Base description which applies to whole site

5.2 Bijlage 2: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en van het Deltafonds wordt conform de motie Ziengs c.s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 200 XII, nr. 11.) een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Prorail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovaties (VenR).

Onderdeel A Instandhouding van de netwerken Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Streefwaarde 2018-2021

Realisatie 2018

Realisatie 2019

 

Hoofdwegennet

   

1

Beschikbaarheid

    

Technische beschikbaarheid van de weg

97%

99%

99%

 

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

    

Voertuigverliesuren (vanaf 2018)

10%

2%

3%

 

Levering verkeersgegevens:

    

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

92%

93%

 

– Actualiteit data voor derden

95%

99%

97%

 

Veiligheid

    

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,80%

99,80%

 

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

97%

 

Hoofdvaarwegennet

    

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

    

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

0,80%

2

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

0,40%

 

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

 

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

   

3

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

 

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

 

– Hoofdvaarwegen

85%

86%

83%

 

– Overige vaarwegen

85%

91%

87%

 

Veiligheid

    

Vaarwegmarkering op orde

95%

95%

93%

 

Hoofdwatersysteem

    

Waterveiligheid

    

Handhaving kustlijn

90%

92%

92%

 

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

40%

83%

4

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

100%

75%

5

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

99%

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2019

Toelichting

  • 1. Hoofdwegennet: De prestaties op het hoofdwegennet zijn gelijk aan of beter dan de streefwaarde.

  • 2. Hoofdvaarwegennet: Voor wat betreft de stremmingen (on)gepland onderhoud is het niet mogelijk om valide gegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 is overgegaan naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem. Bij onderzoek naar de datakwaliteit zijn een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld. Er is op basis van andere informatie geen indicatie dat de stremmingen verergerd zijn ten opzichte van het voorgaande jaar.

    Ten aanzien van deze prestatie-indicator heeft de Algemene Rekenkamer heeft in het verantwoordingsonderzoek 2018 opgemerkt dat gedeeltelijke beperking van een sluis niet wordt meegenomen in de indicator. De huidige indicator vertoont de stremmingen van de maatgevende kolk van het betreffende complex. De indicator laat daarmee niet alle gebruiksbeperkingen zien, maar alleen de beperkingen indien de maatgevende kolk niet beschikbaar is. Om de informatievoorziening van de prestatie-indicator te verbeteren, wordt er op dit moment een nieuwe prestatie-indicator ontwikkeld die is gericht op de reistijd. Hier zullen alle capaciteitsbeperkingen in worden meegenomen, inclusief de capaciteitsbeperking ten gevolge van stremming van de maatgevende kolk. De nieuwe prestatie-indicator zal worden opgenomen in de nieuwe Service Level Agreement (SLA) per 2022.

  • 3. Hoofdvaarwegennet: met deze prestatie-indicator wordt bepaald in welke mate het oppervlak van de vaargeul voldoet aan de nautisch gegarandeerde diepte. Voor de prestatie-indicator Vaargeul op orde is een nieuwe verbeterde systematiek toegepast. De voormalig regionale meetsystematiek is inmiddels gecentraliseerd. De optimalisatie van het vaarwegprofiel en daarmee de vaststelling van het referentieniveau is nog in ontwikkeling. De score van 83% op hoofdvaarwegen (t.o.v. streefwaarde 85%) wordt veroorzaakt door de invoering van deze uniforme en verbeterde meetsystematiek.

  • 4. Hoofdwatersysteem: In 2019 hebben de Haringvlietsluizen met ingang van het kierbesluit de status van stormvloedkering gekregen. De realisatie over 2019 is dus op basis van zes stormvloedkeringen, die van de jaren daarvoor op basis van vijf. Vijf van de zes keringen voldoen aantoonbaar aan de eisen. Voor de Maeslantkering is dit nog niet aantoonbaar. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 15 augustus 2019, TK 35000J, nr. 34. Daarin is aangegeven dat de werkzaamheden erop zijn gericht dat de aantoonbaarheid voor het stormseizoen 2021/22 op orde zal zijn.

  • 5. Hoofdwatersysteem: De waterhuishouding was niet in alle peilgereguleerde gebieden volledig op orde. Bij Eefde is de capaciteit van het gemaal lager dan afgesproken wanneer het peil op de IJssel beneden de 3m NAP komt. Hierdoor is in 2019 de prestatieafspraak niet gehaald. Door inzet van een tijdelijke pompinstallatie is overlast voorkomen. Gezocht wordt naar een structurele oplossing.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2019.

Areaal

Areaal

Eenheid

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Hoofdwegennet

   

Rijbaanlengte

   

– Hoofdrijbaan

km

5.867

5.843

– Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.723

1.745

Areaal asfalt

   

– Hoofdrijbaan

km2

77

77

– Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

Groen areaal

km2

182

182

Verkeerssignalering op rijbanen

km

2.781

2.829

Verkeerscentrales

stuks

6

6

Spits- en plusstroken

km

319

310

Viaduct over RW

stuks

1.027

1.026

Viaduct in RW

stuks

1.866

1.868

Brug vast

stuks

743

746

Brug Beweegbaar

stuks

55

55

Tunnel

stuks

27

27

Aquaduct

stuks

17

17

    

Hoofdvaarwegennet

   

Vaarwegen

km

7.082

7.082

– waarvan binnenvaart

km

3.437

3.437

– waarvan zeevaart

km

3.646

3.646

Begeleide vaarweg

km

592

592

Bediende objecten

stuks

242

242

– Schutsluiskolken

stuks

128

129

– Bruggen beweegbaar

stuks

114

113

Bruggen vast

stuks

219

231

Afmeervoorziening

stuks

10.090

10.403

    

Hoofdwatersysteem

   

Watermanagement wateroppervlak

km2

90.192

90.191

Kustlijn

km

293

293

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

   

–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

198

198

–  Niet primaire waterkeringen/duinen

km

646

646

–  Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.007

5.351

Binnenwateren

km2

3.050

3.049

Spui- en uitwateringssluiskolken

stuks

84

86

Gemaal

stuks

19

20

Kunstwerken t.b.v. natuur

stuks

18

18

Stuwcomplex

stuks

10

10

Hoogwaterkering

stuks

3

3

Waterreguleringswerken

stuks

96

107

Sifons / duikers / hevel

stuks

563

759

Bron: Rijkswaterstaat, 2019

Budgetten Instandhouding Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

Realisatie verkeers-/watermanagement en Beheer en onderhoud RWS (bedragen x €1.000)
  

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Artikelonderdeel

2019

2019

2019

 

Hoofdwegen

     

IF 12.01

Verkeersmanagement

3.812

3.737

75

 

IF 12.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

20.295

19.893

402

 

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

577.089

539.748

37.341

1

IF 12.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

58.282

18.342

39.940

2

Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

659.478

581.720

77.758

 
      

Hoofdvaarwegen

     

IF 15.01

Verkeersmanagement

8.830

8.655

175

 

IF 15.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

5.589

5.062

527

 

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

313.815

291.313

22.502

3

IF 15.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

5.189

4.874

315

 

Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

333.423

309.904

23.519

 
      

Hoofdwatersysteem

     

DF 3.01.01

Watermanagement

7.411

7.191

220

 

DF 5.02.01

Watermanagement Landelijke Taken

4.088

4.007

81

 

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

135.784

118.171

17.613

4

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

27.744

18.065

9.679

 

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

7.159

7.017

142

 

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening

2.270

2.377

‒ 107

 

Totaal realisatie Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem

184.456

156.828

27.628

 
      

Totaal realisatie verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

1.177.357

1.048.452

128.905

 

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Hoofdwegen:

  • 1. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud betreft voornamelijk de uitgaven voor de invoering van verbeterde areaalbeheersystemen en de prijsbijstelling 2019 (€ 28,9 miljoen). Daarnaast zijn er ook extra uitgaven geweest aan het herstellen van schadegevallen en bergingswerkzaamheden (€ 10,4 miljoen). Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die leiden tot lagere realisatie (- € 2 miljoen).

  • 2. De hogere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van de middelen voor de Landelijke Tunnelregisseur € 37,3 miljoen).

Hoofdvaarwegen:

  • 3. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • de uitvoering van de Maritiem Informatievoorziening Servicepunten om data te verzamelen bij diverse windparken op zee (€ 10,6 miljoen).

  • het aanvullend in beheer genomen areaal Hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl (€ 4,7 miljoen), extra kosten ten behoeve van meer te onderhouden areaal.

  • extra werkzaamheden Beveiligd Werken RWS (BWR), de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken (€ 4,0 miljoen).

  • tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 3,2 miljoen.

Hoofdwatersysteem:

  • 4. De belangrijkste oorzaken voor de hogere realisatie bij Beheer en Onderhoud Waterveiligheid zijn:

  • doorloop in 2019 van incidentele kosten voor droogtemaatregelen (€ 5,1 miljoen) Het betreft extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden.

  • hogere kosten bij het uitvoeren van Beveiligd werken (€ 4 miljoen) doordat er bij een aantal objecten meer moet worden beveiligd dan eerder werd verondersteld.

  • invoering van verbeterde areaalbeheersystemen (€ 2,7 miljoen).

  • herstart van het project voor het besturingssysteem van de Maeslantkering (€ 2,4 miljoen). Het betreft onder andere kosten voor no-regret maatregelen om tot tussentijdse faalkansverbetering te komen.

  • daarnaast was sprake van € 2,5 miljoen prijsbijstelling 2019.

  • tot slot resteert een saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (+ € 0,9 mlijoen).

Realisatie Vervanging en Renovatie RWS (bedragen x €1.000)

Artikelonderdeel

 

Realisatie

Begroting

Verschil

 
  

2019

2019

2019

 

IF 12.02.04

Vervanging en Renovatie Hoofdwegennet

61.864

135.429

‒ 73.565

1

IF 15.02.04

Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet

39.759

71.726

‒ 31.967

2

DF 3.02.03

Vervanging en Renovatie Hoofdwatersysteem

23.783

36.861

‒ 13.078

3

Totaal realisatie Vervanging en Renovatie Rijkswaterstaat

125.406

244.016

‒ 118.610

 

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De lagere realisatie bij Hoofdwegennet wordt met name veroorzaakt, doordat werkzaamheden naar latere jaren verschuiven bij de projecten Suurhoffbrug en van Brienenoordbrug (- € 78,1 miljoen). Verder leiden kleine mutaties bij andere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 4,5 miljoen. 

  • 2. De lagere realisatie bij Hoofdvaarwegennet wordt veroorzaakt doordat er enerzijds sprake is van vertragingen (- € 51,5 miljoen). Deze betreffen de renovatie van de Waalbrug vanwege de aanwezigheid van Chroom 6 en langer ontwerpproces betondek, de Modernisering Objecten Bediening Zeeland vanwege onzekerheid over de uitvoering van deelscope 5 en Stuwen Maas waar aanvullende inspecties zijn uitgevoerd om de projectscope beter te definiëren. Daarnaast was er sprake van meerkosten vanwege de aanpak van Chroom 6 (€ 10,8 miljoen) en de scope uitbreiding vanwege meer aan te pakken objecten en areaal in mindere staat dan verwacht (€ 8,7 miljoen).

  • 3. De lagere realisatie bij Hoofdwatersysteem is voornamelijk het gevolg van vertraging in de afrekening van de vizierschuifwissel bij Hagenstein Zuid (project Stuwen in de Lek, € -5 miljoen), het uitstellen van de aanbesteding bij het RINK project Krabbegatsluis, omdat eerst onderzocht wordt of de uitvoering met een ander project gecombineerd kan worden (€-1 miljoen) en een meevaller voor het project Stroomlijn (€ -4,4 miljoen). Daarnaast zijn er hogere en lagere uitgaven bij diverse projecten (- € 2,7 miljoen).

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien.

Dit kan komen door:

  • het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;

  • wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

  • gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

De ontwikkeling van de post NUTW is als volgt:

Ontwikeling post NUTW (bedragen x €1 miljoen)

Omschrijving

Bedrag € mln.

 

2018

2019

Beheer en onderhoud en verkeersmanagement

  

1) Hoofdwatersysteem

245

254

2) Hoofdwegennet

129

7

3) Hoofdvaarwegennet

34

94

Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken

408

355

   

Overig

  

4) Hoofdwatersysteem

32

32

5) Hoofdwegennet

47

79

6) Hoofdvaarwegennet

24

22

7) Overig

13

29

Subtotaal Overig

116

162

   

Totaal

524

517

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2019 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de SLA Beheer en onderhoud en Verkeer- en watermanagement inclusief de Landelijke Taken.

