1. Algemene beleidsdoelstelling
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en waarbij ondersteuning en zorg worden aangeboden op grond van de complexiteit van de zorgvraag én de kwetsbaarheid van de betreffende burger. Er wordt gestreefd naar welbevinden en (daarmee naar) een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
In aanloop naar de invoering van de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning (in 2015) zal een nieuwe algemene indicator of kengetal worden ontwikkeld.
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2012 (percentages)
* < 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min. Bron: Participatiemonitor 2013, NIVEL
Bovenstaand kengetal is afkomstig uit de Participatiemonitor 2013 van het NIVEL. Het belangrijkste doel van de Participatiemonitor is het beschrijven van ontwikkelingen in de wijze en mate van maatschappelijke participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, ouderen (65+) en de algemene bevolking in Nederland. Daarnaast is de monitor ook bedoeld om beter zicht te krijgen op factoren die de participatie kunnen bevorderen dan wel belemmeren en op het verband tussen participatie en kwaliteit van leven. De Participatiemonitor wordt om de twee jaar uitgebracht en dat betekent dat in 2015 de rapportage Participatiemonitor 2015 zal worden uitgebracht met gegevens tot en met 2014.
2. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg. De Minister stimuleert zelfredzaamheid en participatie om iedereen in staat te stellen zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen. Zo nodig wordt daarbij ondersteuning en/of zorg geboden, rekening houdend met het eigen sociale netwerk, de complexiteit van de zorgvraag en de kwetsbaarheid van de betreffende burger. Daarbij wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk welbevinden en daarmee een afnemend beroep op ondersteuning en zorg.
De Minister stimuleert de ontwikkeling en brede verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en ondersteunt initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de zorg en de ondersteuning te versterken.
De Minister stelt de wettelijke kaders van de Wmo en de AWBZ vast en stuurt voorts door het maken van bestuurlijke afspraken en het monitoren van de uitkomsten. De Minister is daarnaast verantwoordelijk voor de uitvoering van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer en het mantelzorgcompliment.
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vormen de wettelijke basis voor dit stelsel. Voorts financiert de Minister de AWBZ en de decentralisatie-uitkeringen vrouwenopvang en maatschappelijke opvang, het verslavingsbeleid en de openbare geestelijke gezondheidszorg. In dit begrotingsartikel zijn de begrotingsuitgaven voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning opgenomen. De premie-uitgaven en ontvangsten op het terrein van langdurige zorg komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ).
De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de AWBZ en door het verstrekken van subsidies aan partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Beleidsterrein | Stimuleren | Financieren | Regisseren | (Doen) uitvoeren |
---|---|---|---|---|
Stimuleren participatie en zelfredzaamheid | Programma’s Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling Ondersteuningsprogramma zwerfjongeren Project Aanpak geweld in huiselijke kring (tot en met 2014) | Wet Maatschappelijke Ondersteuning, decentralisatie-uitkering vrouwenopvang en decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid, openbare geestelijke gezondheidszorg Subsidies en opdrachten voor kennis en advies (o.a. Movisie) Bekostiging bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer Mantelzorgcomplimenten en ondersteuning en versterking van de kwaliteit van mantelzorg Uitvoering acties uit de brief Geweld In Afhankelijkheidsrelaties en het Actieplan «Ouderen in veilige handen» | Aanpassing Wmo; wetsvoorstel Wmo 2015 Beheer wettelijk kader Wmo: versterking positie slachtoffers geweld in huiselijke kring Voorbereiding ratificering VN Verdrag inzake de rechten van personen met een beperking | De Sociale Verzekeringsbank verzorgt de uitvoering van de Regeling maatschappelijke ondersteuning De gemeenten voeren de Wmo uit |
Zorgdragen voor goede en toegankelijke langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten | Programma’s In voor Zorg en Ambient Assisted Living Programma Actieplan onvrijwillige zorg Implementatie kwaliteitskader verantwoorde zorg Nationaal Programma Ouderenzorg en programma Meer tijd voor de cliënt ZonMw-verbeterprogramma voor meer kwaliteit en een doelgerichte en efficiënte aanpak van palliatieve zorg | Subsidies aan Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), Centra voor Consultatie en Expertise (CCE) en op grond van de regeling Palliatief Terminale Zorg Subsidies en opdrachten kennis en advies (o.a. Vilans) Bekostiging bijdrage in kosten van kortingen | Aanpassing wettelijk kader AWBZ Terugdringen administratieve lasten door programma Meer tijd voor de cliënt Opstellen beleidsregels indicatiestelling en kwaliteitseisen Ontwikkeling regelgeving: Wet Zorg en Dwang | – Het CIZ verzorgt de indicatiestelling voor de AWBZ – Het College voor zorgverzekeringen verzorgt de AWBZ-brede zorgregistratie |
3. Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.
