Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Nederland veilig en rechtvaardig houden. Dat is het komende begrotingsjaar de leidende prioriteit. En dat is nodig, want onze veiligheid, vrijheden en de democratische rechtsstaat staan onder druk. Terrorisme en georganiseerde misdaad spelen hierin een grote rol. Maar ook zaken als mensenhandel, cybercriminaliteit, maatschappelijke polarisatie en onvrede bedreigen onze veiligheid. Daarnaast leven we in tijden van grote geopolitieke spanningen, die, indirect of direct, hun impact (kunnen) hebben op onze samenleving. Buitenlandse inmenging en hybride activiteiten door (niet)-statelijke actoren zijn directe bedreigingen voor onze veiligheid en onze rechtsstaat.

Dit alles vraagt om onze voortvarende aanpak. Drie speerpunten zijn hierin van belang: 1) Het verbeteren van de weerbaarheid van onze samenleving tegen allerhande dreigingen. Het versterken van onze weerbaarheid is niet alleen nodig bij de overheid, maar ook bij burgers en bedrijven. 2) Het doorgaan met en verbeteren van de aanpak van ondermijning. Dit doen we als brede coalitie van overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties. 3) Het vergroten van het vertrouwen in onze rechtsstaat. We hebben een rechtsstaat om trots op te zijn. Maar het vertrouwen daarin staat in een polariserende samenleving onder druk. Daar moeten we samen aan werken, zowel de overheid als burgers. Dat vereist een dialoog over de rol van beiden in het stellen van normen waaraan wij willen dat onze samenleving voldoet. 

Het Hoofdlijnenakkoord (HLA) en de verdere uitwerking daarvan naar een regeerprgramma zijn richtinggevend voor deze beleidsagenda. Die uitwerking vindt nu plaats. Onderdeel daarvan is onder meer de toewijzing van financiële middelen uit de posten ‘Goed bestuur en rechtsstaat’ en ‘Nationale Veiligheid’. In deze beleidsagenda zijn de precieze beleidsprioriteiten waaraan invulling kan worden gegeven als het geld is verdeeld dus nog niet opgenomen.

2.1.1   Nationale veiligheid en weerbaarheid

Onze nationale veiligheid staat onder druk. Dreigingen zijn urgenter en complexer dan ooit. Geopolitieke spanningen zorgen voor verhoogde hybride en militaire dreigingen, door onder meer risico’s voor de economische veiligheid en de oorlog tegen Oekraïne. Maar ook pandemieën en natuurrampen kunnen leiden tot ontwrichting van onze maatschappij. De stabiliteit van de democratische rechtsorde wordt bedreigd door verschillende (niet-)statelijke actoren. Ook onder uitzonderlijke omstandigheden moeten onze samenleving en economie blijven functioneren. Daarom zijn nu adequate voorbereidingen en versterking van de weerbaarheid in brede zin nodig - ook van burgers en bedrijven. Het kabinet gaat hier sterk op inzetten. Daarbij blijft de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden koersbepalend.

De NCTV coördineert de samenhang en effectiviteit van het beleid en de door overheidsorganisaties te nemen maatregelen in het kader van terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid. Daarnaast coördineert de NCTV de crisisbeheersing en is de NCTV stelselverantwoordelijk voor bewaken en beveiligen. Om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen versterken we de weerbaarheid tegen:

  • digitale dreigingen,

  • terroristische en extremistische dreiging,

  • dreiging van statelijke actoren (waaronder economische veiligheidsdreigingen), en

  • uitval/ verstoring van de vitale infrastructuur.

In 2025 zijn er ontwikkelingen op meerdere onderdelen die raken aan nationale veiligheid. De belangrijkste hiervan lichten we hieronder toe.

Stelselherziening bewaken en beveiligenToenemende nieuwe dreigingen vanuit georganiseerde ondermijnende criminaliteit en geradicaliseerde eenlingen, samen met de dreiging vanuit terrorisme en statelijke actoren, leggen een zware druk op het Stelsel Bewaken en Beveiligen. Personen die door hun werk in dienst staan van de (democratische) rechtsorde worden in hun dagelijks functioneren helaas nog te vaak geconfronteerd met ernstige dreigingen en de noodzaak van beveiliging. Het gaat daarbij onder andere om politici, journalisten, officieren van justitie en rechters. Het is nodig om het Stelsel Bewaken en Beveiligen te vernieuwen tot een Stelsel Beveiligen van Personen. Dit om ernstig bedreigde personen goed te kunnen beveiligen. Hierin is ook een rol weggelegd voor het Team Bedreigde Politici. In 2025 gaan we hiermee door. Daarnaast behandelt het kabinet bewaken en beveiligen op de JenV begroting als een generaal dossier, waardoor financiële mee- en tegenvallers ten gunste en ten laste komen van de gehele Rijksbegroting.

Inwerkingtreden Cyberbeveiligingswet (Cbw) en Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke)Uitval, verstoring of manipulatie van vitale processen en diensten kan grote gevolgen hebben voor het functioneren van de Nederlandse economie en maatschappij. In het uiterste geval is het een bedreiging voor de nationale veiligheid. Dat maakt het versterken van de weerbaarheid van de vitale infrastructuur tegen diverse dreigingen noodzakelijk. In 2025 implementeren we daarom twee Europese richtlijnen die bijdragen aan de digitale en fysieke weerbaarheid van de vitale infrastructuur: de herziening van de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn) en de richtlijn veerkrachtige entiteiten (de CER-richtlijn). De Cyberbeveiligingswet (Cbw) en de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke) zijn de wetsvoorstellen voor implementatie van deze richtlijnen. Als beleidsverantwoordelijk departement coördineert JenV de implementatie hiervan.

NAVO-top 2025De organisatie van de NAVO-top in 2025 is toegewezen aan Nederland. De top vindt plaats van 24 juni tot en met 26 juni 2025 in het World Forum in Den Haag. Het doel is een waardige en gastvrije, veilige en ongestoorde NAVO-top, waarbij we streven naar het zoveel mogelijk beperken van overlast voor burgers en het maatschappelijk en economisch leven. Voor de voorbereiding en uitvoering is een interdepartementale projectorganisatie opgezet. JenV is hierbij belast met de coördinatie van de veiligheidsmaatregelen. Voor de kosten ontvangt JenV in 2024 en 2025 middelen uit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Daarnaast zullen vanuit het hoofdlijnenakkoord middelen beschikbaar worden gesteld.

Maatschappelijk weerbaarheid

All hazard

Veiligheid is niet te realiseren zonder de inzet van ons allemaal: van de overheid, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en burgers. In de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden is uiteengezet hoe we de weerbaarheid van Nederland gaan versterken. Zo werken we intensief aan het beschermen van de vitale infrastructuur, cyberveiligheid, economische veiligheid en crisispreparatie. Daarnaast moeten we continu monitoren hoe onze maatschappelijke weerbaarheid te versterken.

We willen goed voorbereid zijn en blijven op toekomstige risico’s en dreigingen. Dit vraagt dat iedere burger, elk bedrijf en elke organisatie eigen verantwoordelijkheid neemt voor de eigen weerbaarheid en conti­ nuïteit. Voor uitvoering van de meerjarige Landelijke Agenda Crisisbeheersing versterken Rijk en veiligheidsregio’s de voorbereiding en paraatheid. Dit doen we onder meer door landelijke crisisplannen en gerichte risicocommunicatie via bijvoorbeeld Denk Vooruit. In 2025 richten we samen met overheden en maatschappelijke partners een landelijk platform weerbare samenleving in. Doel hiervan is het activeren en actief betrekken van de samenleving zodat we de kracht en bijdragen van burgers, bedrijven en organisaties beter kunnen benutten en inzetten. Dit gebeurt onder andere door het koppelen van partners en (burger- en bedrijfs-) initiatieven, het delen van best practices en het ontsluiten van kennis.

Om de samenleving goed te alerteren bij een ramp of crisis ontwikkelen we NL-Alert en de NL-Alert app verder door. Waar mogelijk vergroten we het bereik onder de Nederlandse samenleving; dat ligt inmiddels op 92%. Daarnaast bezien we of en wat eventueel naast NL-Alert nodig is om de redundantie te vergroten, mede als gevolg van toegenomen (cyber) dreiging. In dit licht en ook als gevolg van technologische ontwik­kelingen kijken we of de noodcommunicatievoorziening (NCV) op korte termijn is uit te breiden met aanvullende functionaliteiten. Ook treffen we voorbereidingen voor een nieuwe inrichting van de noodcommunicatie op middellange termijn.

