(1) Vastgestelde begroting 2018 | (2) Realisatie 2018 | (3)=(2)–(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2017 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet | 2.485.937 | 2.575.420 | 89.483 | 2.430.827 |
– Omzet moederdepartement | 2.275.607 | 2.284.709 | 9.102 | 2.212.833 |
– Omzet overige departementen | 28.360 | 68.988 | 40.628 | 38.677 |
– Omzet derden | 181.970 | 221.723 | 39.753 | 179.317 |
Rentebaten | 800 | 0 | – 800 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 15.227 | 15.227 | 3.324 |
Bijzondere baten | 3.000 | 2.093 | – 907 | 2.348 |
Totaal baten | 2.489.737 | 2.592.740 | 103.003 | 2.436.499 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1.032.391 | 1.082.677 | 50.286 | 1.031.132 |
– Personele kosten | 788.468 | 847.366 | 58.898 | 827.364 |
Waarvan eigen personeel | 728.953 | 772.701 | 43.748 | 744.871 |
Waarvan inhuur externen | 58.015 | 74.665 | 16.650 | 82.493 |
Waarvan overige personele kosten | 1.500 | 0 | – 1.500 | 0 |
– Materiële kosten | 243.923 | 235.311 | – 8.612 | 203.768 |
Waarvan apparaat ICT | 30.000 | 38.457 | 8.457 | 29.730 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 56.000 | 51.648 | – 4.352 | 49.337 |
Waarvan overige materiële kosten | 157.923 | 145.206 | – 12.717 | 124.701 |
Beheer en Onderhoud | 1.399.623 | 1.437.526 | 37.903 | 1.321.514 |
Rentelasten | 8.748 | 3.673 | – 5.075 | 3.707 |
Afschrijvingskosten | 39.975 | 26.482 | – 13.493 | 29.086 |
– Materieel | 38.500 | 25.310 | – 13.190 | 27.652 |
Waarvan apparaat ICT | 6.000 | 3.621 | – 2.379 | 2.657 |
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 32.500 | 21.689 | – 10.811 | 24.995 |
– Immaterieel | 1.475 | 1.172 | – 303 | 1.433 |
Overige lasten | 0 | 4.877 | 4.877 | 23.178 |
– Dotaties voorzieningen | 0 | 2.548 | 2.548 | 12.449 |
– Bijzondere lasten | 0 | 2.329 | 2.329 | 10.728 |
Totaal lasten | 2.480.737 | 2.555.235 | 74.498 | 2.408.615 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 9.000 | 37.505 | 28.505 | 27.884 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 16.158 | 16.158 | 7.885 |
Saldo van baten en lasten | 9.000 | 21.347 | 12.347 | 19.999 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 9.000 | 8.165 | – 835 | 8.305 |
Nog te verdelen resultaat | 0 | 13.182 | 13.182 | 11.694 |
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Omzet programma
De omzet programma betreft het deel van de agentschapsbijdrage dat dient ter dekking van de kosten voor beheer, onderhoud en verkeersmanagement van de infrastructurele netwerken (externe productiekosten).
Omzet apparaat
De omzet apparaat is het deel van de agentschapsbijdrage dat dient ter dekking van de apparaatskosten die nodig zijn voor de voorbereiding en uitvoering van het beheer en onderhoud en het aanlegprogramma (interne kosten).
