Base description which applies to whole site

2.3 De beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1 000)
  

Stand ontwerp begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

9 459 204

9 511 789

– 46 835

9 464 954

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

9 460 420

9 513 005

– 46 835

9 466 170

      

Programma-uitgaven

9 455 659

9 507 996

– 46 835

9 461 161

      

Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor primair onderwijs

8 980 140

9 134 920

– 6 185

9 128 735

Personele bekostiging

7 712 843

7 843 426

1 180

7 844 606

Materiële bekostiging

1 146 968

1 146 691

– 3 774

1 142 917

Verbeteren binnenmilieu

79 647

105 388

312

105 700

Onderwijspersoneelsbeleid

4 427

4 427

– 860

3 567

Invoering persoonsgebonden nummer

2 000

1 833

– 830

1 003

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10 000

10 208

– 2 462

7 746

Aanpak (zeer) zwakke scholen

2 400

1 800

196

1 996

Overig

21 855

21 146

53

21 199

      

Leerlingen volgen onderwijs van hoge kwaliteit

65 234

65 377

– 2 773

62 604

Verbeteren van taal- en rekenopbrengsten

31 150

31 814

– 3 342

28 472

Excellentie en talentontwikkeling

3 095

3 127

668

3 795

Verbreding techniek in het basisonderwijs

4 955

4 955

– 50

4 905

Cultuur en school

18 483

18 483

0

18 483

Overig

7 551

6 999

– 49

6 950

      

Leerlingen kunnen zonder drempels het primair onderwijs volgen dat het beste past bij hun talenten en specifieke behoeften

259 415

255 089

– 30 413

224 676

Passend onderwijs en LGF

93 726

95 944

– 22 695

73 249

Onderwijsachterstandenbeleid GOA/OAB, VVE en schakelklassen

111 469

104 464

– 2 981

101 483

Segregatie

1 830

1 830

– 982

848

Onderwijsvoorzieningen voor jonggehandicapten

22 204

22 204

– 2 900

19 304

Veiligheid op school

22 928

23 318

– 800

22 518

Overig

7 258

7 329

– 55

7 274

      

Leerlingen krijgen een beter aanbod van aansluitende voorzieningen in en om de school

11 072

7 882

– 5 731

2 151

Brede scholen

11 047

7 857

– 6 231

1 626

Dagarrangementen en combinatiefuncties

0

0

500

500

Tussenschoolse opvang

0

0

0

0

Overig

25

25

0

25

      

Voorcalculatorische uitdelingen

95 152

– 971

971

0

      

Programmakosten overig

44 646

45 699

– 2 703

42 996

Uitvoeringsorganisatie DUO

33 771

33 724

– 3 108

30 616

Overig

10 875

11 975

405

12 380

      

Apparaatsuitgaven

4 761

5 009

0

5 009

Ontvangsten

5 936

7 936

36 977

44 913

NB. Verschillen in de optelling worden veroorzaakt door afrondingsverschillen

Toelichting mutaties

Voor artikel 1 (Primair onderwijs) is er per saldo sprake van een daling van de uitgaven met € 46,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010. Voor + € 1,5 miljoen betreffen het technische mutaties. Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 48,3 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn met € 37,0 miljoen gestegen. Voor € 10,4 miljoen betreffen het technische mutaties. Als gevolg van autonome mutaties zijn de ontvangsten met € 26,6 miljoen gestegen.

Toelichting per operationele doelstelling

Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor primair onderwijs

Personele bekostiging

Het budget voor personele bekostiging wordt per saldo met € 1,2 miljoen verhoogd. Dit betreft ondermeer het overboeken van € 15 miljoen uit het budget passend onderwijs naar de personele bekostiging, waaronder ook de bekostiging van scholen voor zorgleerlingen valt. Er treedt daarnaast een meevaller op van € 14 miljoen als gevolg van meer ontvangsten vangnet zwangerschapsverlof. Een deel van deze meevaller (€ 7,3 miljoen) wordt doorgeschoven naar 2011 ter dekking van de verwachte overschrijding op de kosten voor zorgleerlingen.

Materiële bekostiging

Op de materiële bekostiging doet zich een daling voor van € 3,8 miljoen. Belangrijke componenten daarvan zijn € 1,8 miljoen in verband met opgelegde sancties, een onderuitputting op de reguliere bekostiging van circa € 0,4 miljoen en een bijdrage aan de huisvesting van scholen op de BES-eilanden van circa € 0,9 miljoen afkomstig uit een meevaller op de groeiregeling basisonderwijs. In totaal wordt uit het materiële artikel € 2 miljoen bijgedragen aan de huisvesting voor scholen op de BES-eilanden.

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

De uitgaven voor het gesubsidieerde godsdienstonderwijs en humanistische vorming in 2010 zijn circa € 2,5 miljoen lager dan geraamd. Er is nog sprake van opbouw van activiteiten, zodat niet het hele budget van € 10 miljoen in 2010 nodig is.

Leerlingen volgen onderwijs van hoge kwaliteit

Verbeteren van taal- en rekenopbrengsten

In totaal wordt dit budget met € 3,3 miljoen verlaagd. Het gaat hierbij om een bedrag van circa € 1,6 miljoen dat niet in 2010 tot betaling is gekomen voor o.a. het project opbrengst gericht werken, het project alle scholen in beweging en het project scholen voor morgen. Verder is er sprake van minder aanspraak op de voorziening kwaliteitsagenda ter grootte van circa € 1 miljoen.

Leerlingen kunnen zonder drempels het primair onderwijs volgen dat het beste past bij hun talenten en specifieke behoeften

Passend Onderwijs

In totaal wordt dit budget met € 22,7 miljoen verlaagd. Dit betreft onder andere de bovengenoemde overboeking van € 15 miljoen naar de personele bekostiging 2010. De resterende € 7,7 miljoen wordt in 2010 niet uitgegeven maar in de eindejaarsmarge meegenomen. Verder hebben nog een aantal technische overboekingen plaatsgevonden van circa € 3 miljoen.

Onderwijsachterstanden

Per saldo wordt dit budget verlaagd met € 3,0 miljoen. De belangrijkste mutaties zijn: Vanuit het FES is een bedrag van € 9,6 miljoen toegevoegd voor de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Daarnaast wordt € 6,6 miljoen van dit budget ingezet ter dekking van de problematiek kinderopvang. Tot slot is het budget onderwijsachterstanden voor de bijzondere bekostiging in 2010 met € 3,2 miljoen verlaagd. Dit bedrag wordt meegenomen in de eindejaarmarge.

Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

De realisatie op dit budget valt lager uit dan geraamd, hierdoor valt € 2,9 miljoen vrij.

Leerlingen krijgen een beter aanbod van aansluitende voorzieningen in en om de school

Brede school

Het budget voor brede scholen wordt per saldo verlaagd met € 6,2 miljoen. Deze verlaging betreft onder andere een overboeking aan het Gemeentefonds van € 3,6 miljoen ten behoeve van de realisatie van combinatiefuncties in brede scholen. Daarnaast valt er € 2 miljoen vrij op dit budget en is het budget met € 0,4 miljoen verhoogd als gevolg van technische overboekingen.

Overige programmakosten

Het totale budget uitvoeringskosten wordt verlaagd met € 2,7 miljoen. Dit komt onder andere doordat de uitvoeringskosten voor de stimuleringsmaatregelen in het kader van Onderhoud en bouw scholen € 1,3 miljoen lager zijn dan geraamd. Deze worden nu als (extra) programmakosten via de regeling uitbetaald aan gemeenten voor onderhoud en bouw van scholen. Daarnaast zijn de uitvoeringskosten voor DUO anders verdeeld over de beleidsartikelen, waarbij het aandeel van beleidsterrein 1 lager is geworden met € 1,3 miljoen.