Militaire dreiging

De verslechterende geopolitieke context noopt ons om voorbereid te zijn op een militair conflict. Dit betekent dat Nederland in staat moet zijn om zichzelf te verdedigen en een bijdrage te leveren aan de bondgenootschappelijke verdediging.

De voorbereiding op een conflict gaat verder dan alleen militaire voorbereidingen: het vraagt ook dat de maatschappij als geheel is voorbereid. Elk departement zal hieraan een bijdrage moeten leveren. Waar het aankomt op de weerbaarheid van Nederland beginnen we vanzelfsprekend niet vanaf nul. Maar de dreiging vraagt meer dan de huidige aanpak. Onder coördinatie van de NCTV en Defensie brengen we de komende periode daarom de gevolgen in kaart van een potentieel militair conflict op de verschillende beleidsterreinen. Dit om zicht te krijgen op waar versterkte inzet op de korte en (middel)lange termijn nodig is om de weerbaarheid te verhogen. (Risico-) Communicatie is hierin een onmisbaar element.

We willen goed voorbereid zijn en blijven op toekomstige risico’s en dreigingen. Dit vraagt dat iedere burger, elk bedrijf en elke organisatie eigen verantwoordelijkheid neemt voor de eigen weerbaarheid en continuïteit.

Versterken crisisbeheersing en brandweerzorgEen belangrijke conclusie van de evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s is dat een verbeterslag nodig is in de samenwerking tussen regio’s, crisispartners en het Rijk bij de aanpak van interregionale, bovenregionale en landelijke crises. De Wet veiligheidsregio’s ziet daarop en zal daarom in tranches worden gewijzigd. In 2025 werken we verder aan de eerste tranche herziening van de Wet veiligheidsregio’s. Het streven is om de eerste tranche in de zomer van 2025 bij de Raad van State in te dienen. Gelijktijdig werken we aan de tweede tranche. Onderdeel hiervan zijn waarschijnlijk de onderwerpen: bevolkingszorg, preventie brandveiligheid, de bedrijfsbrandweer, verbeteringen brandweeronderwijsstelsel, positie en taken Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio (GHOR) en de financieringssystematiek van het stelsel. En we versterken de crisisbeheersing, waaronder het informatiemanagement en de inrichting van het knooppunt coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2).

Moderniseren staatsnoodrechtIn 2024 brachten we de Coördinatiewet Uitzonderingstoestanden in consultatie. In 2025 volgt de parlementaire behandeling hiervan. De wijziging van deze wet was het begin van een grotere moderniseringsslag van het staatsnoodrecht. Ook brachten we een modernisering van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, de Wet verplaatsing bevolking en enkele andere noodbepalingen in consultatie. In 2025 verwachten we de parlementaire behandeling hiervan. De Noodwet rechtspleging heeft een grotere moderniseringsslag nodig en brengen we op zijn vroegst eind 2025 in consultatie.

2.1.2   Brede aanpak ondermijnende criminaliteit

De aanpak van ondermijnende criminaliteit is een topprioriteit van dit kabinet. Ondermijnende criminaliteit is een gevaar voor onze samenleving en democratische rechtsstaat. Onze nationale veiligheid staat op het spel. Daarom slaan wij als brede coalitie van overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties de handen ineen om Nederland onaantrekkelijk te maken voor en weerbaar te maken tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Dit doen we langs de vierslag: voorkomen, doorbreken, bestraffen en beschermen. Zo werken we keihard aan een veilige samenleving en beschermen we de democratische rechtsstaat, waar en wanneer de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit onze rechtsstaat onder druk zet. 

Drie speerpunten krijgen hierbij deze kabinetsperiode extra nadruk:

  • We werken aan een weerbare samenleving, waarin de hele maatschappij een rol vervult. We nemen als gehele kabinet verantwoordelijkheid en werken daar met partners actief aan.

  • We verstevigen de internationale samenwerking en nemen een voortrekkersrol in EU-verband.

  • We intensiveren de aanpak van corruptie door publieke en private partijen weerbaarder te maken en zetten hard in op het bestraffen van corrupt handelen.

Deze aanpak vraagt om een coalitie op volle sterkte. Samen met alle relevante partners maken we Nederland weerbaar en doorbreken we criminele netwerken en het crimineel verdienmodel. De gehele maatschappij heeft daarin een rol. Van publiek tot privaat, van lokaal tot internationaal, en van sociaal domein tot onderwijs heeft ieder zijn taak in het tegengaan van ondermijning.

Om ondermijning een slag toe te brengen ontwikkelen we periodieke dreigingsbeelden. Die beelden volgen de problematiek langs de maatschappelijke effecten op sociaal, economisch, institutioneel en fysiek terrein. Op basis daarvan maken we strategische keuzes voor de inzet van partners ten aanzien van (opkomende) verdienmodellen, criminaliteitsfenomenen en maatschappelijke kwetsbaarheden.

Voorkomen

Criminele netwerken blijven ‘personeel’ rekruteren. Ze ronselen jongvolwassen en zelfs kinderen om criminele activiteiten uit te voeren. Met het programma Preventie met Gezag (PmG) voorkomen we dat kwetsbare jongeren in de criminaliteit terecht komen en daarin verder afglijden of doorgroeien. Tegelijkertijd stellen we grenzen en gaan we criminele rolmodellen tegen. In 2025 en 2026 werken we nader uit hoe de inzet op criminele rolmodellen via de patseraanpak vorm krijgt. Dat doen we op basis van ervaringen in gemeenten.

Drugshandel blijft binnen de ondermijnende criminaliteit ook de komende jaren het dominante verdienmodel. De strategische visie op drugs ontwikkelen we door en dragen we (inter-) nationaal uit, met daarbij aandacht voor het verminderen van zowel het aanbod van als de vraag naar drugs. In 2025 verhogen we de strafmaat voor zware drugsdelicten en blijven we ons inzetten om de weerbaarheid van bedrijven te verhogen.

De ondermijnende criminaliteit gedijt niet zonder corruptie bij publieke en private partijen. Dat is een gevaar voor onze democratische rechtsstaat. De overheid is hiertegen nog onvoldoende weerbaar. In samenhang met het integriteitsbeleid van BZK moeten we daarom een rijksbreed anti-corruptiebeleid ontwikkelen. Ook zorgen we ervoor dat signalen uit de repressieve aanpak worden vertaald naar het voorkomen en het versterken van weerbaarheid tegen corruptie.

Doorbreken Gezamenlijk doorbreken we criminele netwerken en handels- en geldstromen. Geld is het belangrijkste motief voor de ondermijnende criminaliteit. Hiermee kunnen criminelen macht en middelen kopen, ook in het legale circuit. Omdat het criminele geld vaak snel wegvloeit uit Nederland is het doorbreken van criminele verdienmodellen een lastige opgave. Maar onverminderd blijft het een belangrijke doelstelling voor de komende jaren. Om witwassen te voorkomen implementeren we de nieuwe richtlijnen uit Europa. Hierbij bezien we hoe publieke en private partijen samen witwassen effectiever kunnen tegengaan en hoe de gelegenheden tot witwassen zijn te beperken. Belangrijk hierbij is de internationale agenda. Om criminele netwerken slimmer af te zijn werken we samen: zowel in Europees verband als met de bron- en transitlanden van cocaïne. En om het financieel (ondergronds) stelsel te verstoren versterken we de samenwerking met landen waar crimineel vermogen wordt witgewassen en/of geïnvesteerd. Crimineel vermogen pakken we af en we gaan door met het maatschappelijk herbestemmen van dit vermogen. Om drugssmokkel significant terug te dringen maken we de mainports voor drugscriminelen zo onaantrekkelijk mogelijk.

Bestraffen Effectieve inzet van het strafrecht is heel belangrijk bij de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Het strafrecht is het sluitstuk in de aanpak. Het biedt niet alleen mogelijkheden om criminelen te bestraffen, maar ook kansen om herhaling te voorkomen, bijvoorbeeld door gelegenheidsstructuren weg te nemen en toezicht en handhaving effectiever in te zetten. Door wet- en regelgeving aan te passen of voor te stellen1 zetten we ook in 2025 in op slagvaardiger optreden van onze justitiële partners. Door te investeren in specialistische opsporings-capaciteit en het uitbreiden van succesvolle vervolgingsstrategieën vergroten we de pakkans. We versterken de kaders voor het werken met kroongetuigen en verbreden de mogelijke doelgroep die wil getuigen tegen criminelen.