Artikel | Begroting 2018 | Realisatie 2018 | |
---|---|---|---|
Hoofdwatersysteem programma | DF | 214.409 | 237.858 |
Hoofdwegennet programma | IF artikel 12 | 733.650 | 845.865 |
Hoofdvaarwegennet programma | IF artikel 15 | 302.324 | 320.753 |
Hoofdstuk 12 programma | Diversen | 5.039 | 5.897 |
Totaal programma | 1.255.422 | 1.410.373 | |
Hoofdwatersysteem apparaat | DF | 228.739 | 237.586 |
Hoofdwegennet apparaat | Art.12 IF | 447.349 | 459.254 |
Hoofdvaarwegennet apparaat | Art.15 IF | 278.254 | 285.741 |
Hoofdstuk 12 apparaat | Diversen | 65.842 | 47.423 |
Totaal apparaat | 1.020.184 | 1.030.004 | |
Totaal omzet moederdepartement | 2.275.606 | 2.440.377 |
Toelichting
-
• Hoofdwatersysteem programma: de hogere omzet ad. € 23,4 miljoen wordt met name veroorzaakt door een vergoeding voor de kosten samenhangend met het incident en de reparatie van de stuw Grave (€ 16,1 miljoen) en een bijdrage aan het Security Operations Centre van RWS (€ 5,1 miljoen)
-
• Hoofdwegennet programma: de hogere omzet ad. € 112,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door een bijdrage voor de onverwachte reparaties aan de Merwedebrug (€ 32,1 mln.), een vergoeding voor het niet volledig kunnen verhalen van schade bij schaderijden (€ 31,5 miljoen), een bijdrage voor de sanering van grond bij steunpunten (€ 14,3 miljoen), de uitkering van de prijsbijstelling 2018 (€ 11,1 miljoen), een toevoeging voor het beheer en onderhoud van de tunnel technische installaties van de A4 Delft-Schiedam (€ 5,3 miljoen) en een bijdrage voor de hogere ICT uitgaven (€ 5,0 miljoen).
-
• Hoofdvaarwegennet programma: de hogere omzet ad. € 18,4 miljoen wordt met name veroorzaakt door een vergoeding voor het niet volledig kunnen verhalen van schade bij schadevaren (€ 11,1 miljoen), een overboeking vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat t.b.v. het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (€ 4,5 miljoen) en de uitkering van de prijsbijstelling 2018 (€ 4,5 miljoen). Hier tegenover staat een verlaging als gevolg van een overboeking naar Defensie ten behoeve van de Kustwacht (€ 6,1 miljoen).
-
• Hoofdwatersysteem apparaat: de hogere omzet ad. € 8,8 miljoen wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 5,2 miljoen) en extra capaciteit in het kader van de Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit (€ 2,0 miljoen).
-
• Hoofdwegennet apparaat: de hogere omzet ad. € 11,9 miljoen wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 10,1 miljoen).
-
• Hoofdvaarwegennet apparaat: de hogere omzet ad. € 7,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 6,3 miljoen).
-
• Hoofstuk 12 Apparaat: de lagere omzet ad. – € 18,4 miljoen wordt met name veroorzaakt door de herverkaveling met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK).
De omzet moederdepartement zoals verantwoord in de staat van baten en lasten over de periode januari tot met december 2018 bedraagt in totaal € 2.284,7 miljoen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
2018 | 2017 | |
---|---|---|
In huidig boekjaar ontvangen bijdrage moederdepartement | 2.440,4 | 2.233,3 |
In voorgaand boekjaar ontvangen bijdrage voor nog uit te voeren werkzaamheden in huidig boekjaar | 368,5 | 348,0 |
Reeds ontvangen bijdrage voor nog uit te voeren werkzaamheden in volgend boekjaar | – 524,2 | 368,5 |
Totaal omzet moederdepartement | 2.284,7 | 2.212,8 |
Het verschil tussen de specificatie omzet moederdepartement ad. € 2.440,4 miljoen zoals verantwoord op de artikelen en omzet moederdepartement ad. € 2.284,7 miljoen zoals verantwoord in de staat van baten en lasten bedraagt € 155,7 miljoen, dit betreft omzet moederdepartement waar nog geen kosten tegen overstaan en is toegevoegd aan de vlottende passiva als nog uit te voeren werkzaamheden.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen heeft betrekking op van andere departementen (dan IenW) ontvangen vergoedingen voor activiteiten die door Rijkswaterstaat voor die andere departementen zijn uitgevoerd. Onderdeel hiervan zijn de ontvangen vergoedingen van andere departementen voor het gebruik van vaartuigen van de Rijksrederij. De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2018 ad. € 40,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door de apparaats- en programmakosten die RWS bij het Ministerie van BZK en het Ministerie van EZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van Beleidsondersteuning en Advisering en de Omgevingswet. Onderstaande tabel laat een uitsplitsing zien van de omzet overige departementen naar de verschillende departementen.
