A. Algemene doelstelling
Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 2001.25
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid.
Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Schatkistbankieren houdt onder andere in dat instellingen met een publieke taak die hiervoor gelden van het Rijk ontvangen hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Publieke middelen verlaten de schatkist dan niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Hierdoor is de externe financieringbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën of rood staan op hun rekening-courant. Door dergelijke kredietverlening neemt de financieringsbehoefte van het Rijk toe.
Ook bij het betalingsverkeer van de rijksoverheid heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.
C. Beleidsconclusies
In de begroting voor 2015 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. Daarmee was 2015 vooral een jaar waarin het Agentschap zich heeft geconcentreerd op haar uitvoerende rol op dit terrein.
Wel is in 2015 is besloten om het partieel schatkistbankieren niet langer aan te bieden, omdat het niet langer in een behoefte voorzag. Het partieel schatkistbankieren was vanaf 2009 beschikbaar om decentrale overheden en onderwijsinstellingen de mogelijkheid te geven om risicoarm middelen in de schatkist aan te houden, zonder dat integrale deelname aan schatkistbankieren nodig was. Tot het moment dat schatkistbankieren eind 2013 verplicht werd voor de decentrale overheden, werd door een handvol provincies en gemeenten gebruik gemaakt van deze mogelijkheid; onderwijsinstellingen hebben er nooit gebruik van gemaakt.
In 2015 heeft een Europese aanbesteding van het betalingsverkeer voor het Rijk plaatsgevonden. Het betalingsverkeer van het Rijk was onderverdeeld in twee percelen, waarbij de dienstverlening exclusief was gegund (aan RBS). In deze aanbesteding zijn perceel 1 en perceel 2 samengevoegd tot perceel B. Perceel 1 bevatte het inkomende en uitgaande betalingsverkeer dat is voorbereid op SEPA(Single Euro Payments Area)-betalingsverkeer en mondiaal betalingsverkeer. Perceel 2 was gericht op het inkomende en uitgaande «binnenlandse» betalingsverkeer, SEPA-ontvangsten en op termijn SEPA-betalingen. Het nieuwe perceel B is gegund aan ING Bank N.V. Het contract gaat in op 1 mei 2016 voor een periode van vier jaar, met twee keer een eenzijdige optie voor de opdrachtgever tot verlenging van twee jaar.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie1 | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2015 | 2015 | |
Uitgaven | 8.598 | 7.353 | 2.733 | 6.248 | 6.206 | 4.359 | 1.847 |
Programma-uitgaven | 8.597 | 7.353 | 2.733 | 6.248 | 6.206 | 4.359 | 1.847 |
Rentelasten | 110 | 67 | 36 | 60 | 60 | 53 | 7 |
Verstrekte leningen | 1.755 | 2.059 | 1.605 | 1.979 | 6.146 | 1.250 | 4.896 |
Mutaties in rekening-courant en deposito’s2 | 6.732 | 5.227 | 1.090 | 4.209 | 0 | 3.055 | – 3.055 |
Uitgaven bij voortijdige beëindiging | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal apparaatsuitgaven | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 2.224 | 2.652 | 3.205 | 3.317 | 11.616 | 2.732 | 8.884 |
Programma-ontvangsten | 2.224 | 2.652 | 3.205 | 3.317 | 11.616 | 2.732 | 8.884 |
Rentebaten | 584 | 521 | 483 | 404 | 236 | 383 | – 147 |
Ontvangen aflossingen | 1.525 | 2.130 | 2.717 | 2.912 | 5.907 | 1.249 | 4.658 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 111 | 0 | 0 | 0 | 5.368 | 1.100 | 4.268 |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 4 | 1 | 5 | 0 | 105 | 0 | 105 |
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven
Rentelasten (+ € 7 miljoen)
De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is iets hoger uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. Met name de standen op de rekeningen-courant zijn hoger uitgevallen (+ € 6,0 miljard). De stand van de deposito’s is afgenomen (– € 0,7 miljard). Deze tegengestelde effecten hebben per saldo tot € 7 miljoen hogere rentelasten geleid.
Verstrekte leningen (+ € 4,9 miljard)
In 2015 heeft herstructurering van de leningen van het Rijksvastgoedbedrijf plaatsgevonden (in totaal circa € 4,5 miljard). Dit bedrag beïnvloedt deze begroting aanzienlijk doordat de oude leningen eerst volledig zijn afgelost waarna nieuwe leningen zijn opgevoerd. Deze toelichting geldt derhalve ook voor de post «Ontvangen aflossingen» aan de ontvangstenzijde (zie hieronder). Daarnaast zijn ook meer leningen verstrekt aan de RWT’s van circa € 0,5 miljard.
Mutaties in rekening-courant en deposito (– € 3,1 miljard)
Alle deelnemers hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. De sociale fondsen hebben de mogelijkheid om rood te staan op hun rekening-courant. Ten tijde van het opstellen van de begroting in september 2014 werd nog verwacht dat de roodstand op de rekeningen-courant van de sociale fondsen per saldo verder op zou lopen met € 3,1 miljard. De gezamenlijke roodstand is echter afgenomen met circa € 3,7 miljard tot een bedrag van € 23,4 miljard.
Ontvangsten
Rentebaten (– € 147 miljoen)
De rentebaten zijn lager uitgevallen. De belangrijkste reden hiervoor is dat het Rijksvastgoedbedrijf door de herstructurering van haar leningen een lagere rentevergoeding betaalt aan het Rijk.
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging (+ € 105 miljoen)
Het Rijk ontvangt boeterente wanneer leningen voortijdig worden beëindigd. Dergelijke ontvangsten worden niet in de begroting geraamd. Het grootste gedeelte van deze ontvangst betreft de boeterente bij de herstructurering van de leningen van het Rijksvastgoedbedrijf.
Ontvangen aflossingen (+ € 4,7 miljard)
Het betreft hier met name de aflossingen die zijn ontvangen in het kader van de herstructurering van de leningen van het Rijksvastgoedbedrijf. Deze post is voor een belangrijk deel het spiegelbeeld van de verstrekte leningen aan de uitgavenkant.
Mutaties in rekening-courant en deposito (+ € 4,3 miljard)
De toelichting voor deze post bevindt zich hierboven onder de post Uitgaven.