Om voortgezet crimineel handelen binnen detentie tegen te gaan implementeren we de naar Italiaans voorbeeld opgestelde wijziging van de Penitentiaire beginselenwet. Daarnaast treffen we verstevigende fysieke, organisatorische en elektronische maatregelen om dreigingen van buiten tegen te gaan. We investeren daarbij in apparatuur om contrabande en drones te detecteren. We versterken de kennispositie en innovatiekracht van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voor innovaties op het gebied van data-analyse, (inter)nationale kennisdeling en het doorontwikkelen van bovengenoemde apparatuur. Ook werken we internationaal samen om meer gegevensdeling over gedetineerden mogelijk te maken.

BeschermenCorruptie ondermijnt de rechtsstaat en beïnvloedt in negatieve zin zowel de kwaliteit van publieke dienstverlening als de economische ontwikkeling. De georganiseerde criminaliteit gedijt niet zonder corruptie. De samenleving is hiertegen nog onvoldoende weerbaar. We ontwikkelen rijksbreed anti-corruptiebeleid in samenhang met het integriteitsbeleid om corruptie gericht en gezamenlijk te bestrijden. Naïef zijn is geen optie meer. We zetten in op het verhogen van bewustwording onder en weerbaarheid van ambtenaren en op hun meldingsbereidheid. Daarnaast identificeren en mitigeren we de risico’s op corrupt handelen, bijvoorbeeld op het gebied van ICT. We breiden de mogelijkheden uit voor het werken onder nummer voor de politie, officieren van justitie en rechters-commissarissen.

Het Stelsel Bewaken en Beveiligen zorgt ervoor dat ernstig bedreigde personen intensief bewaakt en beveiligd worden. We verwijzen voor dit laatste naar 2.1.1: Stelselherziening bewaken en beveiligen.

2.1.3   Politie, criminaliteitsbestrijding en tenuitvoerlegging

De slagkracht van de politie is essentieel voor het borgen van de nationale veiligheid. Om ervoor te zorgen dat de politie nu en in de toekomst in staat is zich te richten op haar kerntaken moeten we daarom meer (en tijdiger) expliciet keuzes maken. De politie moet blijvend in verbinding staan met de samenleving. Daarom zetten we in op een zichtbare politie, zowel fysiek als digitaal. De politie mag in het digitale domein en in technologische zin niet achterop raken bij criminelen en moet online haar taken goed kunnen uitvoeren.

We werken opties uit voor meer focus van de politie op haar kerntaak door samen te werken met publieke en private organisaties. Het betreft organisaties die beter zijn toegerust voor een aantal specifieke taken, zoals administratieve verrichtingen in de asielketen en de aanpak van personen met verward gedrag. Voor deze aanpak is essentieel dat politie en zorgprofessionals beter samenwerken. Daarnaast kijken we naar de samenwerking met de BOA, de functie en bevoegdheden van de BOA en de inzet van de politie in het digitale domein.

Voor de legitimiteit van de politie moeten burgers erop kunnen vertrouwen dat zij iedereen hetzelfde en neutraal benadert. Daarnaast gaan we door met de aanpak van discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat in de samenleving.

Doeltreffende, verantwoordelijke en transparante instituties, waaronder de politie, zijn essentieel voor het ontwikkelen en behouden van brede welvaart. Het vertrouwen in de politie laat in Nederland een gunstige ontwikkeling zien en is vergeleken met andere EU-landen hoog. In 2023 heeft 77,4% van de bevolking van 15+ heel veel of tamelijk veel vertrouwen in de politie.

Nieuw stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachtenHet politiewerk kent grote risico’s. Elk jaar lopen politiemedewerkers fysieke of psychische klachten op als gevolg van hun werk. Om te zorgen dat zij de juiste aandacht en zorg krijgen, werkten we de afgelopen jaren samen met de politie en de vakorganisaties aan een nieuw stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten. We verwachten dat dit stelsel in 2025 in werking treedt. Vertrouwen in de medewerker is de basis van dit stelsel. Centraal staan het herstel van de medewerker, passende zorg en inzet op re-integratie, ondersteund en aangevuld met een passende schadevergoeding. Het nieuwe stelsel is onderdeel van een breder programma aandacht en zorg. Daarin staan preventie en goede zorg voorop. Mochten medewerkers toch klachten oplopen of uitvallen, dan hebben we aandacht voor spoedig herstel en re-integratie binnen de politieorganisatie. We monitoren de werking van het nieuwe stelsel vanaf inwerkingtreding in 2025.

Politiesamenwerking koninkrijk Vanuit onze rol van korpsbeheerder van het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN) en in nauwe samenwerking met de korpsleiding verbeteren we in 2025 de integriteit binnen het korps. Ook dragen we oplossingen aan voor de onderbezetting bij de Basispolitiezorg en de ICT-problematiek. Daarnaast verkennen we de samenwerking tussen de politie en KPCN en heeft de inrichting van het korps onze aandacht. Waar nodig en mogelijk levert de politie kort-cyclische ondersteuning bij het verder ontwikkelen van KPCN. Vanuit de rol van korpsbeheerder van het Brandweerkorps Caribisch Nederland (BKCN) besteden we vooral aandacht aan het op orde brengen van de bedrijfsvoering binnen BKCN, in het bijzonder aan de processen voor de nieuwe huisvesting op Sint-Eustatius en de aanschaf van groot materieel. Wat betreft de politiesamenwerking in het Caribisch gebied zien we toe op de inrichting van een PenC-cyclus, governance en professionele ondersteuning van het college van korpschefs. Dat doen we samen met het college van korpschefs en de portefeuillehouder Caribisch gebied van de politie. We blijven inzetten op kwaliteitsversterking, leiderschapsontwikkeling, onderwijs en training.

Doorontwikkeling meldkamerdomeinVoor onze veiligheid is het belangrijk dat burgers snel geholpen kunnen worden, hulpverleners snel ter plaatse zijn en zij hun werk veilig kunnen uitvoeren. De continuïteit van de 112-keten en de meldkamer-voorzieningen van de hulpdiensten moet goed zijn geborgd. In 2025 voltooien we een landelijk netwerk van tien meldkamers. Nieuwe ontwikkelingen binnen de verschillende disciplines plaatsen het meldkamerdomein echter in een overgangsfase. Partijen moeten bepalen hoe zij de transitie richting de toekomst individueel en gezamenlijk vormgeven. Onder opdrachtgeverschap van het Bestuurlijk Meldkamer Beraad krijgt de agenda van de toekomst in 2025 verder invulling, zodat het meldkamerdomein adequaat kan inspelen op ontwikkelingen en risico’s.

Optimalisatie en vernieuwing missiekritische communicatieDe medewerkers van politie, brandweer, ambulancezorg en Koninklijke Marechaussee moeten voor de uitoefening van hun taken kunnen rekenen op een robuuste en betrouwbare communicatievoorziening. Voor het optimaliseren van C2000 werken we langs vier actielijnen: 1) optimaliseren van radiodekking, 2) verbeteren van C2000-dekking, 3) de gebruiker centraal en 4) blijvend innovatief. De contracten van C2000 lopen af en moeten we tijdig aanbesteden of verlengen. Ook werken we aan een strategie hoe de continuïteit van C2000 te borgen totdat de opvolger werkzaam is.

Om tijdig een nieuwe missiekritische communicatievoorziening in gebruik te nemen en de bestaande voorziening (C2000) af te bouwen, vernieuwen we de missiekritische communicatie en het stelsel. Dat doen we samen met de politie, brandweer, ambulance en veiligheidsregio’s, via het Programma Vernieuwing Missiekritische Communicatie. In 2025 richt dit programma zich op een stevig fundament door een visie op verwerving.

Criminaliteitsbestrijding en tenuitvoerlegging

We zetten in op de aanpak van verschillende criminaliteitsfenomenen, zoals mensenhandel, seksuele misdrijven, online fraude en cybercrime. Daarnaast hebben we specifiek aandacht voor het tegengaan van antisemitisme en versterken we de strafrechtketen. Samen met de organisaties in de keten verbeteren we de doorlooptijden in strafzaken, de uitvoering van straffen en versterken we de juridische basis het wetboek van Strafvordering te moderniseren. Ook ontwikkelen we creatieve oplossingen voor het handhavingstekort en het gebrek aan DJI-capaciteit.

Aanpak van mensenhandel en mensensmokkel

In 2025 gaan we verder met het uitvoeren van het Actieplan van het programma Samen tegen mensenhandel. Het doel van dit programma is: minder slachtoffers van mensenhandel. Dit doen we door slachtofferschap te voorkomen, door (mogelijke) slachtoffers snel en adequaat te signaleren, uit de situatie te halen en zorg en ondersteuning te bieden, en door daders te frustreren en zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk aan te pakken.

