In deze bijlage bij het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en van het Deltafonds wordt conform de motie Ziengs c.s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 200 XII, nr. 11.) een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Prorail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovaties (VenR).
Onderdeel A Instandhouding van de netwerken Rijkswaterstaat
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.
Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht.
Prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.
Prestatie-indicator | Streefwaarde 2018-2021 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | |
---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet | 1 | |||
Beschikbaarheid | ||||
Technische beschikbaarheid van de weg | 97% | 99% | 99% | |
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in: | ||||
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) | 10% | 2% | 3% | |
Levering verkeersgegevens: | ||||
– Beschikbaarheid data voor derden | 90% | 92% | 93% | |
– Actualiteit data voor derden | 95% | 99% | 97% | |
Veiligheid | ||||
– Voldoen aan norm voor verhardingen | 99,70% | 99,80% | 99,80% | |
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding | 95% | 97% | 97% | |
Hoofdvaarwegennet | ||||
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid | ||||
Stremmingen gepland onderhoud | 0,80% | 0,80% | ‒ | 2 |
Stremmingen ongepland onderhoud | 0,20% | 0,40% | ‒ | |
Tijdig melden ongeplande stremmingen | 97% | 98% | 98% | |
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) | 3 | |||
– Toegangsgeulen | 99% | 100% | 100% | |
– Hoofdtransportassen | 90% | 92% | 92% | |
– Hoofdvaarwegen | 85% | 86% | 83% | |
– Overige vaarwegen | 85% | 91% | 87% | |
Veiligheid | ||||
Vaarwegmarkering op orde | 95% | 95% | 93% | |
Hoofdwatersysteem | ||||
Waterveiligheid | ||||
Handhaving kustlijn | 90% | 92% | 92% | |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen | 100% | 40% | 83% | 4 |
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden | 100% | 100% | 75% | 5 |
Betrouwbaarheid informatievoorziening | 95% | 99% | 99% |
Bron: Rijkswaterstaat, 2019
Toelichting
1. Hoofdwegennet: De prestaties op het hoofdwegennet zijn gelijk aan of beter dan de streefwaarde.
2. Hoofdvaarwegennet: Voor wat betreft de stremmingen (on)gepland onderhoud is het niet mogelijk om valide gegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 is overgegaan naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem. Bij onderzoek naar de datakwaliteit zijn een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld. Er is op basis van andere informatie geen indicatie dat de stremmingen verergerd zijn ten opzichte van het voorgaande jaar.
Ten aanzien van deze prestatie-indicator heeft de Algemene Rekenkamer heeft in het verantwoordingsonderzoek 2018 opgemerkt dat gedeeltelijke beperking van een sluis niet wordt meegenomen in de indicator. De huidige indicator vertoont de stremmingen van de maatgevende kolk van het betreffende complex. De indicator laat daarmee niet alle gebruiksbeperkingen zien, maar alleen de beperkingen indien de maatgevende kolk niet beschikbaar is. Om de informatievoorziening van de prestatie-indicator te verbeteren, wordt er op dit moment een nieuwe prestatie-indicator ontwikkeld die is gericht op de reistijd. Hier zullen alle capaciteitsbeperkingen in worden meegenomen, inclusief de capaciteitsbeperking ten gevolge van stremming van de maatgevende kolk. De nieuwe prestatie-indicator zal worden opgenomen in de nieuwe Service Level Agreement (SLA) per 2022.
3. Hoofdvaarwegennet: met deze prestatie-indicator wordt bepaald in welke mate het oppervlak van de vaargeul voldoet aan de nautisch gegarandeerde diepte. Voor de prestatie-indicator Vaargeul op orde is een nieuwe verbeterde systematiek toegepast. De voormalig regionale meetsystematiek is inmiddels gecentraliseerd. De optimalisatie van het vaarwegprofiel en daarmee de vaststelling van het referentieniveau is nog in ontwikkeling. De score van 83% op hoofdvaarwegen (t.o.v. streefwaarde 85%) wordt veroorzaakt door de invoering van deze uniforme en verbeterde meetsystematiek.
