Algemene doelstelling
Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) levert operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Doelbereiking
Het CZSK heeft een bijdrage geleverd aan de drie hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau, zoals gesteld in de beleidsbrief «Wereldwijd dienstbaar» (Kamerstuk 31 200 X, nr. 3 van 18 september 2007). In de beleidsbrief worden de taken beschreven die eenheden van het CZSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, dienen de operationele eenheden van het CZSK voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel te hebben. Daarnaast moet er voldoende materieel beschikbaar zijn dat voldoet aan alle operationele vereisten en moeten er voldoende mogelijkheden zijn om realistisch op te leiden en te oefenen.
Externe factoren
De mate van geoefendheid van het personeel en de personele consequenties van de achterblijvende vulling van de organisatie worden indirect weergegeven in het overzicht van operationele doelstellingen per operationeel commando en de toelichtingen daarop. De voortgang met betrekking tot de instroom en de verwerving van gewenst materieel voor de operationele commando’s is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij de DMO.
Budgettaire gevolgen van beleid
De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2010.
Bedragen x € 1 000 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Begroting 2010 | Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 621 299 | 568 909 | 610 707 | 644 982 | 599 001 | 607 445 | – 8 444 |
Uitgaven | |||||||
Programma-uitgaven | |||||||
Commando ZSK Nederland | 554 279 | 536 296 | 507 713 | 530 595 | 521 057 | 509 069 | 11 988 |
Operationele eenheden | 466 322 | 448 798 | 412 071 | 418 381 | 403 584 | 418 244 | – 14 660 |
Opleidingen | 87 957 | 87 498 | 95 642 | 112 214 | 117 473 | 90 825 | 26 648 |
Commando ZSK Caribisch Gebied | 53 153 | 48 698 | 51 116 | 55 104 | 45 129 | 48 615 | – 3 486 |
Kustwacht Nederland | 4 597 | 5 864 | 8 315 | 22 388 | 24 690 | 24 718 | – 28 |
Kustwacht voor de Nederlandse | 5 872 | 7 166 | 2 538 | 3 416 | 2 796 | 2 847 | – 51 |
Antillen en Aruba | |||||||
Totaal programma-uitgaven | 617 901 | 598 024 | 569 682 | 611 503 | 593 672 | 585 249 | 8 423 |
Apparaatsuitgaven | |||||||
Staf Commando ZSK | 36 026 | 33 397 | 19 991 | 20 225 | 14 783 | 17 621 | – 2 838 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten | 9 929 | 7 931 | 6 023 | 6 620 | 5 394 | 5 575 | – 181 |
Totaal apparaatsuitgaven | 45 955 | 41 328 | 26 014 | 26 845 | 20 177 | 23 196 | – 3 019 |
Totaal uitgaven | 663 856 | 639 352 | 595 696 | 638 348 | 613 849 | 608 445 | 5 404 |
Ontvangsten | |||||||
Totaal ontvangsten | 23 603 | 14 587 | 14 002 | 13 613 | 11 791 | 13 564 | – 1 773 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
De lagere verplichtingen worden naast een aantal kleinere exploitatieposten voornamelijk veroorzaakt doordat de overeenkomsten met een facilitair karakter (inclusief de huur van gebouwen en terreinen) meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig (€ 6,4 miljoen). Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.
Uitgaven
Programma-uitgaven
De hogere uitgaven worden voor € 4,6 miljoen veroorzaakt door de doorwerking van de instroom van personeel vanuit eind 2009. Bovendien is een loonbijstelling van € 1,6 miljoen aan de defensieonderdelen beschikbaar gesteld die betrekking heeft op de gewijzigde premies voor zorg en het ABP. Daartegenover staat dat het CZSK € 2 miljoen heeft bijgedragen aan het niet-toereikende budget voor defensiebrede energie-uitgaven bij de DMO.
Vanuit de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Infrastructuur en Milieu en van Financiën in casu de Douane is € 2,2 miljoen overgeheveld naar de Kustwacht Nederland naar aanleiding van nadere afspraken over de inzet van schepen. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.
Verdeling realisatie operationele doelstellingen
In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden gerealiseerde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.
Bedragen x € 1 miljoen | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Operationele doelstelling 1 | 77,1 | 83,2 |
Operationele doelstelling 2 | 174,2 | 164,7 |
Operationele doelstelling 3 | 166,9 | 155,7 |
Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)
De operationele doelstellingen waaraan het CZSK moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit onderstaande matrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn respectievelijk waren. De beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen) beperkt zich tot toelichtingen op die eenheden waarvan de realisatie niet overeenkomt met de begroting of eenheden die zich kenmerken door bijzonderheden, zoals inzet en belangrijke wijzigingen in de samenstelling of organisatie van eenheden.
Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 1 (OD1): Beschikken over operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.
Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.
Operationele doelstelling 2a (OD2a): Beschikken over operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.
Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een deel van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend voor hun organieke taak. Organieke taken zijn een combinatie van taken waarvoor de eenheid standaard is ingericht.
Operationele doelstelling 2b (OD2b): Beschikken over specifiek operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.
Een eenheid is «specifiek operationeel gereed» indien zij niet volledig operationeel wordt gesteld, kan worden gesteld of worden gehouden. Zij kan in dat geval bijdragen aan de drie hoofdtaken voor dat deel van haar organieke takenpakket waarvoor zij operationeel gereed is.
Operationele doelstelling 3 (OD3): Beschikken over voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.
Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om gepland groot onderhoud te kunnen uitvoeren en personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma totdat het niveau «operationeel gereed» is bereikt.
De operationele doelstellingen waaraan het CZSK moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit onderstaande matrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn, respectievelijk beschikbaar waren. De beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen) beperkt zich tot toelichtingen op die eenheden waarvan de realisatie niet overeenkomt met de begroting of eenheden die zich kenmerken door bijzonderheden, zoals inzet en belangrijke wijzigingen in de samenstelling of organisatie van eenheden. Bij specifiek gerede eenheden wordt het specifieke karakter van de gereedheid toegelicht.
In onderstaande tabel is de realisatie van de operationele doelstellingen weergegeven.
Groep | Organieke eenheid | Totaal aantal eenheden | Totaal aantal operationeel gerede eenheden | Voortzettingsvermogen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Inzet OD1 | Operationeel gereed OD2 | OD3 | ||||||||
Doelstelling | Realisatie | Doelstelling | Realisatie | Doelstelling | Realisatie | Doelstelling | Realisatie | |||
Organiek | Specifiek | |||||||||
Staf | NLMARFOR | 1 | 1 | 1 | 0,1 | – | 0,9 | – | – | – |
Schepen en onderzeeboten | Fregatten | 6 | 6 | 2 | 1,4 | 1 | 0,1 | 1,6 | 3 | 2,9 |
Bevoorradingsschepen | 2 | 2 | 1 | 0,8 | – | 0,4 | – | 1 | 0,8 | |
Landing Platform Docks | 2 | 2 | – | 0,3 | 1 | 0,8 | – | 1 | 0,9 | |
Onderzeeboten | 4 | 4 | 1 | 0,8 | 1 | 0,7 | 0,5 | 2 | 2 | |
Ondersteuningsvaartuig | 1 | 1 | – | – | 1 | 0,3 | – | – | 0,7 | |
Mijnenbestrijdingsvaartuigen | 10 | 10 | 1 | 1,1 | 4 | 0,1 | 2,8 | 5 | 6 | |
Hydrografische opnemingsvaartuigen | 2 | 2 | – | – | 2 | 1,2 | 0,1 | – | 0,7 | |
Ondersteuningsvaartuig CARIB | 1 | 1 | – | 0,1 | 1 | 0,8 | – | – | 0,1 | |
Korps Mariniers | Mariniersbataljons | 2 | 2 | 0,3 | 0,2 | 0,7 | 0,6 | 0,2 | 1 | 1 |
Ondersteunende mariniersbataljons | 2 | 2 | – | – | 2 | – | 2 | – | – | |
Unit Interventie Mariniers | 1 | 1 | 1 | 1 | – | – | – | – | – | |
Marinierscompagnie CARIB | 1 | 1 | – | 0,1 | 1 | 0,7 | 0,2 | – | – | |
Bootpeloton Caribisch gebied | 1 | 1 | – | - | 1 | 0,7 | 0,3 | – | – | |
Overige eenheden | Duik- en Demonteergroep (DDG) | 1 | 1 | – | – | 1 | 1 | – | – | – |
Mobiele hospitaalfaciliteit | 1 | 1 | – | 0,3 | 1 | 0,7 | – | – | – |
Toelichting
Algemeen
Gedurende het jaar is door eenheden van het CZSK deelgenomen aan diverse reeds lopende crisisbeheersingsoperaties. Deze operaties worden vermeld onder beleidsartikel 20 – Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties. De inzetopdrachten komen door diverse oorzaken niet volledig overeen met de inzet die was voorzien in de begroting 2010. In de kolom voor inzet is in de begroting de duur van de inzet niet meegenomen. In de realisatie is dit wel het geval, aangezien hierin rekenkundige gemiddeldes staan. Hierdoor is, ondanks het feit dat aan meer dan de geplande inzetopdrachten invulling is gegeven, de kolom gerealiseerde inzet doorgaans lager. Het CZSK heeft aan alle inzetopdrachten voldaan. In die gevallen waarin aan boord van een schip een helikopter geëmbarkeerd was, wordt daarover gerapporteerd in beleidsartikel 23 – Commando luchtstrijdkrachten.
De begroting over 2010 kende geen opdrachten tot specifiek gereedstellen van eenheden. De gereedstellingsopdracht betrof alleen de volledige organieke taak. In dit jaarverslag wordt echter wel over specifieke gereedstelling gerapporteerd. De reden is dat de Algemene Rekenkamer eind 2009 – terwijl de begroting 2010 al was vastgesteld – heeft opgeroepen tot meer transparantie bij de feitelijke resultaten van gereedstelling, opdat beter inzicht ontstaat in wat «Defensie kan leveren». Ook in het jaarverslag over 2009 is om deze reden al gerapporteerd over specifieke gereedstelling (Verantwoordingsinformatie operationele gereedheid Defensie, Kamerstuk 32 248, nrs. 1–2).
Internationale inzet
NLMARFOR
Vanaf juli 2010 voert Nederland het commando over de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG 2), een maritiem onderdeel van de Immediate Reaction Force van deNRF. Dit verband participeert afwisselend met SNMG 1 in de Navo-anti-piraterijoperatie Ocean Shield voor de kust van Somalië. Hiervoor is personeel van de Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) ingezet.
Fregatten
Gedurende het jaar zijn in totaal drie fregatten ingezet voor drie verschillende operaties. Van midden februari tot midden april is het fregat Hr.Ms. Tromp ingezet in de EU-operatie Atalanta. Verder levert Nederland van midden 2010 tot midden 2011 het stafschip voor de SNMG 2. Hieraan is in 2010 achtereenvolgens invulling gegeven met Hr.Ms. De Zeven Provinciën en Hr.Ms. De Ruyter. Met de SNMG heeft Hr.Ms. De Zeven Provinciën in juli en augustus deelgenomen aan Ocean Shield. In oktober heeft het schip voor een periode van twee weken deelgenomen aan operatie Active Endeavour in de Middellandse Zee. Hr.Ms. De Ruyter heeft Hr.Ms. De Zeven Provinciën in december afgelost en is aansluitend begonnen met haar deelname aan Ocean Shield.
Bevoorradingsschepen
In de tweede helft van 2010 is Hr.Ms. Amsterdam ingezet voor Atalanta en aansluitend een periode van drie weken voor Ocean Shield. Deze laatste bijdrage was nodig om de verlate aankomst van Hr.Ms. De Ruyter in het operatiegebied van Ocean Shield te compenseren. Ten slotte is het schip in december op verzoek van de Franse regering ingezet ter ondersteuning van Franse marineschepen bij Ivoorkust.
Amfibische schepen
Van midden 2009 tot midden 2010 was Hr.Ms. Johan de Witt beschikbaar als Afloat Command Platform voor de Joint Force Commander van de NRF. In de eerste helft van 2010 is het schip, inclusief bootgroep, een role-2 medische faciliteit en een Maltees vessel protectiondetachement ingezet in Atalanta. Hr.Ms. Rotterdam onderging in de eerste helft van 2010 volgens planning benoemd onderhoud.
Onderzeeboten
In de tweede helft van 2010 zijn Hr.Ms. Zeeleeuw en Hr.Ms. Dolfijn ingezet voor gerubriceerde opdrachten ten behoeve van de Commandant der Strijdkrachten en Ocean Shield.
Mijnenbestrijdingsvaartuigen
In 2010 werd achtereenvolgens door Hr.Ms. Middelburg en Hr.Ms. Zierikzee deelgenomen aan de Standing NATO Mine Counter Measure Group 1. In juni zijn twee mijnenbestrijdingsvaartuigen op verzoek van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) ingezet ten behoeve van operatie Indalo bij de Zuidoostkust van Spanje.
Marinierseenheden
Vanaf midden 2009 tot het begin van de redeployment uit Afghanistan in augustus 2010 maakte een compagnie van de mariniers deel uit van de TFU. Verder werd deelgenomen aan ISAF met special forces in Task Force 55, een Marine Joint Effect Observer Group en een Assault Engineering team.
Aan boord van de Luchtverdedigings en Commando fregatten (LCF), Hr.Ms. Johan de Witt en Hr.Ms. Amsterdam was tijdens de deelname aan Ocean Shield en Atalanta een team van de maritieme special operations forces geëmbarkeerd. Dit team fungeerde aan boord van de te escorteren schepen als beveiligingsteam en onderzocht verdachte vaartuigen.
Ondersteuningsvaartuig CARIB
In januari is Hr.Ms. Pelikaan ingezet ter ondersteuning van de humanitaire hulpverlening na de aardbeving op Haïti. Halverwege het jaar heeft het schip regulier een maand in onderhoud gelegen.
Marinierscompagnie CARIB
Een deel van de marinierscompagnie op Aruba is ingezet aan boord van Hr.Ms. Pelikaan voor het ondersteunen van de humanitaire hulpverlening op Haïti. Door onvoldoende materieel was de compagnie de laatste drie laatste maanden beperkt in haar mogelijkheden.
Nationale inzet
Stationsschip in het Caribisch gebied
Van februari tot en met augustus zijn achtereenvolgens Hr.Ms. Van Speijk en Hr.Ms. Van Amstel ingezet als stationsschip in het Caribisch gebied. In de tweede helft van het jaar heeft Hr.Ms. Zuiderkruis als aflosser van Hr.Ms. Van Amstel invulling gegeven aan de taak van stationsschip in het Caribisch gebied.
Explosievenopruiming
Door de Alkmaarklasse mijnenbestrijdingsvaartuigen (AMBV’s) zijn in het kader van operatie Beneficial Cooperation 65 explosieven op het Nederlands deel van het continentaal plat geruimd.
Kustwacht Nederland
De bijdrage van Defensie aan Kustwacht Nederland met vaardagen van AMBV’s en Hr.Ms. Mercuur ten behoeve van controle en handhaving is midden 2010 met toestemming van de Raad voor de Kustwacht voor 2011 teruggebracht van 140 naar 80 dagen. Als gevolg van meer informatiegestuurd optreden was er minder behoefte aan geplande patrouilles en meer aan flexibele inzet. Tegelijkertijd zijn de dienstverleningstaak en de verantwoordelijkheid voor het ruimen van explosieven op de Noordzee en het Nederlands deel van het continentaal plat herbelegd als gezamenlijke inspanning van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Kustwacht Nederland en Defensie. Het CZSK levert hiervoor planmatig een inspanning van 100 vaardagen waarmee Kustwacht Nederland kan beschikken over 180 vaardagen.
Duikassistentie
Door de Duik- en Demonteergroep (DDG) is gedurende het hele jaar steun verleend op duikgebied. Voorbeelden zijn het voorbereiden van de haven van Amsterdam op Sail 2010 en het zoeken naar bewijsmateriaal in het Amsterdam-Rijnkanaal ten behoeve van de politie. De DDG heeft in 2010 tien keer ondersteuning geleverd aan de politie bij preventief explosievenonderzoek onder water.
Operationele gereedheid
Binnen het begrip operationele gereedheid (zie de tabel hierboven) is een onderscheid te maken tussen volledige gereedheid en specifieke gereedheid. Hieronder wordt per eenheid toegelicht wat de reden is geweest voor realisatie van deze specifieke gereedheid.
Fregatten
Door vacatures in het personeelsbestand werkt het CZSK met vullingsplannen gebaseerd op missieprofielen. Op basis van deze profielen wordt de bemanning aangepast aan de verwachte inzet. Hierdoor zijn sommige fregatten specifiek operationeel gereed gesteld voor inzet in anti-piraterijoperaties of in het Caribisch gebied.
Mijnenbestrijdingsvaartuigen
Voor AMBV's bestaan de missieprofielen NRF en Ready Duty Ship (RDS). Schepen die zijn toegezegd bij te dragen aan de onmiddellijk inzetbare eenheden van de NRF zijn organiek gereed. Eenheden met een RDS-profiel zijn specifiek operationeel gereed. Zij kunnen explosieven opsporen en vernietigen, maar kunnen dit wegens een beperkte bezetting geen 24 uur per dag doen. De eenheid is gereed om te worden ingezet voor algemene opdrachten zoals voor de Kustwacht Nederland, Mine Counter Measures-oefeningen, sparring partner en binnenlands vlagvertoon. Door een combinatie van een tekort aan gekwalificeerd personeel en verschuivingen in onderhoudstrajecten zijn er vier in plaats van vijf (specifiek) gerede AMBV's gerealiseerd.
Onderzeeboten
Door gebrek aan personeel heeft Hr.Ms. Walrus met een gereduceerde bemanning gevaren.
Ondersteuningsvaartuig onderzeedienst
Het regulier onderhoud aan Hr.Ms. Mercuur zou begin 2010 zijn voltooid. Door tekort aan budget ten behoeve van de materiële exploitatie en het beleid dat dientengevolge werd ingevoerd ten aanzien van uitgaven werd het schip uiteindelijk pas in september weer operationeel gereed.
Marinierseenheden
De gereedheid van de eenheden in Nederland stond onder druk door het grote tekort aan kaderpersoneel. De tekorten manifesteren zich vooral bij de onderofficieren in de rangen van sergeant en sergeant-majoor. De marinierseenheid in het Caribisch gebied wordt in zijn mogelijkheden beperkt door onder andere verouderderde verbindingsmiddelen, gebrek aan nachtzichtapparatuur en (tijdelijk) afgekeurde .50 mitrailleurs.
Hydrografische opnemingsvaartuigen
De totale realisatie van hydrografische opnamedagen dit jaar is 184 (68,2 procent) van de geplande 270 opnamedagen. De onderrealisatie wordt grotendeels veroorzaakt door defecte voortstuwingsinstallaties van de hydrografische opnemingsvaartuigen.