepresenteerd in de gezamenlijke mededeling ‘Defence Investment Gaps Analysis and Way Forward’. Deze voorstellen zijn gericht op het aantrekkelijker en makkelijker maken van samenwerking tussen lidstaten, door middel van financiële prikkels en initiatieven om coördinatie tussen lidstaten te verbeteren. Zo wordt op dit moment via de Defence Joint Procurement Task Force in kaart gebracht waar op zeer korte termijn kan worden samengewerkt, om op deze manier gezamenlijk onze voorraden aan te vullen. Het kabinet staat hier positief tegenover, omdat hiermee schaalvoordelen worden bereikt en de interoperabiliteit wordt verbeterd.
In het kader van de NAVO wordt vanaf 2023 extra budget gereserveerd voor de mogelijke verhoging van de NAVO contributie, waarmee de gemeenschappelijke kosten worden gefinancierd. Daarnaast blijft Nederland een militaire bijdrage leveren aan de staande NAVO-verbanden en aan de versterking van de NAVO posture aan de oostflank.
Overige multilaterale samenwerkingDefensie zet zich ook binnen Europese verbanden in voor een sterker en veiliger Europa. Binnen de Northern Group, de Joint Expeditionary Force (JEF) en het European Intervention Initiative (EI2) wordt de samenwerking met gelijkgestemde Europese landen versterkt. Hierbij is er aandacht voor de toegevoegde waarde van elk verband, om duplicatie te voorkomen. Zo richt de JEF zich o.a. op oefeningen en andere militaire activiteiten in Noord-Europa, samenwerking in een hybride context, verbetering van interoperabiliteit en inlichtingenuitwisseling. De Northern Group is een discussieforum over gemeenschappelijke veiligheids- en defensieaangelegenheden, met de focus op noordelijk Europa en het Baltische zeegebied. Het EI2 werkt toe naar een gezamenlijke Europese strategische cultuur. Door regelmatig te overleggen en informatie uit te wisselen over de strategische omgeving en inzetscenario’s, wordt nadere samenwerking en interoperabiliteit tussen de verschillende krijgsmachten in Europa gestimuleerd.
Bilaterale samenwerkingNederland investeert in de hechte multilaterale en bilaterale samenwerking die de afgelopen jaren is opgebouwd met de strategische partners België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Noorwegen, het VK en de VS. Ook in 2023 zal dit worden voortgezet en kijken we naar mogelijkheden om onze samenwerking te verdiepen. Mogelijkheden voor (verdere) integratie worden onderzocht en er wordt gestreefd naar meer gezamenlijke ontwikkeling, interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van systemen en procedures.
De basis voor langlopende bilaterale samenwerking met strategische partners wordt gevormd door het hebben van voldoende en de juiste mensen binnen Defensie om hier richting en invulling aan te geven. Door hier in 2023 in te investeren is het mogelijk om deze intensieve, vruchtbare en efficiënte vorm van samenwerking met onze partners voort te zetten en te versterken.
Nederland wil nadrukkelijk niet alleen de samenwerking met onze strategische partners verdiepen. Ook wordt samen met andere Europese partners zoals Finland en Zweden gekeken hoe we de samenwerking kunnen versterken. Door samenwerking vergroten we de kwaliteit en effectiviteit van onze krijgsmacht en die van onze partners. Nederland zal hierin een voortrekkersrol vervullen.
2.1.5 Innoverend vermogen en nieuwe domeinen
Innovatie en onderzoekOnderzoek, technologieontwikkeling en innovatie zijn het fundament voor een technologische hoogwaardige en informatiegestuurde krijgsmacht. Daarom gaat Defensie vanaf 2023 investeren in Research&Technology (R&T). In dat kader wordt de defensieonderzoekcapaciteit de komende jaren versterkt en komen er structurele middelen beschikbaar voor (inter)nationale samenwerking. De uitgaven aan R&T stijgen mee met de defensiebegroting. Zo kan de KPI R&T de komende jaren worden gestabiliseerd. Ook de innovatiecentra van de defensieonderdelen worden versterkt. Zij krijgen structurele middelen ter beschikking waarmee de komende jaren in samenwerking met bedrijfsleven en andere partijen een innovatieportfolio zal worden ontwikkeld. Om te kunnen inspelen op Europese en NAVO innovatie-initiatieven zal hierbij ook worden ingezet op grensoverschrijdende samenwerking. Zo kan Defensie sneller reageren op veranderingen in de omgeving en voor blijven op op potentiële tegenstanders. In het kader van de actielijn uit de Defensienota wordt in samenwerking met onze kennis- en innovatiepartners een uitvoeringsagenda opgesteld. Ook het Ministerie van EZK is hierbij betrokken, met als specifieke inzet de koppeling tussen de Nederlandse defensiesector en de Europese strategische autonomie. Deze agenda brengt binnen de kaders van de Strategische Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) 2021-2025 concretisering en focus aan. De Kamer ontvangt deze agenda voorafgaand aan de begrotingsbehandeling.