Toelichting ontvangsten mutaties

Eind 2009 heeft de eindafrekening plaatsgevonden van de Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties (2006–2009). Een deel daarvan wordt afgewikkeld in 2010. Daaruit vloeit € 6 miljoen aan ontvangsten van gemeenten voort.

Hiernaast vallen de ontvangsten € 19 miljoen hoger uit. Dit komt onder andere doordat een bedrag van € 7 miljoen is ontvangen van de WEC-raad in verband met de afrekening van het project Op de Rails over de periode 2006–2009; daarnaast is circa € 10 miljoen ontvangen van schoolbesturen door verrekeningen van ten onrechte betaalde bekostiging op basis van jaarverslagen en op grond van de Regeling in mindering brengen uitkeringen. Verder is € 9,6 miljoen aan FES-middelen ontvangen voor de voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1 000)

 

 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

6 838 245

6 939 930

– 11 314

6 928 616

Waarvan garantieverplichtingen

 

 

 

 

Totale uitgaven

6 869 680

6 971 365

– 10 114

6 961 251

      

Programma-uitgaven

6 864 957

6 966 476

– 16 484

6 949 992

      

Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor voortgezet onderwijs

6 707 743

6 797 395

– 18 812

6 778 583

Personele en materiële bekostiging

6 553 181

6 633 675

– 10 102

6 623 573

Investeringen in energiebesparing en een beter binnenmilieu

40 900

50 900

0

50 900

Actieprogramma «Onderwijs bewijs» (FES)

9 153

3 762

– 239

3 523

Onderwijsverzorging

53 160

53 160

– 1 751

51 409

Projecten

19 164

19 089

– 3 100

15 989

Belangenbeht.dienstverl. ICT (po, vo, be)

32 185

36 809

– 3 620

33 189

      

Leerlingen volgen voortgezet onderwijs van hoge kwaliteit

64 035

64 159

– 54

64 105

Kwaliteitsprojecten via VO-Raad

3 550

3 482

0

3 482

Kwaliteitsbeleid voortgezet onderwijs

60 485

60 677

– 54

60 623

      

Leerlingen ervaren een goede aansluiting tussen onderwijsfases in hun doorlopende leerlijn

4 531

15 980

0

15 980

Experimenten vmbo-mbo2

4 531

15 980

0

15 980

      

Leerlingen krijgen een beter leeraanbod gericht op sociale en maatschappelijke vaardigheden

66 180

66 164

– 520

65 644

Maatschappelijke stage

66 180

66 164

– 520

65 644

      

Programmakosten-overig

22 468

22 778

2 902

25 680

Uitvoeringsorganisatie DUO

22 468

22 778

2 902

25 680

      

Apparaatsuitgaven

4 723

4 889

6 370

11 259

Ontvangsten

62 144

63 760

– 4 269

59 491

Toelichting mutaties

Voor artikel 3 (Voortgezet onderwijs) is sprake van een daling van de uitgaven met € 10,1 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 6,3 miljoen betreft het technische mutaties. Het gaat om desalderingen van FES-middelen (– € 8,3 miljoen) en in- en externe overboekingen (€ 2,0 miljoen). Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 3,8 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn met € 4,3 miljoen gedaald. Voor – € 8,3 miljoen betreft het technische mutaties in verband met desalderingen van FES-middelen. Als gevolg van autonome mutaties zijn de ontvangsten met € 4,0 miljoen gestegen.

Toelichting per operationele doelstelling van de belangrijkste mutaties

Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor voortgezet onderwijs

  • Een bijstelling van – € 3,0 miljoen in verband met minder uitgaven voor projecten in het voortgezet onderwijs.

  • Desalderingen van FES-middelen voor een bedrag van – € 8,3 miljoen.

  • Daarnaast is er sprake van een overheveling van middelen ad. € 6,2 miljoen van deze operationele doelstelling naar de «apparaatsuitgaven voortgezet onderwijs» in verband met de overheveling van de middelen voor het College van Examens.

Toelichting ontvangsten mutaties

Dit betreft extra ontvangsten als gevolg van terugvorderingen naar aanleiding van het jaarverslag 2009 van de Stichting Kennisnet en naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling praktijkgerichte leeromgeving vmbo/pro.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

3 435 522

3 515 330

– 75 017

3 440 313

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

3 598 050

3 591 929

– 78 097

3 513 832

      

Programma-uitgaven

3 594 220

3 587 897

– 78 008

3 509 889

      

Deelnemers volgen beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in voldoende toegeruste instellingen

3 016 313

2 984 672

– 35 670

2 949 002

Bekostiging roc's/overige regelingen

2 896 595

2 864 011

– 10 579

2 853 432

Korting 2e teldatum (coalitieakkoord)

-36 090

-36 090

0

– 36 090

Bekostiging kbb's

105 521

105 521

50

105 571

School-ex programma

7 000

7 515

– 1 400

6 115

Competentiegerichte kwalificatiestructuur

21 626

21 626

– 18 026

3 600

Overig

21 661

22 089

– 5 715

16 374

      

Deelnemers volgen beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van hoge kwaliteit in innovatieve instellingen en via hoogwaardige stageplekken

180 123

173 879

– 9 005

164 874

Taal en rekenen

62 099

62 099

– 2 363

59 736

Innovatiearrangement

20 000

10 000

0

10 000

Innovatiebox

43 138

43 138

0

43 138

Regeling stagebox

35 000

35 000

0

35 000

Stage en leerbaanoffensief Kenniscentra

13 000

13 000

0

13 000

Netwerkscholen (FES)

4 404

4 500

– 4 500

0

Overig

2 482

6 142

– 2 142

4 000

      

Deelnemers kunnen zonder drempels beroepsonderwijs en volwasseneneducatie volgen dat het best past bij hun talenten en specifieke behoeften

237 178

251 492

– 17 459

234 033

Leerlinggebonden financiering (LGF)

31 114

38 714

– 6 749

31 965

Educatie

150 433

150 433

0

150 433

Aanvalsplan Laaggeletterdheid

4 000

4 101

134

4 235

Leven Lang Leren en EVC

23 918

29 905

– 4 000

25 905

Schoolmaatschappelijk werk

15 000

15 000

0

15 000

Overig

12 713

13 339

– 6 844

6 495

      

Er vallen minder leerlingen gedurende hun schoolloopbaan voortijdig uit het onderwijs

149 931

166 941

– 19 966

146 975

RMC's/GSB

53 377

31 471

0

31 471

Convenanten met RMC-regio's

34 080

39 760

– 2 095

37 665

Programmagelden regio's

22 870

22 870

– 5

22 865

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo

7 200

7 400

– 2 316

5 084

Verbetering melding verzuim

2 000

2 000

– 2 000

0

Plusvoorziening «overbelaste jongeren"

15 000

47 918

– 194

47 724

Overig

15 404

15 522

– 13 356

2 166

      

Programmakosten-overig

10 675

10 913

4 092

15 005

Uitvoeringsorganisatie DUO

10 675

10 913

4 092

15 005

      

Apparaatsuitgaven

3 830

4 032

– 89

3 943

Ontvangsten

7 404

12 003

4 200

16 203

Toelichting mutaties

Voor artikel 4 (Beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie) is sprake van een daling van de uitgaven met € 78,1 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor de daling van € 0,6 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 77,5 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn met € 4,2 miljoen gestegen. Deze stijging wordt veroorzaakt door technische mutaties.