Ministerie | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 37,1 | 7,6 |
Ministerie van Defensie | 14,9 | 14,5 |
Ministerie van Economische Zaken | 11,2 | 10,3 |
Ministerie van Justitie en Veiligheid | 2,5 | 3,7 |
Overige departementen | 3,3 | 2,6 |
Totaal omzet overige departementen | 69,0 | 38,7 |
Omzet derden
De omzet derden heeft betrekking op vergoedingen voor activiteiten die door Rijkswaterstaat voor derden partijen, niet zijnde Ministeries, zijn uitgevoerd. De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2018 ad. € 39,8 miljoen wordt met name veroorzaakt door een toename van de opbrengsten uit incidentele verkopen via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), een toename van de opbrengsten vanuit de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) als gevolg van een toename in de productie van de NBD en de verdere professionalisering van de bedrijfsvoering sinds de oprichting in 2015, en een toename van de opbrengsten uit schaderijdingen en schadevaringen ter dekking van de kosten van reparatiewerkzaamheden. Onderstaande tabel laat een uitsplitsing zien van de omzet derden naar de verschillende opbrengsten.
2018 | 2017 | |
---|---|---|
Opbrengsten schades | 39,2 | 30,3 |
Opbrengsten RVB (middelenbesluit) | 54,0 | 40,0 |
Opbrengsten NDB | 33,8 | 20,3 |
Opbrengsten NDW | 4,7 | 4,4 |
Opbrengsten personeel (IF, uitlenen, inbesteden e.d.) | 13,3 | 17,8 |
Opbrengsten gladheidsbestrijding en verkoop zout | 5,8 | 1,0 |
Opbrengsten Waterwet (Wvo) | 18,0 | 17,8 |
Opbrengsten Beheer en Onderhoud | 28,1 | 17,8 |
Overige opbrengsten derden | 24,8 | 29,8 |
Totaal omzet derden | 221,7 | 179,3 |
Rentebaten
Deze baten hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. Omdat er vanwege de relatief lagere rentestanden gedurende 2018 geen korte termijndeposito’s zijn aangehouden, zijn er over 2018 geen rentebaten gerealiseerd.
Vrijval voorzieningen
De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2018 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 15,2 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:
-
• Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige maatwerkkosten (€ 2,2 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat dit deel van de voorziening vanaf 2018 niet meer benodigd is vanwege het doortrekken van de loonkosten tot aan pensioengerechtigde leeftijd. Tot 2018 werd rekening gehouden met een standaard tarief per kandidaat, per leeftijd.
-
• Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten (€ 11,7 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2018 een passende maatregel is getroffen en door periodieke herijking van de interne kaders voor reorganisatievoorzieningen;
-
• Vrijval milieuvoorziening (€ 1,1 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat een deel van de benodigde sarneringen is meegenomen bij reguliere onderhoudswerkzaamheden en/of verbouwingen;
-
• Vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,3 miljoen).
Bijzondere baten
De bijzondere baten ad. € 2,1 miljoen bestaan uit boekwinsten op de verkoop van activa. In 2018 is met name een boekwinst gerealiseerd op het inruilen van leaseauto’s bij de leverancier, tegen vooraf vastgestelde inruilwaarde (€ 1,9 miljoen).
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
Begroting 2018 | Realisatie 2018 | |
---|---|---|
Aantal FTE | 8.775 | 8.866 |
Eigen personele kosten (x € 1.000) | 728.953 | 772.701 |
Inhuur (x € 1.000) | 58.015 | 74.665 |
Totale kosten | 786.968 | 847.366 |
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. De hogere personele kosten zijn met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2018 van 3% en het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS en voor het Werken voor en met Partners. Daarnaast waren de kosten voor het Corporate Learning Center RWS in de begroting 2018 volledig begroot onder de materiele kosten, maar deze worden voor een groot deel verantwoord onder de personele kosten.
De formatie in 2018 in de begroting 2018 is gedurende het jaar opgehoogd van 8.775 FTE naar 8.876 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:
-
• Strategisch Capaciteitsmanagement: om een betere relatie te leggen tussen de gevraagde productie en de daarvoor benodigde capaciteit is binnen IenW voor RWS het instrument Strategisch Capaciteitsmanagement ontwikkeld. Daarbij wordt jaarlijks op basis van vastgestelde normen, rekenregels en tarieven voor alle werkprocessen van RWS doorgerekend wat de benodigde capaciteit voor de komende 5 jaar is op basis van de huidige verwachte producten en prestatieopgaven. Op basis van de uitkomsten van de berekening voor de begroting 2019 is besloten om RWS in 2018 17 FTE extra toe te kennen voor de uitvoering van het Regeerakkoord;
-
• Herverkaveling Regeerakkoord: een overdracht van ruim 7 FTE naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties als gevolg van de departementale herindeling met betrekking tot de Omgevingswet;
-
• De formatie in 2018 is gedurende het jaar met 92 FTE opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak.
-
• Voor de structurele CDI-rol (inkoop) is 0,5 FTE overgedragen aan het moederdepartement.
De bezetting ultimo 2018 bedraagt 8.866 FTE en ligt hiermee net onder de formatie ultimo 2018 van 8.876 FTE.
Specificatie | Realisatie 2017 | Begroting 2018 | Realisatie 2018 | % t.o.v. 2017 |
---|---|---|---|---|
Inhuur apparaat (kerntaken) | 82.493 | 58.015 | 74.665 | 91% |
Inhuur programma (niet-kerntaken) | 117.550 | 106.835 | 105.255 | 90% |
Totaal inhuur | 200.043 | 164.850 | 179.920 | 90% |
RWS heeft een aantal maatregelen genomen om de inhuur op apparaat (kerntaken) de komende jaren te laten dalen. Het gaat dan onder meer om:
-
• Extra inzet op het werven van voldoende gekwalificeerd eigen personeel en versnelling van het wervingsproces om vacatures zo snel mogelijk in te vullen;
-
• Een flexibele interne pool om snel interne inzet te kunnen organiseren;
-
• Versterking van cruciale kennis binnen de organisatie door interne loopbaanontwikkeling.
De totale inhuur is afgenomen in vergelijking met 2017, zij het dat de afname van de inhuur op kerntaken lager is dan begroot. Door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies bleek het niet mogelijk om de benodigde capaciteit op kerntaken, nodig door grote uitstroom, volledig te kunnen invullen met eigen personeel. Daarnaast blijft de inhuur op apparaat hoog vanwege de hoge productieopgave.
Rentelasten
Dit betreft de kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten, inclusief de boete voor vervroegde aflossing. De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2018 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland en er sprake is van lagere rentepercentages.
Afschrijvingskosten
Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn € 13,5 miljoen lager dan begroot, omdat in 2018 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
De dotaties aan de voorzieningen ad. € 2,5 miljoen hebben betrekking op de reorganisatievoorziening (€ 2,3 miljoen) en de voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,2 miljoen).
De dotatie aan de reorganisatievoorziening is het gevolg van het aanpassen van de disconteringsvoet voor de contante waarde berekening aan de actuele rentestanden en een herijking van het verwachtingspercentage van de kandidaten die gebruik zullen maken van de maximale doorlooptijd die de voorziening biedt.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten over 2018 ad. € 2,3 miljoen hebben met name betrekking op de gemaakte kosten voor het overnemen van activa van VID Nederland BV (€ 2,0 miljoen).
Agentschapsdeel Vpb lasten
Het Agentschap RWS verzorgt activiteiten die tot het departement IenW horen en voor anderen. Voor een aantal activiteiten is RWS belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). De hiermee samenhangende Vpb-last is, voor zover op voorlopige aangifte voldaan, afzonderlijk in de Staat van Baten en Lasten weergegeven onder het Agentschapsdeel Vpb lasten.
De totale Vpb-last van € 16,2 miljoen heeft betrekking op:
-
• Voorlopige aanslag Vpb-aangifte 2018 (€ 9,0 miljoen);
-
• Herziening voorlopige Vpb-aangifte 2017 (€ 4,1 miljoen);
-
• Herziening voorlopige Vpb-aangifte 2016 (€ 3,1 miljoen);
Dotatie Rijksrederij
De dotatie ad. € 8,2 miljoen bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gewaardeerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduur verlengend onderhoud.
Nog te verdelen resultaat
Het nog te verdelen resultaat 2018 bedraagt € 13,2 miljoen.
Balans 2018 | Balans 2017 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 153.641 | 162.993 |
Immateriële vaste activa | 1.113 | 2.973 |
Materiële vaste activa | 152.528 | 160.020 |
– Grond en gebouwen | 96.893 | 96.491 |
– Installaties en inventarissen | 11.142 | 13.767 |
– Projecten in uitvoering | ||
– Overige materiële vaste activa | 44.493 | 49.762 |
Financiële vaste activa | 34.200 | 42.800 |
Onderhanden werk | 6.922.264 | 7.457.663 |
Vlottende activa | 872.378 | 744.689 |
Voorraden en onderhanden projecten | ||
Vorderingen | 100.140 | 68.119 |
– Debiteuren | 54.150 | 35.936 |
– Overige vorderingen en overlopende activa | 45.990 | 32.183 |
Liquide middelen | 772.238 | 676.570 |
Totaal activa | 7.982.483 | 8.408.145 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 124.988 | 134.151 |
– Exploitatiereserve | 79.308 | 79.994 |
– Onverdeeld resultaat | 13.182 | 11.694 |
– Bestemmingsreserve Rijksrederij | 32.498 | 42.463 |
Voorzieningen | 18.740 | 38.975 |
Langlopende schulden | 95.736 | 100.090 |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën | 95.736 | 100.090 |
Op te leveren projecten | 6.922.264 | 7.457.663 |
Kortlopende schulden | 820.755 | 677.266 |
– Crediteuren | 59.363 | 79.962 |
– Schulden bij het Rijk | 0 | 446 |
– Belastingen en premies sociale lasten | 5.271 | 0 |
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 16.630 | 21.554 |
– Overige schulden en overlopende passiva | 739.491 | 575.304 |
Totaal passiva | 7.982.483 | 8.408.145 |
Activa
Vaste activa
Immateriële activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd op het bedrag van de bij derden bestede kosten (historische kostprijs), verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen en eventueel opgetreden waardeverminderingen.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenW opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2019) is opgenomen onder debiteuren.
Onderhanden werk
Onder de post onderhanden werk is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Vlottende activa
Vorderingen
Debiteuren
De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De debiteuren worden voorzien; ouder dan 2 jaar volledig en overige debiteuren zijn afhankelijk van hun ouderdom procentueel, tenzij aannemelijk is gemaakt dat met een lagere voorziening kan worden volstaan.
Overige vorderingen en overlopende activa
De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat met name uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Deze ontvangsten bestaan voor een belangrijk deel uit de nog te ontvangen bedragen als gevolg van schades en nog te ontvangen betalingen in het kader van beheeropbrengsten uit het areaal (onder meer huren, pachten).
Liquide middelen
Onder de post liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van Rijkswaterstaat.
Passiva
Eigen Vermogen
Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat, ook uit de bestemmingsreserve Rijksrederij. Deze bestemmingsreserve Rijksrederij wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de schepen van de Rijksrederij, dat gebaseerd is op vervangingswaarde, en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en voor levensduur verlengend onderhoud.
Exploitatiereserve | Nog te verdelen resultaat | Eigen Vermogen Exploitatie RWS | Bestemmingsreserve Rijksrederij | Totaal Eigen Vermogen | |
---|---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2017 | 79.994 | 11.694 | 91.688 | 42.463 | 134.151 |
Mutaties 2018 | |||||
– Toevoeging 2018 | 11.694 | 0 | 11.694 | 8.165 | 19.859 |
– Onttrekking 2018 | – 12.380 | – 11.694 | – 24.074 | – 18.130 | – 42.204 |
– Resultaat boekjaar | 0 | 13.182 | 13.182 | 0 | 13.182 |
Totaal mutaties 2018 | – 686 | 1.488 | 802 | – 9.965 | – 9.163 |
Stand per 31/12/2018 | 79.308 | 13.182 | 92.490 | 32.498 | 124.988 |
De toevoeging aan de Bestemmingsreserve Rijksrederij heeft betrekking op het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de schepen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde én de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs. Deze dotatie, voor 2018 € 8,2 miljoen, wordt als directe resultaatbestemming opgenomen in de staat van baten en lasten.
In 2018 is € 18,1 miljoen van de Reserve Rijksrederij aangewend voor investeringen in verband met het vlootvervangingsprogramma en in levensduur verlengend onderhoud aan vaartuigen.
Het nog te verdelen resultaat 2018 bedraagt € 13,2 miljoen.
Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2018 bedraagt 5,04% van die gemiddelde jaaromzet. Hierdoor is een surplus ontstaan van € 1,0 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient het surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd aan de eigenaar.