RuimtedomeinNieuwe dreigingen vinden door technologische ontwikkelingen steeds vaker plaats in nieuwe domeinen zoals de ruimte. Europa, Nederland en ook Defensie zijn afhankelijk van satellieten. Defensie moet daarom zicht houden op wat er zich in de ruimte afspeelt en veilige communicatie tussen eenheden mogelijk maken. De activiteiten voor het nieuwe ruimtedomein zullen zich defensiebreed richten op het verder opzetten en borgen van de ruimte als vijfde domein in de defensieorganisatie. Als onderdeel van deze werkzaamheden zal de capaciteit van de personen werkzaam in het ruimtedomein, zowel binnen het Defensie Space Security Center (DSSC) als op strategische plekken binnen Defensie en internationaal, worden uitgebreid.
Om een gedegen operationele basis in het ruimtedomein op te bouwen coördineert het DSSC, samen met kennisinstituten, industrie en (inter)nationale partners de benodigde kennis en technologie om zo een relevante bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van nieuwe, moderne innovatieve technieken voor kleine satellieten die onze informatie, communicatie of navigatie positie versterken. Duplicatie van bestaande capaciteiten zal zo veel mogelijk worden vermeden en het doel is om specifieke niche capaciteiten op te bouwen die zowel nationaal als internationaal van waarde zijn. In dat kader zullen eerst technology demonstrator satellieten zoals de BRIK-II worden ontwikkeld en gelanceerd, waarmee vervolgens kennis en ervaring met het ontwikkelen en opereren van satellieten binnen Defensie wordt opgedaan. Daarna zal er verder worden gebouwd aan een operationele capaciteit met meerdere satellieten. Daartoe zal bilateraal worden samengewerkt met o.a. Noorwegen (in het MilSpace II programma), de Verenigde Staten (met het Air Force Research Laboratory), multilateraal in de EU (in EDA- en EDF-projecten), de NAVO, het Responsive Space Cooperation MoU en nationaal in het kader van de Kennis en Innovatie Agenda Veiligheid. Geïdentificeerde niche capaciteiten, waar Nederland internationaal een kennisvoorsprong heeft, zijn lasercommunicatie, radar in de ruimte en vanaf de aarde, en innovatieve aardobservatie methodes waarbij de beelden zeer gedetailleerd te analyseren zijn en meer laten zien dan alleen het visuele spectrum (hyperspectraal).
Het doel van het opbouwen van de operationele capaciteit is om onze nationale autonome informatie, communicatie en navigatie positie te versterken en hiermee ook een bijdrage te leveren aan de versterking van de NAVO en de EU. Om dit te bewerkstelligen bouwt het DSSC tussen 2024 en 2032 een constellatie van kleine satellieten met niche capaciteiten die nationaal en internationaal meerwaarde hebben. De grondgebonden infrastructuur wordt uitgebreid om de satelliet data te kunnen binnenhalen en verwerken. De SMART-L Multi-Missie radars van CLSK en CZSK worden geoperationaliseerd om ook ruimteobjecten te detecteren en dreigingen voor satellieten in de gaten te houden. Deze Space Situational Awareness data heeft ook internationale meerwaarde binnen zowel de EU, de NAVO als bijvoorbeeld het internationale space surveillance netwerk van de VS. De te ontwikkelen ruimte capaciteiten zijn in de meeste gevallen «dual use» en daarmee ook relevant voor andere departementen. Er zal daarom ook interdepartementaal toenadering worden gezocht om een eventuele overlap tussen civiele en militaire behoeftes in een vroegtijdig stadium te identificeren en daarmee interdepartementale samenwerking te versterken.
Arbeidsextensief werkenDefensie gaat bepaalde processen arbeidsextensiever inrichten door meer gebruik te maken van technologie. Hierdoor kan Defensie haar mensen daar inzetten waar ze het hardste nodig zijn en bovendien het werk voor hen veiliger, interessanter, minder routinematig en effectiever inrichten. In 2023 vangen we hier als volgt mee aan:
• Arbeidsextensiviteit wordt voortaan waar relevant meegewogen bij vernieuwingsprojecten en aanbestedingen.