In 2014 stond de voorbereiding van de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning per 1 januari 2015 centraal (TK 30 597, nr. 296). Er is in 2014 een grote inspanning geleverd voor een zorgvuldige, beheersbare en voorspelbare transitie, waarbij continuïteit van zorg voor mensen die in 2014 ondersteuning en zorg ontvingen ook in 2015 geborgd is. In de eerste plaats zijn in 2014 de nieuwe wettelijke kaders – zoals de Wmo 2015, de Wet langdurige zorg en het gewijzigd Besluit Zorgaanspraken in de Zvw, vastgesteld. Voorts zijn, na onafhankelijke toetsing, de nieuwe budgettaire kaders vastgesteld en heeft de noodzakelijke overdracht van informatie naar gemeenten plaatsgevonden.
De transitie naar de nieuwe situatie is een gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende partijen zoals de rijksoverheid, gemeenten, verzekeraars, Wlz-uitvoerders, cliëntorganisaties en aanbieders. Al deze partijen zijn ondersteund bij de voorbereidingen op de nieuwe situatie, onder regie van het projectbureau Hlz van het Ministerie van VWS.
De Tweede Kamer heeft in maart 2014 het transitieplan hervorming langdurige zorg ontvangen (TK 30 597, nr. 428). Onderdelen daarvan zijn een transitieplan voor de Wmo, de Zvw en de AWBZ. Om tijdig signalen te ontvangen wanneer partijen achter dreigen te raken, is gedurende de transitie, met behulp van een aantal monitoren en periodieke bestuurlijke overleggen met betrokken partijen, zicht gehouden op de voortgang van de transitie en mogelijke risico's/knelpunten. Specifiek voor gemeenten geldt dat het TransitieBureau Wmo hen gericht heeft ondersteund bij de voorbereidingen op de transitie met informatie, ondersteuningsproducten en bijeenkomsten. Voor vragen en ondersteuning aan individuele gemeenten is het Ondersteuningsteam Decentralisaties (OTD) samen met de VNG opgericht.
In 2014 zijn maatregelen getroffen om de ondersteuning van de informele zorg en de balans tussen informele en formele zorg te verbeteren. In de Wmo 2015 is integraal maatwerk bij de ondersteuning van cliënt en mantelzorger als uitgangspunt opgenomen. Daarop vooruitlopend is in het najaar van 2014 de Toekomstagenda informele zorg en ondersteuning opgesteld met aanbevelingen en actiepunten ten behoeve van een beter samenspel tussen informele en formele zorg, waar partijen in de zorg- en welzijnketen en gemeenten in 2015 navolging aan zullen geven. Ten slotte zijn bij de begrotingsbehandeling 2014 extra middelen gereserveerd voor onder andere het programma «In voor Mantelzorg» waaraan 80 zorgaanbieders in uiteenlopende sectoren aan deelnemen. Het programma richt zich op een verbetering van de samenwerking tussen professionals en mantelzorgers in gemeenten die in 2014 activiteiten hebben ontwikkeld om de ondersteuning van mantelzorgers te verbeteren.
