Base description which applies to whole site

10.1. Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Tabel 10.1.1 Staat van baten en lasten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

(1)

Realisatie

(2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(3 = 2 – 1)

Realisatie

(4) t-1

Baten

       

Omzet moederdepartement

2.154.988

2.167.396

12.408

2.287.904

Omzet overige departementen

5.284

5.284

5.228

Omzet derden

103.490

93.939

– 9.551

84.979

Rentebaten

250

38

– 212

303

Vrijval voorzieningen

7.339

7.339

7.678

Bijzondere baten (bv. zaagtand)

41.364

41.364

29.389

Totaal baten

2.258.728

2.315.360

56.632

2.415.481

         

Lasten

       

Apparaatskosten1

1.125.075

1.090.085

– 34.990

1.128.960

– Personele kosten

1.043.446

969.242

– 74.204

1.019.305

Waarvan eigen personeel

993.446

886.566

– 106.880

912.519

Waarvan externe inhuur

50.000

63.401

13.401

58.917

Waarvan overige personele kosten

 

19.275

19.275

47.869

– Materiële kosten1

81.629

120.843

39.214

109.655

Waarvan apparaat ICT

35.000

38.024

3.024

22.539

Waarvan bijdrage aan SSO's

17.312

29.488

12.176

24.095

Waarvan overige materiële kosten

29.317

53.331

24.014

63.021

Programmakosten

1.060.148

981.856

– 78.292

1.013.198

Afschrijvingskosten

39.144

37.412

– 1.732

38.052

– immaterieel

3.326

4.128

802

3.300

– materieel

35.818

33.284

– 2.534

34.752

Overige lasten

68.461

144.526

76.065

211.616

– Dotaties voorzieningen

66.300

135.093

68.793

158.154

– Rentelasten

2.161

1.372

– 789

1.716

– Bijzondere lasten

8.061

8.061

51.746

Totaal lasten

2.292.828

2.253.879

– 38.949

2.391.826

         
         

Saldo van baten en lasten

– 34.100

61.481

95.581

23.655

1

in de oorspronkelijke begroting van DJI is een telfout geconstateerd. De afschrijvingskosten ad 39.144 waren niet meegeteld in het bedrag onder Totaal lasten. De post is in bovenstaande staat onder gebracht in de tellingen Materieel apparaat en daardoor ook in Apparaatskosten

Toelichting op de Staat van baten en lasten

In 2015 zijn de uitgangspunten voor de toerekening van kosten aan apparaat en programma gewijzigd. Voor de vergelijkbaarheid is de methodiek van 2015 ook toegepast op de realisatie cijfers van 2014. Het effect van deze stelselwijziging is als volgt weer te geven:

Tabel 10.1.2 effect van de stelselwijziging
 

2014

2014

verschil

 

nieuw

oud

 

Omzet

– 2.415.481

– 2.412.992

– 2.489

Personele Kosten

1.019.305

1.017.746

1.559

Materieel apparaat

109.655

95.389

13.816

Materieel programma

1.013.198

1.039.364

– 26.166

Afschrijvingskosten

38.052

38.072

– 20

Overige lasten

211.616

198.316

13.300

 

– 23.655

– 23.655

Het effect van de stelselwijziging op het resultaat is nihil. De stelselwijziging betreft een herrubricering van materiële programmakosten naar omzet, personele kosten, materiële kosten apparaat en overige lasten. De grootste mutatie betreft een herrubricering van € 13,3 mln. van materieel programma naar overige lasten (incidenteel). Dit betreft de kosten van de afkoop van de subsidierelatie met Amsterbaken (jeugdinstelling).

De begroting 2015 is nog opgesteld conform de in 2014 geldende systematiek, de begrotingscijfers zijn niet omgerekend naar de nieuwe systematiek.