Toelichting per operationele doelstelling

Deelnemers volgen beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in voldoende toegeruste instellingen

De verlaging van € 35,7 miljoen van deze operationele doelstelling betreft met name:

  • Van de gastouders die in 2010 gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om met een subsidie van de overheid aan de kwalificatie-eis te voldoen, heeft een deel dit gedaan via het behalen van één van de daarvoor benoemde diploma's in het beroepsonderwijs. De subsidie komt wegens de t-2 bekostiging niet in 2010 tot betaling aan het desbetreffende ROC. In de begroting 2011 is hiervoor € 6,5 miljoen van 2010 naar 2012 doorgeschoven. Daarnaast wordt hiervoor € 6,5 miljoen gereserveerd via de eindejaarsmarge.

  • de einddeclaraties van de subsidies voor versterking van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en de bestrijding van vroegtijdig schoolverlaters (vsv) verstrekt door het Europees Structuur Fonds zijn in 2010 niet op tijd ontvangen. De behandeling van de einddeclaraties en betaling hiervan vindt in 2011 plaats. Hiervoor wordt een bedrag van € 12,9 miljoen via de eindejaarmarge gereserveerd.

  • Een verlaging van het budget met € 3,7 miljoen in 2010. Bij onderwijsinstellingen is vanwege het niet naleven van de 850 urennorm voor gegeven onderwijstijd geld ingehouden. Omdat de instellingen een mogelijkheid tot bezwaar en beroep hebben, zullen deze gelden mogelijkerwijs terugbetaald moeten worden. Daarom worden deze middelen in de eindejaarsmarge meegenomen.

  • een overboeking van € 6,4 miljoen naar het artikel 11 (studiefinanciering) vanwege het school exit en extension programma. Het betreft het SF-effect van de extra instroom in het mbo veroorzaakt door het school-ex programma over de eerste 5 maanden van het schooljaar 2010–2011.

  • een overboeking naar LNV voor de opvang van conjunctuureffecten op de deelnemersaantallen in het mbo (€ 3,6 miljoen).

  • een vrijval van € 1,4 miljoen op de regeling van het school Ex programma. Dit ter dekking van de ocw-problematiek in verband met de leerlingenramingen.

  • een overboeking van € 3 miljoen naar het artikel 3 (voortgezet onderwijs) voor het budget van Sport en Bewegen.

Tot slot is € 18 miljoen voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur structureel aan de bekostiging van de mbo-instellingen toegevoegd.

Deelnemers volgen beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van hoge kwaliteit in innovatieve instellingen en via hoogwaardige stageplekken

Deze operationele doelstelling wordt verlaagd met € 9 miljoen.

  • de verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de kasschuif in de FES-middelen voor beroepsonderwijs in bedrijf (€ 4,5 miljoen). Het project voor de netwerkschool start niet in 2010 maar 2011.

  • daarnaast wordt er € 1,4 miljoen overgeboekt naar het artikel 3 (voorgezet onderwijs) voor onder andere de ontwikkeling van software voor digitale examens en de implementatie van examens taal en rekenen.

Deelnemers kunnen zonder drempels beroepsonderwijs en volwasseneneducatie volgen dat het best past bij hun talenten en specifieke behoeften

De verlaging van deze operationele doelstelling met € 17,5 miljoen wordt vooral veroorzaakt door:

  • Een neerwaartse bijstelling van het budget voor leerlinggebonden financiering met € 6,7 miljoen.

  • Een overboeking van € 4,0 miljoen naar het artikel 8 (internationaal beleid) ten behoeve van de onderwijshuisvesting op de BES.

  • Een verlaging van het budget voor 2010 voor diverse projecten van in totaal € 4,9 miljoen, wegens uitstel van en vertraging bij diverse projecten, waaronder het communicatietraject Competentiegerichte kwalificatiestructuur (CKS) en het onderzoek naar de tevredenheid bij het bedrijfsleven. Deze middelen worden meegenomen in de eindejaarsmarge.

Er vallen minder leerlingen gedurende hun schoolloopbaan voortijdig uit het onderwijs

De verlaging van deze operationele doelstelling van € 20 miljoen is onder andere het saldo van:

  • Een overboeking van de middelen voor digitaal verzuimloket van € 1,7 miljoen naar het budget van DUO voor de uitvoering van de activiteiten.

  • Een verlaging van het budget met € 14,2 miljoen voor verplichtingen voortkomend uit de vsv-convenanten die niet in 2010 tot betaling zijn gekomen. Deze middelen worden in de eindejaarsmarge meegenomen.

  • Een verlaging van het budget met € 10,1 miljoen door het niet herinvesteren van terugbetaalde prestatiesubsudies voor het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Deze terugbetaling vindt plaats als instellingen de beoogde reductie in het aantal voortijdig schoolverlaters niet realiseren (€ 6,2 miljoen). Deze middelen zijn ingezet ter dekking van de problematiek kinderopvang.

Programmakosten-overig

De verhoging van het budget voor de uitvoeringsorganisatie DUO van € 4,1 miljoen wordt onder andere veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor diverse projecten, waaronder het digitaal verzuimloket (€ 1,7 miljoen) en het programma «invoering GBA en BSN» (€ 1,5 miljoen). Het programma «invoering GBA en BSN» beoogt voor de uitvoeringsorganisatie DUO om voor alle onderwijssectoren aan twee wetten de verplichtingen in te lossen: de invoering van het burgerservicenummer en het verplicht gebruik van GBA als basisregistratie.

Toelichting ontvangsten mutaties

De ontvangsten betreffen voornamelijk de FES-middelen en verschillende afrekeningen (vsv-terugontvangsten, project leren en werken, afrekeningen jaarrekeningen en subsidies). Dit gehele palet aan verschillende afrekeningen cumuleert tot € 4,2 miljoen meeropbrengsten.

Artikel 5 Technocentra

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1 000) 
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

9 998

9 991

0

9 991

Waarvan garantieverplichtingen

 

 

 

 

Totale uitgaven

9 998

9 991

0

9 991

      

Programma-uitgaven

9 998

9 991

0

9 991

Basissubsidie

7 000

7 000

0

7 000

Speerpuntsubsidie

2 698

2 691

0

2 691

Overig

300

300

0

300

Ontvangsten

9 632

9 592

0

9 592

Toelichting mutaties

Voor artikel 5 (Technocentra) zijn er geen wijzigingen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1 000)

 

 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

2 426 775

2 705 530

42 494

2 748 024

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

2 397 538

2 506 198

– 12 151

2 494 047

      

Programma-uitgaven

2 391 712

2 500 187

– 12 116

2 488 071

      

Studenten volgen onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, in voldoende toegeruste instellingen voor hoger onderwijs

2 219 638

2 329 893

532

2 330 425

Reguliere bekostiging (lumpsum)

2 219 638

2 329 893

532

2 330 425

      

Binnen- en buitenlandse studenten volgen hoger onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, van hoge en excellente kwaliteit

5 474

5 474

0

5 474

Kwaliteitsverbetering docenten (lumpsum)

5 474

5 474

0

5 474

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlandse studenten

0

0

0

0

      

Studenten volgen zonder drempels het hoger onderwijs dat het best past bij hun talenten en specifieke behoeften, en worden gestimuleerd om hun opleiding succesvol af te ronden

50 164

50 164

0

50 164

Minder uitval en kwaliteitsimpuls (lumpsum)

34 867

34 867

0

34 867

Verhogen studierendement Nederlandse studenten met niet westerse allochtone studenten (lumpsum)

12 797

12 797

0

12 797

Studiekeuze informatie voor het hoger onderwijs

2 400

2 400

0

2 400

Erkenning van verworven competenties

0

0

0

0

Emancipatie

100

100

0

100

      

De samenleving (bedrijven en maatschappelijke organisaties) benut optimaal de kennis van het hoger onderwijs en onderzoek en vice versa

102 050

100 050

-14 290

85 760

Praktijkgericht onderzoek (Raak)

16 300

16 300

2 583

18 883

Praktijkgericht onderzoek (lectoren en kenniskringen)

7 823

7 823

 

7 823

Ondernemerschap

7 500

7 500

– 7 500

0

Nieuwe hbo-masteropleidingen

10 452

10 452

– 9 373

1 079

Deltaplan bèta/techniek

55 500

55 500

0

55 500

FES: Investeringsagenda bèta en techniek hoger onderwijs

4 475

2 475

0

2 475

      

Programmakosten-overig

14 386

14 606

1 642

16 248

Uitvoeringsorganisatie DUO

14 386

14 606

1 642

16 248

      

Apparaatsuitgaven

5 826

6 011

– 35

5 976

Ontvangsten

4 492

2 492

0

2 492

Toelichting mutaties

Voor artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) is sprake van een daling van de uitgaven met € 12,2 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor + € 2,8 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van beleidsmatige mutaties is de begroting met € 14,9 miljoen verlaagd.