Het is van belang dat cliënten binnen de Treeknorm de zorg krijgen die zij nodig hebben. In augustus 2014 kwamen signalen dat cliënten mogelijk ten onrechte als wenswachtenden op de wachtlijst stonden. In het najaar van 2014 is daarop een uitvoerig en breed onderzoek uitgevoerd binnen de populatie wenswachtenden. Via de zorgkantoren en zorgaanbieders is bij alle cliënten navraag gedaan of hun status op de wachtlijst klopt en of er mogelijk sprake is van een schrijnende situatie. De uitkomsten hiervan zijn op 22 december 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 34 104, nr. 5). Het onderzoek heeft geen schrijnende gevallen opgeleverd en van elke cliënt is de wachtlijststatus geactualiseerd. In de brief is tevens ingegaan op de maatregelen die in september waren aangekondigd: toegankelijker maken van de wachtlijstinformatie voor cliënten, verbeteren van de voorlichting en communicatie en een actievere rol voor de zorgkantoren bij de zorgbemiddeling. Ook is meer flexibiliteit nodig bij de zorginkoopafspraken, opdat meer rekening gehouden kan worden met de voorkeur van de cliënt voor een bepaalde instelling. Belanghebbenden kunnen via de site van het Zorginstituut Nederland (www.zorginstituutnederland.nl) toegang krijgen tot wachtlijstinformatie.
In vervolg op de inzet in Nederland om de dementiezorg te verbeteren en om de internationale programma’s in ons land goed te verankeren, heeft het kabinet in de periode 2013 – 2016 in totaal € 32,5 miljoen beschikbaar gesteld (TK 25 424, nr. 203) voor de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek binnen het deltaplan Dementie (het onderzoeksprogramma Memorabel) en internationale samenwerkingsprojecten. In 2014 zijn in de eerste subsidieronde van Memorabel twintig onderzoeksprojecten gefinancierd met een gezamenlijk budget van ruim € 21 miljoen. Dit bedrag is samengesteld uit een deel van de door het kabinet ter beschikking gestelde middelen en bijdragen van onderzoeksinstituten en private financiers. Met deze samenwerking tussen overheid, wetenschap en bedrijfsleven sluit dit onderzoeksprogramma van het deltaplan uitstekend aan bij de innovaties die het kabinet beoogt met het topsectorenbeleid.
In 2014 zijn de benodigde voorbereidingen getroffen om per 2015 een vernieuwd, toekomstbestendig stelsel voor hulp en opvang van alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring te laten functioneren. Zo hebben centrumgemeenten een regionaal beleidsplan (regiovisie) gemaakt en is een kwaliteitsdocument voor de vrouwenopvang opgesteld. Voorts zijn in mei 2014 met de VNG en de Federatie Opvang afspraken gemaakt over een kwaliteitsimpuls voor de aanpak van huiselijk geweld, de opvang van specifieke groepen en over een beheerste invoering van het nieuwe verdeelmodel.
Ter voorbereiding op de ratificatie van het VN Verdrag Handicap is structureel overleg gevoerd met alle relevante sectoren en veldpartijen, waaronder werkgevers- en werknemersorganisaties om zo tot een gezamenlijke inzet te komen voor een continue verbetering van de inclusieve samenleving en zo vorm te geven aan de implementatie van het Verdrag. Dit gebeurt in samenhang met de programma’s «In voor Zorg» en «Aandacht Voor Iedereen». De ratificatie van het VN Verdrag Handicap wordt – zo is het streven – in 2015 een feit. Dit vraagt dat de benodigde wetsvoorstellen voor ratificatie in 2015 door beide Kamers moeten zijn behandeld.
Per 1 januari 2015 is het trekkingsrecht voor pgb-houders in de Wlz, Wmo 2015 en Jeugdwet in werking getreden. In 2014 is met een pilot ervaring opgedaan met het pgb-trekkingsrechtsysteem en zijn alle voorbereidingen getroffen op het gebied van wettelijke verankering, financiële processen, IT en de uitvoeringspraktijk.