Baten

Omzet Moederdepartement

Tabel 10.1.3 Omzet moederdepartement
 

2015

2014

Bijdrage

2.145.392

2.272.597

Overige opbrengsten vanuit VenJ

22.004

15.307

Totaal

2.167.396

2.287.904

Tabel 10.1.4. Overzicht omzet moederdepartement (x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3) = (2)+ (1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2015

Verschil

2014

Artikelonderdeel 34.3:

       

– Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reservecapaciteit)

982,5

976,2

– 6,3

1.051,2

– Extramurale sanctiecapaciteit

8,0

10,3

2,3

14,6

– Intramurale forensische zorg in GW (PPC)

90,9

93,2

2,3

91,2

FPC’s / forensische zorg

314,3

299,6

– 14,7

330,4

– Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen

251,6

246,9

– 4,7

248,3

– Inkoop ambulante forensische zorg

61,3

74,1

12,8

68,0

– Vreemdelingenbewaring en uitzendcentra (inclusief reserve aan te houden capaciteit)

89,3

85,0

– 4,3

100,1

Artikelonderdeel 35.3:

       

– Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)

151,1

158,3

7,2

152,1

Subtotaal volgens PxQ

1.949,2

1.943,8

– 1,7

2.055,9

Capaciteit Caribisch Nederland (BES)

9,3

12,7

3,4

8,4

Vreemdelingen vervoer

8,4

0

– 8,4

0

Frictiekosten masterplan DJI (personeel)

103,8

108,9

6,7

40,2

Frictiekosten masterplan DJI (huisvesting / inventaris)

34,0

24,3

– 9,7

151,6

Overige reserveringen Masterplan DJI

24,9

0

– 24,9

0

Substantieel Bezwarende Functies (SBF)

50,2

37,8

– 12,4

32,6

Flankerend Beleid

5,4

0

– 5,4

0

Overig niet in PxQ begrepen

3,8

2,9

– 0,9

– 0,8

Nog te ontvangen bijdrage Aanvullende Post

– 34,1

15,0

49,1

0

Totaal omzet moederdepartement

2.154,9

2.145,4

– 9,3

2.287,9

Overige opbrengsten vanuit VenJ

Tabel 10.1.5. Overige opbrengsten vanuit VenJ

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Begroting

Realisatie

Verschil

       

Dienstverlening RvdK

 

8.474

8.474

Dienstverlening DT&V

 

6.111

6.111

Dienstverlening IND

 

6.251

6.251

Overig VenJ

 

1.168

1.168

Totaal

22.004

22.004

Deze opbrengsten hebben betrekking op door DJI verrichte activiteiten t.b.v. andere onderdelen van V&J (o.a. IND, RvdK en DT&V). Deze activiteiten hebben voornamelijk betrekking op vreemdelingenvervoer en ICT dienstverlening.

Omzet overige departementen

Tabel 10.1.6. Omzet overige departementen

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Begroting

Realisatie

Verschil

Dienstverlening Overige ministeries

5.284

5.284

Totaal

5.284

5.284

Omzet derden

Tabel 10.1.7. Omzet derden

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Begroting

Realisatie

Verschil

Opbrengsten arbeid

12.100

12.976

876

Opbrengst verdrag België/Noorwegen

35.600

42.967

7.367

Diverse opbrengsten

58.800

37.996

– 20.804

Totaal

106.500

93.939

– 12.561

Opbrengst verdragen België/Noorwegen

Het oorspronkelijke verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België loopt tot 1 januari 2017. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in België opgelegde vrijheidsstraffen.

Sedert 1 september 2015 is er ook een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2015 bedroegen de opbrengsten voor DJI € 43,0 mln.

Diverse opbrengsten

De diverse opbrengsten betreffen onder andere de externe dienstverlening (onder andere bijzondere bijstand en ondersteuning), de exploitatievergoeding voor de VN-bewaring en het Internationaal Strafhof, de opbrengst ESF-subsidies en de afrekeningen van verstrekte voorschotten aan particuliere inrichtingen.

Rentebaten

De rentebaten over 2015 bedroegen ruim € 0,038 mln. Deze opbrengsten zijn enerzijds gerealiseerd middels het aanhouden van deposito’s bij het Ministerie van Financiën, anderzijds als vergoeding voor het positieve rekening courantsaldo aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Vrijval uit voorzieningen

Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen (zie toelichting bij balans).