De ontvangsten zijn niet gewijzigd.

Toelichting per operationele doelstelling

De samenleving (bedrijven en maatschappelijke organisaties) benut optimaal de kennis van het hoger onderwijs en onderzoek en vice versa

De verlaging van € 14,3 miljoen op deze operationele doelstelling is met name het gevolg van:

  • De middelen voor nieuwe hbo-masteropleidingen zijn niet besteed (– € 8,4 miljoen). Deze middelen zijn ingezet ter dekking van de leerlingenontwikkeling;

  • De toevoeging van de middelen voor het programma RAAK-internationaal (+ € 2,6 miljoen); deze waren geraamd op artikel 7, en

  • De verlaging in 2010 van de middelen voor onderwijs en ondernemerschap (– € 7,0 miljoen). De middelen worden in een gewijzigd kasritme beschikbaar gesteld.

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1 000) 
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

3 890 901

3 954 246

– 21 149

3 933 097

Waarvan garantieverplichtingen

 

 

 

 

Totale uitgaven

3 809 083

3 837 533

– 14 400

3 823 133

      

Programma-uitgaven

3 809 083

3 837 533

– 14 400

3 823 133

      

Studenten volgen onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, in voldoende toegeruste instellingen voor hoger onderwijs

3 740 412

3 767 592

– 5 663

3 761 929

Reguliere bekostiging (lumpsum)

3 714 826

3 742 006

– 1 663

3 740 343

Geesteswetenschappen

10 660

10 660

– 4 000

6 660

Alfa/Gamma-onderzoek

14 926

14 926

0

14 926

      

Binnen- en buitenlandse studenten volgen hoger onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, van hoge en excellente kwaliteit

47 268

48 538

– 8 737

39 801

Kwaliteitsverbetering docenten (lumpsum)

5 414

5 414

0

5 414

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (HSP)

10 331

10 331

0

10 331

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent: FES (Sirius Programma)

10 320

11 590

– 4 154

7 436

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (Sirius Programma)

4 000

4 000

0

4 000

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (kwaliteit en bekostiging)

2 000

2 000

– 2 000

0

Nederlandse Instituten in het Buitenland (NIB's), Netherlands Education Support Offices (NESO's), Beeldmerk

6 816

6 816

0

6 816

Internationaliseringsagenda

5 500

5 500

– 2 583

2 917

Noodfonds voor internationale hulpacties

1 000

1 000

0

1 000

Internationale samenwerking en beurzenprogramma's

1 887

1 887

0

1 887

      

Studenten volgen zonder drempels het hoger onderwijs dat het best past bij hun talenten en specifieke behoeften, en worden gestimuleerd om hun opleiding succesvol af te ronden

15 337

15 337

0

15 337

Minder uitval en kwaliteitsimpuls (lumpsum)

15 337

15 337

0

15 337

Verhogen studierendement Nederlandse studenten met niet westerse allochtone studenten

0

0

0

0

Verhoging deelname studenten met een handicap

0

0

0

0

      

De samenleving (bedrijven en maatschappelijke organisaties) benut optimaal de kennis van het hoger onderwijs en vice versa

6 066

6 066

0

6 066

3 TU's samenwerking: FES

6 066

6 066

0

6 066

3 TU’s samenwerking

0

0

0

0

Sectorplan Natuur- en scheikunde

0

0

0

0

Ontvangsten

16 402

17 672

– 4 154

13 518

Toelichting mutaties

Voor artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) is sprake van een daling van de uitgaven met € 14,4 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 10,8 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 3,6 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn met € 4,2 miljoen gedaald. Het betreft hier technische mutaties.

Toelichting per operationele doelstelling

Studenten volgen onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, in voldoende toegeruste instellingen voor hoger onderwijs

De mutatie van – € 4,0 miljoen betreft een overboeking naar artikel 16 «Onderzoek en wetenschapsbeleid» en heeft betrekking op een via NWO beschikbaar te stellen bijdrage voor het programma «Promoties in de Geesteswetenschappen» waarmee uitvoering wordt gegeven aan een van de aanbevelingen uit het rapport «Duurzame Geesteswetenschappen».

Binnen- en buitenlandse studenten volgen hoger onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, van hoge en excellente kwaliteit

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent: FES (Sirius Programma): Gelet op de startdatum en looptijd van de nog in 2010 goed te keuren projecten is de raming met – € 4 154 000,– aangepast.

Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (kwaliteit en bekostiging): De middelen ad € 2,0 miljoen die waren geraamd in het kader van de koppeling van kwaliteit en bekostiging worden niet toegevoegd aan de rijksbijdrage van de universiteiten maar ingezet voor de dekking van de stijging van het aantal studenten.

Internationaliseringsagenda: De mutatie van – € 2,6 miljoen betreft een overboeking naar artikel 6 «Hoger beroepsonderwijs», heeft betrekking op de uitvoering van de Internationaliseringsagenda «Het Grenzeloze Goed (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 288, nr. 44) en wordt aangewend voor het programma RAAK (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie) internationaal.

Toelichting ontvangsten mutaties

Voor een toelichting op deze mutatie wordt verwezen naar die bij «Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent: FES (Sirius Programma)».

Artikel 8. Internationaal Beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

22 734

21 938

– 5 429

16 509

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

26 317

29 395

– 5 429

23 966

      

Programma-uitgaven

23 434

26 534

– 5 400

21 134

      

Stimuleren van internationalisering, grensoverschrijdende mobiliteit en institutionele samenwerking teneinde de internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers te vergroten

10 596

10 594

0

10 594

Mobiliteitsprogramma's

7 767

7 757

0

7 757

Bilaterale samenwerking met andere landen

2 829

2 837

0

2 837

      

In internationaal verband waarbogen van de OCW-belangen en benutten van internationale kennis voor de kwaliteit van nationaal beleid

6 208

6 310

0

6 310

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

2 100

2 100

0

2 100

Participeren in multilaterale organisaties

3 455

3 428

0

3 428

Stimuleren van internationale uitwisseling van kennis en cultuur, beleidsonderzoek en benchmarking

653

782

0

782

      

Het integreren van de BES-eilanden in Nederland voor wat betreft de OCW – beleidsterreinen en het onderhouden van de relaties met de andere landen in het Koninkrijk

6 630

9 630

– 5 400

4 230

Verbetering van het onderwijs op de BES-eilanden

5 680

8 680

– 5 400

3 280

Studiefinanciering Nederlandse Antillen en Aruba

950

950

0

950

      

Apparaatsuitgaven

2 883

2 861

– 29

2 832

Ontvangsten

99

99

 0

99

Toelichting mutaties

Voor artikel 8 (Internationaal beleid) is sprake van een daling van de uitgaven met € 5,4 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor + € 7,5 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van beleidsmatige mutaties is de begroting met € 12,9 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn niet gewijzigd.