4. Hoofdwatersysteem: In 2019 hebben de Haringvlietsluizen met ingang van het kierbesluit de status van stormvloedkering gekregen. De realisatie over 2019 is dus op basis van zes stormvloedkeringen, die van de jaren daarvoor op basis van vijf. Vijf van de zes keringen voldoen aantoonbaar aan de eisen. Voor de Maeslantkering is dit nog niet aantoonbaar. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 15 augustus 2019, TK 35000J, nr. 34. Daarin is aangegeven dat de werkzaamheden erop zijn gericht dat de aantoonbaarheid voor het stormseizoen 2021/22 op orde zal zijn.
5. Hoofdwatersysteem: De waterhuishouding was niet in alle peilgereguleerde gebieden volledig op orde. Bij Eefde is de capaciteit van het gemaal lager dan afgesproken wanneer het peil op de IJssel beneden de 3m NAP komt. Hierdoor is in 2019 de prestatieafspraak niet gehaald. Door inzet van een tijdelijke pompinstallatie is overlast voorkomen. Gezocht wordt naar een structurele oplossing.
Ontwikkeling van het areaal
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2019.
Areaal | Eenheid | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 |
---|---|---|---|
Hoofdwegennet | |||
Rijbaanlengte | |||
– Hoofdrijbaan | km | 5.867 | 5.843 |
– Verbindingswegen en op- en afritten | km | 1.723 | 1.745 |
Areaal asfalt | |||
– Hoofdrijbaan | km2 | 77 | 77 |
– Verbindingswegen en op- en afritten | km2 | 15 | 15 |
Groen areaal | km2 | 182 | 182 |
Verkeerssignalering op rijbanen | km | 2.781 | 2.829 |
Verkeerscentrales | stuks | 6 | 6 |
Spits- en plusstroken | km | 319 | 310 |
Viaduct over RW | stuks | 1.027 | 1.026 |
Viaduct in RW | stuks | 1.866 | 1.868 |
Brug vast | stuks | 743 | 746 |
Brug Beweegbaar | stuks | 55 | 55 |
Tunnel | stuks | 27 | 27 |
Aquaduct | stuks | 17 | 17 |
Hoofdvaarwegennet | |||
Vaarwegen | km | 7.082 | 7.082 |
– waarvan binnenvaart | km | 3.437 | 3.437 |
– waarvan zeevaart | km | 3.646 | 3.646 |
Begeleide vaarweg | km | 592 | 592 |
Bediende objecten | stuks | 242 | 242 |
– Schutsluiskolken | stuks | 128 | 129 |
– Bruggen beweegbaar | stuks | 114 | 113 |
Bruggen vast | stuks | 219 | 231 |
Afmeervoorziening | stuks | 10.090 | 10.403 |
Hoofdwatersysteem | |||
Watermanagement wateroppervlak | km2 | 90.192 | 90.191 |
Kustlijn | km | 293 | 293 |
Stormvloedkeringen | stuks | 6 | 6 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: | |||
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen | km | 198 | 198 |
– Niet primaire waterkeringen/duinen | km | 646 | 646 |
– Uiterwaarden in beheer Rijk | ha | 5.007 | 5.351 |
Binnenwateren | km2 | 3.050 | 3.049 |
Spui- en uitwateringssluiskolken | stuks | 84 | 86 |
Gemaal | stuks | 19 | 20 |
Kunstwerken t.b.v. natuur | stuks | 18 | 18 |
Stuwcomplex | stuks | 10 | 10 |
Hoogwaterkering | stuks | 3 | 3 |
Waterreguleringswerken | stuks | 96 | 107 |
Sifons / duikers / hevel | stuks | 563 | 759 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2019
Budgetten Instandhouding Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2019 | 2019 | 2019 | ||
Hoofdwegen | |||||
IF 12.01 | Verkeersmanagement | 3.812 | 3.737 | 75 | |
IF 12.06.02 | Verkeersmanagement Landelijke Taken | 20.295 | 19.893 | 402 | |
IF 12.02.01 | Beheer en Onderhoud | 577.089 | 539.748 | 37.341 | 1 |
IF 12.06.02 | Beheer en Onderhoud Landelijke Taken | 58.282 | 18.342 | 39.940 | 2 |
Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen | 659.478 | 581.720 | 77.758 | ||
Hoofdvaarwegen | |||||
IF 15.01 | Verkeersmanagement | 8.830 | 8.655 | 175 | |
IF 15.06.02 | Verkeersmanagement Landelijke Taken | 5.589 | 5.062 | 527 | |
IF 15.02.01 | Beheer en Onderhoud | 313.815 | 291.313 | 22.502 | 3 |
IF 15.06.02 | Beheer en Onderhoud Landelijke Taken | 5.189 | 4.874 | 315 | |
Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen | 333.423 | 309.904 | 23.519 | ||
Hoofdwatersysteem | |||||
DF 3.01.01 | Watermanagement | 7.411 | 7.191 | 220 | |
DF 5.02.01 | Watermanagement Landelijke Taken | 4.088 | 4.007 | 81 | |
DF 3.02.01 | Beheer en Onderhoud Waterveiligheid | 135.784 | 118.171 | 17.613 | 4 |
DF 3.02.02 | Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening | 27.744 | 18.065 | 9.679 | |
DF 5.02.01 | Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid | 7.159 | 7.017 | 142 | |
DF 5.02.01 | Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening | 2.270 | 2.377 | ‒ 107 | |
Totaal realisatie Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem | 184.456 | 156.828 | 27.628 | ||
Totaal realisatie verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS | 1.177.357 | 1.048.452 | 128.905 |
Toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
Hoofdwegen:
1. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud betreft voornamelijk de uitgaven voor de invoering van verbeterde areaalbeheersystemen en de prijsbijstelling 2019 (€ 28,9 miljoen). Daarnaast zijn er ook extra uitgaven geweest aan het herstellen van schadegevallen en bergingswerkzaamheden (€ 10,4 miljoen). Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die leiden tot lagere realisatie (- € 2 miljoen).
2. De hogere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van de middelen voor de Landelijke Tunnelregisseur € 37,3 miljoen).
Hoofdvaarwegen:
3. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de uitvoering van de Maritiem Informatievoorziening Servicepunten om data te verzamelen bij diverse windparken op zee (€ 10,6 miljoen).
– het aanvullend in beheer genomen areaal Hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl (€ 4,7 miljoen), extra kosten ten behoeve van meer te onderhouden areaal.
– extra werkzaamheden Beveiligd Werken RWS (BWR), de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken (€ 4,0 miljoen).
– tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 3,2 miljoen.
Hoofdwatersysteem:
4. De belangrijkste oorzaken voor de hogere realisatie bij Beheer en Onderhoud Waterveiligheid zijn:
– doorloop in 2019 van incidentele kosten voor droogtemaatregelen (€ 5,1 miljoen) Het betreft extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden.
– hogere kosten bij het uitvoeren van Beveiligd werken (€ 4 miljoen) doordat er bij een aantal objecten meer moet worden beveiligd dan eerder werd verondersteld.
– invoering van verbeterde areaalbeheersystemen (€ 2,7 miljoen).
– herstart van het project voor het besturingssysteem van de Maeslantkering (€ 2,4 miljoen). Het betreft onder andere kosten voor no-regret maatregelen om tot tussentijdse faalkansverbetering te komen.
– daarnaast was sprake van € 2,5 miljoen prijsbijstelling 2019.
– tot slot resteert een saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (+ € 0,9 mlijoen).
Artikelonderdeel | Realisatie | Begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2019 | 2019 | 2019 | |||
IF 12.02.04 | Vervanging en Renovatie Hoofdwegennet | 61.864 | 135.429 | ‒ 73.565 | 1 |
IF 15.02.04 | Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet | 39.759 | 71.726 | ‒ 31.967 | 2 |
DF 3.02.03 | Vervanging en Renovatie Hoofdwatersysteem | 23.783 | 36.861 | ‒ 13.078 | 3 |
Totaal realisatie Vervanging en Renovatie Rijkswaterstaat | 125.406 | 244.016 | ‒ 118.610 |
Toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De lagere realisatie bij Hoofdwegennet wordt met name veroorzaakt, doordat werkzaamheden naar latere jaren verschuiven bij de projecten Suurhoffbrug en van Brienenoordbrug (- € 78,1 miljoen). Verder leiden kleine mutaties bij andere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 4,5 miljoen.
2. De lagere realisatie bij Hoofdvaarwegennet wordt veroorzaakt doordat er enerzijds sprake is van vertragingen (- € 51,5 miljoen). Deze betreffen de renovatie van de Waalbrug vanwege de aanwezigheid van Chroom 6 en langer ontwerpproces betondek, de Modernisering Objecten Bediening Zeeland vanwege onzekerheid over de uitvoering van deelscope 5 en Stuwen Maas waar aanvullende inspecties zijn uitgevoerd om de projectscope beter te definiëren. Daarnaast was er sprake van meerkosten vanwege de aanpak van Chroom 6 (€ 10,8 miljoen) en de scope uitbreiding vanwege meer aan te pakken objecten en areaal in mindere staat dan verwacht (€ 8,7 miljoen).
3. De lagere realisatie bij Hoofdwatersysteem is voornamelijk het gevolg van vertraging in de afrekening van de vizierschuifwissel bij Hagenstein Zuid (project Stuwen in de Lek, € -5 miljoen), het uitstellen van de aanbesteding bij het RINK project Krabbegatsluis, omdat eerst onderzocht wordt of de uitvoering met een ander project gecombineerd kan worden (€-1 miljoen) en een meevaller voor het project Stroomlijn (€ -4,4 miljoen). Daarnaast zijn er hogere en lagere uitgaven bij diverse projecten (- € 2,7 miljoen).
Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden
RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).
Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.
Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien.
Dit kan komen door:
– het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;
– wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
– gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.
De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.
De ontwikkeling van de post NUTW is als volgt:
Omschrijving | Bedrag € mln. | |
---|---|---|
2018 | 2019 | |
Beheer en onderhoud en verkeersmanagement | ||
1) Hoofdwatersysteem | 245 | 254 |
2) Hoofdwegennet | 129 | 7 |
3) Hoofdvaarwegennet | 34 | 94 |
Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken | 408 | 355 |
Overig | ||
4) Hoofdwatersysteem | 32 | 32 |
5) Hoofdwegennet | 47 | 79 |
6) Hoofdvaarwegennet | 24 | 22 |
7) Overig | 13 | 29 |
Subtotaal Overig | 116 | 162 |
Totaal | 524 | 517 |
Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2019 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de SLA Beheer en onderhoud en Verkeer- en watermanagement inclusief de Landelijke Taken.
1. Hoofdwatersysteem
Het grootste deel van de € 254 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft betrekking op kustlijnzorg, € 116 miljoen. Vorig jaar was dit nog € 102 miljoen. Dit omdat het in 2011 gewijzigde aanbestedingsbeleid heeft geleid tot meer en eerdere meevallers dan verwacht en doordat de opdrachtnemers binnen de hen gegeven vrijheid de daadwerkelijke zandsuppleties naar achteren schuiven. Deze stijging is de voornaamste verklaring voor de totale stijging in deze categorie.
Daarnaast zit er in de balanspost op Hoofdwatersysteem € 50 miljoen aan middelen die al in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 t/m 2023. De onderliggende werkzaamheden worden in deze periode uitgevoerd.
Het resterende saldo van € 89 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.
2. Hoofdwegennet
Het saldo voor Hoofdwegennet is gedaald door de uitvoering van werk dat eerder was uitgesteld. Het resterende saldo wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.
3. Hoofdvaarwegennet
In het saldo op Hoofdvaarwegennet heeft voor € 20 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer- en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.
