Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) = (1) + (2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet | 3.875.658 | 500.255 | 4.375.913 |
waarvan omzet moederdepartement | 3.589.954 | 162.541 | 3.752.495 |
waarvan omzet overige departementen | 108.311 | 3.880 | 112.191 |
waarvan omzet derden | 264.030 | ‒ 8.020 | 256.010 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud | ‒ 154.957 | 284.781 | 129.824 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten | 68.320 | 57.073 | 125.393 |
Rentebaten | 66.934 | ‒ 24.276 | 42.658 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 3.944.092 | 475.979 | 4.420.071 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.562.500 | 101.842 | 1.664.342 |
- Personele kosten | 1.291.286 | 73.701 | 1.364.987 |
waarvan eigen personeel | 1.219.952 | ‒ 5.171 | 1.214.781 |
waarvan inhuur externen | 71.334 | 22.872 | 94.206 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 56.000 | 56.000 |
- Materiele kosten | 271.214 | 28.141 | 299.355 |
waarvan apparaat ICT | 45.293 | 5.957 | 51.250 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 67.261 | 5.123 | 72.384 |
waarvan overige materiele kosten | 158.660 | 17.061 | 175.721 |
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten | 2.345.941 | 446.648 | 2.792.589 |
Rentelasten | 3.390 | ‒ 841 | 2.549 |
Afschrijvingskosten | 20.523 | ‒ 1.529 | 18.994 |
- Materieel | 20.491 | ‒ 1.529 | 18.962 |
waarvan apparaat ICT | 4.764 | 10 | 4.774 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 15.727 | ‒ 1.539 | 14.188 |
- Immaterieel | 32 | 0 | 32 |
Overige lasten | 8.000 | 0 | 8.000 |
waarvan dotaties voorzieningen | 8.000 | 0 | 8.000 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 3.940.354 | 546.120 | 4.486.474 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 3.738 | ‒ 70.141 | ‒ 66.403 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 130 | 1.170 | 1.300 |
Saldo van baten en lasten | 3.608 | ‒ 71.311 | ‒ 67.703 |
Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij | 3.608 | ‒ 1.173 | 2.435 |
Te verdelen resultaat | 0 | ‒ 70.138 | ‒ 70.138 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 162,5 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen op Exploitatie en Onderhoud (€ 121,5 miljoen);
– middelen ter dekking van de exogene tegenvaller calamiteit overlaatdam Bosscherveld (€ 18 miljoen);
– programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2025 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,7 miljoen);
– apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 8,0 miljoen);
– overheveling van onderhoudsbudget aan het uitvoeringsproject Maasvlakte Vaanplein (€ -10,4 miljoen);
– het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen (€ 12,7 miljoen).
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 3,9 miljoen heeft met name betrekking op een hogere doorbelasting van tarieven door de Rijksrederij aan de opdrachtgevers (6,6 miljoen) en lagere opdrachten in het kader van invoering van de Omgevingswet (€ -2,7 miljoen).
Omzet derden
Ten opzichte van de begroting 2025 neemt de omzet derden af met € -8,0 miljoen. Dit is met name veroorzaakt doordat een deel van de omzet voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeersgegevens (NDW) ook is opgenomen onder omzet moederdepartement (€ -17,8 miljoen). Daarnaast neemt de omzet Schaderijden en -varen naar verwachting toe als gevolg van meer verhaalbare schadegevallen (€ 7,8 miljoen) en het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 2 miljoen).
Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud
Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN). De huidige prognose geeft het beeld dat RWS meer opdrachten in de markt kan zetten dan het aan opbrengsten ontvangt. De geraamde afname bedraagt € 129,8 miljoen. Dit is een afname van € 284,8 miljoen ten opzichte van de begroting 2025. Bij begroting 2025 was het de verwachting dat het Saldo Op Ontvangen Bijdragen met € 155 miljoen zou toenemen.
Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten
Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven in het kader van planstudies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten. De huidige prognose geeft het beeld dat RWS de verkregen opdrachten sneller uitvoert dan werd verwacht bij het opstellen van de begroting 2025. De geraamde afname bedraagt € 125,4 miljoen. Dit is een afname van € 57,1 miljoen meer dan bij de begroting 2025 was verwacht.
Rentebaten
Voor 2025 zijn de verwachte rentebaten lager dan waarvan bij begroting 2025 is uitgegaan (€ -24,3 miljoen). Dit is het gevolg van daling van de rentepercentages in combinatie met een lagere rekening-courant stand bij het ministerie van Financiën.
Nieuwe Regeling Agentschappen
Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.