Toelichting per operationele doelstelling

Bij de mutaties gaat het om en verlaging van dit artikel met totaal € 5,4 miljoen. Het betreft hier voornamelijk de operationele doelstelling voor de BES-eilanden.

De mutaties die hieraan ten grondslag ligt is:

Een verhoging met een bedrag van € 7,5 miljoen. Het betreft hier een drietal overboekingen vanuit artikel 1 «Primair onderwijs» (€ 2 miljoen), van artikel 3 «Voortgezet onderwijs» (€ 1,5 miljoen) en van artikel 4 «Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (€ 4 miljoen) naar dit artikel, ter dekking van de verbetering van de onderwijshuisvesting op de BES-eilanden (€ 6 miljoen) en € 1,5 miljoen voor het dossier Leerwerktrajecten Nederlandse Antillen.

Een beleidsmatige verlaging met een bedrag van € 12,9 miljoen. Deze mutatie heeft eveneens betrekking op de BES-eilanden.

In 2010 zijn met de drie bestuurscolleges op hoofdlijnen afspraken gemaakt over de bestemmingen van de bij BES beschikbare budgetten voor de verbetering van het onderwijs. De bedragen zijn in juni vastgelegd door middel van een transitieprotocol per eiland, ondertekend namens de gedeputeerde van het betreffende eiland en de SG OCW. Voor de daadwerkelijke aanwending dient overeenstemming te bestaan tussen OCW en het bestuur van het eiland. Daarbij dienen ook de scholen betrokken te worden, aangezien daar de aanwending over het algemeen dient neer te slaan. Hoewel op alle drie de eilanden voortgang wordt geboekt, zal het niet lukken om de beschikbare budgetten nog dit jaar in te zetten en lopen deze middelen mee in de eindejaarmarge

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

291 353

293 949

– 13 616

280 333

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

291 353

294 524

– 13 616

280 908

      

Programma-uitgaven

289 185

292 285

– 13 600

278 685

      

Zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende personeel

116 057

116 057

– 4 200

111 857

Een betere beloning

86 836

86 836

0

86 836

Arbeidsmarkt

11 000

11 000

– 3 600

7 400

Overig

18 221

18 221

– 600

17 621

      

Versterken van de positie van leraren en zorgen voor personeel van voldoende kwaliteit

170 329

173 429

– 9 678

163 751

Een sterker beroep

119 513

127 113

0

127 113

Een professionelere school

36 300

40 300

– 9 400

30 900

Overig

14 516

6 016

– 278

5 738

      

Programmakosten-overig

2 799

2 799

278

3 077

Uitvoeringsorganisatie DUO

2 799

2 799

278

3 077

      

Apparaatsuitgaven

2 168

2 239

– 16

2 223

Ontvangsten

0

4 000

– 2 000

2 000

Toelichting mutaties

Voor artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) is sprake van een daling van de uitgaven met € 13,6 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 2,0 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome mutaties is de begroting met € 11,6 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn met € 2 miljoen gedaald. Het betreft een technische mutatie.

Toelichting per operationele doelstelling

Zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende personeel

  • Op het project experiment teambeloning is enige vertraging ontstaan. De eerste kosten treden vanaf 2011 op waardoor in 2010 € 2,5 miljoen niet besteed wordt.

  • De raming is met € 1,7 miljoen neerwaarts bijgesteld doordat projectsubsidies en overige uitgaven achterblijven bij de daarvoor geraamde bedragen.

Versterken van de positie van leraren en zorgen voor personeel van voldoende kwaliteit

  • De loonkostensubsidie onderwijs ondersteunend personeel (conciërges) is vanaf 2009 aan circa 2000 scholen voor primair onderwijs structureel toegekend (uitgaven € 23,3 miljoen per jaar). Ten opzichte van het in de begroting 2010 beschikbare bedrag resteert een bedrag van € 7,4 miljoen, dat niet besteed wordt doordat circa 500 scholen niet aan de voorwaarden voor het aanstellen van een ondersteuner voldeden, op grond waarvan de subsidie is ingetrokken.

  • Om de FES-middelen voor de InnovatieImpuls Onderwijs meerjarig te laten aansluiten op de begrote bedragen is een kasschuif van 2010 naar volgende jaren gepleegd van € 2,0 miljoen.

Toelichting ontvangsten mutaties

In verband met de desaldering van de FES-middelen voor de InnovatieImpuls Onderwijs (zie uitgaven hiervoor) is op de ontvangsten dezelfde mutatie geboekt als op de uitgaven.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

3 934 192

3 745 500

64 264

3 809 764

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

3 934 192

3 745 500

64 264

3 809 764

      

Programma-uitgaven

3 934 192

3 745 500

64 264

3 809 764

      

Waarborgen van de algemene financiële toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten

1 701 958

1 499 595

233 257

1 732 852

Basisbeurs

1 024 287

999 021

40 778

1 039 799

Reisvoorziening

677 671

500 574

192 478

693 052

      

Waarborgen toegankelijkheid van het onderwijs voor studerenden met minder draagkrachtige ouders

689 726

683 158

– 78 482

604 676

Aanvullende beurs

689 726

683 158

– 78 482

604 676

      

Waarborgen flexibiliteit in de wijze van financiering door de studerende

1 394 400

1 409 736

– 92 020

1 317 716

Bijverdiengrens

0

0

 

0

Leenfaciliteit

1 394 400

1 409 736

– 92 020

1 317 716

      

Stimuleren internationale studentenmobiliteit

0

0

0

0

      

Overige uitgaven Studiefinanciering

71 000

67 719

– 5 762

61 957

      

Programmakosten-overig

77 108

85 292

7 271

92 563

Uitvoeringsorganisatie DUO

77 108

85 292

7 271

92 563

Totaal programma-uitgaven

3 934 192

3 745 500

64 264

3 729 764

Waarvan relevant

2 122 992

1 813 109

104 318

1 837 427

Waarvan niet-relevant

1 811 200

1 932 391

– 40 054

1 892 337

Apparaatsuitgaven

0

0

0

0

Totaal ontvangsten

540 200

553 226

47 310

600 536

Waarborgen adequate terugbetaling leningen

    

Terugbetalingssysteem van lening naar draagkracht

252 100

260 837

295 930

556 767

Overige ontvangsten uit kortlopende schulden

288 100

292 389

– 248 619

43 770

Totaal ontvangsten

540 200

553 226

47 310

600 536

Waarvan relevant

252 100

260 601

3 321

263 922

Waarvan niet-relevant

288 100

292 625

43 989

336 614

Toelichting mutaties

Voor artikel 11 (Studiefinanciering) is sprake van een stijging van de uitgaven met € 64,3 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 40,1 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 104,3 miljoen gestegen.

De ontvangsten zijn met € 47,3 miljoen gestegen. Voor € 44,0 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome mutaties zijn de ontvangsten met € 3,3 miljoen gestegen.

Toelichting per operationele doelstelling

Bij de relevante uitgaven voor de basisbeurs en aanvullende beurs is een meevaller van in totaal € 69,9 miljoen geraamd.

  • Voor de basisbeurs zijn de direct relevante uitgaven (giftregime) € 13,0 miljoen lager dan geraamd.

  • Voor de aanvullende beurs (giftregime) wordt een meevaller van € 47,0 miljoen verwacht, omdat het aantal studerenden met aanvullende beurs achterblijft bij het geraamde aantal.

  • Daarnaast wordt € 9,9 miljoen minder basisbeurs en aanvullende beurs (prestatiebeurs) omgezet in gift. Het verschil wordt veroorzaakt door minder afstudeerders dan geraamd en een minder groot omzettingsbedrag per persoon.

Daarnaast is er € 6,4 miljoen van artikel 4 (BVE) overgeheveld vanwege het school exit en extension programma. Het betreft het SF-effect in 2010 van de extra instroom in het mbo die wordt veroorzaakt door het school-ex programma. Bij 1e suppletoire wet 2010 is reeds het eerste deel van deze middelen overgeheveld.

Bij de relevante uitgaven voor de reisvoorziening is een meevaller geraamd van in totaal € 29,8 miljoen.

  • De meevaller wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door € 24,1 miljoen minder omzettingen van OV-kaart (prestatiebeurs) in gift. Het verschil wordt veroorzaakt door minder afstudeerders dan geraamd en een minder groot omzettingsbedrag per persoon.

  • De resterende ramingsbijstelling van € 5,7 miljoen wordt vooral veroorzaakt door het verschil tussen de voorlopige en definitieve vergoeding aan de vervoerbedrijven voor het jaar 2009.

Daarnaast wordt een extra deel van de verplichtingen voor de OV-studentenkaart 2011 al in 2010 voldaan: € 205,9 miljoen.

De meevaller op de overige relevante uitgaven is geraamd op in totaal € 15,5 miljoen.

  • Hiervan wordt € 7,1 miljoen veroorzaakt door controles die DUO uitvoert. Indien uit de controle blijkt dat studerenden over een voorgaande periode onterecht een bedrag hebben ontvangen, ontstaat een kortlopende vordering. Dit is achterstallig lager recht. Er is een groter bedrag aan achterstallig lager recht dan geraamd, waardoor een bijstelling van de relevante uitgaven kan plaatsvinden.

  • De resterende ramingsbijstelling van € 8,4 miljoen wordt veroorzaakt door correctieboekingen. Die worden onder andere veroorzaakt door afschrijving van studieschulden (ten gevolge van overlijden, ernstige ziekte of handicap).

De relevante programma-uitgaven voor de uitvoering door DUO (voorheen: IB-Groep) stijgen in 2010 met € 7,3 miljoen. Het is noodzakelijk dat de systemen studiefinanciering toekomstbestendig en klantvriendelijker worden gemaakt. Daarnaast zijn deze aanpassingen benodigd om de maatregelen uit het regeerakkoord in de systemen te accommoderen.

Bij de niet-relevante uitgaven aan prestatiebeurs (basisbeurs, aanvullende beurs, reisvoorziening) is een tegenvaller van per saldo € 52,0 miljoen geraamd. De tegenvaller wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door minder omzettingen van prestatiebeurs in gift dan geraamd (€ 57,9 miljoen). Daarnaast wordt er naar verwachting minder uitgegeven aan aanvullende beurs voor het hoger onderwijs (– € 5,9 miljoen).

Bij de niet-relevante uitgaven voor studieleningen wordt een meevaller van in totaal € 92,0 miljoen verwacht.

  • De meevaller wordt voor het grootste deel veroorzaakt door een minder groot beroep op de leenfaciliteiten dan geraamd: € 72,2 miljoen.

  • Het resterende bedrag van € 19,8 miljoen betreft minder bijboeking van langlopende studieschuld vanwege achterstallig lager recht en een in totaal minder groot bedrag aan correctieboekingen.

De relevante ontvangsten (ontvangen rente) zullen in 2010 naar verwachting € 3,3 miljoen hoger uitvallen dan eerder geraamd.

  • De meevaller wordt enerzijds veroorzaakt door meer spontane/extra aflossingen. Aan rente wordt er € 16,3 miljoen meer ontvangen dan geraamd. Uit de realisatiecijfers blijkt dat er meer vervroegd wordt afgelost op studieschulden (aantal aflossingen én gemiddeld bedrag).

  • Anderzijds is er een tegenvaller van € 13,0 miljoen doordat er meer kortlopende vorderingen openstaan ten gevolge van achterstallig lager recht.

De niet-relevante ontvangsten (terugontvangen hoofdsom) zullen in 2010 vermoedelijk € 44,0 miljoen hoger uitvallen dan eerder geraamd. De meevaller wordt veroorzaakt door meer spontane/extra aflossingen. Uit de realisatiecijfers blijkt dat er meer vervroegd wordt afgelost op studieschulden (groter aantal aflossingen en hoger gemiddeld bedrag).

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

126 298

133 462

– 12 044

121 418

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

126 298

133 462

– 12 044

121 418

      

Financiële toegankelijkheid onderwijs voor leerlingen vo en deelnemers bol

96 700

104 205

– 12 194

92 011

TS 17-

34 200

35 420

– 7 040

28 380

VO 18+

61 500

67 348

– 5 154

62 194

waarvan niet-relevante uitgaven

2 500

1 791

0

1 791

TS 18+ vavo

1 000

1 437

0

1 437

      

Financiële toegankelijkheid onderwijs voor studenten aan de lerarenopleiding

11 400

9 799

150

9 949

TS 18+ tlo

11 400

9 799

150

9 949

      

Programma-uitgaven overig

18 198

19 458

0

19 458

Uitvoeringsorganisatie DUO

18 198

19 458

0

19 458

Totaal ontvangsten

9 400

9 400

0

9 400

TS 17-

2 200

2 200

0

2 200

VO 18+

6 600

6 600

0

6 600

TS 18+

600

600

0

600

Toelichting mutaties

Voor artikel 12 (Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) is sprake van een daling van de uitgaven met € 12,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010. Dit betreft autonome en beleidsmatige mutaties.

De ontvangsten zijn niet gewijzigd.

Toelichting per operationele doelstelling

Bij de WTOS TS 17- (voor minderjarige mbo-ers) wordt een onderuitputting van per saldo € 7,0 miljoen verwacht. Het betreft een extra uitgave van € 3,0 miljoen voor het schooljaar 2009/2010. Voor het nieuwe schooljaar (2010/2011) zijn er veel minder aanvragen WTOS dan geraamd. Het beleid is om niet-gebruik van de regeling tegen te gaan. Daarom wordt de doelgroep nogmaals geattendeerd op het bestaan van de regeling. Minderjarige mbo-ers kunnen immers tot het eind van het schooljaar met terugwerkende kracht een WTOS-vergoeding aanvragen. Verwachting is dat een deel van deze aanvragen (€ 10,0 miljoen) niet meer in 2010 tot betaling komt maar pas in 2011.

Voor de WTOS vo 18+ wordt in 2010 een meevaller van € 5,2 miljoen verwacht. Op basis van realisatiegegevens is de raming van de uitgaven voor de tegemoetkoming voor leerlingen in het voortgezet onderwijs van 18 jaar en ouder naar beneden bijgesteld.

Voor de WTOSTS18+ tlo wordt een tegenvaller van € 0,15 miljoen veroorzaakt door groter dan geraamd gebruik van de regeling voor het schooljaar 2009/2010.

Artikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

5 951

6 630

0

6 630

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

5 951

6 630

0

6 630

Uitvoeringsorganisatie DUO

5 951

6 630

0

6 630

Totaal ontvangsten lesgeld

192 600

199 834

– 6 018

193 816

Toelichting mutaties

Voor artikel 13 (Lesgeld) is sprake van een daling van de ontvangsten met € 6,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010. Dit betreft een autonome mutatie.