Bijzondere baten

De bijzondere baten bedraagt in 2015 € 41,4 mln. De bijzondere bijdrage is als volgt te specificeren:

  • € 32,3 mln. Terugbetaling Zaagtandmiddelen RVB aan DJI

  • € 8,0 mln. Diverse opbrengsten afgestoten panden in relatie verhuur COA/RVB

  • € 1,1 mln. afwikkeling afgestoten panden

Lasten

Apparaatskosten

a. Personele kosten

Tabel 10.1.8. Personele kosten

Bedragen x € 1.000

   
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Ambtelijk personeel

886.566

912.519

Externe inhuur:

   

– uitzendkrachten

24.072

28.556

– deskundigen/adviseurs (excl. op formatieplaatsen)

39.329

30.361

Overig personeel

6.344

20.809

Reiskosten woon-/standplaats

23.963

22.757

Overige personeelskosten

– 11.032

4.303

Totaal

969.242

1.019.305

Omschrijving

Begroting 2015

Realisatie 2015

Verschil

Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1fte)

14.426

14.489

63

Gemiddelde kosten per fte (x €

59.000

58.825

– 175

Totale loonsom (x1 mln €

851

852

1

(incl. toelagen en vergoedingen)

     

b. Materiële apparaatskosten

Tabel 10.1.9. Materiële apparaatskosten

Bedragen x € 1.000

   
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Gebruiksvergoedingen RVB

16.915

15.432

Overige huisvestingskosten

5.091

14.304

Onderhoud en exploitatie apparatuur

43.870

29.930

Inbesteding via SSO's

12.573

8.662

Bureaukosten

6.348

6.246

Reis- en verblijfkosten

9.578

10.164

Personeelsgebonden exploitatiekosten

9.032

8.295

Overige exploitatiekosten

17.436

16.622

Totaal

120.843

109.655

c. Materiële programmakosten

Tabel 10.1.10. Materiële programmakosten

Bedragen x € 1.000

   
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Financiering particuliere Jeugdinrichtingen

63.313

73.283

Inkoop forensische zorg

535.348

536.668

Afkoop subsidierelaties

Gebruiksvergoedingen RVB

223.970

235.706

Overige huisvestingskosten

55.546

53.648

Kosten Justitieel Ingeslotenen (rijksinrichtingen)

83.458

85.318

Materiële kosten arbeid justitiabelen

10.837

8.219

Kosten arrestanten op politiebureaus

1.370

4.556

Overige exploitatiekosten

8.014

15.800

Totaal

981.856

1.013.198

De financiering van de particuliere inrichtingen is gewijzigd. Vanwege de invoering van de DBBC systematiek en het loslaten van de budgetparameters vanaf 2015 en verder is er voor gekozen om de inkoop van forensische zorg in totaliteit te verantwoorden onder die post.

Rentelasten

De rentelasten over 2015 bedraagt € 1,4 mln. Deze rentelasten hebben betrekking op uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten

De gerealiseerde afschrijvingskosten bedragen € 37,4 mln. en zijn ruim € 1,8 mln. lager uitgevallen dan de begroting.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans.

Bijzondere lasten

In 2015 is er € 8,1 mln. als de bijzondere last verantwoord. Dit bedrag betreft de extra kosten van de boeterente in het kader van de aflossing van de lening van Amsterbaken bij MVF.

Saldo van baten en lasten

Over 2015 is een positief exploitatieresultaat ad € 61,5 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 3,0% van de totale omzet in 2015.

Balans

Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming)

Tabel 10.1.11. Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming)
Bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Activa

   

Immateriële activa

13.753

14.916

Materiële vaste activa

109.282

117.124

– grond en gebouwen

7.701

9.474

– installaties en inventarissen

99.577

104.821

– overige materiële vaste activa

2.004

2.829

Voorraden

4.371

3.454

Debiteuren

55.716

33.820

Nog te ontvangen

151.158

143.716

Liquide middelen

321.618

254.477

Totaal Activa

655.898

567.507

Passiva

   

Eigen vermogen

61.495

– 77.011

– exploitatiereserve

15

– 100.666

– onverdeeld resultaat

61.480

23.655

Voorzieningen

171.966

175.151

Leningen bij het Ministerie van Financiën

37.125

50.225

Crediteuren

55.173

36.248

Nog te betalen

330.139

382.894

Totaal Passiva

655.898

567.507

Nadere specificatie balansposten

Hieronder worden enkele balansposten nader gespecificeerd.