De bekostiging van RWS vindt plaats door middel van input-bekostiging. Dit houdt in dat er afspraken zijn gemaakt tussen de eindverantwoordelijke binnen een agentschap, de continuïteitsverantwoordelijke en tenminste één beleidsverantwoordelijke over een bijdrage voor de ingezette middelen of arbeidskrachten. Hierbij bestaat een relatie tussen de bekostiging en de ingezette middelen, in plaats van de uiteindelijke realisatie van de diensten of producten. Deze bekostigingsvorm is dus gebaseerd op het leveren van een inspanning.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) = (1) + (2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten als tegenprestatie voor levering van input | 3.962.295 | 158.401 | 4.120.696 |
waarvan bijdrage aan apparaat (interne kosten) | 1.582.593 | 34.100 | 1.616.693 |
waarvan bijdrage aan exploitatie en onderhoud | 2.262.060 | 134.631 | 2.396.691 |
waarvan bijdrage aan te verlenen diensten | 117.642 | ‒ 10.330 | 107.312 |
Baten uit reeds ontvangen bijdragen voor levering van input | ‒ 86.637 | 341.854 | 255.217 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud | ‒ 154.957 | 284.781 | 129.824 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten | 68.320 | 57.073 | 125.393 |
Rentebaten | 66.934 | ‒ 24.276 | 42.658 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 3.944.092 | 475.979 | 4.420.071 |
Toelichting
Baten als tegenpresentatie voor levering van input
Bijdrage aan apparaat
De bijdrage aan apparaat dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en beleidsondersteuning en –advisering.
De hogere bijdrage aan apparaat ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 34,1 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Hogere doorbelasting van tarieven door de Rijksrederij aan de opdrachtgevers (€ 6,6 miljoen);
– apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 8,0 miljoen);
– apparaatsmiddelen voor de inzet van Weginspecteurs (€ 4 miljoen);
– het saldo van mutaties < € 2 miljoen (15,5 miljoen)
Bijdrage aan exploitatie en onderhoud
De bijdragen aan exploitatie en onderhoud dient ter dekking van de externe kosten die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) voor exploitatie en onderhoud.
De hogere bijdrage aan exploitatie en onderhoud ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 134,6 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen op Exploitatie en Onderhoud (€ 121,5 miljoen);
– middelen ter dekking van de exogene tegenvaller calamiteit overlaatdam Bosscherveld (€ 18 miljoen);
– overheveling van onderhoudsbudget aan het uitvoeringsproject Maasvlakte Vaanplein (€ -10,4 miljoen);
– het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 5,5 miljoen).
Bijdrage aan te verlenen diensten
De bijdragen aan te verlenen diensten dient ter dekking van de externe kosten in het kader van planning en studies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten.
De lagere bijdrage aan te verlenen ten opzichte van de begroting 2025 ad. € -10,3 miljoen is met name veroorzaakt door:
– het mede opnemen van een deel van de omzet voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeersgegevens (NDW) onder omzet Moederdepartement (€ -17,8 miljoen).
– het naar verwachting toenemen van de bijdrage Schaderijden en -varen als gevolg van meer verhaalbare schadegevallen (€ 7,8 miljoen)
– het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ -0,3 miljoen).
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de huidige omzetcategorieen, stand Eerste suppletoire begroting, uiteenvallen in de nieuwe specificatie van baten.
Omschrijving | Bijdrage aan apparaat (interne kosten) | Bijdrage aan exploitatie en onderhoud | Bijdrage aan te verlenen diensten | Totaal omzet |
---|---|---|---|---|
Omzet moederdepartement | 1.446.139 | 2.224.991 | 81.365 | 3.752.495 |
Omzet overige departementen | 92.597 | 19.594 | 112.191 | |
Omzet derden | 77.957 | 171.700 | 6.353 | 256.010 |
Totaal baten als tegenpresentatie voor levering van input | 1.616.693 | 2.396.691 | 107.312 | 4.120.696 |
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Dat de personele kosten inclusief overige personele kosten zijn toegenomen ten opzichte van de begroting 2025 (€ 50,8 miljoen) komt met name door toevoeging van capaciteit in het kader van Weginspecteurs, bediening Kethel- en Sijtwendetunnel, bediening A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en Critical Entities Directive (CER-Richtlijn) (€ 24,8 miljoen). Daarnaast nemen de verwachte personele kosten ook toe als gevolg van de gemaakte afspraken in de CAO Rijk voor het onderdeel Individueel Keuze Budget (IKB) spaarverlof. De toename van het IKB Spaarverlof leidt tot hogere personele kosten dan bij begroting is ingeschat (€ 26 miljoen).