Toelichting per operationele doelstelling

De ontvangsten aan lesgeld zullen in 2010 vermoedelijk € 6,0 miljoen lager uitvallen dan eerder geraamd. Lesgeld is verschuldigd door leerlingen van 18 jaar en ouder in het middelbaar beroepsonderwijs en het voortgezet volwassenenonderwijs. Vooral voor het lopende schooljaar 2010/2011 zal er in 2010 minder worden ontvangen.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1 000) 
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

611 712

625 942

5 347

631 289

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

951 738

970 821

5 835

976 656

      

Programma-uitgaven

903 249

920 669

3 113

923 782

      

Bevorderen van de deelname van de burgers aan kunsten

584 580

591 767

– 5 068

586 699

Cultuursubsidies 2009–2012

552 678

559 124

125

559 249

4-jarig

97 311

96 672

0

96 672

 

• producerend

69 949

70 103

0

70 103

 

• niet producerend

27 362

26 569

0

26 569

Langjarig

293 867

294 501

0

294 501

 

• producerend

264 910

265 517

0

265 517

 

waarvan Musea

150 802

150 802

0

150 802

 

• niet producerend

28 957

28 984

0

28 984

Fondsen

161 500

167 951

125

168 076

Verbreden inzet Cultuur

26 262

25 353

– 5 193

20 160

Internationaal Cultuurbeleid (HGIS)

5 640

7 290

 

7 290

      

Behoud en Beheer Cultureel Erfgoed

222 105

225 949

16 798

242 747

Archieven

26 222

26 122

0

26 122

Beelden voor de toekomst

23 468

23 332

25 000

48 332

 

waarvan FES

22 032

22 032

0

22 032

Musea: huisvesting

27 202

27 870

0

27 870

Musea: buiten de Cultuursubsidies 2009–2012

19 143

19 143

– 1 280

17 863

Mooier Nederland

6 743

5 141

– 1 575

3 566

Monumenten

110 397

114 797

– 512

114 285

Archeologie

2 725

3 452

– 2 465

987

 

waarvan FES

1 750

2 477

– 1 876

601

Overige instrumenten

6 205

6 092

– 2 370

3 722

      

Bibliotheken

31 179

33 835

– 1 512

32 323

Subsidies

0

0

0

0

Bibliotheekvernieuwing

18 500

20 917

– 1 512

19 405

Leesvoorziening leesgehandicapten

9 679

9 918

0

9 918

Programma leesbevordering

3 000

3 000

0

3 000

      

Programmakosten overig

47 581

50 839

– 8 421

42 418

      

Nationaal Archief

17 804

18 279

1 316

19 595

waarvan informatie op Orde (Archiefachterstanden)

500

500

0

500

      

Apparaatsuitgaven

48 489

50 152

2 722

52 874

Bestuursdepartement

9 131

9 000

– 7

8 993

Uitvoeringsdiensten

39 358

41 152

2 729

43 881

Ontvangsten

24 276

25 540

860

26 400

Toelichting mutaties

Voor artikel 14 (Cultuur) is sprake van een verhoging van de uitgaven met € 5,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 0,8 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van beleidsmatige mutaties is de begroting met € 6,6 miljoen verhoogd.

De ontvangsten zijn met € 0,9 miljoen gestegen. Het betreft technische mutaties.

Toelichting per operationele doelstelling

Behoud en beheer Cultureel Erfgoed

Het budget Beelden voor de Toekomst wordt verhoogd met € 25 miljoen als gevolg van een bijdrage van OCW aan de afwikkeling van het project Beelden voor de Toekomst.

Het project Beelden voor de Toekomst is net geëvalueerd. De evaluatie wijst uit dat de terugverdienverplichting niet haalbaar is. Om het project te kunnen afbouwen op een manier die aan reeds aangegane verplichtingen voldoet wordt incidenteel een bedrag van € 25,0 miljoen beschikbaar gesteld.

Overige uitgaven

Het budget is verlaagd als gevolg van een korting op incidentele subsidies 2010 van € 3 miljoen. Deze middelen worden meegenomen in de eindejaarsmarge. Voorts wordt het budget verlaagd met € 7,8 miljoen door beperking van de innovatieregeling Cultuuruitingen met € 1,8 miljoen en door taakstelling op de cultuurbegroting van € 6 miljoen ter dekking van het project «Beelden voor de Toekomst».

Artikel 15 Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (bedragen x € 1 000) 
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

904 583

903 094

– 2 190

900 904

Waarvan garantieverplichtingen

    

Programma-uitgaven

905 329

903 969

– 2 190

901 779

      

Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod

897 486

896 438

– 2 190

894 248

Financiering publieke omroep

880 004

878 956

– 2 190

876 766

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties

17 482

17 482

 

17 482

      

Programmakosten-overig

7 843

7 531

0

7 531

Overige uitgaven (geen Mediawet)

7 843

7 531

 

7 531

Ontvangsten

246 252

247 520

0

247 520

Toelichting mutaties

Voor artikel 15 (Media) is sprake van een daling van de uitgaven met € 2,2 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010. Het betreft technische mutaties.

De ontvangsten zijn niet gewijzigd.

Toelichting per operationele doelstelling

Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod.

De daling betreft een correctie op de bij voorjaarsnota berekende wettelijke indexering van de rijksomroepbijdrage.

Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1 000) 
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

1 197 221

1 191 220

9 888

1 201 108

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

1 239 302

1 272 125

– 56 345

1 215 780

      

Programma-uitgaven

1 236 048

1 268 991

– 56 465

1 212 526

      

Zorgen voor een voldoende toerusting van het onderzoeksstelsel

784 591

790 554

1 223

791 777

NWO

313 343

313 464

4 025

317 489

KNAW

90 774

90 774

30

90 804

Koninklijke Bibliotheek (KB)

46 429

46 429

0

46 429

KNAW bibliotheek

2 429

2 429

0

2 429

LF TUD bibliotheek

7 626

7 626

0

7 626

IISG

284

284

0

284

SURF

7 517

7 517

0

7 517

CPG

515

515

0

515

Montesquieu Instituut

1 067

1 067

0

1 067

NCB

5 170

5 170

100

5 270

TNO

191 444

195 614

-2 800

192 814

BPRC/ Stichting AAP

9 597

9 597

0

9 597

Nationaal Herbarium

1 225

1 225

-100

1 125

NLR

916

916

0

916

Deltaris

2 265

2 265

590

2 855

MARIN

957

957

0

957

STT

233

233

0

233

EMBC

724

724

0

724

EMBL

4 100

4 100

35

4 135

ESA

33 832

33 832

2 457

36 289

CERN

35 444

35 444

-914

34 530

ESO

7 100

7 100

-500

6 600

NEMO

3 368

3 368

0

3 368

EG-Liaison

405

405

8

413

NTU/INL

3 241

3 241

0

3 241

EIB

1 297

1 297

0

1 297

Nationale coördinatie

7 105

7 625

-523

7 102

Bilaterale samenwerking

3 258

3 258

0

3 258

Weerstandsverhoging onderzoekinstellingen (CBRN)

2 470

2 622

178

2 800

Nader te verdelen

456

1 456

-1 363

93

      

Het bevorderen van wetenschappelijke activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van specifieke kennis en/of aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke vraagstukken

255 296

272 276

-60 188

212 088

FES- BSIK

22 370

52 960

-33 405

19 555

FES- ITER

0

0

0

0

FES- GATE

2 000

2 000

0

2 000

FES- grootschalige researchfaciliteiten

3 902

3 902

0

3 902

FES- Parelsnoer

7 750

7 750

0

7 750

FES- SURF-net

11 700

11 700

0

11 700

FES- NCB

10 000

10 000

0

10 000

FES- ITER-2

4 000

4 000

0

4 000

FES- hersenen en Cognitie

4 000

4 000

0

4 000

Genomics

40 000

40 000

0

40 000

Kenniswerkers

120 000

106 390

– 24 283

82 107

Smart-mix

0

0

0

0

EET

0

0

0

0

Valorisatie

2 500

2 500

– 2 500

0

Talentenkracht

500

500

0

500

Kust- en zeeonderzoek

2 000

2 000

0

2 000

ASTRON/LOFAR

2 074

2 074

0

2 074

Grootschalige research infrastructuur

19 000

19 000

0

19 000

Poolonderzoek

2 000

2 000

0

2 000

Gezondheidsonderzoek

1 500

1 500

0

1 500

      

Ruimte voor excellente onderzoekers en excellente wetenschap

195 873

205 873

2 500

208 373

Vernieuwingsimpuls

168 873

178 873

2 500

181 373

VI-vrouwencomponent

2 000

2 000

0

2 000

Talent Mozaik

2 000

2 000

0

2 000

Talent Rubicon

4 000

4 000

0

4 000

Aspasia

4 000

4 000

0

4 000

Toptalent

4 000

4 000

0

4 000

Graduate schools

11 000

11 000

0

11 000

      

Programmakosten-overig

288

288

0

288

Uitvoeringsorganisatie DUO

288

288

0

288

      

Apparaatsuitgaven

3 254

3 134

120

3 254

Ontvangsten

179 797

210 107

– 33 860

176 247

Toelichting mutaties

Voor artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) is sprake van een daling van de uitgaven met € 56,4 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 31,6 miljoen betreft het technische mutaties: desalderingen (FES en TNO) voor – € 33,9 miljoen en interne en externe overboekingen voor € 2,3 miljoen. Als gevolg van beleidsmatige mutaties is de begroting met € 24,8 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn als gevolg van technische mutaties (desalderingen) met € 33,9 miljoen gedaald.

Toelichting per operationele doelstelling van de belangrijkste mutaties

Zorgen voor een voldoende toerusting van het onderzoeksstelsel

  • Een overboeking van 4 miljoen van de directie Hoger Onderwijs in verband met het sectorplan geesteswetenschappen.

  • Een overboeking van 1,8 miljoen naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat in verband met het instituut Deltaris.

Het bevorderen van wetenschappelijke activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van specifieke kennis en/of aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke vraagstukken

  • Een desaldering van FES-middelen van – € 33,4 miljoen.

  • Een kasschuif naar 2011 van € 24,3 miljoen in verband met niet opgevraagde middelen met betrekking tot de regeling «Kenniswerkers» (ministerie van EZ, Stscrt. Van 17 juni 2009, nr. 109).

Artikel 24. Kinderopvang

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 (bedragen x € 1 000)
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

2 707 939

3 025 286

64 703

3 089 989

Waarvan garantieverplichtingen

    

Programma-uitgaven

2 707 939

3 025 286

64 703

3 089 989

      

Kinderen kunnen gebruik maken van kinderopvang zonder financiële drempels voor de ouders

2 612 385

2 932 385

115 000

3 047 385

Kinderopvangtoeslag

2 612 385

2 932 385

115 000

3 047 385

      

Kinderopvang is van goede kwaliteit, passend bij de leeftijd, mogelijkheden en behoeften van kinderen

51 439

79 620

– 50 222

29 398

Subsidies

9 712

3 712

– 500

3 212

Kwaliteit en opleidingen

33 663

67 844

– 46 822

21 022

Taskforce wachtlijsten

8 064

8 064

– 2 900

5 164

      

Harmonisatie regelgeving kinderopvang en peuterspeelzalen om alle kinderen te bereiken die VVE nodig hebben

44 097

13 263

– 75

13 188

Harmonisering kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE

44 097

13 263

– 75

13 188

      

Programmakosten-overig

18

18

0

18

Agentschap SZW

0

0

0

0

Uitvoeringsorganisatie DUO

18

18

0

18

Ontvangsten

747 736

842 736

– 21 000

821 736

Toelichting mutaties

Voor artikel 24 (Kinderopvang) is sprake van een stijging van de uitgaven met € 64,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 11,0 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 75,7 miljoen gestegen.

De ontvangsten zijn als gevolg van een technische mutatie met € 21,0 miljoen gedaald.

Toelichting per operationele doelstelling

Kinderopvang is van goede kwaliteit, passend bij de leeftijd, mogelijkheden en behoeften van kinderen

Op grond van het uitgavenbeeld tot en met september wordt de prognose voor kinderopvangtoeslag in 2010 verhoogd met € 115,0 miljoen. De extra uitgaven zijn grotendeels op het conto te schrijven van grotere aantallen kinderen in de opvang dan geraamd, zowel in de buitenschoolse opvang als in de dagopvang. Daarnaast zijn er hogere uitgaven dan geraamd bij de afrekening door de belastingdienst van in eerdere jaren als voorschot verstrekte toeslagen.

Kinderen kunnen gebruik maken van kinderopvang zonder financiële drempels voor de ouders

Van het budget voor subsidies kinderopvang en het bestrijden van knelpunten bij de uitbreiding van de kinderopvangcapaciteit komt € 13,9 miljoen in 2010 niet tot besteding. Dit bedrag wordt ingezet als onderdeel van de dekking van de hogere uitgavenprognose voor kinderopvangtoeslag.

Van de verplichtingen voor de subsidieregelingen scholing overblijfmedewerkers, de uitbreiding van de capaciteit voor buitenschoolse opvang en de verdere ontwikkeling van het Landelijk Register Kinderopvang en de gemeenschappelijke Inspectieruimte (GIR) komt € 5,8 miljoen niet in 2010 tot besteding. Deze middelen worden meegenomen in de eindejaarsmarge.

Er hebben overboekingen plaatsgevonden van € 25,3 miljoen naar het beleidsterrein van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in verband met kosten voor opleiding van gastouders, € 2,5 miljoen naar de Belastingdienst in verband met extra uitvoeringskosten en € 2,7 miljoen naar het Gemeentefonds in verband met de bestrijding door de gemeenten van de wachtlijsten in de kinderopvang.

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 (bedragen x € 1 000) 
  

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Stand 1e suppletoire begroting 2010

Mutaties 2e suppletoire begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Verplichtingen

16 213

14 809

3 327

18 136

Waarvan garantieverplichtingen

    

Totale uitgaven

20 198

18 794

– 1 876

16 918

      

Programma-uitgaven

18 296

16 794

– 1 844

14 950

      

Emancipatie

14 799

13 387

– 1 747

11 640

• Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen

762

637

– 100

537

• Het versterken van het emancipatieperspectief in de samenleving

14 037

12 750

– 1 647

11 103

      

Homo-emancipatie

3 497

3 407

– 97

3 310

• Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen

200

200

0

200

• Het versterken van het emancipatieperspectief in de samenleving

3 297

3 207

– 97

3 110

      

Apparaatsuitgaven

1 902

2 000

– 32

1 968

Ontvangsten

0

0

 0

0

Toelichting mutaties

Voor artikel 25 (Emancipatie) is sprake van een daling van de uitgaven met € 1,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010.

Voor – € 0,5 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van beleidsmatige mutaties is de begroting met € 1,4 miljoen gedaald.

De ontvangsten zijn niet gewijzigd.

Toelichting per operationele doelstelling

• Op operationele doelstelling emancipatiebeleid: «Het versterken van het emancipatieproces in de samenleving» is naar het gemeentefonds (ministerie BZK) € 0,5 miljoen overgeboekt voor een bijdrage aan 9 gemeenten voor het koploperstijdenbeleid en naar het provinciefonds € 0,2 miljoen voor een bijdrage van 3 provincies voor hetzelfde doel.

Licence