  • 1. Hoofdwatersysteem

    Het grootste deel van de € 254 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft betrekking op kustlijnzorg, € 116 miljoen. Vorig jaar was dit nog € 102 miljoen. Dit omdat het in 2011 gewijzigde aanbestedingsbeleid heeft geleid tot meer en eerdere meevallers dan verwacht en doordat de opdrachtnemers binnen de hen gegeven vrijheid de daadwerkelijke zandsuppleties naar achteren schuiven. Deze stijging is de voornaamste verklaring voor de totale stijging in deze categorie.

    Daarnaast zit er in de balanspost op Hoofdwatersysteem € 50 miljoen aan middelen die al in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 t/m 2023. De onderliggende werkzaamheden worden in deze periode uitgevoerd.

    Het resterende saldo van € 89 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.

  • 2. Hoofdwegennet

    Het saldo voor Hoofdwegennet is gedaald door de uitvoering van werk dat eerder was uitgesteld. Het resterende saldo wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.

  • 3. Hoofdvaarwegennet

    In het saldo op Hoofdvaarwegennet heeft voor € 20 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer- en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

    De rest van het saldo (€ 115 miljoen) betreft nog uit te voeren werk. Dit saldo is gestegen, hoewel er in 2019 meer kosten zijn gemaakt dan in 2018. In de SLA 2018-2021 was echter uitgegaan van een nóg hogere productie en daarom is in 2019 ook meer agentschapsbijdrage ontvangen dan in 2018. Deze hogere productie is niet geheel gerealiseerd, er zijn maatregelen naar latere jaren doorgeschoven.

Overig Beheer en Onderhoud

De post ‘Overig Beheer en onderhoud’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2020 en later gemaakt.

  • 4. Hoofdwatersysteem

    Van de € 32 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 14 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 12 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen. Per eind 2018 was dit ongeveer hetzelfde

  • 5. Hoofdwegennet

    Van de € 79 miljoen op het Hoofdwegennet is € 68 miljoen bestemd voor servicepakketten en € 8miljoen voor fileaanpak. De stijging van € 32 miljoen wordt veroorzaakt door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2019 heeft ontvangen voor de (voorgefinancierde) kosten van de Landelijke Tunnelregisseur. Deze kosten zaten eind 2018 gesaldeerd in het NUTW-saldo.

  • 6. Hoofdvaarwegennet

    De balanspost op het Hoofdvaarwegnnet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

  • 7. Overig

    De balanspost overig heeft voor € 19 miljoen betrekking op projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland. De stijging ten opzichte van eind 2018 wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige vastgoedopbrengst uit de verkoop van een pand door de Rijksgebouwendienst van € 5 miljoen.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in een voorafgaand jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld- en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2016 tot eind 2019 weergegeven.

Realisatie uitgesteld onderhoud (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegennet

226

15

314

3

353

1

552

7

Hoofdvaarwegen

244

24

350

36

414

37

493

3

Hoofdwatersysteem1

37

0

80

7

106

8

106

8

Totaal

507

39

744

45

873

46

1.151

18

1

Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

De oploop van het uitgesteld onderhoud heeft een aantal redenen. Ten eerste is de informatie over het areaal toegenomen. Hier is in 2019 een forse inspanning op gezet. Zo zijn onder meer de adviesjaren bij de onderhoudsmaatregelen geactualiseerd en is gecontroleerd of alle maatregelen zijn opgenomen. Dit mede ter voorbereiding van de externe audits ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte. Ten tweede hebben wijzigende marktomstandigheden en inflatie een effect op de prijs van de maatregelen. Ten derde doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt. Deze (spoed)werkzaamheden verdringen de eerder geplande werkzaamheden.

Het bestrijden van de oploop van de uitgesteld en achterstallig onderhoud is een prioriteit (zie Tweede Kamer, 2019-2020, 35 300 A nr. 5 en 29385, nr. 106). In 2019 heb ik u geïnformeerd over een aanvullende impuls en een versnelling om de oploop van het uitgesteld onderhoud aan te pakken. De maatregelen uit de impuls en het versnellingspakket zullen in 2020 en vooral 2021 worden afgerond, waardoor deze nog geen effect hebben op het volume uitgesteld onderhoud ultimo 2019. Ten opzichte van 2018 is het volume achterstallig onderhoud gedaald.

Ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte (budget en capaciteit) wordt het beeld verscherpt door externe audits die momenteel worden uitgevoerd bij de verschillende netwerken. Over de uitkomsten hiervan wordt de Kamer, zoals reeds eerder toegezegd, medio 2020 geïnformeerd.

In deze audits wordt ook gekeken naar de omvang en de risico’s van het uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud zoals door RWS geïdentificeerd.

Onderdeel B Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met Prorail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door Prorail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten intandhouding en op het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden.

Prestatie-indicatoren

Kern Prestatie-indicator

Bodem-waarde

Streef-waarde

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,8

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6,3

5,4

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,9%

91,1%

92,6%

92,6%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,7%

97,3%

97,7%

97,7%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,1%

84,1%

82,5%

83,4%

Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten

86,8%

89,9%

91,5%

91,9%

Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten

92,4%

93,4%

94,6%

95,2%

Transitotijd goederenvervoer

7,5%

6,3%

3,6%

3,40%

Geleverde treinpaden

97,5%

98,2%

98,2%

98,5%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

542

436

Bron: Jaarrapportage ProRail 2019

Toelichting

Met uitzondering van de KPI klantoordeel goederenvervoerders zijn alle bodemwaarden in 2019 behaald. De lagere score op deze KPI is voornamelijk te wijten aan de beperkingen ten aanzien van het rangeren op de Waalhaven-Zuid. Naast de KPI klantoordeel goederenvervoerders is alleen op de KPI reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten de streefwaarde niet behaald. De Tweede Kamer is in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail ultimo 2018. Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn nog niet alle gegevens over het areaal van ProRail beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van het areaal van ProRail.

Areaal

Areaal

Eenheid

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorlengte

km

7.114

n.n.b.

Wissels

stuks

6.795

n.n.b.

Overwegen

stuks

2.316

n.n.b.

Seinen

stuks

11.751

n.n.b.

Stations

stuks

399

n.n.b.

Tonkilometers

in miljarden

55

57

Treinkilometers

in miljoenen

164

165

Spoorwegondernemingen

stuks

29

n.n.b.

Bron: Bijlage instandhouding begroting 2020 Infrastructuurfonds 

Budgetten Instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Realisatie instandhouding ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
  

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Artikelonderdeel

2019

2019

2019

 

Hoofdspoorweginfrastrcutuur (HSWI)

    

IF 13.02

 

1.458

1.379

79

1

IF 13.07

 

10

10

0

 

Totaal realisatie instandhouding HSWI

1.468

1.389

79

 

Toelichting

  • 1. In 2019 is € 79 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2019 (€ 29 miljoen), meerkosten gedekt uit de investeringsruimte (€ 27 miljoen), meerkosten gedekt uit het PHS-budget (intensiteit, € 5 miljoen), meerkosten gedekt uit het programma suïcidepreventie (hekwerken, € 2 miljoen), versnelling van uitgaven (€ 8 miljoen) en de vaststelling subsidie 2018 (€ 8 miljoen). Afrekening van de subsidie 2019 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Deze uitgestelde werkzaamheden zijn weer in de meerjarenplanning opgenomen en door ProRail verwerkt in de nieuw opgebouwde financiële meerjarenreeksen, die momenteel extern worden geauditeerd. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de externe audit zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervangingen. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  • Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.

  • Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn de gegevens van de balansposten van ProRail nog niet beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van de balansposten ProRail.

Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
 

BOV

Aanleg

Totaal

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1

179

71

250

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2

2

25

27

Nog te egaliseren investeringsbijdragen3

60

36

96

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

‒ 15

0

‒ 15

Subtotaal bijdragen

226

132

358

    

Getroffen voorzieningen

  

36

Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten

  

27

Liquide middelen per 31-12-2018

  

421

Bron: Begroting van het Infrastructuurfonds 2020

1

Dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verkennen projectbijdragen van derden.

2

Dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.

3

De nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer glad.

Licence