Jaar | Gemiddelde jaaromzet | Eigen Vermogen | % |
---|---|---|---|
2018 | 2.478.907 | 124.988 | 5,04% |
2017 | 2.435.419 | 134.151 | 5,51% |
2016 | 2.422.830 | 153.648 | 6,34% |
Voorzieningen
Reorganisatievoorziening | Voorziening milieusanering | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand per 31/12/2017 | 36.170 | 2.805 | 38.975 |
Mutaties 2018 | |||
– Dotatie 2018 | 2.317 | 0 | 2.317 |
– Onttrekking 2018 | – 7.126 | – 457 | – 7.583 |
– Vrijval 2018 | – 13.911 | – 1.058 | – 14.969 |
Totaal mutaties 2018 | – 18.720 | – 1.515 | – 20.235 |
Stand per 31/12/2018 | 17.450 | 1.290 | 18.740 |
Reorganisatievoorziening
In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).
Ultimo 2018 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:
-
• Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 7,3 miljoen (verwachte looptijd tot 2027);
-
• Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 1,4 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2022);
-
• Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 8,8 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2028).
Voorziening milieusanering
Ultimo 2014 is wettelijk geregeld dat asbest(daken) in Nederland vanaf 2024 verboden zijn. Het verbod beschermt mens en milieu tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom welke nog niet aan deze strengere milieueisen voldoen. Tot uiterlijk 2024 zullen voor al deze gebouwen – indien van toepassing – de daarop aanwezige asbestdaken en daarin aanwezige overige gevaarlijke asbesttoepassingen fasegewijs worden gesaneerd.
Een eerste inschatting aan verwachte saneringskosten is in 2015 gedoteerd aan een daartoe gevormde voorziening milieusanering. In 2016 heeft RWS uitvoering gegeven aan een meer gedetailleerde inventarisatie van het aantal te saneren m2 aan asbestdaken in de gebouwen van RWS en de kosten van de sanering. Hiervoor zijn middels deskreview 660 gebouwen in een risicoanalyse bekeken. Naar aanleiding daarvan zijn 198 gebouwen met vermoedelijke asbestdaken onderzocht.
In 2018 is € 0,5 miljoen aan de voorziening onttrokken voor het saneren van asbest uit gebouwen en is € 1,1 miljoen vrijgevallen. De vrijval is ontstaan doordat een deel van de benodigde sarneringen is meegenomen bij reguliere onderhoudswerkzaamheden en/of verbouwingen. De technisch-operationele voortgang van de saneringswerkzaamheden moet in 2019 opnieuw worden vastgesteld. De voorziening heeft betrekking op de reguliere apparaat gebonden objecten, exclusief dienstwoningen en vuurtorens. De uitgaven voor de infrastructuur gebonden objecten worden via de budgetten voor beheer en onderhoud opgevangen.
In de post «Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen» is de milieusanering aan de infrastructuur gebonden objecten (niet zijnde de bovengenoemde gebouwen) opgenomen. Hier is wellicht sprake van een verplichting, maar hiervoor kan nog geen betrouwbare schatting worden gegeven.
Op te leveren projecten
Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post onderhanden werk voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Het complete crediteurensaldo is jonger dan een halfjaar, waarvan 86% korter dan dertig dagen open staat. In 2018 is 97% van de facturen binnen 30 dagen na ontvangst betaald.
Overige schulden en overlopend passiva
Onder overige schulden en overlopende passiva zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 524,2 miljoen) en overige schulden en overlopende passiva (€ 237,2 miljoen) opgenomen. De nog uit te voeren werkzaamheden zijn op de balans gepassiveerd. Het bedrag aan nog uit te voeren werkzaamheden wordt comptabel bepaald en is bestemd voor werkzaamheden die in 2019 en verder worden uitgevoerd. De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en op personeel als het gaat om het nog niet opgenomen verlofsaldo.