Het ministerie van Asiel en Migratie dringt de instroom van migranten terug met een toegesneden pakket aan maatregelen. Onderdeel van dat pakket is de versterkte aanpak van mensensmokkel. Die (strafrechtelijke) aanpak valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van JenV. We versterken de aanpak door onder andere het operationaliseren van het beleidskader mensensmokkel 2023. Prioriteit blijft het beschermen van de openbare orde en veiligheid in relatie tot vreemdelingen. Dit gebeurt door effectief vreemdelingentoezicht en het aanpakken van overlastgevende, criminele en/of onrechtmatig verblijvende vreemdelingen.

Aanpak van seksuele misdrijven

Ook gaan we door met het versterken van de aanpak van seksuele misdrijven. Die aanpak heeft een impuls gekregen met het in werking treden van de Wet seksuele misdrijven op 1 juli 2024. Opdat de wet goed kan worden geïmplementeerd monitoren we onder meer de capaciteit binnen de zedenteams van de politie en het OM. Ook verzamelen we data om de wet te evalueren. Samen met de sekswerkbranche, de ministeries van SZW, VWS en Financiën, VNG en politie maakten we een plan om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren. We zetten ons in om samen met anderen de branche zodanig te verbeteren dat mensenhandel geen kans van slagen heeft. Ook blijven we mensen ondersteunen die de seksbranche willen verlaten.

Aanpak van antisemitisme

Er mag geen plek zijn voor antisemitisme in ons land, maar toch neemt het aantal meldingen toe en voelt de Joodse gemeenschap zich op het moment niet vrij en veilig. Dat kunnen we niet naast ons neerleggen. Voor een versterkte aanpak van antisemitisme, stellen we samen met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding een nationale strategie antisemitismebestrijding op. Daarin werken we de maatregelen verder uit voor het versterken van de aanpak van antisemitisme, in lijn met het HLA. Ook wordt het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie dit najaar verder uitgevoerd, en het kabinet ondersteunt inburgeringsplichtige nieuwkomers bij het leren van de taal en brengt actief kennis over de Holocaust bij.

Cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit

Uit onderzoek blijkt dat cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit veel slachtoffers maken. Bovendien is cybercrime, waaronder ransomware, een bedreiging voor de nationale veiligheid. Het kan de maatschappij ernstig ontwrichten. Het hoge aantal slachtoffers en de forse impact moeten we tegen gaan. Daarom helpen we burgers en bedrijven om weerbaarder te worden. Samen met de ministeries van BZK en EZK Houden we voorlichtingscampagnes, onder meer om te waarschuwen voor social engineering en om mensen te stimuleren zich beter te beveiligen met tweefactorauthenticatie. Met gemeenten werken we samen om lokale projecten voor het tegengaan van cybercrime uit te voeren. Bovendien hebben we de afgelopen jaren diverse interventies ontwikkeld om jonge daders en potentiële daders op het rechte pad te brengen of te houden. Deze interventies zetten we ook in 2025 in.  

Misdaad mag niet lonen en het internet mag geen vrijhaven zijn voor criminelen, daarom is stevige opsporing nodig. We versterken de aanpak van digitale dreigingen door statelijke actoren en cybercriminelen en bevorderen de intensieve samenwerking tussen overheid, veiligheidsdiensten, wetenschap en bedrijfsleven. Maximumstraffen voor cybercriminaliteit worden verhoogd. De uitvoering van de hackbevoegdheid voor de opsporing verbeteren we op basis van de wetsevaluatie van het WODC. Voor cybercrime bezien we voor welke specifieke strafbare feiten een hogere strafbedreiging wenselijk is en we bereiden wettelijke aanpassingen voor. Cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit zijn als landelijke prioriteit in de Veiligheidsagenda opgenomen. De ambitie voor het aantal reguliere opsporingsonderzoeken naar cybercrime stijgt in 2025 naar 400, het aantal (grote) fenomeenonderzoeken naar 43, en het aantal high tech crime-onderzoeken blijft 20. Voor gedigitaliseerde criminaliteit hebben we een verhoging opgenomen van het aantal reguliere opsporingsonderzoeken van 2450 in 2024 naar 2700 in 2025. Hierbij gaat het om fraude met online handel, online fraude met betaalproducten, online voorschotfraude en online identiteitsfraude.

Een versterkte strafrechtketenOm de prestaties in de keten te verbeteren voeren we concrete maatregelen uit. Zo blijven de organisaties in de strafrechtketen zich inzetten op het verbeteren van hun prestaties. Daarbij ligt de focus op het versnellen van doorlooptijden en verdere digitalisering van de keten. Ook verstevigen we de afstemming en coördinatie van het departement richting de strafrechtketen. Dit naar aanleiding van de uitkomsten van de parlementaire verkenning over de strafrechtketen en in reactie op de motie Ellian c.s. over de wijze waarop organisaties op afstand verantwoording afleggen over bedrijfsvoering en financieel beheer.2Door de strafrechtketen te versterken krijgen burgers, zowel verdachten als slachtoffers, sneller zekerheid over hun zaak. Dat vergroot het vertrouwen in het strafrecht en de rechtsstaat.

Om te zorgen dat de strafrechtspleging goed kan inspelen op de uitdagingen van de moderne tijd is het nieuwe Wetboek van Strafvordering van groot belang. Dit bestaat uit een aantal wetsvoorstellen. Volgens de planning van de Tweede Kamer (TK) wordt de eerste vaststellingswet behandeld in het eerste kwartaal van 2025. We verwachten de tweede vaststellingswet eind 2024 en de eerste aanvullingswet in 2025 in te dienen bij de TK. De implementatie van het nieuwe wetboek betekent het aanpassen van informatievoorziening, het herzien van werkprocessen en het opleiden van professionals in de hele keten. Vanwege de grote inspanning die dit vergt van de strafrechtketen, is – zoals gecommuniceerd met de Tweede en Eerste Kamer ‒ 1 april 2029 de verwachte datum waarop het nieuwe Wetboek van Strafvordering in werking treedt.

Samenwerken in de tenuitvoerlegging

Met de ketenpartners werken we samen verder aan de doelen van de tenuitvoerlegging: snel, zeker en persoonsgericht uitvoeren van straffen met goede informatievoorziening aan alle betrokkenen (slachtoffers, daders en professionals) in de keten. Deze opgaven zien onder andere op de imple­mentatie van de (rest)opgaven van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB). Maar ook worden doorlopend verbe­tervoorstellen gedaan voor een effectieve tenuitvoerlegging. We werken in 2025 verder aan het veilig en doelmatig verstrekken van Voorlopige Hechtenis (VH)-beslissingen door het openbaar ministerie (OM) aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de implementatie van een landelijk uniforme afhandeling van gedragsaanwijzingen door het OM via het CJIB aan de politieagent op straat. Via de USB-monitor monitoren we ook in 2025 de ketenprestaties op de doelen van tenuitvoerlegging (snel en zeker).

De veiligheid in de justitiële inrichtingen en bij de reclassering, waar het personeel in toenemende mate wordt geconfronteerd met een complexe en geharde groep veroordeelden, waarborgen wij door aanvullend beleid en instrumentarium.

De slagingskans van taakstraffen, toezicht en geldelijke sancties vergroten we verder door gericht aanvullend beleid. We werken aan een voorstel zodat sancties in beginsel niet meer verjaren. Onttrekking aan vrijheidsbeneming en elektronische monitoring wordt bovendien strafbaar. Het wetsvoorstel gaat in 2024 in consultatie.

Handhavingscapaciteit

De afgelopen jaren zijn gemeentelijke handhavers meer bestuursrechtelijke en strafrechtelijke taken gaan uitvoeren, ondersteunend aan de politie. Inmiddels zijn er signalen over een groeiend handhavingstekort en mogelijke gevolgen daarvan. Waar toezicht en handhaving ontbreken, lijken burgers minder geneigd om regels na te leven; of ze verliezen het vertrouwen in de overheid. Alleen inzetten op meer capaciteit is onvoldoende. Extra mensen zijn steeds moeilijker te vinden. We verkennen hoe gemeenten te ondersteunen bij innovatieve oplossingen voor het handhavingstekort, bijvoorbeeld door de inzet van technologie.

Tekorten aan DJI-capaciteit

Samen met DJI en andere ketenorganisaties werken we aan (tijdelijke) maatregelen om het capaciteitstekort bij DJI zoveel mogelijk terug te dringen. Daarbij zetten we in op structurele oplossingen. Bij het invullen van de gevangenisstraffen differentiëren we naar duur van de straf en het risicoprofiel van de justitiabele. Om extra celcapaciteit te creëren voor kortgestraften met een laag risicoprofiel werken we aan plannen voor specifieke detentie­ concepten met een versoberd dagprogramma. In 2025 werken we samen met ketenpartners aan de implementatie van de nieuwe maatregelen om het capaciteitstekort terug te dringen. We gaan daarnaast verder met uitbreiding van de operationele capaciteit van jeugdgevangenissen.

Ook in tbs-klinieken zijn capaciteitsproblemen, vooral door personele schaarste. Op dit moment wachten hierdoor ongeveer 185 personen in de gevangenis op de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. Om het capaciteitstekort in de tbs aan te pakken zorgen we voor een vorm van beschikbaarheidsfinanciering waardoor aanbieders worden gestimuleerd om te investeren in extra plaatsen. Deze maatregel kan en zal structureel worden gedekt binnen het financiële kader dat beschikbaar is voor voldoende forensische zorg, conform de behoefteraming. We zetten alle reguliere stappen om tot een besluit over een garantiestelling voor de Tbs te komen om de uitbreiding van Tbs-plaatsen te stimuleren. Hiermee stimuleren we aanbieders om te investeren in extra plaatsen. In 2025 gaan we verder met de implementatie van de meerjarenagenda voor de forensische zorg. Het bevorderen van technologische innovatie in forensische zorg en het flexibel op- en afschalen van de zorgzwaarte en het beveiligingsniveau, zijn voorbeelden van maatregelen waarmee de forensische zorg aan de slag gaat. En een Werkagenda ‘aansluiting reguliere en forensische zorg’ zorgt er onder meer voor dat de reguliere ggz beter is toegerust voor disruptieve patiënten. Dat moet instroom in de forensische zorg voorkomen en uitstroom uit de forensische zorg vergemakkelijken.

2.1.4   Herstel van vertrouwen in onze rechtsstaat

We zijn in Nederland gezegend met een eeuwenoude en beproefde democratische rechtsstaat. De instituties van de rechtsstaat zoals de politie, het openbaar ministerie, de rechterlijke macht, het parlement en het overheidsbestuur, kennen wettelijke waarborgen en houden elkaar in balans. In internationale vergelijkingen eindigt Nederland in de top 5 als het gaat om de staat van de rechtsstaat. De democratische rechtsstaat is van ons allemaal. Het is de basis van onze vrije, open en gelijkwaardige samenleving, waarin iedereen kan terugvallen op dezelfde rechten.

Toch is het vertrouwen van de samenleving in de instituties van de rechtsstaat aan slijtage onderhevig, onder meer door de toeslagenaffaire en de manier waarop de overheid is omgesprongen met ‘het Groningse gas’. Tegelijkertijd lijkt het erop dat veel mondige mensen in onze polariserende samenleving zich verplicht voelen altijd te kiezen of ze vóór of tegen iets zijn, met weinig ruimte voor grijstinten en een afwachtende houding. Mensen zijn bijvoorbeeld vóór of tegen een politieoptreden bij een demonstratie of protest, terwijl de politie in feite neutraal is en bezig de orde te handhaven.

Dit kabinet kiest ervoor om het vertrouwen terug te winnen door eerlijk te zijn over eigen tekortkomingen en fouten, die te corrigeren en aan te geven wat de overheid wel en niet kan doen. Het kabinet wil een dialoog aanmoedigen tussen verschillende tegenpolen en uitleggen dat de instituties van de rechtsstaat in beginsel neutraal te werk gaan op basis van de wetten die we met elkaar hebben gemaakt. Hieronder staat een samenvatting en daaronder een uitwerking van de concrete maatregelen die het kabinet neemt om het vertrouwen in de rechtsstaat te versterken.

De rechtsstaat is één van de dragende pijlers onder de Nederlandse samenleving. Een goed functionerende rechtsstaat borgt veiligheid op straat, biedt vreedzame conflictoplossing, beschermt burgers tegen de overheid en biedt hulp aan burgers dóór de overheid. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de rechtsstaat goed functioneert en dat de rechtsstaat er óók voor hen is. Helaas blijven de prestaties van onze rechtsstaat te vaak onder de maat voor te veel burgers. Zij hebben daarmee het vertrouwen verloren, dat de rechtsstaat er óók voor hen is. Onze eerste prioriteit is daarom het terugbrengen van vertrouwen in onze rechtsstaat. De maatregelen - die we hieronder samenvatten en daarna verder uitgewerken - is gericht op het herstel van vertrouwen van burgers in onze rechtsstaat.

Uit de rapporten van de Venetië-commissie, GRECO, de Parlementaire Enquête Fraudebeleid en Dienstverlening (PEFD) en de Staatscommissie rechtsstaat vloeien tal van belangrijke aanbevelingen voort om de rechtsstaat te versterken. Het kabinet maakt een keuze uit deze aanbevelingen en stelt een integraal overzicht op van deze aanbevelingen. De minister van BZK en de Staatssecretaris Rechtsbescherming coördineren de kabinetsreactie op deze rapporten, en coördineren het opstellen en uitvoeren van het overzicht met de gekozen aanbevelingen.

We versterken de toegang tot het recht, waaronder de gesubsidieerde rechtsbijstand, zodat burgers en bedrijven sneller, eenvoudiger en beter een passende en duurzame oplossing kunnen vinden voor hun juridisch probleem. Om de advocatuur meer weerbaar te maken versterken we het toezicht op de advocatuur.

Bovendien investeren we in een sterke digitale rechtsstaat. Niet alleen door verdere digitalisering van dienstverlening, werkprocessen en zaakstromen in de verschillende ketens, maar ook door het versterken van de aanpak van cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit èn het ontwikkelen van een visie op toekomstbestendige digitalisering van verschillende ketens.

We willen meer aandacht voor gegevensbescherming. Daarnaast is het belangrijk om de kwaliteit van wetgeving te verbeteren, waarbij de prioriteit ligt bij het vereenvoudigen van wetgeving.

Door te werken aan het invoeren van constitutionele toetsing beschermen we onze grondrechten. Dit vraagt om voorstellen tot grondwetsherziening voor gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 van de Grondwet en voor de oprichting van een Constitutioneel Hof. Daarvoor moeten we de komende periode eerst inhoudelijke keuzes maken. Dit in samenspraak met de Kamer, wetenschap, adviesorganen en rechtsprekende instanties.

Enkele maatregelen werken we hieronder verder uit.

Toegang tot het recht voor iedereen

We versterken de toegang tot het recht, zodat burgers en bedrijven sneller, eenvoudiger en beter een passende en duurzame oplossing kunnen vinden voor hun juridisch probleem. Het waarborgen en versterken van die toegang versterkt niet alleen het rechtssysteem, maar draagt ook bij aan het vertrouwen van burgers in de overheid. We versterken de toegang tot het recht langs drie pijlers: 1) informatie, 2) advies en ondersteuning en 3) beslissing door een neutrale instantie. We zetten in op het organiseren van vroegtijdige en laagdrempelige hulp bij juridische problemen en zorgen ervoor dat mensen snel de juiste hulp kunnen krijgen. In dat kader onderzoeken we of we de procedures in het burgerlijk procesrecht in eerste aanleg en hoger beroep kunnen vereenvoudigen en starten we een experiment met de Regelrechter (voorheen de Nabijheidsrechter).

Een belangrijk onderdeel van het versterken van de toegang tot het recht is de vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, met als doel burgers sneller en beter te helpen met de oplossing van hun juridische problemen. Hiervoor wordt de dienstverlening van het Juridisch Loket meer oplossingsgericht - vooral voor mensen die meer hulp en ondersteuning nodig hebben om hun recht(en) te effectueren. Tevens versterken we de samenwerking tussen het sociale en juridische domein. Ook versterken we de toegang tot rechtshulp voor arbeidsmigranten. En samen met het ministerie van BZK, het Juridisch Loket en antidiscriminatie.nl, realiseren we een eerstelijnsvoorziening in Caribisch Nederland. De stelselvernieuwing gaat in 2025 het laatste, afrondende jaar in. De belangrijkste mijlpaal is dan te komen tot een wetsvoorstel om de opbrengsten van het programma een plek te geven, waaronder de aparte positionering van het Juridisch Loket in het stelsel en de inning van de eigen bijdrage door de Raad voor Rechtsbijstand. Het wetsvoorstel gaat als sluitstuk van het programma eind 2025 in consultatie. Verder implementeren en borgen we de werkzame elementen van de pilots, die onder de paraplu van de stelselvernieuwing plaatsvonden waarvoor financiële middelen beschikbaar zijn en geen wetswijziging nodig is.