4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2014 | 2014 | |
Verplichtingen | 5.638.535 | 4.085.519 | 4.479.923 | 4.193.311 | 286.612 |
Uitgaven | 5.633.963 | 4.055.646 | 4.560.102 | 4.193.291 | 366.811 |
1. Stimuleren participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen | 188.010 | 188.367 | 211.894 | – 23.527 | |
Subsidies | 25.465 | 34.667 | 42.555 | – 7.888 | |
waarvan onder andere: | |||||
Movisie | 8.106 | 8.198 | 7.939 | 259 | |
Geweld in afhankelijkheidsrelaties | 2.986 | 4.438 | 12.400 | – 7.962 | |
Mezzo | 3.159 | 3.200 | 3.107 | 93 | |
Bekostiging | 0 | 0 | 432 | – 432 | |
Inkomensoverdrachten | 87.285 | 87.555 | 97.627 | – 10.072 | |
Mantelzorgcompliment | 87.285 | 87.555 | 97.627 | – 10.072 | |
Opdrachten | 59.431 | 63.376 | 65.280 | – 1.904 | |
waarvan onder andere: | |||||
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer | 55.458 | 59.648 | 60.510 | – 862 | |
Geweld in afhankelijkheidsrelaties | 2.775 | 2.745 | 12 | 2.733 | |
Garanties | 12.720 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 3.109 | 2.769 | 3.000 | – 231 | |
SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning | 3.109 | 2.769 | 3.000 | – 231 | |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 3.000 | – 3.000 | |
VenJ: opvang minderjarige meisjes | 0 | 0 | 1.800 | – 1.800 | |
Gemeentefonds: opvang specifieke doelgroepen | 0 | 0 | 1.200 | – 1.200 | |
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten | 3.867.636 | 4.371.735 | 3.981.397 | 390.338 | |
Subsidies | 182.392 | 229.472 | 204.906 | 24.566 | |
waarvan onder andere: | |||||
Centrum Indicatiestelling Zorg | 104.461 | 122.180 | 106.745 | 15.435 | |
Aanpak fraude persoonsgebonden budget | 8.921 | 11.322 | 17.500 | – 6.178 | |
Subsidieregeling palliatieve zorg | 19.589 | 19.035 | 18.943 | 92 | |
Kwaliteitsverbetering palliatieve zorg | 1.470 | 1.942 | 7.642 | – 5.700 | |
Programma <<In voor zorg!>> | 19.414 | 30.205 | 18.400 | 11.805 | |
Stichting Centrum Consultatie en expertise | 11.110 | 10.767 | 9.873 | 894 | |
Vilans | 5.253 | 5.315 | 5.268 | 47 | |
Integraal Kankercentrum Nederland | 6.643 | 0 | 6.400 | – 6.400 | |
PGB trekkingsrechten | 0 | 11.671 | 0 | 11.671 | |
Transitie Hlz | 0 | 6.055 | 0 | 6.055 | |
Bekostiging | 3.679.200 | 4.136.300 | 3.758.800 | 377.500 | |
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) | 3.679.200 | 4.136.300 | 3.758.800 | 377.500 | |
Opdrachten | 3.832 | 3.260 | 15.677 | – 12.417 | |
waarvan onder andere: | |||||
Aanpak fraude PGB | 0 | 0 | 2.500 | – 2.500 | |
Programma <<Kwaliteit palliatieve zorg>> | 0 | 0 | 2.547 | – 2.547 | |
Programma Informatievoorziening zorg en ondersteuning (IZO) | 2.725 | 1.441 | 4.000 | – 2.559 | |
Zorg en dwang | 0 | 171 | 1.500 | – 1.329 | |
Deltaplan Dementie | 0 | 0 | 1.750 | – 1.750 | |
Nationaal Programma Ouderenzorg | 0 | 0 | 3.000 | – 3.000 | |
Transitie Hlz | 0 | 485 | 0 | 485 | |
Bijdragen aan agentschappen | 2.212 | 2.703 | 0 | 2.703 | |
CIBG: Opdrachtgeverschap WTZi | 2.212 | 2.703 | 0 | 2.703 | |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 0 | 0 | 2.014 | – 2.014 | |
ZiNL: AWBZ-brede zorgregistratie | 0 | 0 | 2.014 | – 2.014 | |
Ontvangsten | 7.320 | 7.723 | 9.404 | 3.441 | 5.963 |
5. Toelichting op de instrumenten
1. Stimuleren participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Subsidies en opdrachten
Aanpak geweld in afhankelijkheidsrelaties, inclusief ouderenmishandeling
Er is € 7,2 miljoen ingezet voor het toekomstig stelsel van hulp en opvang aan alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring (implementatie regiovisies «geweld in huiselijke kring», kwaliteitsborging, de samenvoeging van de Steunpunten huiselijk geweld en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling). Het actieplan «Ouderen in veilige handen» is eind 2014 geëvalueerd.
De realisatie van de subsidies en opdrachten voor aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties is € 4,9 miljoen lager dan begroot. Dit komt ondermeer doordat er € 2,6 miljoen is overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang, omdat er bij tweede suppletoire wet € 2,9 miljoen als onderuitputting is ingeleverd.
Inkomensoverdrachten en bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Mantelzorgcompliment en SVB: uitvoering Regeling maatschappelijk ondersteuning
De uitgaven in 2014 ten behoeve van het mantelzorgcompliment bedroegen in totaal € 87,6 miljoen. Er is € 10 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Hiervan is echter € 6 miljoen via de decentralisatie-uitkering Mantelzorg voor gemeenten beschikbaar gesteld zodat gemeenten activiteiten kunnen ontwikkelen om de mantelzorgondersteuning naar een hoger niveau te tillen. Het resterende deel wordt met name verklaard doordat € 3,1 miljoen niet in 2014 is uitgegeven omdat een verschuiving van de uitgaven naar 2015 heeft plaatsgevonden. Dit betreft hoofdzakelijk een subsidie aan Vilans voor «In voor Mantelzorg».
De bijdrage aan de Sociale Verzekeringsbank voor uitvoering van de Regeling maatschappelijke ondersteuning op basis waarvan het mantelzorgcompliment wordt verstrekt, bedroeg € 2,8 miljoen.
Onderstaand kengetal geeft aan hoeveel mantelzorgcomplimenten door de Sociale Verzekeringsbank zijn verstrekt per boekjaar.
Bron: Sociale Verzekeringsbank.
Het aantal verstrekte mantelzorgcomplimenten in 2014 betreft een raming.
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer
Ook in 2014 konden mensen met een mobiliteitsbeperking gebruik maken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (BRV, voorheen bekend als Valys) per (deel)taxi (€ 59,6 miljoen).
In 2014 was de klanttevredenheid over het BRV onverminderd hoog en stabiel (over het geheel genomen waarderen pashouders het reizen met het BRV met een 8), zie onderstaand kengetal.
Bron: Valys, tevredenheidsonderzoek, november 2014, uitgevoerd door Jes marketing en onderzoek. pkb = persoonlijk kilometerbudget. Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren, zoals de toegangkelijkheid van het lokale Openbaar Vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders, invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
VenJ: opvang specifieke groepen en Gemeentefonds: opvang specifieke doelgroepen
Van de VWS-begroting zijn middelen overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de opvang van minderjarige meisjes (€ 1,7 miljoen). Voor de financiering van de pilots opvang voor «specifieke groepen», waaronder ook de mannenopvang, is vanuit de VWS-begroting € 1,1 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds. Voor zowel de opvang van minderjarige meisjes als de overige specifieke groepen geldt dat vanaf 2015 een structurele financiering binnen het gemeentelijk domein is gerealiseerd.
2. Zorgdragen voor goede en toegankelijke langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten
Subsidies
Centrum Indicatiestelling Zorg
Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) verzorgt de onafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling voor de AWBZ (vanaf 1 januari 2015 Wet langdurige zorg (Wlz)) en heeft hiervoor in 2014 een bijdrage ontvangen van € 106,5 miljoen voor de reguliere exploitatie. Daarnaast zijn, zoals reeds gemeld in de eerste suppletoire wet, extra middelen beschikbaar gesteld (€ 15,7 miljoen) voor meerkosten die samenhangen met de wijzigingen in de langdurige zorg en de transitie van het CIZ tot ZBO. De totale bijdrage aan het CIZ bedraagt circa € 122,2 miljoen in 2014.
Indicator: Percentage indicatieanvragen dat is afgehandeld binnen de wettelijke termijn (0 tot 6 weken)
Bron: Jaarverslag CIZ 2013, pagina 10.
Programma «In voor zorg!»
Organisaties in de langdurige zorg hebben te maken met andere eisen van de samenleving, een krapper wordende arbeidsmarkt, financiële en economische druk en het daarmee samenhangende overheidsbeleid zoals onder andere de Hervorming van de langdurige zorg. Zorgaanbieders krijgen te maken met andere partijen die andere eisen stellen. Het programma «In voor zorg!» helpt zorgorganisaties hun werkprocessen in te richten met het oog op deze gewijzigde omstandigheden. Er is vanuit de verschillende tranches in 2014 € 30,2 miljoen besteed aan het programma «In voor zorg!». Dat is circa € 11,8 miljoen meer dan begroot. Als gevolg van de uitfinanciering van de tranches uit 2012 en 2013 is het beschikbare budget met € 2,2 miljoen overschreden. Daarnaast is besloten om in 2014 een nieuwe tranche te starten voor € 9,6 miljoen. Die mutatie is reeds toegelicht in de tweede suppletoire wet.
Integraal Kankercentrum Nederland
Vanwege het samenvoegen van twee subsidies aan het Integraal Kankercentrum Nederland is het budget van € 6,4 miljoen overgeheveld naar artikel 2 van de VWS-begroting.
Pgb trekkingsrechten
In verband met de uitvoeringskosten voor pgb-trekkingsrechten is aan de SVB een bijdrage van € 11,7 miljoen verstrekt. Het betrof kosten als personeelslasten, huisvesting, IT en aanpassing van de organisatie. Dit is reeds toegelicht in de eerste suppletoire wet.
Subsidies en Opdrachten
Aanpak fraude pgb
Voor onderzoek naar en opsporing van pgb-fraude en de aanpak van fraude bij zorg in natura is € 11,3 miljoen besteed aan de intensivering van de controle door zorgkantoren. De aanpak van de zorgkantoren kostte in totaal minder dan aanvankelijk gereserveerd (circa € 6,2 miljoen). Dit is gemeld in de tweede suppletoire wet. Daarnaast is voor de aanpak van fraude € 2,4 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en € 0,2 miljoen naar het Ministerie van Financiën.
Kwaliteitsverbetering palliatieve zorg en Programma « Kwaliteit palliatieve zorg»
In verband met het Verbeterprogramma Palliatieve Zorg en de aanloop naar het Nationaal Programma Palliatieve Zorg (NPPZ) is vanuit het programma Kwaliteit palliatieve zorg € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld aan ZonMw. Dit budget is overgeheveld naar artikel 4 van de VWS-begroting. Daarnaast is voor Kwaliteitsverbetering palliatieve zorg € 1,9 miljoen uitgegeven aan subsidies ten behoeve van instellingen als de Stichting Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ), Agora en Fibula. De totale uitgaven zijn lager dan geraamd omdat de start van het NPPZ is uitgesteld van 2014 naar 2015.
Transitie Hlz
In verband met de Transitie Hlz zijn in 2014 extra middelen beschikbaar gesteld. De middelen zijn besteed aan cliëntondersteuning, ondersteuning van de regio’s, communicatie en monitoring (€ 6,5 miljoen). Dit is reeds toegelicht in de tweede suppletoire wet. Daarnaast zijn uitgaven gedaan via de artikelen 2 en 10 van de VWS-begroting.
Kengetal: Totaal aantal personen dat door middel van de subsidieregeling Palliatief Terminale zorg is ondersteund in de laatste levensfase per 30 juni van een jaar
Bron: VWS, subsidieregeling Palliatieve en Terminale zorg
Bekostiging
Bijdrage in kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld om de lagere premieopbrengst van de AWBZ als gevolg van de grondslagverkleining van de AWBZ bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 te compenseren (€ 4.136,3 miljoen in 2014).
Opdrachten
Programma Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning (IZO)
Op het terrein van de informatievoorziening is een aantal projecten uitgevoerd voor het bevorderen van de standaardisering van gegevensuitwisselingen beheer en verdere optimalisatie van de webvoorziening Regelhulp (€ 1,4 miljoen). In verband met het programmabureau en het inschakelen van externe deskundigheid is € 1,8 miljoen overgeboekt naar artikel 10 van de VWS-begroting. Daarnaast is € 0,5 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel 1 van dit artikel in verband met iWmo. Mutaties zijn reeds gemeld in de eerste en tweede suppletoire wetten.
Zorg en dwang
Het beschikbare bedrag voor het programma Zorg en dwang is in de begroting volledig opgenomen onder het instrument opdrachten. In werkelijkheid is een groot deel van deze middelen (€ 1,1 miljoen) in de vorm van subsidies verleend. Daarmee is totaal een kleine € 1,3 miljoen besteed in 2014.
Deltaplan dementie
Voor het Deltaplan Dementie is een bijdrage beschikbaar gesteld aan ZonMw voor de periode 2014–2016. De bijbehorende budgetten zijn overgeboekt naar artikel 4 van de VWS-begroting. In totaal is in 2014 vanuit artikel 3 € 2,4 miljoen overgeboekt. Dit is meer dan het geraamde budget bij de uitwerking van het Deltaplan (€ 1,8 miljoen).
Nationaal Programma Ouderenzorg
Voor het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) is een bijdrage beschikbaar gesteld aan ZonMw voor de periode 2014–2019. De bijbehorende budgetten zijn overgeboekt naar artikel 4 van de VWS-begroting. Voor 2014 betrof het € 1,1 miljoen. Dat is voor 2014 minder dan geraamd, vanwege de meerjarige uitfinanciering van het programma.
Bijdragen aan agentschappen
CIBG: Opdrachtgeverschap WTZi
Het CIBG verleent toelatingen aan zorginstellingen in het kader van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). De verwachting was dat de WTZi zou vervallen op het moment dat de Wet cliëntenrecht zorg (Wcz) in werking zou treden. De Wcz is komen te vervallen, daardoor blijft de WTZi van kracht en blijft het CIBG deze taak uitvoeren. De bijdrage in 2014 bedroeg € 2,7 miljoen. In de eerste suppletoire wet is de mutatie reeds grotendeels opgenomen.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
ZiNL: AWBZ-brede zorgregistratie
Het College voor Zorgverzekeringen heeft sinds 1 april 2014 een andere naam: Zorginstituut Nederland (ZiNL). Het Zorginstituut Nederland draagt zorg voor de specificaties van de AWBZ-brede zorgregistratie (AZR), de standaarden en de bedrijfsregels en begeleidt de implementatie van de AZR en ontvangt daarvoor een bijdrage van VWS. De bijdrage 2014 bedroeg € 2 miljoen, deze is overgeboekt naar het Zorginstituut Nederland. Dit is reeds in de eerste suppletoire wet gemeld.
Ontvangsten
Het overgrote deel (€ 4,6 miljoen) betreft terugontvangsten als gevolg van de verantwoording van het mantelzorgcompliment door de SVB over 2013. Dit wordt veroorzaakt door lagere uitvoeringskosten en minder verstrekte complimenten (23.000) dan oorspronkelijk begroot. Bovendien is naar aanleiding van de vaststelling van de instellingssubsidie 2012 van het Centrum Indicatiestelling Zorg een bedrag van € 1,2 miljoen ontvangen in verband met het vrijvallen van een voorziening.