A. Algemene Doelstelling
Culturele diplomatie versterkt de positie van Nederland, zowel in cultureel, buitenlandpolitiek als economisch opzicht.
De regering stimuleert een internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen en benadrukt verbanden tussen cultuur, economie en diplomatie. Cultuur, inclusief erfgoed, vertelt een verhaal waar anderen zich aan kunnen relateren. In de Nederlandse buitenlandpolitiek wordt deze kracht van cultuur actief benut, bijvoorbeeld tijdens vieringen, staatsbezoeken en handelsmissies. Culturele diplomatie is ook moderne diplomatie: voor het werk van onze vertegenwoordigingen in het buitenland is het van belang in contact te zijn met buitenlandse cultuurdragers. Bloggers, filmmakers, schrijvers en andere cultuurmakers behoren vaak tot de voorhoede van maatschappelijke trends. Een impuls aan cultuur en sport kan behalve artistieke en sportieve ontwikkelingen ook sociale en economische ontwikkelingen stimuleren, ook in conflictsituaties.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Minister heeft een uitvoerende rol op de volgende onderdelen:
-
– Verdeling van cultuurmiddelen over de posten;
-
– Buitenlandse Bezoekersprogramma’s;
-
– Promotie van Nederlandse kunst in het buitenland (in het bijzonder Nederlands topsegment en opkomend talent) en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector.
C. Beleidsconclusies
Bij de versterking van de cultuur en sportsector in ontwikkelingslanden ging extra aandacht uit naar cultuur in conflictsituaties. Zo werd in Mali steun verleend aan veiligstelling van eeuwenoude manuscripten en werd het EU sanctieregime ten aanzien van Syrië uitgebreid met culturele goederen.
Ten aanzien van de uitvoering en de resultaten van het beoogde beleid hebben zich verder geen bijzonderheden voorgedaan.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Vastgestelde begroting 2013 | Verschil 2013 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 55.833 | 11.369 | 3.195 | 9.703 | – 6.508 | ||
Uitgaven: | Instrument | ||||||
Programma-uitgaven totaal | 51.404 | 31.038 | 24.998 | 28.543 | – 3.545 | ||
8.1 | Grotere buitenlandse bekendheid met de | ||||||
nederlandse cultuur | 20.852 | 11.480 | 10.577 | 12.943 | – 2.366 | ||
Bijdragenovereenkomst | Landenprogramma's | 2.532 | 2.079 | 453 | |||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | UNESCO | 1.944 | 4.555 | – 2.611 | |||
Diversen | 2.351 | 2.559 | – 208 | ||||
Subsidies | Prins Claus fonds | 3.750 | 3.750 | 0 | |||
8.2 | Vergroten van begrip en/of steun voor Nederlandse | ||||||
zienswijze, standpunten en beleid in het buitenland | |||||||
en het versterken van het draagvlak in eigen land | |||||||
voor het buitenlandbeleid | 30.552 | 19.558 | 14.421 | 15.600 | – 1.179 | ||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | Landenprogramma's | 0 | 210 | – 210 | |||
Subsidies | NCDO | 10.145 | 10.580 | – 435 | |||
Opdrachten | Diversen | 4.276 | 4.810 | – 534 |
E. Toelichting
Verplichtingen
De realisatie is lager uitgevallen dan geraamd. Zoals reeds gemeld in de Eerste Suppletoire Begroting komt dit doordat de verplichting voor UNESCO is bijgesteld omdat de bijdrage 2013 al in 2012 is uitgevoerd. Daarnaast is de beheersovereenkomst met PWC naar beneden bijgesteld omdat het subsidieloket SBOS voor nieuwe aanvragen is gesloten.
Artikel 8.1
De mutatie wordt verklaard doordat eind 2012 de bijdrage aan de UNESCO al is uitgevoerd. Hierdoor hoefde deze niet meer te worden betaald in 2013.