In 2025 - en zeker ook daarna - zetten we ons onverminderd in voor een versterkte sociale advocatuur. Samen met partijen, waaronder de Nederlandse Orde van Advocaten en de Raad voor Rechtsbijstand, bouwen we voort op bestaande oplossingen. En we ontwikkelen initiatieven zodat rechtzoekenden kunnen blijven rekenen op hoogwaardige rechtsbijstand.

Het vertrouwen in instituties, waaronder de rechterlijke macht, is van invloed op de brede welvaart. In dit opzicht laat het vertrouwen in rechters in Nederland een gunstige ontwikkeling zien en is bovendien erg hoog vergeleken met andere EU landen. In 2023 heeft 77,5% van de bevolking van 15+ heel veel of tamelijk veel vertrouwen in rechters.

Toezicht advocatuur

In 2025 werken we een nieuw, toekomstbestendig en robuust toezichtmodel voor de advocatuur beleidsmatig uit. Er komt één landelijk toezichthouder advocatuur, de onafhankelijke toezichthouder advocatuur (OTA). Het doel van deze maatregel is een betere aanpak van misstanden binnen de advocatuur. Een sterk toezicht is essentieel in de aanpak tegen ondermijnende criminaliteit en de weerbaarheid van de advocatuur. Dit nieuwe toezichtsmodel geven we het komende jaar verder vorm samen met de Nederlandse orde van advocaten en de lokale orden in de arrondissementen.

Recht doen aan slachtoffers

Om de rechten van slachtoffers te borgen voeren we de maatregelen uit de Meerjarenagenda Slachtofferbeleid 2022-2025 verder uit. We verstevigen de informatievoorziening aan slachtoffers in de Tenuitvoerleggingsfase. Hierbij neemt het CJIB taken over van het OM. Het CJIB richt daartoe een Slachtofferinfor­matiepunt in dat zorgt voor uniforme dienstverlening aan slachtoffers. Ook gaat het CJIB slachtoffers raadplegen of zij gebruik willen maken van beperkt spreekrecht bij TBS/PIJ verlengingszittingen. Dit betreft het laatste onderdeel van de Wet uitbreiding slachtofferrechten. Daarnaast verbeteren we het schadeverhaal voor slachtoffers door de ongemaxi­meerde voorschotregeling en de vergoeding van affectieschade uit te breiden naar broers en zussen. Een wetsvoorstel is in voorbereiding. Ook een onderzoek van de Raad voor de Rechtspraak draagt bij aan het schadeverhaal. Dat onderzoek richt zich op de vraag hoe normbe­dragen kunnen helpen het aantal vorderingen benadeelde partij dat niet-ontvankelijk wordt verklaard te verkleinen, zodat meer slachtoffers binnen het strafproces hun schade afgewikkeld kunnen krijgen. Ook werken we de mogelijkheden uit voor een zelfstandig gebiedsverbod. Door optimale samenwerking tussen alle partijen zorgen we ervoor dat slachtoffers goede hulpverlening krijgen en niet telkens hun verhaal hoeven te vertellen. Verdere versnippering van het hulpverleningslandschap gaan we tegen.

Zowel de mate waarin burgers feitelijk slachtoffer zijn van criminaliteit als de mate waarin zij (on)veiligheid ervaren zijn van invloed op de brede welvaart van de Nederlandse bevolking. In die zin laat het aantal geregistreerde misdrijven in Nederland per 1.000 inwoners een gunstige trend zien. In 2023 waren dit er in Nederland 45,3. In EU-perspectief is sprake van een minder gunstig beeld. In Nederland betrof het percentage van de bevolking van 15 jaar en ouder dat slachtoffer is geworden van traditionele criminaliteit in 2023 19,9% terwijl dit percentage in 14 EU-landen lager lag.

Een sterke ‘digitale rechtsstaat’Onze rechtsstaat moet waarborgen bieden voor een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving, zowel offline als online, ook in Caribisch Nederland. Om zaken tijdiger, sneller en effectiever te behandelen digitaliseren de juridische beroepen, de rechterlijke macht, organisaties in de strafrechtketen en vele andere organisaties hun dienstverlening, werkprocessen en zaakstromen. Dit heeft een positieve invloed op de toegang tot het recht voor rechtszoekenden.

Rechtsbescherming en gegevensbescherming zijn twee belangrijke pijlers van een democratische rechtsstaat. We evalueren regelmatig of het juridisch kader nog goed is toegesneden op nieuwe technologieën en digitale ontwikkelingen, en of het nodig is aanvullend te reguleren of bestaande normen te verhelderen. Daarnaast initiëren we een strategische visie op internationale gegevensstromen en -uitwisseling. Daarbij hebben we oog voor de toenemende globalisering en de invloed daarvan op rechts- en gegevensbescherming.

In 2025 werken we verder aan een visie op toekomstbestendige digitali­ sering van de civiele- en bestuursrechtelijke ketens. Digitalisering leidt immers regelmatig tot nieuwe beleidsvragen. Bijvoorbeeld over hoe om te gaan met gegevens van burgers in openbare registers. Mogen die gebruikt worden voor de ontwikkeling van commerciële toepassingen? Om te zorgen dat de ontwikkeling van het recht gelijke tred houdt met ontwikkelingen op digitaal gebied moeten we begrippen en in- en uitgangspunten van de huidige wet- en regelgeving opnieuw doordenken. Een WODC-onderzoek naar openbaarheid van registers in het digitale tijdperk kan dit ondersteunen. De publicatie daarvan verwachten we in 2025.

Ook werken we in 2025 verder aan de implementatie van een aantal Europese verordeningen en richtlijnen voor digitalisering die van grote betekenis zijn voor ons rechtsbestel. De toegankelijkheid van de rechtsstaat versterken we verder door het implementeren van de e-Justice verordening en richtlijn. De implementatie houdt in, dat het in grensover­ schrijdende procedures binnen de EU mogelijk wordt digitaal gegevens uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten. Dit vergemakkelijkt de toegang tot de rechter voor burgers en bedrijven. Met een pakket van 24 bestaande rechtsinstrumenten heeft de e-Justice richtlijn grote impact op de al lopende digitaliseringsopgaven binnen de (taak)organisaties, rechterlijke macht en juridische beroepen. Dit vraagt samenwerking van alle betrokken organi­saties en vereist het in samenhang bezien van al hun lopende digitalise­ringsopdrachten.

Om de toegang tot het recht te versterken zetten we ook in op nationale digitalisering, bijvoorbeeld door het notarissen mogelijk te maken digitaal akten te passeren. Bij de Rechtspraak kunnen professionele partijen in steeds meer zaakstromen digitaal procederen. En met het wetsvoorstel publicatie rechterlijke uitspraken bieden we een op het digitale tijdperk toegesneden kader voor de openbaarheid en controleerbaarheid van de rechtspraak.

De technologische ontwikkelingen op veiligheid gaan sneller dan ooit. In 2025 ondersteunen we gemeenten bij nieuwe uitdagingen op dit terrein, zoals online aangejaagde ordeverstoringen en de vraag wat een gemeente wel en niet online mag monitoren. Ook zetten we in op het digitaal weerbaarder maken van het Midden- en Kleinbedrijf.

Opsporing in het digitale domein brengt uitdagingen met zich mee. Eén daarvan is het verkrijgen van digitaal bewijs uit andere landen. Daarvoor nam de EU een verordening en een richtlijn aan, en is het 2de protocol bij het Verdrag van Boedapest getekend. In 2025 werken we aan de implementatie daarvan, waaronder de noodzakelijke nationale wetgeving.

Gegevensbescherming

Naast rechtsbescherming is gegevensbescherming een zeer belangrijke pijler van een democratische rechtsstaat. Artikel 8 van het EU-Handvest van de grondrechten bepaalt dat iedereen in de EU recht heeft op bescherming van zijn/ haar persoonsgegevens. In de snel digitaliserende samenleving zijn privacyrisico’s toegenomen. Persoonsgegevens worden op grote schaal gedeeld en verhandeld terwijl toezicht steeds ingewikkelder wordt en andere technologieën zoals AI en gezichtsherkenning nog volop in ontwikkeling zijn. Deze ontwikkelingen, in combinatie met risico’s zoals het in verkeerde handen vallen van persoonsgegevens, hebben tot gevolg dat burgers vaker in hun rechten kunnen worden geschonden.