Activa

Tabel 10.1.12. Debiteuren
Bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Debiteuren

56.335

34.330

– /– Voorziening dubieuze debiteuren

– 619

– 510

Totaal

55.716

33.820

Nadere specificatie

31-12-2015

31-12-2014

Debiteuren moederdepartement

1.555

663

Debiteuren agentschappen binnen ministerie VenJ

9.497

2.356

Debiteuren andere ministeries

1.030

1.718

Debiteuren agentschappen andere ministeries

50

257

Debiteuren derden (buiten het Rijk)

44.203

29.336

Totaal

56.335

34.330

Tabel 10.1.13 Nog te ontvangen

Bedragen x € 1.000

   
 

31-12-2015

31-12-2014

Nog te ontvangen van moederdepartement

41.072

48.960

Nog te ontvangen van agentschappen binnen ministerie VenJ

1.383

6.430

Nog te ontvangen van andere ministeries

 

3.392

Nog te ontvangen van agentschappen andere ministeries

6.091

4.844

Nog te ontvangen van derden (buiten het Rijk)

102.612

80.090

Totaal

151.158

143.716

Tabel 10.1.14 Liquide middelen

Bedragen x € 1.000

   
 

31-12-2015

31-12-2014

Rekening courant Rijks hoofdboekhouding

320.780

253.297

Kas

838

1.180

Totaal

321.618

254.477

De liquide middelen zijn in 2015 met ruim € 67 mln. gestegen. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de eenmalige storting van het moederdepartement inzake de aanzuivering van het negatieve eigen vermogen van 2014 ad € 77 mln.

Passiva

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.

Het jaarlijkse exploitatieresultaat wordt na afloop van het boekjaar in principe ten gunste of ten laste van de exploitatiereserve gebracht. Conform de Regeling Agentschappen (art 27 lid 4 c) mag het maximum van de exploitatiereserve niet meer bedragen dan 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren.

Tabel 10.1.15 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet

(x € 1.000)

Eigen Vermogen

(x € 1.000)

%

2015

2.266.620

61.495

3

2014

2.378.111

– 77.011

0

2013

2.434.515

– 81.949

0

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt te specificeren:

Tabel 10.1.16. Eigen vermogen

Bedragen x € 1.000

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2015

– 100.666

23.655

– 77.011

Toevoeging door moederdepartement (+)

77.026

77.026

Storting aan moederdepartement (–/–)

Toevoeging onverdeeld resultaat 2014 (+/+)

23.655

– 23.655

Onverdeeld resultaat 2015 (+/–)

61.480

61.480

Stand 31-12-2015

15

61.480

61.495

In de exploitatiereserve binnen het eigen vermogen is een rechtstreekse vermogensmutatie verantwoord van € 77,0 mln. Deze mutatie betreft een eenmalige storting van het moederdepartement inzake het aanzuiveren van het negatieve eigen vermogen per 1 januari 2015 ad. € 77 mln. negatief. Het resultaat 2014 is in de jaarrekening 2015 toegevoegd aan de exploitatiereserve die daardoor ultimo 2015 uitkomt op een positief saldo van € 15.000.

Tabel 10.1.17. Voorzieningen
Bedragen x € 1.000

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2015

Vrijval

in 2015

Dotatie

in 2015

Onttrekking

in 2015

Stand per

31-12-2015

Voorziening SBF

35.387

– 678

25.383

– 24.775

35.317

Voorziening wachtgelden

294

 

50

– 133

211

Reorganisatievoorziening

3.389

– 226

910

– 1.351

2.722

Voorziening Van Werk Naar Werk

16.884

– 2.286

45.979

– 25.173

35.404

Voorziening doorlopende salariskosten VWNW

 

40.952

 

40.952

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

93.543

– 4.132

21.813

– 56.360

54.864

Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek

2.762

– 18

 

– 248

2.496

Voorziening verlieslatende contracten

22.891

   

– 22.891

Totaal

175.150

– 7.340

135.087

– 130.931

171.966

Voorziening Van Werk Naar Werk

In het kader van de uitvoering van het Masterplan worden bij verschillende onderdelen van DJI reorganisaties uitgevoerd, waarbij medewerkers komen te vallen onder de Rijksbrede VWNW regeling. Binnen de VWNW regeling ontstaat het recht op diverse voorzieningen zoals stimuleringspremies en reistijd/werktijd. Deze voorziening is gebaseerd op de formele besluiten per medewerker.