RWS-IenW | Overige departementen en agentschappen | Overige derden | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Debiteuren1 | 9.489 | 19.611 | 27.739 | 56.839 |
Nog te ontvangen bedragen | 165 | 8.202 | 37.623 | 45.990 |
Liquide middelen | 0 | 772.238 | 0 | 772.238 |
Crediteuren | 544 | 929 | 57.890 | 59.363 |
Nog te betalen bedragen | 2.742 | 31.366 | 727.283 | 761.391 |
– Waarvan Nog uit te voeren werkzaamheden | 0 | 0 | 524.175 | 524.175 |
– Waarvan Overige schulden en overlopende passiva | 2.742 | 31.366 | 203.108 | 237.216 |
(1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen | 240.626 | 676.570 | 435.944 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.489.737 | 2.703.472 | 213.735 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | – 2.440.762 | – 2.576.828 | – 136.066 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 48.975 | 126.644 | 77.669 |
Totaal investeringen (-/-) | – 54.000 | – 26.992 | 27.008 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 11.674 | 11.674 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 54.000 | – 15.318 | 38.682 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | – 12.380 | – 12.380 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 6.000 | 6.000 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 38.000 | – 30.882 | 7.118 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 34.000 | 21.604 | – 12.396 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 2.000 | – 15.658 | – 17.658 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen. | 237.601 | 772.238 | 534.637 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de inkomsten (operationele inkomsten) en uitgaven (operationele uitgaven) gedurende 2018 uit de reguliere bedrijfsvoering.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa (€ 27,0 miljoen) en de boekwaarden van de verkochte activa (€ 11,7 miljoen).
De investeringen hebben voornamelijk betrekking op investeringen in de materiële vaste activa, te weten:
-
• Steunpunten Delft (€ 6,6 miljoen) en Wieringerwerf (€ 5,2 miljoen). Vanuit wegensteunpunten verzorgt Rijkswaterstaat o.a. gladheidsbestrijding en incidentmanagement;
-
• Kantoormeubilair en kantoormachines (€ 1,2 miljoen);
-
• Opzetten voor zoutstrooiers en ploegbladen voor sneeuwploegen (€ 4,4 miljoen);
-
• Computerapparatuur zoals desktops en laptops (€ 2,0 miljoen);
-
• Diverse technische installaties (€ 4,8 miljoen).
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van Rijkswaterstaat, te weten:
-
• Terugbetaling aan het moederdepartement van € 12,4 miljoen in verband met het over 2017 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen;
-
• Storting van moederdepartement van € 6,0 miljoen, dit is de aflossing van de vordering op het moederdepartement;
-
• Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 30,9 miljoen;
-
• Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 21,6 miljoen. Dit is lager dan begroot. Bij de leenaanvraag begin 2018 is het beroep op de leenfaciliteit in 2018 reeds met € 7,6 miljoen naar beneden bijgesteld, omdat een deel van de investeringen is doorgeschoven van 2018 naar 2019. Daarnaast heeft RWS in het laatste kwartaal van 2018 € 10,1 miljoen geïnvesteerd in gebouwen met een levensduur van 45 jaar. RWS heeft hier voor slechts € 4,1 miljoen kunnen lenen, omdat het leenplafond voor leningen van 45 jaar was bereikt.
Doelmatigheidsindicatoren
Een doelstelling van de agentschapsvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren.
Omschrijving | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Begroting 2018 |
---|---|---|---|---|---|
Apparaatskosten per eenheid areaal (x € 1.000) | |||||
Hoofdwegennet (HWN) | 24,50 | 26,58 | 26,27 | 26,49 | 26,19 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 24,56 | 25,92 | 25,96 | 26,55 | 28,00 |
Hoofdwatersystemen (HWS) | 1,05 | 1,15 | 1,18 | 1,27 | 1,15 |
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | |||||
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | 21% | 24% | 24% | 25% | 23% |
Tarieven per FTE | |||||
Kosten per FTE | 119.967 | 118.105 | 121.645 | 125.375 | 123.203 |
Met prijspeilcorrectie | 116.283 | 117.471 | 120.190 | 122.850 | |
Omzet agentschap per product (x € 1.000) | |||||
Hoofdwatersystemen | 486.318 | 486.599 | 476.810 | 488.060 | 443.148 |
Hoofdwegennet | 963.322 | 1.104.007 | 1.125.493 | 1.172.313 | 1.180.999 |
Hoofdvaarwegennet | 554.384 | 601.597 | 557.416 | 600.535 | 580.578 |
Overig | 220.464 | 42.978 | 53.114 | 23.800 | 70.881 |
TOTAAL | 2.224.488 | 2.235.181 | 2.212.833 | 2.284.709 | 2.275.607 |
Bezetting | |||||
FTE formatie | 8.679 | 8.685 | 8.741 | 8.876 | 8.775 |
FTE bezetting | 8.368 | 8.618 | 8.797 | 8.866 | – |
% overhead | (1) | 14,76% | 14,43% | 14,50% | 13% |
Exploitatiesaldo (% van de omzet) | |||||
Exploitatiesaldo (% van de omzet | 0,1% | 3,0% | 1,3% | 0,8% | 0% |
Gebruikerstevredenheid | |||||
Publieksgerichtheid | 38% | 41% | – | Zie toelichting | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWS | – | – | – | Zie toelichting | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWN | 80% | 81% | 85% | Zie toelichting | 80% |
Gebruikerstevredenheid HVWN | 69% | 69% | 69% | 75% | 75% |
Ontwikkeling PIN-waarden | |||||
Hoofdwatersystemen | 92 | 96 | 101 | 100 | 100 |
Hoofdwegennet | 100 | 98 | 100 | 100 | 100 |
Hoofdvaarwegennet | 104 | 103 | 100 | 100 | 100 |
*Dit percentage is door een nieuwe manier van administreren als gevolg van de reorganisatie niet meer vergelijkbaar meetbaar.
Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud, zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal.
Deze kosten zijn in 2018 gestegen als gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2018 van 3%. Met een gelijkblijvend areaal op HVWN en HWS en een geringe stijging van 1% van het areaal op HWN, leidt dit tot hogere apparaatskosten per eenheid areaal ten opzichte van 2017.
Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De stijging van dit percentage ten opzichte van de begroting 2018 is met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2018 van 3%. Door de verhoogde totale omzet in 2018 is de stijging van dit percentage ten opzichte van 2017 minder groot.
Tarieven per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. De stijging van deze kosten per FTE ten opzichte de begroting 2018 is met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2018 van 3%. De kosten per FTE met prijspeilcorrectie is nagenoeg gelijk aan de kosten per FTE in de begroting 2018.
Omzet agentschap per product
In deze tabel is de omzet moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket.
De formatie in 2018 in de begroting 2018 is gedurende het jaar opgehoogd van 8.775 FTE naar 8.876 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:
-
• Strategisch Capaciteitsmanagement: om een betere relatie te leggen tussen de gevraagde productie en de daarvoor benodigde capaciteit is binnen IenW voor RWS het instrument Strategisch Capaciteitsmanagement ontwikkeld. Daarbij wordt jaarlijks op basis van vastgestelde normen, rekenregels en tarieven voor alle werkprocessen van RWS doorgerekend wat de benodigde capaciteit voor de komende 5 jaar is op basis van de huidige verwachte producten en prestatieopgaven. Op basis van de uitkomsten van de berekening voor de begroting 2019 is besloten om RWS in 2018 17 FTE extra toe te kennen voor de uitvoering van het Regeerakkoord;
-
• Herverkaveling Regeerakkoord: een overdracht van ruim 7 FTE naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties als gevolg van de departementale herindeling met betrekking tot de Omgevingswet;
-
• De formatie in 2018 is gedurende het jaar met 92 FTE opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak.
-
• Voor de structurele CDI-rol (inkoop) is 0,5 FTE overgedragen aan het moederdepartement.
De bezetting ultimo 2018 bedraagt 8.866 FTE en ligt hiermee net onder de formatie ultimo 2018 van 8.876 FTE.
Exploitatiesaldo (% van de omzet)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de omzet over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo. Het percentage is ten opzichte van 2017 gedaald als gevolg van hogere totale baten (€ 156,2 miljoen). Het saldo van baten en lasten is ten opzichte van 2017 licht gestegen (€ 1,3 miljoen).
Gebruikerstevredenheid
In 2018 is geen reputatieonderzoek uitgevoerd naar de publieksgerichtheid. RWS is bezig met een nieuwe opzet voor dit onderzoek.
Het automobilistenonderzoek heeft in 2018 niet plaatsgevonden. Wel het onderzoek onder vrachtwagenchauffeurs. De tevredenheid onder vrachtwagenchauffeurs over de kwaliteit van het Hoofdwegennet bedraagt 81%. In 2018 heeft het binnenvaartonderzoek plaatsgevonden. De gebruikerstevredenheid op het Hoofdvaarwegennet is een gemiddelde van alle onderzoeken op het HVWN en bedraagt 75%. Voor het Hoofdwatersysteem bestaat geen regulier onderzoek.
Ontwikkeling PIN-waarden
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.