Burgers moeten er op kunnen vertrouwen dat op een juiste manier met hun persoonsgegevens wordt omgegaan en dat we hun rechten beschermen en toezicht voldoende waarborgen. Naleving van de AVG door organisaties, burgers én vooral de overheid is hierbij van fundamenteel belang. Daarom zetten we onder andere verder in op:

  • het versterken van de positie van de functionaris voor gegevensbescherming, waardoor risico’s binnen organisaties eerder in kaart zijn te brengen en tijdig maatregelen kunnen worden getroffen zodat herstel achteraf zoveel mogelijk is te voorkomen,

  • het ontwikkelen van rijksbrede richtlijnen voor online monitoring,

  • het creëren van meer grip op internationale gegevensstromen, zodat    rechten van betrokkenen ook worden gewaarborgd in    grensoverschrijdende situaties,

  • de beperkte inzet van gezichtsherkenning en geautomatiseerde besluitvorming door de overheid, en

  • een geharmoniseerd niveau van gegevensbescherming in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Ook zorgen we voor passende, moderne en het bij de tijd brengen van wet- en regelgeving op deze gebieden, met name de Uitvoeringswet AVG (UAVG).

Veel gegevensbeschermingsvraagstukken raken verschillende departementen en uitvoeringsorganisaties. De ministeries van BZK, EZ en Financiën zijn hierbij belangrijke gesprekspartners. Daarnaast betrekken we actief het veld, bijvoorbeeld bij de positie van de functionaris voor gegevensbescherming. Namens het bedrijfsleven hebben we regelmatig contact met VNO-NCW. Met de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) spreken we veelvuldig over diverse onderwerpen zodat we toezicht voldoende kunnen waarborgen. Door met al deze partijen samen te werken zorgen we voor draagvlak en brengen we beleid en wetgeving tot stand. Zo versterken we de rechtsstaat en herstellen we deels het vertrouwen bij de burger.

Goede wetgeving

Als voorwaarde voor goed bestuur en een sterke rechtsstaat moeten we blijvend aandacht hebben voor de kwaliteit van wetgeving. Goede wetgeving is wetgeving die in de praktijk uitpakt zoals de bedoeling is. Daarom zal het regeerprogramma mede in het teken staan van de kwaliteit en uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen. Voor 2025 ligt de prioriteit bij het vereenvoudigen van wetgeving, een thema waarop ook de Staatscommissie Rechtsstaat hamert. Daarom zetten we in op:

  • het eerder en beter betrekken van de samenleving bij het tot stand komen van beleid en wetgeving, onder meer via aanvullingen op de huidige consultatie;

  • een structureel gesprek met het parlement over de kwaliteit van wetgeving;

  • het bevorderen van de uitvoerbaarheid van wetten voor zowel mensen als organisaties via invoeringstoetsen, door onder andere tijdig en aandachtig te volgen hoe de wet in de praktijk werkt;

  • de voortdurende inzet op het goed gebruik en verbeteren van gereedschappen, zoals het Beleidskompas, die eraan bijdragen dat wetten goed werken.

Ondernemen, insolventie en financiering

We treffen maatregelen waarmee we ondernemers een passende juridische infrastructuur bieden waarbinnen zij hun activiteiten maximaal kunnen ontplooien. Daartoe gaan we verder met een gemoderniseerde regeling voor personenvennootschappen.

Als schulden niet langer betaald kunnen worden, kan dit leiden tot een faillissement en dit is zeer ingrijpend voor zowel burgers als ondernemers. Het is daarom belangrijk om deze situatie zoveel mogelijk te voorkomen. Niet alle faillissementen zijn echter te vermijden. Dan is het van belang dat de wet effectieve mogelijkheden biedt om schulden en bezittingen in kaart te brengen, schuldeisers zoveel mogelijk te voldoen en waar mogelijk de betrokkene aan een nieuwe start te helpen. We willen voor ondernemers en vooral voor het MKB zorgen dat faillissementen beter en sneller kunnen worden afgewikkeld, met oog voor de belangen van schuldeisers, werknemers en anderen die geraakt worden door een faillissement. In Europees verband zetten we daarom in op het verder brengen van het richtlijnvoorstel dat ziet op de harmonisatie van het insolventierecht. In nationaal verband verbeteren we de positie van werknemers in faillissement, vooral bij een doorstart. Daarbij vinden we het belangrijk dat faillissementen in stilte kunnen worden voorbereid, juist om ervoor te zorgen dat er voldoende aandacht kan zijn voor de belangen van werknemers, maar ook van andere belanghebbenden zoals patiënten in geval van een faillissement van een zorginstelling. Voor een snelle afwikkeling van faillissementen is adequate financiering van de taken van de curator onontbeerlijk. Met inachtneming van resultaten van lopend WODC-onderzoek, bekijken we hoe dit beter gewaarborgd kan worden. Om het voor ondernemingen eenvoudiger en sneller te maken krediet aan te trekken, overwegen we om het pandrecht op enkele punten te actualiseren, waaronder het wettelijk faciliteren van de digitalisering van de registratie van een stil pandrecht.

Auteursrecht

Het wetsvoorstel versterking auteurscontractenrecht dat in de TK ligt, zetten we voort. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat makers van werken nog beter dan voorheen kunnen gaan meedelen in de opbrengst van de exploitatie van hun creatieve prestaties door exploitanten. Daarmee stimuleren we makers om meer werken te scheppen. Zo bevordert het auteursrecht vooruitgang op het gebied van de letterkunde, wetenschap en kunst.

2.1.5   Preventie

Aanpak jeugdcriminaliteit

Jeugdcriminaliteit vergt een integrale aanpak van preventie en repressie. Voorkomen moet worden dat jongeren van 8 tot en met 27 jaar met politie en justitie in aanraking komen, in de criminaliteit belanden of daarin doorgroeien en/of recidiveren. Daarom continueren we de bestaande aanpak van jeugdcriminaliteit, inclusief het programma Preventie met Gezag (PmG).

We investeren in de meest kwetsbare gebieden met de grootste risico’s. Voor de langere termijn en samen met partners ontwikkelen we een aanpak waarin we preventie en repressie combineren. We combineren kansrijke en bewezen effectieve interventies passend bij de levensloopbenadering, van secundaire preventie tot en met re-integratie. De partners uit de (jeugd)strafrechtketen, het zorg-, sociaal- en veiligheidsdomein én het onderwijs slaan hiertoe de handen ineen. Zo leren we steeds beter wat werkt om de weerbaarheid van deze specifieke groep jongeren te vergroten. Deze aanpak hanteren we ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

In 2025 gaan we verder met het implementeren van de plannen van gemeenten en (justitiële) partners, met de focus op jongeren en hun gezin op plekken waar het risico hoger is om in aanraking te komen met criminaliteit of daarin door te groeien. Hiervoor gebruiken we het landelijk kwaliteitskader effectieve jeugdinterventies voor preventie van jeugdcriminaliteit. Ook realiseren we de eerste monitor voor alle 27 gemeenten. Dit met het oog op de tussentijdse evaluatie van het programma PmG waarvoor het WODC een evaluatieonderzoek uitvoert. De aanbevelingen en lessen hieruit nemen we vanaf juni 2026 mee bij het voortzetten van deze structurele aanpak.

Naast preventie speelt repressie een rol in de aanpak van jeugdcriminaliteit. Hierbij is het van belang dat de straf passend is. Dit betekent licht waar het kan en zwaar waar het moet. In dat kader wordt het jeugdstrafrecht aangescherpt en verhogen we de maximale straffen voor ernstige misdrijven, in elk geval voor 14- en 15-jarigen. Ook verankeren we een uitgebreide motiveringsplicht in de wet die geldt wanneer rechters het adolescentenstrafrecht bij meerderjarigen toepassen bij ernstige misdrijven. En we werken aan extra mogelijkheden om ouders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid als hun kinderen delicten plegen. In het voorjaar van 2025 informeren we de Kamer over de uitwerking van deze voorstellen.

Aanpak van geweldGeweldscriminaliteit heeft een grote impact op slachtoffers en op de samenleving. De geweldscriminaliteit is de afgelopen jaren toegenomen. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Agressie en geweld zijn niet acceptabel in onze samenleving. Samen met gemeenten, de politie, het OM, maatschappelijke organisaties en private partijen bestrijden we geweld en straatterreur. In het bijzonder richten we ons daarbij op aanslagen met explosieven op woningen en bedrijven en op uitingen van online geweld zoals haat zaaien, oproepen tot geweld en online bedreigingen. Dit doen we in een strategische combinatie van repressieve en effectieve preventieve maatregelen. Bovendien verhogen we het strafmaximum voor plegers van openlijk geweld.