Voor de medewerkers die eind 2014 in de vrijwillige fase zijn ondergebracht is een voorziening getroffen ad € 16,9 mln. Daarnaast is er voor medewerkers die in 2015 in deze regeling zijn ingestroomd € 45,9 mln. gedoteerd. Voor de uitgaven in 2015 is € 25,2 mln. onttrokken en is na herberekening een bedrag ad € 2,3 mln. vrijgevallen

Voorziening doorlopende salariskosten VWNW

In het kader van de reorganisaties in het kader plan van het masterplan is in 2015 een nieuwe voorziening gevormd. Deze voorziening betreft de salariskosten van medewerkers die in de VWNW regeling zijn opgenomen en in afwachting zijn van een nieuwe functie binnen of buiten de DJI. De grondslag voor de berekening is gebaseerd op artikel 49DD ARAR waarin een maximale begeleidingsperiode van 18 maanden is genoemd. Indien er zicht is op detachering binnen of buiten de DJI dan is daar rekening mee gehouden in de berekening van de voorziening. Indien er geen informatie bekend is in hoeverre de betreffende kandidaat plaatsbaar is wordt de maximale termijn van 18 maanden gehanteerd voor de berekening van de voorziening. De voorziening bedraagt ultimo 2015 € 40,9 mln.

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RVB gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en eventuele sloopkosten. In 2015 is aan de RVB een aantal bedragen betaald o.a. in het kader van het Masterplan DJI, hetgeen heeft geleid tot een onttrekking aan de voorziening van € 56,4 mln. Voorts zijn er o.a. in het kader van de verdere uitvoering van het Masterplan DJI voorzieningen ad € 21,8 mln. getroffen voor het sluiten van locaties van na 2015. Daarnaast is voor diverse locaties een totaalbedrag ad € 4,1 mln. vrijgevallen a.g.v. herberekening van de afkoopbedragen door de RVB.

In de stand per 31 december 2015 is o.a. de afkoop boekwaarde voorzien voor de volgende (nog te sluiten) inrichtingen: PI Overamstel, PI Amsterdam, PI Tilburg en JJI de Heuvelrug.

Tabel 10.1.18 Crediteuren
Bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Crediteuren moederdepartement

68

201

Crediteuren agentschappen binnen ministerie VenJ

24

11

Crediteuren andere ministeries

949

1.743

Crediteuren agentschappen andere ministeries

530

432

Betalingen onderweg

6.877

8.639

Crediteuren derden (buiten het Rijk)

46.725

25.222

Totaal

55.173

36.248

Tabel 10.1.19. Nog te betalen kosten
Bedragen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2015

31-12-2014

Nog te betalen facturen/declaraties

273.198

326.024

Vooruitontvangen

1.255

1.159

Vakantiegeld

26.356

27.391

Eindejaarsuitkering

3.563

3.681

Terug te betalen bijdragen aan moederdepartement

7.225

7.510

Niet opgenomen vakantiedagen

18.542

17.129

Totaal

330.139

382.894

Nadere specificatie conform RBV

31-12-2015

31-12-2014

Nog te betalen aan moederdepartement

8.449

7.510

Nog te betalen aan agentschappen binnen ministerie VenJ

Nog te betalen aan andere ministeries

704

349

Nog te betalen aan agentschappen andere ministeries

12.654

10.464

Nog te betalen aan derden (buiten het Rijk)

308.332

364.571

Totaal

330.139

382.894

Kasstroomoverzicht 2015

Tabel 10.1.20.Kasstroomoverzicht per 31 december 2015
Bedragen x € 1.000
   

Begroot

Realisatie

Verschil

   

1

2

3 (= 2 – 1)

1

Liquide middelen per 1 januari 2015

165.459

254.477

89.018

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

2.806.827

2.806.827

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 2.772.481

– 2.772.481

2

Totaal operationele kasstroom

20.000

34.346

14.346

 

Totaal investeringen (–/–)

