Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 9 Algemeen

In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.

Internationaal beleid

De volksgezondheid in Nederland wordt nadrukkelijk beïnvloed door ontwikkelingen buiten onze landsgrenzen. De betekenis van het internationale volksgezondheidsbeleid is als gevolg hiervan sterk toegenomen. Vanuit het ministerie van VWS dragen we bij aan de ambitie om de volksgezondheid in Nederland verder te versterken door nadrukkelijk samen te werken met de daartoe geëigende internationale partners. We vertegenwoordigen Nederland hiertoe bij internationale organisaties zoals de Europese Unie (EU), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Verenigde Naties (VN), de NAVO, de G20, de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Ook werken we samen met andere landen in bilaterale relaties.

We doen dit in nauwe samenwerking met andere departementen zoals Buitenlandse Zaken, BHO, EZ, LVVN, JenV en Klimaat en Groene Groei.

Prioriteiten 2025

De effecten van de COVID-19 pandemie op de mondiale gezondheid hebben laten zien dat internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid cruciaal is. Nederland zal zich nog nadrukkelijker moeten verhouden tot de wereld om ons heen. Internationale samenwerking is onmisbaar om de nationale volksgezondheid te beschermen. We herzien en verdiepen daarom onze samenwerking binnen belangrijke internationale gremia zoals de EU, de WHO en de NAVO.

Een belangrijk thema blijft de pandemische paraatheid en het infectieziektenbeleid. Dat geldt eveneens voor strategische afhankelijkheden, zoals o.a. zichtbaar bij geneesmiddelentekorten en het adresseren van de impact van klimaatverandering op de gezondheid. Intensieve samenwerking met Europese partners binnen de EU en met prioritaire landen zoals bijvoorbeeld de VS, India, China, Duitsland en het VK zal worden voortgezet.

Maar ook de verschillende oorlogen en oorlogsdreigingen waarmee Nederland te maken heeft, vragen steeds meer om internationale samenwerking. Het gaat dan enerzijds om geopolitieke solidariteit en anderzijds om een hogere paraatheid en verminderde afhankelijkheid in eigen land, resulterend in een weerbaarder zorgsysteem.

Het is belangrijk om hiertoe cruciale internationale organisaties te blijven ondersteunen, zodat zij hun werk kunnen blijven doen. Dit doen we via partnerschapsprogramma’s en via het strategisch detacheren van medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij relevante internationale organisaties (waaronder WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.

Tabel 59 Budgettaire gevolgen artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

66.262

44.571

52.714

35.799

31.378

31.268

34.819

         
 

Uitgaven

41.973

47.219

61.082

42.667

35.246

35.136

34.819

         

9.10

Internationale samenwerking

16.073

14.666

13.989

11.608

8.493

8.373

7.999

 

Bijdrage aan agentschappen

1.175

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

0

 

Overige

1.175

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

14.898

13.466

12.789

10.408

7.293

7.173

7.999

 

World Health Organization en Mondiale Gezondheidsstrategie

4.299

4.648

4.648

2.668

2.668

2.668

3.868

 

EMA

3.873

4.090

3.861

3.731

3.604

3.481

3.197

 

Overige

6.726

4.728

4.280

4.009

1.021

1.024

934

9.20

Verzameluitkering

0

207

105

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

0

207

105

0

0

0

0

 

Overige

0

207

105

0

0

0

0

9.30

Eigenaarsbijdrage

20.900

27.346

41.988

26.059

21.753

21.763

21.820

 

Bijdrage aan agentschappen

20.900

27.346

41.988

26.059

21.753

21.763

21.820

 

Eigenaarsbijdrage RIVM

20.900

22.079

41.988

26.059

21.753

21.763

21.820

 

Eigenaarsbijdrage CIBG

0

5.267

0

0

0

0

0

9.40

Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Overige

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

         
 

Ontvangsten

1.500

8.358

0

0

0

0

0

         
1. Internationale samenwerking

Bij internationale samenwerking gaat het erom door internationale contacten en gezamenlijke initiatieven, bij te dragen aan een veiliger, gezonder en welvarender Nederland in de wereld. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen, waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen. Tevens werkt VWS samen met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

WHO en Mondiale Gezondheidsstrategie

WHO

Ten behoeve van het meerjarig partnerschapsprogramma met de WHO wordt conform de overeenkomst voor de periode 2024-2028 jaarlijks een bijdrage van € 3,9 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 1,2 miljoen loopt via het bijdrage-artikel agentschappen van het RIVM.

AMR Multi-Party Trustfund (MPTF). Antimicrobiële Resistentie (AMR)

Binnen het kader van de Mondiale Gezondheidsstrategie wordt tevens bijgedragen aan de MPTF. AMR-bestrijding is een van de prioriteiten van de Mondiale Gezondheidsstrategie. Conform de overeenkomst wordt aan de UNDP/AMR voor de periode 2023-2025 een jaarlijkse bijdrage van € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld.

EMA

De bijdrage van € 3,9 miljoen aan de European Medicines Agency (EMA) betreft de bijdrage aan de huurkosten en het gebruikersonderhoud van de EMA.

Overige

De CEPI houdt zich bezig met de ontwikkeling van pandemische vaccins. Conform de overeenkomst wordt een jaarlijkse bijdrage aan CEPI voor de periode 2023-2026 van € 3 miljoen beschikbaar gesteld.

3. Eigenaarsbijdrage

Bijdrage aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage RIVM

Het RIVM is een agentschap van het ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de ministeries van VWS, IenW, EZ, LVVN, SZW, BZK, Klimaat en Groene Groei en Defensie. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (€ 16,5 miljoen). Het SPR bestaat uit strategisch onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Het SPR 2023–2026 zal zich richten op wetenschappelijke vernieuwing binnen vijf categorieën wetenschappelijke methoden en technieken en acht inhoudelijke onderwerpen.

De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM een strategisch onderzoeksprogramma opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet- beleidsartikel. In de totale bijdrage is ook een bijdrage opgenomen ten behoeve van internationaal onderzoek.

Ingaande 2023 is aanvullend op bovenstaande middelen vanuit het ministerie van OCW een meerjarige overheveling gedaan van € 4,4 miljoen. Dit in verband met middelen vanuit het Wetenschapsfonds ten behoeve van de RIVM-kennisbasis.

Tenslotte is in verband met kosten samenhangend met de verhuizing van het RIVM voor 2025 € 20,2 miljoen aan dit artikel toegevoegd.

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

Garanties

Overige

In 2021 heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden35. Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico's is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Gezien de afname van het garantievolume en de inbouw van risicomitigerende maatregelen, volstaat een jaarlijkse storting van € 5 miljoen.

35

Kamerstukken II 2021/2022, 35925 XVI, nr. 105

Licence