Mensen met verward en/of onbegrepen gedragHet aantal incidenten en meldingen van mensen met verward en/of onbegrepen gedrag neemt de laatste jaren toe. Mensen met dit gedrag krijgen niet altijd de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben. Politieagenten moeten hierdoor te veel aandacht schenken aan deze mensen. Primair richt het kabinet zich op de brede doelgroep waarop ook de aanbevelingen zijn gericht van de parlementaire verkenning van de Vaste Kamercommissie voor JenV van mei 2024. Door te investeren in huisvesting, het verbeteren van bestaanszekerheid en waar nodig ondersteuning of zorg te leveren helpen we mensen die de grip op het leven dreigen kwijt te raken. Daarnaast zetten we in op het overhevelen van werkzaamheden van de politie aan ter zake deskundige organisaties. Dit doen we onder andere door een scherpere triage op de 112-meldkamer, de inzet van het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag en verbeterde samenwerking tussen politie en zorgprofessionals. En voor de groep mensen die een hoog veiligheidsrisico kennen leggen we de inzet vast in een werkagenda. Dit doen we om de aansluiting tussen reguliere en forensische zorg te verbeteren.

Kansspelen Doel van het kansspelbeleid is om consumenten te beschermen, kansspel gerelateerde criminaliteit tegen te gaan en kansspelenverslaving te voorkomen. Op basis van de evaluatie en nadere analyses bereiden we in 2025 een nieuw wetsontwerp voor. Daarnaast treffen we voorbereidingen voor een periodieke rapportage in 2026, waaronder een brief over de rapportage voor Prinsjesdag.

2.1.6   Jeugd: betere bescherming

Kinderen en gezinnen met veiligheidsvraagstukken moeten beter worden beschermd en tijdig passende hulp en ondersteuning ontvangen. Het beschermingsstelsel voor kinderen en gezinnen moet eenvoudiger. Eenduidige kaders zijn nodig, zodat het voor ouders en kinderen helder is waar ze hulp en ondersteuning kunnen krijgen en welke rechten ze hebben. Dit krijgt vorm in een stelsel dat uitgaat van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid, vooral wanneer de overheid na een uitspraak door de rechter over gaat tot maatregelen.

Professionals uit verschillende organisaties werken vanuit een eenduidige visie en gedeelde werkwijzen. Stevige lokale teams bieden hulp en ondersteuning, ondersteund door partijen met expertise op het gebied van veiligheid. Dit gebeurt door efficiënt en niet vrijblijvend samen te werken. Doel is een integrale, gezinsgerichte werkwijze waarbij ook onderliggende problemen op andere leefdomeinen (zoals schuldhulpverlening of bestaanszekerheid) worden aangepakt. Daarmee kunnen we ouders en kinderen eerder en beter helpen. Dit leidt tot een afname van het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen, waaronder uithuisplaatsingen. Ook komen we zo tot een beter werkend stelsel. We ontwikkelen en beproeven deze manier van werken vanuit het interbestuurlijk programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, met daarbinnen tien proeftuinen. De Hervormingsagenda Jeugd ondersteunt deze beweging. Met deze agenda werken we aan stevige lokale teams en betere beschikbaarheid van jeugdhulp.

Het kabinet wil de rechtsbescherming en rechtspositie van kinderen en ouders in de jeugdbescherming versterken, in het bijzonder bij een uithuisplaatsing. Ouders en kinderen worden gedurende het hele proces beter gehoord, betrokken en ondersteund. Daarbij is onder meer aandacht voor het belang van kwalitatief goede besluitvorming, rechtsbijstand in gerechtelijke procedures die diep ingrijpen in het gezinsleven en het versterken van de rol van de kinderrechter. Dit is belangrijk voor een betere afweging van de kinderrechter en daarmee voor het versterken van de rechtsstaat.

AdoptieDe TK nam in 2024 een motie aan om te komen tot een zorgvuldige afbouw van Interlandelijke adoptie. In 2024 is een afbouwplan opgesteld met uitgangspunten en een toetsingskader voor een zorgvuldige afbouw. Alsook met keuzes vanaf welk moment in de adoptieketen adoptieprocedures nog doorgang kunnen vinden en welke consequenties dit heeft voor de doorlooptijd van de daadwerkelijke afbouw en voor alle ketenpartners. In 2025 nemen we de uitvoering van dit afbouwplan verder ter hand. Daarnaast passen we de Wetgeving voor interlandelijke adoptie aan. Daarin hebben we veel aandacht voor lange termijn opgaven, zoals het structureel borgen van toegang tot adoptiedos­siers en nazorg voor adoptieouders en geadopteerden. Ook werken we in 2025 aan wetgeving voor binnenlandse adoptie.

2.1.7. Naturalisatie en inburgering

De Nederlandse cultuur moet altijd de leidende cultuur in onze samenleving zijn en blijven. Nieuwkomers dienen zich aan te passen aan onze samenleving. Door snel onze taal te leren, onze normen en waarden te omarmen én door snel aan het werk te gaan, kunnen zij daadwerkelijk meedoen. Wij verwachten dat nieuwkomers de vaste wil aan de dag leggen om vanaf dag een te doen wat nodig is om in Nederland te wonen en te leven. Dat zij de rijke geschiedenis en cultuur van ons land leren kennen. Hier hoort een passend, streng en verplichtend inburgeringsbeleid bij. Onze taal en cultuur zijn een groot goed en iets om trots op te zijn.

Met de Wet inburgering 2021 (Wi2021) is ingezet op een lerend en adaptief stelsel voor inburgering. Samen met de ketenpartners stelde het ministerie van SZW een uitgebreid Monitoring- en Evaluatieplan op. Met de uitvoering van dit plan volgen we de werking van het nieuwe inburgeringsstelsel op de voet. Daardoor zijn vroegtijdig knelpunten te signaleren en kan snel worden ingezet op verbeteringen in wet- en regelgeving en uitvoering.

Eind 2025 leveren we de tussenevaluatie op van dit Monitoring- en Evaluatieplan. Dat is een synthese van alle deelonderzoeken die tot dan toe zijn uitgevoerd. Het geeft de eerste inzichten in de werking, doeltreffendheid en doelmatigheid van de Wi2021. Een onderdeel van de tussenevaluatie is het onderzoek naar de betaalbaarheid van de Wi2021. Dit onderzoek is onderdeel van de bestuurlijke afspraken die het ministerie van SZW en de VNG in april 2022 hebben gemaakt en brengt de kosten in beeld van gemeenten bij de uitvoering van de Wi2021.

Om aan te sluiten op de in 2021 gewijzigde SZW-regelgeving voor inburgering van nieuwkomers in Nederland, passen we de regelgeving inzake naturalisatie aan. Inzet is het vereiste taalniveau voor verzoekers om naturalisatie te kunnen verhogen naar B1. Ook kijken we naar de duur van het verblijf in Nederland voordat iemand kan naturaliseren.

2.1.8   Invulling Rijksbrede taakstellingen

In het HLA is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10% die ingaat in 2026. Voor de precieze interpretatie van de beoogde overheveling is de visie van de nieuwe Minister van BZK noodzakelijk. Dit zal nader worden uitgewerkt. De overheveling verwerken we in een latere begroting.

De budgettaire consequenties van het terugdraaien groei apparaat rijksoverheid (kerndepartementen, externe inhuur Roemernorm en communicatie) zijn budgettair verwerkt op het artikel 91 (apparaat bestuursdepartement). De komende periode wordt nader uitgewerkt hoe JenV die taakstelling invult. Naar verwachting zal daarover bij Voorjaarsnota 2025 duidelijkheid bestaan.

De subsidietaakstelling is binnen de JenV-begroting naar rato verdeeld over de subsidie-instrumenten op de beleidsartikelen 31 tot en met 38. Er vindt een analyse plaats waarbij we kijken naar de ontvangers in relatie tot de werkzaamheden die zij uitvoeren. Uitkomsten hiervan zullen mogelijk tot een verschuiving leiden binnen de JenV-begroting.

1

Voorbeelden hiervan zijn onderdelen uit wetten Ondermijning I en II, de uitbreiding van de kroongetuigenregeling, en strafbaarstellingen zoals uithalen en verborgen ruimten in voertuigen.

2

Kamerstukken II 2022/2023, 29 279, nr. 805.

Licence