Base description which applies to whole site

Artikel 40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZ en KGG geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZ en KGG (ACM39, CPB en SodM). Enkele stafdirecties van EZ werken als gemeenschappelijke dienst voor EZ, KGG en LVVN. In deze begroting is enkel het EZ en KGG-aandeel van deze gedeelde diensten geraamd, te weten 57%. De overige 43% van het budget staat op de LVVN-begroting geraamd. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan DICTU voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van de kernministeries EZ en KGG.

Tabel 38 Apparaatsuitgaven kerndepartement en diensten Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

610.217

762.233

516.829

475.161

454.917

423.251

412.810

        

Uitgaven

610.217

762.233

516.829

475.161

454.917

423.251

412.810

        

Personele uitgaven

453.036

585.490

386.034

365.603

351.429

340.162

333.544

eigen personeel

328.537

408.572

231.818

236.066

254.712

270.839

304.237

inhuur externen

117.410

152.435

140.540

108.527

77.123

54.544

21.126

overige personele uitgaven

7.089

24.483

13.676

21.010

19.594

14.779

8.181

        

Materiële uitgaven

157.181

176.743

130.795

109.558

103.488

83.089

79.266

ICT

6.816

16.084

33.303

32.707

43.570

27.975

28.363

bijdrage aan SSO's

28.834

31.403

28.839

28.107

28.063

27.986

16.040

bijdrage aan agentschap DICTU

42.993

28.317

27.256

27.137

27.116

27.128

31.588

overige materiële uitgaven

78.538

100.939

41.397

21.607

4.739

0

3.275

        

Ontvangsten

91.493

141.259

22.846

22.846

22.846

22.846

22.846

NCG

46.575

117.028

0

0

0

0

0

Overig

44.918

24.231

22.846

22.846

22.846

22.846

22.846

Toelichting op de uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven betreffen alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. De ramingen voor externe inhuur zijn apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven vallen onder andere het sociaal plan, wachtgelduitgaven en kosten voor de landsadvocaat.

Materiële uitgavenBetreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de diensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie. De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten betreffen bij de ACM de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post alsook de vergoedingen voor fusiemeldingen. Bij het SodM betreft het retributieontvangsten. Bij het CPB gaat het om ontvangsten in verband met werken voor tweeden. De ontvangsten van het kerndepartement bestaan o.a. uit ontvangsten voor doorbelaste kosten en voor vakliteratuur.

Externe inhuur

Voor 2025 wordt voor totaal EZ en KGG een percentage externe inhuur voorzien dat ruim boven de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor alle onderdelen van EZ en KGG.

Tabel 39 Percentage externe inhuur
 

2023

2024

2025

Kerndepartement

11,8%

11,2%

11,7%

Autoriteit Consument & Markt

13,5%

10,0%

12,4%

Centraal Planbureau

0,2%

0,0%

0,2%

Staatstoezicht op de Mijnen1

16,3%

12,0%

10,0%

Nationaal Coördinator Groningen2

62,7%

62,0%

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

27,3%

29,0%

24,0%

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

20,8%

22,0%

20,8%

Dienst ICT Uitvoering

58,0%

47,1%

41,0%

Nederlandse Emissieautoriteit3

6,8%

10,0%

 

Totaal

30,9%

29,9%

23,3%

1

De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgegaan naar de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.

2

Vanaf 2025 wordt de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.

3

Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.

 

  • RVO verzorgt de uitvoering van ruim 650 regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen voor een groot aantal verschillende opdrachtgevers, namelijk meerdere ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. Dit betreft een breed scala aan activiteiten zoals subsidies voor boeren, octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadegevallen in Groningen. Voor kwalitatief hoogstaande dienstverlening zijn per taak toegesneden expertise en ook een flexibele capaciteitsinzet als randvoorwaarden vereist. Daarnaast draagt ook de uitvoering van crisismaatregelen bij aan een hogere inhuur door de extra benodigde capaciteit.

  • Het hogere aandeel van externen bij DICTU wordt veroorzaakt door de behoefte aan specifieke ICT-expertise, vooral bij de ontwikkeling van nieuwe applicaties en de structureel toenemende vraag van opdrachtgevers (o.a. door rijks digitalisering en overheid op orde). Gezien de kerntaken en de fluctuerende opdrachtenportefeuilles van DICTU is de Roemer-norm van 10% voor DICTU niet haalbaar in de huidige zeer krappe arbeidsmarkt.

  • Rijksinspectie Digitale Infrastructuur heeft hoofdzakelijk externe inhuur op de IV-functies (IT en Data) naast een aantal zeer specialistische functies op de werkvelden die vanuit Europese wet- en regelgeving opgedragen zijn (NIS, AI, CER, CRA enz.). De concurrentie op de arbeidsmarkt is hoog voor deze functies waardoor inhuur in veel gevallen de enige optie is. In sommige gevallen leidt ook de uitstel van wetgeving ertoe dat er met inhuurcontracten moet worden gewerkt.

