Binnen de sociale zekerheid en arbeidsmarkt zijn in 2014 de nodige hervormingen doorgevoerd. Deze maatregelen droegen bij aan een beheersing van de overheidsuitgaven, maar ook aan een betere werking van de arbeidsmarkt door de prikkels tot werkaanvaarding te verbeteren en de balans tussen vaste en flexibele arbeid te herstellen. Verder konden binnen de bestaande budgetten middelen worden vrijgemaakt om de hoge werkloosheid aan te pakken. Zo werden de sectorplannen in 2014 verder uitgewerkt met de beschikbaar gekomen middelen uit het sociaal akkoord 2013 en zijn middelen beschikbaar gekomen om de arbeidsmarktpositie van specifieke groepen zoals jongeren en ouderen te verbeteren.
Een belangrijke hervorming van de arbeidsmarkt uit het regeerakkoord is de Participatiewet. Hiermee is één regeling ontstaan voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Arbeidsbeperkten die voorheen instroomden in de WSW en jonggehandicapten met arbeidsvermogen komen in de Participatiewet. Mensen die nu al werkzaam zijn in de sociale werkvoorziening of de Wajong blijven recht houden op de bestaande regeling. De Participatiewet heeft tot doel mensen met een beperking kansen te bieden. Daarvoor hebben gemeenten de beschikking gekregen over een nieuw instrument, de loonkostensubsidie. Daarnaast heeft het kabinet afspraken gemaakt met de sociale partners. De komende jaren komen er voor deze doelgroep bij bedrijven 100.000 extra banen bij en 25.000 bij de overheid. Deze banen zijn bestemd voor mensen in de Participatiewet die vanwege een beperking niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, mensen in de Wajong waarvan vastgesteld is dat zij arbeidsvermogen hebben en mensen met een Wsw-indicatie. Gemeenten krijgen een belangrijke rol bij de uitvoering van deze wet. Hiermee wordt beoogd dat meer maatwerk kan worden geleverd. Dit sluit aan bij de decentralisaties, waarmee de dienstverlening van het gebundelde participatiebudget alsmede de middelen voor de Jeugdwet en WMO dichter bij de burger zijn gebracht.
De afspraken uit het sociaal akkoord zijn niet vrijblijvend. Als de afgesproken extra banen er niet komen, kan na overleg met de sociale partners en het parlement de in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten vastgelegde quotumplicht in werking treden.
In 2014 is de Wet maatregelen wet werk en bijstand (WWB) door het parlement aangenomen. Het armoedebeleid is geïntensiveerd met € 100 miljoen en de arbeidsverplichtingen voor bijstandsgerechtigden zijn verduidelijkt en geüniformeerd. Voor bijstandsgerechtigden die met meerdere personen een huishouden vormen is de zogenoemde kostendelersnorm geïntroduceerd in de Participatiewet, waarmee bij de bepaling van het bijstandsbedrag rekening wordt gehouden met het aantal mensen in het huishouden. Vanzelfsprekend blijft de bijstand ook in de toekomst een vangnet voor mensen als zij tijdelijk niet zelfstandig voor een eigen inkomen kunnen zorgen. In het door het parlement aanvaarde wetsvoorstel is de kostendelersnorm ook geïntroduceerd voor andere uitkeringen. Hierbij is de inwerkingtreding met 1 jaar uitgesteld tot 1 juli 2016. De tussentijd wordt benut voor een onderzoek naar het effect van de kostendelersnorm in de AOW op de mantelzorg.
Een andere belangrijke hervorming op de arbeidsmarkt betreft de invoering van de Wet werk en zekerheid. In deze wet is opgenomen dat het ontslagrecht eerlijker en eenvoudiger wordt. Alle werknemers krijgen na een dienstverband van minimaal twee jaar recht op een transitievergoeding die bijvoorbeeld kan worden gebruikt voor omscholing naar ander werk. De positie van werknemers met tijdelijke contracten wordt verbeterd. Zij krijgen vanaf 1 juli 2015 niet na drie jaar maar al na twee jaar aanspraak op een vast contract. Hiermee wordt voorkomen dat werknemers te lang en tegen hun zin op opeenvolgende tijdelijke contracten voor dezelfde werkgever werken. Ook de Werkloosheidwet is aangepast. De wet wordt meer toegespitst op het snel vinden van werk. Daarnaast wordt de WW-duur geleidelijk verkort tot maximaal 2 jaar voor nieuwe gevallen. In cao’s kunnen werkgevers en werknemers afspraken maken over aanvullingen.
Nog een belangrijke hervorming uit het regeerakkoord is de vereenvoudiging van de kindregelingen. Per 2015 is het aantal kindregelingen teruggebracht van 10 naar 4, namelijk de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Met het consolideren van deze kindregelingen wordt structureel circa € 0,5 miljard bespaard. Door deze nieuwe wet gaan alleenstaande ouders die tegen het minimumloon (gaan) werken er in inkomen op vooruit. Hiermee wordt de armoedeval voor alleenstaande ouders die vanuit de uitkering gaan werken opgelost. De financiële prikkel om deel te nemen aan het arbeidsproces wordt hierdoor sterker.