De rest van het saldo (€ 115 miljoen) betreft nog uit te voeren werk. Dit saldo is gestegen, hoewel er in 2019 meer kosten zijn gemaakt dan in 2018. In de SLA 2018-2021 was echter uitgegaan van een nóg hogere productie en daarom is in 2019 ook meer agentschapsbijdrage ontvangen dan in 2018. Deze hogere productie is niet geheel gerealiseerd, er zijn maatregelen naar latere jaren doorgeschoven.
Overig Beheer en Onderhoud
De post ‘Overig Beheer en onderhoud’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2020 en later gemaakt.
4. Hoofdwatersysteem
Van de € 32 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 14 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 12 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen. Per eind 2018 was dit ongeveer hetzelfde
5. Hoofdwegennet
Van de € 79 miljoen op het Hoofdwegennet is € 68 miljoen bestemd voor servicepakketten en € 8miljoen voor fileaanpak. De stijging van € 32 miljoen wordt veroorzaakt door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2019 heeft ontvangen voor de (voorgefinancierde) kosten van de Landelijke Tunnelregisseur. Deze kosten zaten eind 2018 gesaldeerd in het NUTW-saldo.
6. Hoofdvaarwegennet
De balanspost op het Hoofdvaarwegnnet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.
7. Overig
De balanspost overig heeft voor € 19 miljoen betrekking op projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland. De stijging ten opzichte van eind 2018 wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige vastgoedopbrengst uit de verkoop van een pand door de Rijksgebouwendienst van € 5 miljoen.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.
Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in een voorafgaand jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld- en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2016 tot eind 2019 weergegeven.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | |
Hoofdwegennet | 226 | 15 | 314 | 3 | 353 | 1 | 552 | 7 |
Hoofdvaarwegen | 244 | 24 | 350 | 36 | 414 | 37 | 493 | 3 |
Hoofdwatersysteem1 | 37 | 0 | 80 | 7 | 106 | 8 | 106 | 8 |
Totaal | 507 | 39 | 744 | 45 | 873 | 46 | 1.151 | 18 |
De oploop van het uitgesteld onderhoud heeft een aantal redenen. Ten eerste is de informatie over het areaal toegenomen. Hier is in 2019 een forse inspanning op gezet. Zo zijn onder meer de adviesjaren bij de onderhoudsmaatregelen geactualiseerd en is gecontroleerd of alle maatregelen zijn opgenomen. Dit mede ter voorbereiding van de externe audits ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte. Ten tweede hebben wijzigende marktomstandigheden en inflatie een effect op de prijs van de maatregelen. Ten derde doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt. Deze (spoed)werkzaamheden verdringen de eerder geplande werkzaamheden.
Het bestrijden van de oploop van de uitgesteld en achterstallig onderhoud is een prioriteit (zie Tweede Kamer, 2019-2020, 35 300 A nr. 5 en 29385, nr. 106). In 2019 heb ik u geïnformeerd over een aanvullende impuls en een versnelling om de oploop van het uitgesteld onderhoud aan te pakken. De maatregelen uit de impuls en het versnellingspakket zullen in 2020 en vooral 2021 worden afgerond, waardoor deze nog geen effect hebben op het volume uitgesteld onderhoud ultimo 2019. Ten opzichte van 2018 is het volume achterstallig onderhoud gedaald.
Ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte (budget en capaciteit) wordt het beeld verscherpt door externe audits die momenteel worden uitgevoerd bij de verschillende netwerken. Over de uitkomsten hiervan wordt de Kamer, zoals reeds eerder toegezegd, medio 2020 geïnformeerd.
In deze audits wordt ook gekeken naar de omvang en de risico’s van het uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud zoals door RWS geïdentificeerd.
Onderdeel B Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)
De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met Prorail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door Prorail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten intandhouding en op het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud.
Prestaties ProRail
Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden.
Kern Prestatie-indicator | Bodem-waarde | Streef-waarde | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 |
---|---|---|---|---|
Klantoordeel reizigersvervoerders | 6 | 7 | 6,8 | 7 |
Klantoordeel goederenvervoerders | 6 | 7 | 6,3 | 5,4 |
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) | 88,9% | 91,1% | 92,6% | 92,6% |
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) | 96,7% | 97,3% | 97,7% | 97,7% |
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) | 82,1% | 84,1% | 82,5% | 83,4% |
Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten | 86,8% | 89,9% | 91,5% | 91,9% |
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten | 92,4% | 93,4% | 94,6% | 95,2% |
Transitotijd goederenvervoer | 7,5% | 6,3% | 3,6% | 3,40% |
Geleverde treinpaden | 97,5% | 98,2% | 98,2% | 98,5% |
Impactvolle storingen op de infra | 610 | 546 | 542 | 436 |
Bron: Jaarrapportage ProRail 2019
Toelichting
Met uitzondering van de KPI klantoordeel goederenvervoerders zijn alle bodemwaarden in 2019 behaald. De lagere score op deze KPI is voornamelijk te wijten aan de beperkingen ten aanzien van het rangeren op de Waalhaven-Zuid. Naast de KPI klantoordeel goederenvervoerders is alleen op de KPI reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten de streefwaarde niet behaald. De Tweede Kamer is in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.
Ontwikkeling van het areaal
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail ultimo 2018. Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn nog niet alle gegevens over het areaal van ProRail beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van het areaal van ProRail.
Areaal | Eenheid | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 |
---|---|---|---|
Hoofdspoorweginfrastructuur | |||
Spoorlengte | km | 7.114 | n.n.b. |
Wissels | stuks | 6.795 | n.n.b. |
Overwegen | stuks | 2.316 | n.n.b. |
Seinen | stuks | 11.751 | n.n.b. |
Stations | stuks | 399 | n.n.b. |
Tonkilometers | in miljarden | 55 | 57 |
Treinkilometers | in miljoenen | 164 | 165 |
Spoorwegondernemingen | stuks | 29 | n.n.b. |
Bron: Bijlage instandhouding begroting 2020 Infrastructuurfonds
Budgetten Instandhouding ProRail
In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.
Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2019 | 2019 | 2019 | ||
Hoofdspoorweginfrastrcutuur (HSWI) | |||||
IF 13.02 | 1.458 | 1.379 | 79 | 1 | |
IF 13.07 | 10 | 10 | 0 | ||
Totaal realisatie instandhouding HSWI | 1.468 | 1.389 | 79 |
Toelichting
1. In 2019 is € 79 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2019 (€ 29 miljoen), meerkosten gedekt uit de investeringsruimte (€ 27 miljoen), meerkosten gedekt uit het PHS-budget (intensiteit, € 5 miljoen), meerkosten gedekt uit het programma suïcidepreventie (hekwerken, € 2 miljoen), versnelling van uitgaven (€ 8 miljoen) en de vaststelling subsidie 2018 (€ 8 miljoen). Afrekening van de subsidie 2019 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Deze uitgestelde werkzaamheden zijn weer in de meerjarenplanning opgenomen en door ProRail verwerkt in de nieuw opgebouwde financiële meerjarenreeksen, die momenteel extern worden geauditeerd. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de externe audit zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervangingen. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud.
Balansposten ProRail
Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:
– Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.
– Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.
Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn de gegevens van de balansposten van ProRail nog niet beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van de balansposten ProRail.
BOV | Aanleg | Totaal | |
---|---|---|---|
Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1 | 179 | 71 | 250 |
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2 | 2 | 25 | 27 |
Nog te egaliseren investeringsbijdragen3 | 60 | 36 | 96 |
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen | ‒ 15 | 0 | ‒ 15 |
Subtotaal bijdragen | 226 | 132 | 358 |
Getroffen voorzieningen | 36 | ||
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten | 27 | ||
Liquide middelen per 31-12-2018 | 421 |
Bron: Begroting van het Infrastructuurfonds 2020