Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid (SZ) voor het jaar 2019. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2019 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats.
Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2019 (prijzen 2018) omgerekend naar prijzen 2019. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Om deze twee redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.
Uit tabel 4 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 0,5 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2019. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven op de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.
Realisatie | Begroting | Verschil | |
---|---|---|---|
2019 | 2019 | 2019 | |
Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd | 39.076 | 36.678 | 2.398 |
-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen | 17.427 | 14.246 | 3.181 |
-/- Uitgaven R-plafond | 498 | 651 | ‒ 153 |
-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd | 584 | 595 | ‒ 11 |
A. SZ-uitgaven begroting | 20.566 | 21.185 | ‒ 619 |
Totaal uitgaven premiegefinancierd | 58.467 | 58.424 | 43 |
-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd | 260 | 310 | ‒ 50 |
B. SZ-uitgaven premie | 58.207 | 58.114 | 93 |
C. Integratie-uitkering sociaal domein | 1.987 | 1.933 | 55 |
Totaal SZ-uitgaven (A + B + C) | 80.760 | 81.232 | ‒ 471 |
Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.
De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling.
Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten van SZW. De ontvangsten onder uitgavenplafond Rijksbegroting en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen.
Rekening houdend met deze correctie bedragen de begrotingsgefinancierde uitgaven onder uitgavenplafond SZ in 2019 € 20,6 miljard, de premiegefinancierde uitgaven bedragen € 58,2 miljard.
Uitgavenontwikkeling
Tabel 5 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2019. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Begroting | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |
Arbeidsmarkt | |||||
LIV/LKV/Jeugd-LIV | 0 | 474 | 799 | 926 | ‒ 127 |
Werkloosheid | |||||
WW-uitgaven (werkloosheid) | 4.810 | 4.102 | 3.656 | 3.305 | 352 |
Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) en intertemporele tegemoetkoming | 5.901 | 6.216 | 6.085 | 6.216 | ‒ 131 |
Arbeidsongeschiktheid/Ziekte en zwangerschap | |||||
WIA/WAO/WAZ/Wajong | 12.569 | 12.806 | 13.302 | 13.116 | 186 |
ZW/WAZO | 2.683 | 2.803 | 3.061 | 2.795 | 266 |
Ouderdom/Nabestaanden | |||||
AOW | 36.466 | 37.195 | 38.539 | 37.313 | 1.225 |
Inkomensondersteuning AOW | 946 | 930 | 945 | 937 | 8 |
Anw | 399 | 377 | 356 | 357 | ‒ 1 |
Kinderopvang en kindregelingen | |||||
KOT | 2.273 | 2.651 | 3.088 | 2.918 | 171 |
AKW/WKB | 5.195 | 5.273 | 5.742 | 5.495 | 247 |
Re-integratie/Participatie | |||||
Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid | 89 | 175 | 171 | 212 | ‒ 41 |
Participatiebudget gemeenten | 2 | 0 | 1 | 0 | 1 |
Integratie-uitkeringen sociaal domein | 2.636 | 2.556 | 1.987 | 1.933 | 55 |
Uitvoeringskosten en overige uitgaven | |||||
Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.) | 2.023 | 1.950 | 1.973 | 1.978 | ‒ 5 |
Overige uitgaven | 1.153 | 1.587 | 1.055 | 1.383 | ‒ 327 |
Nominale ontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 2.349 | ‒ 2.349 |
Totaal SZ-uitgaven | 77.142 | 78.622 | 80.760 | 81.232 | ‒ 471 |
Arbeidsmarkt
De uitgaven aan arbeidsmarkt vallen € 127 miljoen lager uit dan begroot. Dit is voornamelijk het gevolg van lagere uitgaven aan het Loonkostenvoordeel (LKV), doordat het gebruik achterbleef bij de verwachting.
Werkloosheid en Bijstand
De uitkeringslasten WW komen € 352 miljoen hoger uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 216 miljoen hoger dan begroot. De hogere uitkeringslasten komen met name doordat het aantal WW-uitkeringen en de gemiddelde prijs ervan hoger uitvallen. Ook is het verhaal op overheidswerkgevers (terugontvangst) lager dan geraamd.