• In 2023 worden voorbereidingen getroffen voor het verbeteren van de geautomatiseerde ondersteuning met SAP (S4/HANA) in de domeinen financiën, materieel-logistiek, inkoop en afstoting.
• Stuurinformatie wordt actueler en het vergaren en presenteren ervan wordt minder arbeidsintensief door bredere inzet van geautomatiseerde management-informatie dashboards.
• Een defensiestrategie «Data Science en Artificial Intelligence (AI)» vertalen we naar concrete roadmaps per bedrijfsvoeringsdomein (zie ook hierna onder 2.1.6).
• Tot slot komt er een meerjarige regeling om de aanloopkosten van innovatie van de ondersteunende bedrijfsvoering te dragen, o.a. bestemd voor uitbreiding van Robotic Process Automation: laagdrempelig in te zetten IT waarmee de routinematige, administratieve handelingen van gebruikers teruggebracht kunnen worden.
2.1.6 Informatiegestuurd werken en optreden
CommandovoeringOm de defensieorganisatie wendbaarder te maken, het handelingsvermogen te kunnen vergroten en in staat te zijn om complexe operaties te kunnen aansturen is versterking van het sturend vermogen noodzakelijk. Hierbij is oog voor de juridische en ethische kaders die hiermee verband houden, zoals - maar niet uitputtend - de AVG, Wiv2017 en andere wettelijke kaders, maar ook intern Defensie vastgestelde ethische richtlijnen alsmede de aanbevelingen uit het hightech rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV).
Voor de effectieve aansturing van militaire operaties is het noodzakelijk dat Defensie haar informatiepositie in alle domeinen en op alle organisatielagen versterkt. Daartoe wordt het Defensie Operatiecentrum versterkt en ingericht als Permanent Operationeel Hoofdkwartier, maar wordt ook de aansturende capaciteit op andere niveaus verder versterkt. Daarom investeert Defensie in het moderniseren van de IT-infrastructuur en bijbehorende communicatiesystemen die commandanten ondersteunt in het plannen, uitvoeren en ondersteunen van operaties op alle lagen van de organisatie. De hiervoor benodigde analysecapaciteit wordt vergroot en daarbij wordt gebruikt gemaakt van technologieën als Data Science en Artificial Intelligence. Het gaat hierbij niet alleen om besluitvormingsondersteuning en inlichtingen, maar ook over semi-autonome systemen met betekenisvolle menselijke controle, predictive maintenance, bedrijfsvoering en veiligheid.
Daarnaast investeert Defensie in verschillende sensoren en communicatiemiddelen die de operationele besluitvormingsprocessen ondersteunen. Zo worden de mogelijkheden van de MQ-9 uitgebreid met een sensor die maritieme beeldopbouw ondersteunt en een sensor die communicatie- en verbindingssignalen kan opvangen. Ook start CZSK met de ontwikkeling van een capaciteit van onbemande systemen1, bestaande uit kleine onbemande vaar- en vliegtuigen die informatie verzamelen ten behoeve van een vlootverband, en treft maatregelen die de commandovoering binnen (inter)-nationale vlootverbanden versterken. Daarnaast voorziet CLAS haar mobiele commandoposten van moderne communicatie- en informatiesystemen.
Tot slot vereist de omgang met groeiende hoeveelheden informatie speciale aandacht voor de informatiehuishouding, van de uitvoering in operatiegebieden tot de commandovoering en besluitvorming op het ministerie. Daarom investeren we de komende jaren in het verbeteren van de systemen, de personele capaciteit en methodes voor de opslag, behandeling en archivering van informatie. Deze acties worden gecoördineerd en aangejaagd door het programma Defensie Open op Orde, dat aansluit bij het rijksbrede programma Open op Orde. Deze investeringen stellen Defensie in staat om besluitvorming te ondersteunen met actuele en accurate informatie. Dit zorgt ook voor betere informatievoorziening aan parlement en samenleving en draagt bij aan een transparantere organisatie.
Cybercapaciteiten2 Het slagveld digitaliseert. De hoeveelheid data neemt enorm toe. Informatietechnologie (IT) en techniek in bredere zin ontwikkelen zich razendsnel. De defensieorganisatie moet informatie sneller en slimmer verkrijgen, verwerken en verspreiden om gericht te sturen en zo succesvol te kunnen zijn in moderne conflicten en crises: dat is de kern van informatiegestuurd optreden. Defensie moet weerbaar zijn tegen desinformatie, moet haar eigen systemen kunnen beschermen tegen cyberaanvallen en moet zelf offensieve cyberoperaties kunnen uitvoeren.