– 32.500

– 43.330

– 10.830

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

 

12.199

12.199

3

Totaal investeringskasstroom

– 32.500

– 31.131

1.369

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

   

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

 

77.026

77.026

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 23.305

– 13.100

10.205

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

32.500

 

– 32.500

4

Totaal financieringskasstroom

9.195

63.926

54.731

5

Liquide middelen per 31 december 2015

162.154

321.618

159.464

Het kasstroomoverzicht is gebaseerd op alle inkomende en uitgaande geldstromen van zowel de Rekening-Courant bij de Rijkshoofdboekhouding als de kassen bij alle onderdelen en de overige liquide middelen (bankrekening Bonaire). De kassen en bankrekening Bonaire waren in 2014 niet opgenomen waardoor de beginstand 2015 afwijkt van de eindstand 2014.

De stijging in de liquide middelen is voornamelijk het gevolg van de eenmalige storting van het moederdepartement ad € 77 mln in de Rekening-Courant bij de Rijkshoofdboekhouding.

Omdat nog steeds een hoog bedrag aan langlopende voorzieningen beschikbaar is voor de financiering van vaste activa, is geen beroep op de leenfaciliteit gedaan

De investeringen hebben voornamelijk betrekking op vervangingen.

Doelmatigheid

Tabel 10.1.21 Overzicht intramurale sanctiecapaciteit
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting verdeeld naar:

11.920

11.586

11.388

11.496

Direct inzetbare capaciteit:

       

– strafrechtelijke sanctiecapaciteit

11.258

11.191

10.877

10.967

– inbewaringgestelden op politiebureaus

50

39

20

20

– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen

96

96

96

114

Reservecapaciteit

516

260

395

395

Gemiddelde prijs per plaats/per dag

       

– operationele capaciteit (x 1,–)

262

253

240

240

– reservecapaciteit

95

65

83

83

Totaal PxQ (x 1 mln.)

1.108

1.051,2

976

982

– operationele en reservecapaciteit

       

Bezettingsgraad (in)1

84,7

78,6

73,5

91,3

1

dit betreft het percentage van de direct inzetbare capaciteit exclusief inbewaringgestelden op politiebureaus

Tabel 10.1.22 Overzicht extramurale sanctiecapaciteit
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting 2015

450

481

444

400

Verdeeld naar

       

(B)PP met of zonder ET

450

481

444

0

Elektronische Detentie

0

0

01

400

Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

57

83

64

55

Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)

9,4

14,6

10,3

8,0

1

Het wetsvoorstel waarmee elektronische detentie zou worden ingevoerd (EK 33.745), is in 2014 door de Eerste Kamer verworpen

Naast de effecten van loon- en prijsbijstelling wordt het verschil in de gerealiseerde kostprijs verklaard door een product-mix verschil met- en zonder enkelbandje. In de begroting werd rekening gehouden met 40% met bandje, in de realisatie is dat 55%.

Tabel 10.1.23 Overzicht intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting 2015

680

620

620

620

Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

398

403

412

402

Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)

98,7

101,2

93,2

91,01

1

In de begroting 2015 is abusievelijk € 101,2 mln. opgenomen.

De hogere gerealiseerde gemiddelde prijs voor PPC-plaatsen heeft voornamelijk te maken met de loon- en prijsbijstelling 2015.

Doelmatigheidsindicatoren forensische zorg

Tabel 10.1.24 FPC’s/Forensische zorg
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting verdeeld naar:

1.858

1.782

1.630

1.630

Direct inzetbare capaciteit:

       

– Rijks FPC’s

373

362

296

296

– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen

1.286

1.416

1.334

1.334

Reservecapaciteit (rijk/part.)

0

0

0

0

Gemiddelde prijs per plaats/per dag

       

– operationele capaciteit (x1,–)

494

508

504

528

– reservecapaciteit

201

0

0

0

Totaal P3X (x1 mln.)

       

– operationele en reservecapaciteit

335,0

330,4

299,6

314,3

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (in %)1

92,0

89,6

91,2

91,3

1

Dit betreft het percentage direct inzetbare capaciteit

Van de Tbs-capaciteit was in 2015 gemiddeld 8,8% niet bezet. Bij de niet bezette plaatsen wordt alleen de vaste bedprijs gefinancierd. Dit heeft geleid tot een lagere gemiddelde gerealiseerde dagprijs.

Tabel 10.1.25 Overzicht intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting 2015

1.628

1.916

2.150

1.9761

verdeeld naar:

       

Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader

1.418

1.707

1.940

1.766

Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

210

209

210

210

Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

360

355

315

349

Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)

213,8

248,3

246,9

251,6

1

In de begroting 2015 is abusievelijk 1.953 opgenomen.

Bij de begrotingsvoorbereiding 2016 is de capacitaire taakstelling 2015 voor de overige forensische zorg met 174 plaatsen (circa 9%) verhoogd. Het gaat hierbij om plaatsen in het segment beschermd wonen met een relatief lage dagprijs. Hierdoor is de gemiddelde prijs van de OFZ-productie lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.

Doelmatigheidsindicatoren vreemdelingenbewaring

Tabel 10.1.26 Overzicht capaciteit Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
 

2013

2014

Realisatie

2015

Begroting

2015

Capaciteit vr.bew. en uitzetcentra verdeeld naar:

2.476

1.762

1.179

1.179

Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

168

98

50

50

Vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

1.361

1.424

1.129

1.129

In bewaring gestelden op politiebureaus

1

0

0

0

Uitzetcentra

161

0

0

0

Reservecapaciteit

390

240

0

0

In stand te houden capaciteit korte termijn

330

0

0

0

In stand te houden capaciteit lange termijn

65

0

0

0

Gemiddelde prijs per dag operationele cap. (x € 1,–)

158

168

198

208

Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,–)

93

77

0

0

Gem. prijs per dag in stand te houden cap. kort (x € 1,–)

53

0

0

0

Gem. prijs per dag in stand te houden cap. lang (x € 1,–)

13

0

0

0

Totaal kader (x € 1 miljoen)

direct inzetbare capaciteit

97,6

93,3

85,0

89,3

– reservecapaciteit incl. in stand te houden capaciteit

19,9

10,7

0

0

Bezettingsgraad (in %)

38,4

30,1

22,8

91,3

De afwijking van de gerealiseerde kostprijs ten opzichte van de geraamde kostprijs VB wordt enerzijds veroorzaakt door de effecten van loon- en prijsbijstelling 2015 en anderzijds door de concentratie van leegstand als gevolg van een lage bezetting in de vreemdelingenbewaring, de hogere huuropbrengsten van ketenpartners en een incidentele meevaller van huisvestingskosten.

Doelmatigheidsindicatoren Jeugd

Tabel 10.1.27 Overzicht jeugdplaatsen
 

2013

2014

Realisatie

2015

Begroting

2015

Stand ontwerpbegroting 2015

1.164

777

777

777

Verdeeld naar:

       

Direct inzetbare capaciteit:

       

– rijksinrichtingen

358

319

319

319

– particuliere jeugdinrichtingen

442

331

328

331

Reservecapaciteit

150

127

130

127

Gemiddelde prijs per plaats / per dag (x € 1,–)

       

Operationele capaciteit (x € 1,–)

547

608

638

606

reservecapaciteit (x € 1,–)

124

132

125

125

Totaal PxQ (x 1 mln.)

       

– operationele en reserve capaciteit

176,2

152,1

156,7

149,5

Bezettingsgraad (in %)

64,0

72,1

66,2

90,0

De hogere gerealiseerde prijs voor jeugdplaatsen wordt verklaard door de extra kosten van de zorginkoop in de GGZ (als gevolg van de stelselwijziging AWBZ), waarvan de middelen bij voorjaarsnota 2015 zijn overgeheveld van VWS naar DJI. Deze meerkosten waren nog niet in de begrotingsprijs 2015 verwerkt. Verder heeft ook de loon- en prijsbijstelling 2015 een opwaarts effect gehad.

Tabel 1.01.28 Overzicht in stand te houden jeugdplaatsen
 

2013

2014

Realisatie

2015

Begroting

2015

Stand ontwerpbegroting 2015

214

36

36

36

Gemiddelde prijs per plaats / per dag

124

132

125

125

Totaal PxQ (x 1 mln.)

9,7

1,7

1,6

1,6

Licence