Het kabinet heeft ook andere voorstellen gedaan ter verbetering van de werking van de arbeidsmarkt. De werkloosheid was immers hoog in 2014, ook al trok de economie iets aan. Voor werkgevers is het financieel aantrekkelijk gemaakt om jongeren in dienst te nemen via de zogenaamde premiekorting. In 2014 is deze regeling aangepast zodanig dat werkgevers meer gebruik kunnen gaan maken van deze regeling. Het is vanaf 1 juli 2015 toegestaan deze korting toe te passen op dienstverbanden van 24 uur per week in plaats van 32 uur of meer.
Met het «Actieplan 55+ werkt» is al € 67 miljoen beschikbaar gesteld voor oudere werkzoekenden met een WW-uitkering. Zij kunnen een scholingsbijdrage ontvangen, deelnemen aan sollicitatietrainingen of inspiratiedagen bijwonen waar werkgevers en werkzoekenden elkaar ontmoeten. Ook krijgen uitzendbureaus een bonus als ze 55-plussers succesvol bemiddelen. Omdat de arbeidsmarktpositie voor 50-plussers niet veel anders is dan die van 55-plussers, is in juni 2014 de leeftijdscategorie uitgebreid naar 50-plussers, waarmee in 2014 € 34 miljoen extra geïnvesteerd is in het actieplan. Tevens heeft het kabinet in 2014 besloten de werkloosheidstermijn in de kinderopvangtoeslag te verlengen van drie naar zes maanden. Dit betekent dat ouders in de eerste zes maanden van werkloosheid nog recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Midden 2013 is een start gemaakt met de uitwerking van de sectorplannen zoals dit in het sociaal akkoord van april 2013 was afgesproken. Een groot aantal sectorplannen is in 2014 goedgekeurd, onder andere die van de levensmiddelenindustrie, de metaalsector en de uitzendbranche. Deze plannen leiden tot meer leerwerk- of stageplekken voor jongeren, behoud van vakkrachten en de begeleiding van met ontslag bedreigde werknemers naar nieuw werk. Het gaat om gezamenlijke plannen van werkgeversorganisaties en betrokken vakbonden. Zij krijgen voor maximaal de helft van de benodigde middelen voor deze plannen een financiële bijdrage van de overheid. Deze cofinanciering door de overheid geldt voor een periode van maximaal 2 jaar. Het kabinet heeft voor de sectorplannen € 600 miljoen vrijgemaakt.
De Wet Mogelijkheid Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen (MKOB) is komen te vervallen. In november 2014 is een wetsvoorstel ingediend dat tot doel heeft de AOW-leeftijd vanaf 2016 versneld te verhogen naar 67 jaar in 2021 in plaats van in 2023. Het wetsvoorstel is op 26 maart 2015 door de Tweede Kamer aangenomen. AOW-gerechtigden krijgen bovendien recht op een inkomensondersteuning boven hun AOW-uitkering. Deze inkomensondersteuning is gekoppeld aan de in Nederland opgebouwde AOW-rechten.
In 2014 zijn er verschillende rechtszaken geweest omtrent het toepassen van het woonlandbeginsel. Het woonlandbeginsel houdt in dat bij de export van uitkeringen de hoogte van de uitkering wordt afgestemd op het kostenniveau in het land waar de belanghebbende woont. In het voorjaar heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een eerdere uitspraak bevestigd omtrent het verbod op toepassing van het woonlandbeginsel op al langer lopende Anw- en WGA-vervolguitkeringen in Marokko en Turkije (ingangsdatum vóór 1 juli 2012). Tevens was er in augustus een uitspraak van de rechtbank Amsterdam dat het woonlandbeginsel op nieuwe WGA-vervolguitkeringen niet mag worden toegepast. Tot slot heeft de CRvB in december bevestigd dat het woonlandbeginsel niet mag worden toegepast op AKW-uitkeringen in Marokko, maar wel in Egypte en Turkije. De uitkeringen van de personen die in beroep zijn gegaan worden met terugwerkende kracht volledig uitgekeerd.
Met in het 2014 ontwikkelde Actieplan Integrale Aanpak Jihadisme zet het kabinet stevig in op het bestrijden van radicalisering en extremisme. De integrale aanpak staat onder leiding van het Ministerie van V&J. Het meer preventieve deel van deze aanpak wordt geïnitieerd vanuit SZW. Zo zullen onder meer gezinnen waar radicalisering dreigt ondersteuning kunnen krijgen van het adviespunt voor familieondersteuning. De verspreiding op de sociale media van radicaliserende, haatzaaiende, gewelddadige jihadistische content wordt bestreden en er wordt geïnvesteerd in meer samenwerking met betrokken organisaties, zodat deze organisaties effectiever kunnen optreden in de aanpak van jihadisme.
Het wetsvoorstel aanpak schijnconstructies is op 3 maart 2015 aanvaard in de Tweede Kamer en betreft verschillende maatregelen om onderbetaling aan te pakken. Een onderdeel van de wet is een ketenaansprakelijkheid waarbij naast de werkgever ook de opdrachtgever aansprakelijk gesteld kan worden wanneer het loon niet conform de collectieve arbeidsvoorwaarden wordt uitbetaald. Zo kunnen opdrachtgevers en aannemers worden aangepakt die werknemers onvoldoende voor hun werk betalen.
Het parlement is in 2014 akkoord gegaan met de fiscale hervorming van de pensioenen. De veranderingen bij de pensioenopbouw, waaronder de verlaging van het opbouwpercentage, traden op 1 januari 2015 in werking. De wetswijziging hangt samen met de gestegen levensverwachting en de stapsgewijze verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. De aanpassingen in de pensioenopbouw maken premiedaling mogelijk.
Pensioenfondsen die overwegen hun krachten te bundelen in een algemeen pensioenfonds krijgen de mogelijkheid om dat te doen. In december is het wetsvoorstel voor introductie van een algemeen pensioenfonds naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel maakt een nieuwe vorm van bundeling van verschillende pensioenregelingen mogelijk. Hierdoor kunnen allerlei (schaal)voordelen worden gerealiseerd, waarmee bestuurlijke lasten, vermogensbeheer- en uitvoeringskosten kunnen worden beperkt. Dat is in het belang van de deelnemers.
Met de in de Wet aanpassing financieel toetsingskader opgenomen aanpassingen van het huidige toetsingskader wordt het mogelijk financiële schokken (mee- en tegenvallers) gespreid in de tijd – en dus gelijkmatiger – te verwerken. Dat draagt bij aan het realiseren van een stabieler pensioen. Zowel jong als oud hebben baat bij de nieuwe regels. Bij tegenvallers kunnen pensioenfondsen (forse) pensioenverlagingen veelal voorkomen. Tegelijkertijd wordt met de voorwaarden die worden gesteld aan het indexatiebeleid voorkomen dat pensioenfondsen te snel overgaan tot (inhaal)indexatie, zodat er voldoende wordt opgebouwd voor de toekomstige pensioenen van de jongeren van nu.
De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel pensioencommunicatie heeft in 2014 een aanvang genomen. Inmiddels heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel op 5 maart 2015 aangenomen. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de pensioencommunicatie te verbeteren door deze meer aan te sluiten op de wensen van deelnemers en duidelijker te communiceren over onzekerheden. Daarmee is de deelnemer beter in staat te beoordelen of het toekomstige pensioen voldoende is, en is hij of zij meer bewust van de risico’s die verbonden zijn aan de pensioenverbinding. Daarmee draagt het wetsvoorstel bij aan het vertrouwen in het pensioenstelsel.
In 2014 en begin 2015 heeft de Nationale Pensioendialoog plaatsgevonden. Doel hiervan was de vragen te inventariseren die als gevolg van veranderde maatschappelijke omstandigheden worden gesteld bij de wijze waarop het huidige pensioenstelsel is ingericht. Dit vormt met het op 4 maart 2015 door de SER uitgebrachte advies de basis voor een hoofdlijnennotitie, die het kabinet in mei 2015 uit wil brengen. Hierin zullen varianten worden geschetst voor een mogelijke andere inrichting van het pensioenstelsel die meer aansluiten bij de veranderde eisen en wensen.
De relatie tussen SZW en de ZBO’s heeft onverminderd in het teken gestaan van de implementatie van de hervormingen in de sociale zekerheid en het realiseren van de taakstelling op de apparaatsuitgaven. De implementatietrajecten zijn volgens planning verlopen, met uitzondering van de digitalisering van de ontslagprocedure bij het UWV. De reguliere uitvoering is grotendeels volgens verwachting verlopen, nagenoeg alle in de jaarplannen 2014 afgesproken doelen zijn behaald. In september 2014 hebben de Staatssecretaris van SZW en de SVB besloten om het ICT-deel van het Veranderprogramma SVB Tien niet verder te ontwikkelen. Er is een strategische heroriëntatie gestart over de taken en dienstverlening van de SVB die moet leiden tot besluitvorming over de lange termijn ICT-behoefte.
De Europese Commissie heeft Nederland voor 2014 twee brede aanbevelingen gedaan op het beleidsterrein van het Ministerie van SZW. De eerste betreft het nemen van maatregelen om de verhoging van de AOW-leeftijd te ondersteunen. SZW trok € 34 miljoen extra uit voor het bevorderen van re-integratie van oudere werklozen. Bovendien is het parlement akkoord gegaan met een fiscale hervorming van de pensioenen. De tweede aanbeveling gaat over het bevorderen van de arbeidsparticipatie in het algemeen. De Participatiewet is de meest prominente maatregel ter bevordering van de arbeidsparticipatie. Ook is er in september een jongerenakkoord gesloten, waarbij bedrijven gaan investeren in jongeren middels vacatures, stages en extra leerbanen.