Om opgewassen te zijn en te blijven tegen de groeiende cyberdreiging investeert Defensie ook dit jaar in digitale slagkracht. Naast een strategie voor data science en artificial intelligence heeft Defensie een cyberplan opgesteld om defensiebreed de digitale capaciteiten te versterken Dit omvat onder meer het aantrekken van cyberspecialisten3. Ook worden er meer mogelijkheden gecreëerd om te trainen in de informatieomgeving op eigen, van het internet afgesloten, netwerken. Daarnaast versterken we het Defensie Cyber Commando en krijgen commandanten op alle niveaus de beschikking over cyberbeschermingscapaciteit. Ook investeren we in een betere (cyber)inlichtingenpositie, waarmee we de cyber readiness van Defensie en daarmee de digitale weerbaarheid van eenheden en systemen verder versterken.
Ook zal Defensie de komende jaren nog meer inzetten op internationale samenwerking. Dit geldt ook voor het cyberdomein. Dit zal gebeuren in zowel bilateraal, EU- en NAVO-verband. Defensie zal ontwikkelingen stimuleren die de cyberveiligheid van de NAVO en EU missies en operaties vergroten. Daarnaast zullen bestaande initiatieven in bijvoorbeeld PESCO of EDF-verband verder worden doorontwikkeld en zal Nederland, waar nodig, zelf een voortrekkersrol vervullen. Ook zal Defensie in nauwe samenwerking en afstemming met nationale partners de capaciteiten uitbreiden om andere (overheids)organisaties te helpen wanneer zij getroffen worden door een digitale crisis. Dit alles zal leiden tot een sterker Nederland en een veiliger Europa dat meer op eigen benen kan staan, ook in het cyberdomein.
Inlichtingen Inlichtingen zijn essentieel om vooruit te kunnen kijken en om goede politiek-strategische keuzes te maken. Ze kunnen voor militairen in het veld het verschil maken tussen leven en dood. Het kabinet investeert ook het komende jaar in het benutten van de technologische mogelijkheden om de Nederlandse inlichtingenpositie verder te versterken. Om informatiegestuurd optreden beter mogelijk te maken wordt er bij de MIVD en bij de krijgsmacht geïnvesteerd in de versterking van de capaciteit om inlichtingen te verzamelen en verwerken. Inlichtingenprocessen worden meer datagedreven ingericht: beschikbare data moeten real time kunnen leiden tot betrouwbare inlichtingen, die op hun beurt zorgen voor een gezaghebbende informatiepositie. Er wordt verder gebouwd aan een digitale infrastructuur die ervoor moet zorgen dat deze tijdig op alle relevante niveaus binnen de organisatie beschikbaar is. Hierdoor kan Defensie preciezer, sneller en veiliger wereldwijd militaire operaties uitvoeren.
Waar de operationele commando’s gebonden zijn aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), opereert de MIVD onder de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (Wiv 2017). Binnen beide juridische regimes geldt dat er volle aandacht is voor de bescherming van persoonsgegevens en andere data. Defensie investeert daarom het komende jaar extra in de onderliggende IT om nog zorgvuldiger om te kunnen gaan met deze data.
Voor de MIVD is een effectief wettelijk kader dat aansluit bij de operationele inlichtingenpraktijk essentieel. De evaluatiecommissie Jones-Bos concludeert dat de Wiv 2017 onvoldoende aansluit op de technologische complexiteit en dynamiek van de operationele praktijk van de MIVD. De tijdelijke wet cyberoperaties moet urgente operationele knelpunten oplossen en de diensten in staat stellen sneller en beter hun werk te doen in het cyberdomein, met effectief toezicht. Met de tijdelijke wet worden niet alle knelpunten van de MIVD opgelost. Om de overige knelpunten op te lossen en gevolg te geven aan de aanbevelingen van de evaluatiecommissie Jones-Bos, is een voorstel tot wijziging van de Wiv 2017 in voorbereiding.
Om het inlichtingenonderzoek effectief en efficiënt uit te kunnen voeren zal ook het komende jaar nauw worden samengewerkt met internationale en nationale partners. Daarnaast zal Defensie investeren in het verstevigen van de samenhang tussen de inlichtingencapaciteiten van de krijgsmacht en de MIVD. Daarnaast zal Defensie het komende jaar verder investeren in de inlichtingensamenwerking met de NAVO en EU. In EU-verband zal met name aandacht zijn voor de implementatie van het Strategisch Kompas, waarin de versterking van de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) als prioriteit is aangemerkt. Voor de MIVD is en blijft de AIVD de belangrijkste Nederlandse partner. De doelstelling blijft het komende jaar om de samenwerking verder te verbeteren, teneinde de kwaliteit van de producten van de beide diensten te verhogen.
Counter HybridDe veranderende verhoudingen tussen geopolitieke machtsblokken uit zich ook in een ‘strijd tussen narratieven’. (Potentiele) tegenstanders verspreiden desinformatie om hun zienswijze te bevorderen en onze samenleving te beïnvloeden over bijvoorbeeld COVID en de oorlog in Oekraïne. Nederland zet hier als onderdeel van de NAVO en de EU een duidelijk eigen verhaal tegenover gebaseerd op onze liberale democratische waarden. De NAVO kent daarbij van oudsher een belangrijke rol toe aan Strategische Communicatie (StratCom). Om deze capaciteit bij Defensie te versterken en te professionaliseren wordt bij het Defensie Operatiecentrum in 2023 een Strategische Communicatie (StratCom4) entiteit opgericht. Deze entiteit draagt binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders en procedures bij aan een beter begrip van wat er gaande is in de informatieomgeving, ook in een hybride context. Dit is essentieel voor de ondersteuning van militaire missie en inzet. Verder start TNO in 2023 een meerjarige vervolgopdracht van Defensie om huidige en toekomstige hybride dreigingen in kaart te brengen, zodat Defensie daarop beter kan anticiperen. Ten slotte plaatst Defensie een expert bij het Europese Hybrid Centre of Excellence in Helsinki.
Multidomein optredenMulti-domein optreden (MDO) wordt in het westerse militaire denken beschouwd als een antwoord op de hedendaagse dreigingen die zich manifesteren. Het dreigingsbeeld laat zien dat conflicten zich gelijktijdig in verschillende domeinen kunnen afspelen: niet alleen op het land, in de lucht en op zee, tegenwoordig ook in de ruimte en in het cyberdomein. Om deze dreigingen vroeg en in samenhang te kunnen onderkennen en vervolgens het hoofd te kunnen bieden, is het nodig om gelijktijdig in de vijf verschillende domeinen gesynchroniseerd op te treden. In de kern draait MDO om het orkestreren en integreren van verschillende activiteiten van de domeinen, waarbij we simultaan effecten willen creëren in zowel de fysieke, virtuele en cognitieve omgeving. Het uiteindelijke doel is de beïnvloeding van de wil van een potentiele tegenstander. Dit samenspel tussen de domeinen land, lucht, zee, cyber en ruimte moet meer opleveren dan de som van de individuele activiteiten: MDO moet synergie bewerkstelligen. Defensie moet in staat zijn om domein specifieke capaciteiten en activiteiten gelijktijdig en gesynchroniseerd aan te wenden, in nationaal en internationaal verband en geïntegreerd met andere instrumenten van macht. Domeinspecifieke capaciteiten en activiteiten moeten zowel in joint, inter-agency, multinational en public (JIMP) verband worden toegepast, veilig verbonden zijn en elkaar kunnen versterken. Interoperabiliteit en connectiviteit is randvoorwaardelijk om MDO toe te kunnen passen.
Daarom investeert Defensie de komende jaren in interoperabiliteit: systemen en eenheden moeten met elkaar kunnen communiceren en samenwerken, zowel binnen Defensie als met partners. De IT-infrastructuur wordt gemoderniseerd. Daarom worden in 2023 weer stappen gezet met het programma Grensverleggende IT (GrIT). Ook zet Defensie in 2023 stappen die ertoe moeten leiden dat informatie beter, sneller en veiliger kan worden uitgewisseld (intern en met partners) en worden de koppelingsmogelijkheden met partners vergroot. Bovendien wordt het Defensie Operatiecentrum versterkt en ingericht als permanent operationeel hoofdkwartier om multi-domein operaties in een hybride context beter aan te kunnen sturen.
Figuur 5
Bovenstaande KPI’s zijn voor het eerst opgenomen in de begroting 2020. Deze KPI’s zijn eind 2018 in overleg met de Tweede Kamer tot stand gekomen. Op dit moment wordt bezien met welke (openbare) KPI’s Defensie in de begroting en in het jaarverslag beter inzicht kan geven in, respectievelijk verantwoording kan afleggen over, de beoogde en bereikte resultaten. Defensie hecht er namelijk veel waarde aan dat de doelmatigheid van uitgaven en de voortgang die de komende jaren geboekt wordt, transparant met uw Kamer wordt gedeeld. Het voorstel dat wordt ontwikkeld zal aan de Tweede Kamer worden voorgelegd voordat de KPI’s worden vastgesteld en in de begroting en in het jaarverslag zullen worden opgenomen.