De uitgaven aan het Macrobudget Participatiewetuitkeringen en de intertemporele tegemoetkoming vallen samen € 131 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 264 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name door een lagere werkloosheid dan eerder gedacht in 2019 en de verwerking van de lager uitgevallen realisaties van 2018. Daarnaast zijn er beleidseffecten die tot een neerwaartse bijstelling hebben geleid.
Arbeidsongeschiktheid en Ziekte en zwangerschap
De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid en ziekte en zwangerschap zijn € 452 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening gehouden wordt met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 2 miljoen lager dan begroot. De IVA komt hoger uit dan begroot, de WGA lager. Dit komt door een hoger dan verwachte doorstroom van WGA naar IVA. Per saldo is het effect klein. De WAO, WAZ en Wajong komen alle drie lager uit dan begroot. De ZW komt hoger uit dan begroot. De voornaamste oorzaak is een groter aantal uitkeringen voor flexkrachten en ziekte bij zwangerschap.
Ouderdom en Nabestaanden
De AOW-uitgaven zijn € 1.225 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 117 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat het aantal AOW’ers iets lager uitviel dan verwacht doordat de sterfte in 2018 hoger uitviel dan verwacht.
De uitkeringslasten Anw zijn € 1 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 9 miljoen lager dan begroot.
Kinderopvang en Kindregelingen
Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 171 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 50 miljoen hoger dan de begroting. Dit wordt met name verklaard door een hoger gebruik van kinderopvang dan was voorzien. In 2019 is voor bijna € 250 miljoen geïnvesteerd in de betaalbaarheid van de kinderopvang. Waarschijnlijk hebben ouders sterker op deze intensivering gereageerd dan verwacht (gedragseffecten), waardoor de stijging van het gebruik hoger is uitgevallen.
De uitgaven aan AKW en WKB zijn € 247 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, is de realisatie € 150 miljoen hoger dan bij begroting. Dit is het saldo van meerdere, deels tegengestelde, effecten. Begin 2019 is de omissie in de uitvoering van het kindgebonden budget aan het licht gekomen. De daaropvolgende herstelactie heeft tot hogere uitgaven geleid. De overige uitgaven kindgebonden budget zijn lager uitgekomen, onder meer door positievere inkomensontwikkeling dan eerder verwacht.
Re-integratie en Participatie
In 2019 is € 41 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere uitgaven aan re-integratie Wajong (€ 16 miljoen) en lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ (€ 25 miljoen).
Uitvoeringskosten en overige uitgaven
De uitvoeringskosten van onder andere UWV en de SVB komen € 5 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstellingen, is de realisatie € 53 miljoen lager dan begroot.
De overige uitgaven zijn € 327 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Dit komt onder andere doordat het grootste deel van de reserveringen op artikel 99 (onvoorzien) à € 118 miljoen is overgeboekt naar de betreffende beleidsartikelen.
Toetsing aan het plafond
Tabel 6 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2019. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.
Uitgaven | |
SZ-uitgaven bij indiening Miljoenennota 20191 | 81.232 |
Budgettaire mutaties | ‒ 471 |
SZ-uitgaven jaarverslag 2019 | 80.760 |
Uitgavenplafond (ijklijn) | |
IJklijn SZ-uitgaven bij Miljoenennota 2019 | 81.705 |
IJklijnmutaties | ‒ 141 |
IJklijn SZ-uitgaven jaarverslag 2019 | 81.564 |
Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) bij indiening Miljoenennota 2019 | ‒ 473 |
Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2019 | ‒ 804 |
Uitgaven
De geraamde SZ-uitgaven van € 81,2 miljard ten tijde van de begroting 2019 zijn uitgekomen op € 80,8 miljard bij het jaarverslag 2019. Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht.
Uitgavenplafond
Het plafond 2019 is € 0,1 miljard lager vastgesteld dan in de begroting 2019 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de nominale ontwikkeling van uitkeringsregelingen. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds, statistische correcties en voor de niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Het plafond voor 2019 is uiteindelijk vastgesteld op € 81,6 miljard.
Toetsing SZ-uitgaven aan uitgavenplafond
Door de lagere SZ-uitgaven ten opzichte van de begroting en de (relatief kleinere) neerwaartse bijstelling van het plafond is er sprake van een onderschrijding van het plafond. Per saldo is er bij jaarverslag 2019 € 0,8 miljard minder uitgegeven dan het voor 2019 geldende plafond.