  • Er worden maatregelen getroffen om de inhuur te beperken. Voor DICTU zijn deze maatregelen onder meer de bedrijfs- en sourcing strategie, waaronder twee aanbestedingen, met als doel diensten voor innovatie, beheer en ontwikkeling af te nemen van de markt i.p.v. inhuur, verscherpt toezicht op de duur van inhuur, verambtelijking en samenwerking met hogescholen en universiteiten. DICTU zet daarnaast in op het beperken van haar dienstverlening tot het verzorgingsgebied van EZ/KGG/LVVN en het op basis van een afwegingskader leveren van generieke diensten breder in het Rijk. Daarbij wordt ingezet op het maken van keuzes in het dienstverleningsportfolio in overleg met CIO Rijk door het anders beleggen van generieke diensten. Voor 2025 ‒ 2029 zet RDI in op een inhuurpercentage van maximaal 22%. Jaarlijks herijkt het agentschap de verwachting rondom de benodigde inzet van de externe inhuur. Ook zet het agentschap bij gebleken geschiktheid en waar dat kan altijd in op het omzetten van extern personeel naar ambtelijk personeel.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZ en KGG weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de diensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.

Tabel 40 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

1. Totaal apparaatsuitgaven ministerie

610.217

762.233

516.829

475.161

454.917

423.251

412.810

Kerndepartement (beleid en staf)

324.311

395.720

352.361

318.871

300.583

272.903

261.161

        

Apparaatsuitgaven diensten

       

Centraal Planbureau (CPB)

20.289

23.133

21.811

20.557

20.302

19.622

19.622

Autoriteit Consument en Markten (ACM)

92.296

113.313

109.736

103.408

102.379

99.073

101.215

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)1

21.426

33.315

32.921

32.325

31.653

31.653

30.812

Nationaal Coördinator Groningen (NCG)2

151.895

196.752

0

0

0

0

0

        

2. Totaal apparaatskosten agentschappen

1.538.164

1.732.354

1.747.770

1.724.982

1.601.112

1.581.453

1.572.131

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

70.482

86.545

98.652

100.178

98.997

98.997

98.997

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

357.569

356.598

380.666

388.279

396.045

403.966

412.045

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)3

13.146

22.036

0

0

0

0

0

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

1.096.967

1.267.175

1.268.452

1.236.525

1.106.070

1.078.490

1.061.089

        

3. Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

       

Centraal Bureau voor de Statistiek

225.2944

245.598

     

Stichting COVA

1.9265

2.127

     

Raad voor Accreditatie

14.506

15.873

     

Bestuur Autoriteit Consument en Markt

726

899

     

TNO

534.1866

595.058

     

Kamer van Koophandel

275.1107

282.437

     
1

De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgedragen aan de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.

2

Vanaf 2025 wordt de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.

3

Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.

4

Bij het jaarverslag 2023 was € 209.348 opgenomen, omdat de realisatie 2023 nog niet bekend was.

5

Bij het jaarverslag 2023 was € 1.908 opgenomen, omdat de realisatie 2023 nog niet bekend was.

6

Bij het jaarverslag 2023 was het bedrag € 559.522 opgenomen, omdat de realisatie 2023 nog niet bekend was.

7

In dit bedrag zijn de afschrijvingskosten en dotaties aan en onttrekkingen van voorzieningen meegenomen.

In de bovenstaande tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZ en KGG gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.

Tabel 41 Tabel apparaatsuitgaven per dienstonderdeel van het kerndepartement en diensten (bedragen x € 1.000)
 

2025

Totaal apparaat

516.829

DG Klimaat en Energie

50.603

DG Bedrijfsleven en Innovatie

48.609

DG Groningen en Ondergrond

15.154

DG Economie en Digitalisering

24.028

Diensten CPB, ACM en SodM

163.707

Stafdirecties BBR, DC, DEIZ, FEZ, IV, M&O en WJZ (incl. EZ-aandeel gezamenlijke onderdelen EZ/LVVN)

80.962

Materiele en centrale budgetten kerndepartement

133.766

Bovenstaande tabel maakt onderscheid naar de personele uitgaven van het DG Klimaat en Energie, DG Bedrijfsleven en Innovatie, DG Groningen en Ondergrond, DG Economie en Digitalisering, de stafdirecties, en de materiële en centrale uitgaven voor de onderdelen binnen het kerndepartement. Op de materiele en centrale budgetten kerndepartement kan het gehele kerndepartement een beroep doen en bestaat o.a. uit materiële budgetten en externe inhuur. Het DG Klimaat en Energie en een deel van de DG's Bedrijfsleven en Innovatie en Groningen en Ondergrond verrichten werkzaamheden voor de minister van Klimaat en Groene Groei.

39

De leden van het Bestuur ACM vormen een ZBO. De uitgaven voor dit ZBO zijn geraamd op beleidsartikel 1.

Licence