De hogere inhuur ten opzichte van de begroting (€ 22,9 miljoen) is met name het gevolg van krapte op de arbeidsmarkt binnen specifieke kennisgebieden waardoor RWS, gezien de productieopgave, een hoger beroep op inhuur moet doen dan werd ingeschat bij het opstellen van de begroting. Ondanks deze stijging verwacht RWS dat de inhuur op kerntaken ruim onder de inhuurnorm van 10% blijft.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
De verwachte materiële kosten voor 2025 zijn hoger dan ingeschat bij begroting 2025 (€ 28,1 miljoen), door verwachte toename van kosten voor apparaat gebonden ICT door gestegen kosten van licenties, uitbestede ICT dienstverlening en beheerkosten van de technische infrastructuur (€ 6,0 miljoen).
Daarnaast verwacht RWS ook een toename van de kosten voor bijdragen aan Shared Service Organisaties. Deze kosten worden vanuit Shared Service organisaties aan RWS doorbelast (€ 5,1 miljoen).
Tenslotte verwacht RWS een hogere realisatie van overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2025 (€ 17,0 miljoen). Dit wordt met name veroorzaakt door een verwacht hogere realisatie op uitbesteding advieskosten, bureau, voorlichting en huisvesting, onderhoudskosten en huur/lease van inventaris, vaar- en voertuigen.
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten
Voor 2025 verwacht RWS een hogere realisatie ten opzichte van de begroting 2025 (€ 446,6 miljoen). Deze hogere verwachting is het gevolg van het op stoom komen van de productie opgave die RWS heeft. In 2025 gaat het dan met name om productie op Dijken, dammen en duinen, Kunstwerken (Hoofdwegen-, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersystemen) en de Stormvloedkeringen.
Rentelasten
De rentelasten zijn met € -0,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een lagere realisatie op investeringen in 2024. Hierdoor zijn de rentelasten in 2025 lager dan verwacht.
Afschrijvingskosten
Ten opzichte van de begroting zijn de afschrijvingskosten naar beneden bijgesteld (€ -1,5 miljoen) als gevolg van de lagere realisatie van investeringen in 2024. Dit kent een doorwerking in de afschrijvingskosten in 2025.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
De verwachte toename van de Vpb-lasten wordt met name veroorzaakt door de verwachte opbrengst van het Windmolenpark Maasvlakte 2. Voor deze activiteit treedt RWS op als ondernemer, waardoor over verwachte positieve resultaten vennootschapsbelasting is af te dragen. Voor 2025 is deze vennootschapsbelasting ingeschat op € 1,2 miljoen.
Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij
Voor 2025 voorziet RWS een lagere dotatie aan de reserve Rijksrederij (€ -1,2 miljoen). De reden hiervoor is dat de opbrengsten in de vorm van afschrijvingsverschillen van de Rijksrederij zijn gedaald doordat vaartuigen hun einde levensduur bereikt hebben. Vanaf dat moment wordt er conform de afspraken met de opdrachtgevers geen component rente en afschrijving meer in het tarief opgenomen.
Te verdelen resultaat
Over het boekjaar 2025 verwacht RWS een negatief resultaat. Gedurende 2025 vindt verscherpte sturing op kosten plaats en zoekt RWS naar mogelijkheden tot het doorvoeren van noodzakelijke besparingen om weer een gezonde organisatie te worden.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) = (1) + (2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2025 | 1.578.738 | ‒ 145.039 | 1.433.699 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 4.030.729 | 134.125 | 4.165.954 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.911.961 | ‒ 548.819 | ‒ 4.461.880 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 118.768 | ‒ 414.694 | ‒ 295.926 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 42.124 | ‒ 15.374 | ‒ 57.498 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | |||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 42.124 | ‒ 15.374 | ‒ 57.498 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | |||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | |||
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 17.339 | 1.452 | ‒ 15.887 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 40.018 | 14.605 | 54.623 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 22.679 | 16.057 | 38.736 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) | 1.678.062 | ‒ 559.051 | 1.119.011 |
Toelichting
Rekening courant RHB 1 januari 2025
Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2025. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2024.
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 134,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet».
De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 548,8 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere kosten uitbesteed werk en andere externe kosten, kosten eigen personeel, inhuur externen en materiële kosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «kosten uitbesteed werk en andere externe kosten», «personele kosten» en «materiële kosten».
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 15,4 miljoen). Dit zijn voornamelijk verschuivingen vanuit 2024.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
De lagere aflossing op leningen is het gevolg van lagere investeringen in 2024, die een doorrekening kent in 2025 (€ 1,5 miljoen).
Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 14,6 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen.