A: Algemene doelstelling
Culturele diplomatie versterkt de positie van Nederland, zowel in cultureel, buitenlandpolitiek als economisch opzicht.
De regering stimuleert een internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen en benadrukt verbanden tussen cultuur, economie en diplomatie. Cultuur, inclusief erfgoed, vertelt een verhaal waar anderen zich aan kunnen relateren. In de Nederlandse buitenlandpolitiek wordt deze kracht van cultuur actief benut, bijvoorbeeld tijdens vieringen, staatsbezoeken en handelsmissies. Culturele diplomatie is ook moderne diplomatie: voor het werk van onze vertegenwoordigingen in het buitenland is het van belang in contact te zijn met buitenlandse cultuurdragers. Bloggers, filmmakers, schrijvers en andere cultuurmakers behoren vaak tot de voorhoede van maatschappelijke trends. Een impuls aan cultuur en sport kan behalve artistieke en sportieve ontwikkelingen ook sociale en economische ontwikkelingen stimuleren, ook in conflictsituaties.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De minister van Buitenlandse Zaken heeft regieverantwoordelijkheid voor:
-
• Beleidsvorming en uitvoering ten aanzien van het Internationaal Cultuurbeleid.
-
• Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten. De algemene aansturing van deze fondsen en instellingen is de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris OCW.
-
• Beleidsvorming en uitvoering op het gebied van Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed.
-
• Synergie tussen cultuur en het buitenlandpolitieke- en economische beleid.
Daarnaast heeft de minister een uitvoerende rol op de volgende onderdelen:
-
• Aansturing van de posten en van de culturele instituten in Parijs en Jakarta.
-
• Verdeling van cultuurmiddelen over de posten.
-
• Aansturing van de Stichting Internationale Culturele Activiteiten voor culturele programmering van vieringen met Turkije en Rusland.
-
• Buitenlandse Bezoekersprogramma’s.
-
• Promotie van Nederlandse kunst in het buitenland (in het bijzonder Nederlands topsegment en opkomend talent) en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector.
-
• Aansturing van het Nederlands-Vlaams Huis «deBuren».
Daarnaast heeft de minister een financierende rol door middel van de bijdragen in ondersteunende gastlandsfeer aan organisaties in Den Haag. Nederland neemt een bijzondere positie in als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren. Als coördinerend ministerie houdt Buitenlandse Zaken onder meer toezicht op de uitvoering van verdragen en afspraken met de organisaties, onderhoudt de contacten met de andere overheidsorganen inzake beveiliging en veiligheid en heeft het samen met het ministerie van Veiligheid & Justitie een structuur opgezet om de hoven en tribunalen te faciliteren met bijvoorbeeld visa-verlening en transport van getuigen en verdachten. Ook wordt samengewerkt met het oog op huisvesting van de organisaties.
C: Beleidswijzigingen
-
• De prioriteiten van het ICB zijn neergelegd in de brief «Visie op internationaal cultuurbeleid», die de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 24 april 2012 naar de Tweede Kamer stuurden (Kamerstuk 31 482 nr 84).
-
• Leidende gedachte is dat culturele instellingen en kunstenaars zelf vorm en inhoud geven aan hun internationale activiteiten in het buitenland.
-
• De regering kiest voor structurele samenwerking met lokale partners, met de buitenlandse vraag als vertrekpunt.
D1: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1 000 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 74 326 | 52 768 | 51 065 | 42 667 | 42 338 | 36 338 | 36 338 | |||
Uitgaven: | ||||||||||
Programma-uitgaven totaal | 92 833 | 82 639 | 71 982 | 63 341 | 61 941 | 55 941 | 55 941 | |||
waarvan juridisch verplicht | 78% | |||||||||
8.1 | Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur | 27 187 | 18 418 | 20 189 | 18 901 | 18 401 | 18 401 | 18 401 | ||
Bilateraal | Bijdragenovereenkomst | Landenprogramma's | 2 079 | 1 900 | 1 900 | 1 900 | 1 900 | |||
Multilateraal | Bijdragen (inter)nationale organisaties | UNESCO | 4 555 | 4 555 | 4 555 | 4 555 | 4 555 | |||
Maatschappelijk | 6 309 | 5 800 | 5 800 | 5 800 | 5 800 | |||||
Subsidies | Prins Claus fonds | 3 750 | ||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | Diversen | 2 559 | ||||||||
niet kanaalgerelateerd | 7 246 | 6 646 | 6 146 | 6 146 | 6 146 | |||||
Subsidies | Instituut Neerlandais | 1 407 | ||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | Gemeenschappelijk cultureel erfgoed | 1 000 | ||||||||
8.2 | Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland | 14 114 | 20 403 | 13 775 | 10 175 | 10 175 | 4 175 | 4 175 | ||
niet kanaal gerelateerd | 13 775 | 10 175 | 10 175 | 4 175 | 4 175 | |||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | Internationaal Strafhof | 10 000 | ||||||||
Libanon tribunaal | 3 600 | |||||||||
8.3 | Vergroten van begrip en/of steun voor Nederlandse zienswijzen, standpunten en beleid in het buitenland en het versterken van het draagvlak in eigen land voor het buitenlandbeleid | 51 532 | 43 818 | 38 018 | 34 265 | 33 365 | 33 365 | 33 365 | ||
Bilateraal | Bijdragenovereenkomst | Landenprogramma's | 7 737 | 7 237 | 6 737 | 6 737 | 6 737 | |||
Maatschappelijk | 15 390 | 13 590 | 13 590 | 13 590 | 13 590 | |||||
Subsidies | NCDO | 10 580 | ||||||||
Opdrachten | Diversen | 4 810 | ||||||||
niet kanaalgerelateerd | 14 891 | 13 438 | 13 038 | 13 038 | 13 038 | |||||
subsidies | Clingendael | 2 520 | ||||||||
Opdrachten | POBB | 3 458 | ||||||||
Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en CD | 1 665 | |||||||||
Voorlichting | 5 340 | |||||||||
Ontvangsten | 774 | 790 | 790 | 790 | 790 | 790 | 790 | |||
8.30 | Doorberekening Defensie diversen | 774 | 790 | 790 | 790 | 790 | 790 | 790 |
Schematisch is de verdeling van de kanalen als volgt:
Artikel 8
D2: Budgetflexibiliteit
Het merendeel van de geplande uitgaven zijn juridisch vastgelegd. Binnen het artikelonderdeel grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur zijn de uitgaven voor de landenprogramma’s nog niet juridisch verplicht. Deze verplichtingen worden in het begrotingsjaar zelf aangegaan. De uitgaven voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland zijn volledig juridisch verplicht. Ten slotte zijn voor het onderdeel vergroten van begrip en/of steun voor Nederlandse zienswijzen, standpunten en beleid in het buitenland en het versterken van het draagvlak in eigen land voor het buitenlandbeleid ramingen opgenomen die nog niet juridisch vastliggen. Het gaat dan om activiteiten op gebied van voorlichting, Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en landenprogramma’s.
E. Artikelonderdelen
8.1 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler welvaart.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
• Internationale presentatie van Nederlandse culturele topinstellingen en aanstormend talent.
-
• Viering vriendschapsjaar Rusland-Nederland.
-
• Wereldtournee Koninklijk Concertgebouworkest cultureel, economisch en diplomatiek benutten.
-
• Expliciete aandacht voor topsector creatieve industrie: cultuur, economie en maatschappelijke innovatie nadrukkelijk verbinden.
-
• Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed: netwerk verbreden en meer aandacht voor de relatie met economisch beleid en zichtbaarheid Nederland.
-
• Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van OCW dragen gezamenlijk bij aan programma’s ten behoeve van gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
-
• Voor culturele activiteiten in ontwikkelingslanden en uitwisseling is een bedrag beschikbaar, dat deels via ambassades in partnerlanden wordt ingezet en deels via Nederlandse cultuur- en ontwikkelingsorganisaties, zoals het Prins Clausfonds, het Hubert Bals Fonds en het Jan Vrijman Fonds.
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
• Een internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen, door gerichte keuzes binnen de culturele basisinfrastructuur.
-
• Bijdragen aan een vooraanstaande internationale marktpositie van Nederlandse kunstenaars en instellingen.
-
• Bijdragen aan de versterking van het Nederlands economisch belang, door verbanden tussen cultuur, handel en economie te benadrukken.
-
• Culturele diplomatie: kunst en cultuur benutten voor buitenlandse betrekkingen.
8.2 Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler veiligheid en in mindere mate aan de pijler vrijheid en welvaart.
De financiële- en beleidsinstrumenten zijn met name gericht op:
-
• Begeleiden van de geleidelijke afbouw en afwikkeling van de taken van het Speciale Hof voor Sierra Leone en van het Joegoslavië-Tribunaal.
-
• Praktische en juridische voorbereiding van de vestiging in Den Haag van de residual mechanisms voor het Joegoslaviëtribunaal, het Rwanda Tribunaal en het Speciale Hof voor Sierra Leone, door het opstellen van zetelverdragen voor deze nieuwe instellingen en begeleiding bij het vinden van geschikte huisvesting voor het rechtsmechanisme en de archieven.
-
• Begeleiding bij het realiseren van nieuwbouw voor het Internationaal Strafhof en Eurojust.
-
• Begeleiding bij het vinden van geschikte huisvesting voor het Internationaal Instituut voor Democratie en Verkiezingsondersteuning International Institute for Democracy and Electoral Assistance (IDEA).
-
• Ondersteuning bij het profileren van Den Haag als wereldwijd centrum van kennis op het gebied van vrede en recht.
-
• Praktisch uitvoering geven aan de zetelovereenkomsten met, en andere internationaalrechtelijke verplichtingen jegens de in Nederland gevestigde internationale organisaties.
-
• Logistieke ondersteuning van de in Nederland gevestigde internationaal juridische instellingen, in samenspraak met andere ministeries zorgdragen voor onder andere met gevangenisruimte, beveiliging en medewerking bij het in- en uitreizen van verdachten en getuigen.
-
• Coördinatie met andere departementen, uitvoerende diensten en decentrale overheden en regelmatig overleg met de internationale organisaties zelf.
8.3 Vergroten van begrip en/of steun voor Nederlandse zienswijzen, standpunten en beleid in het buitenland en het versterken van het draagvlak in eigen land voor het buitenlandbeleid.
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler welvaart.
De financiële- en beleidsinstrumenten zijn met name gericht op:
-
• Om communicatie- en beleidseffecten te meten wordt gebruikt gemaakt van diverse eigen onderzoeksinstrumenten zoals de Publieksmonitor, imago- en reputatieonderzoek en door onafhankelijke peilingen zoals de Eurobarometer en de barometer Internationale Samenwerking.
-
• Onderzoek is altijd gekoppeld aan de communicatiestrategieën en beoogt niet alleen resultaten te meten, maar geeft ook input om communicatie gericht in te kunnen zetten of om communicatiestrategieën bij te stellen.
-
• Via strategische beleidscommunicatie richt Buitenlandse Zaken zich op die doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media. Daarnaast worden online kanalen ingezet, zoals internet en Facebook.
-
• Voor voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
-
• Bijdrage aan publieksdiplomatie, waarmee Nederlandse ambassades activiteiten op het gebied strategische beleidscommunicatie, beeldvorming over Nederland en internationaal cultuurbeleid kunnen ondersteunen of opstarten.
-
• Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael.
-
• Vanuit het POBB algemeen worden eenmalige activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid.