AGENTSCHAP SZW
Realisatie 20101 | Raming 20112 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Opbrengst moederdepartement | 13 285 | 13 838 | 12 130 | 10 410 | 9 210 | 1 000 | 770 |
Opbrengst overige departementen | 1 467 | 627 | 1 040 | 150 | 40 | 40 | 0 |
Opbrengst derden | – | – | – | – | – | – | – |
Rentebaten | 16 | – | – | – | – | – | – |
Vrijval voorzieningen | – | – | – | – | – | – | – |
Baten out of pocket (OOP) | 4 066 | 7 960 | 8 190 | 6 170 | 1 080 | 480 | 300 |
Exploitatiebijdrage | – | – | – | – | – | – | – |
Onttrekking aan bestemmingsreserve3 | 234 | 862 | 436 | – | – | – | – |
Totaal baten | 19 068 | 23 287 | 21 796 | 16 730 | 10 330 | 1 520 | 1 070 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
– Personele kosten | 11 898 | 12 024 | 10 803 | 8 500 | 7 400 | 830 | 610 |
– Materiële kosten | 6 169 | 9 268 | 10 833 | 8 120 | 2 870 | 660 | 460 |
Rentelasten | – | 10 | – | – | – | – | – |
Afschrijvingskosten | |||||||
– Materieel | 19 | 30 | 10 | 10 | 10 | 5 | – |
– Immaterieel | 594 | 1 955 | 150 | 100 | 50 | 25 | – |
Overige kosten | |||||||
– Dotaties voorzieningen | 24 | – | – | – | – | – | – |
– Bijzondere lasten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal Lasten | 18 704 | 23 287 | 21 796 | 16 730 | 10 330 | 1 520 | 1 070 |
Saldo van baten en lasten | 364 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Algemeen
Het Agentschap SZW voert (subsidie)regelingen uit op het terrein van het sociaal-economische beleid, in het bijzonder op het gebied van Werk en Inkomen. Het gaat hierbij om internationale en nationale (subsidie)regelingen. De kernactiviteiten van het Agentschap SZW worden gevormd door de uitvoering van Europese subsidieregelingen. De huidige programmaperiode van de Europese regeling loopt tot en met 2013 met afrondende werkzaamheden in de jaren daarna.
Er is nog veel onzekerheid over de programmaperiode 2014–2020; wat de omvang ervan is en of het Agentschap SZW deze programmaperiode mag uitvoeren. Gezien deze onzekerheid is de uitvoering van de programmaperiode 2014–2020 niet begroot. Ook de omzet van eventueel extra open te stellen tijdvakken ESF-2 2007–2013 is niet in de begroting opgenomen.
De uitvoering van nationale regelingen zijn over het algemeen kortlopende opdrachten. De nationale regelingen die momenteel worden uitgevoerd lopen in de komende jaren af. Er is geen rekening gehouden met nieuw te acquireren subsidieregelingen.
Toelichting bij de begroting van baten en lasten
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst van het moederdepartement betreft grotendeels de uitvoering van de Europese subsidies te weten ESF doelstelling 2 2007–2013. Daarnaast worden in opdracht van het moederdepartement diverse andere regelingen uitgevoerd met variërende looptijden.
Opbrengst overige departementen
Agentschap SZW voert in 2012 de volgende subsidieregelingen in opdracht van andere departementen uit:
-
• Bekostiging van de Wet Inburgering (Nieuwkomers) en tijdelijke stimuleringsregeling Inburgering op de Werkvloer in opdracht van het Ministerie BZK;
-
• Helpdesk Inburgering in opdracht van het Ministerie van BZK;
-
• Regeling Tegemoetkoming in de Adoptiekosten (RTA) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (vanaf 1 januari 2012).
Rentebaten
De rentebaten worden ontvangen over deposito’s bij het Ministerie van Financiën.
Baten out of pocket
De baten out of pocket betreffen specifieke wensen van de opdrachtgevers waarvan de werkelijke kosten afzonderlijk in rekening worden gebracht bij de opdrachtgevers. De kosten betreffen hoofdzakelijk uitbestede controlewerkzaamheden (ESF-2 2007–2013) en communicatie- en ICT-kosten.
Onttrekking bestemmingsreserve
Het Agentschap SZW beschikt met instemming van het Ministerie van Financiën (in 2007 verleend) over een geoormerkte bestemmingsreserve.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten vormen de belangrijkste kostenpost voor het Agentschap SZW. Het verloop van de regelingen en hiermee het aantal activiteiten bepaalt in hoge mate de ontwikkeling in de personele kosten. Het huidige personeelbestand bestaat uit een kern van vast en tijdelijk ambtelijk personeel; daarnaast vindt noodzakelijke inhuur van externen plaats (via mantelcontracten SZW).
Materiële kosten
De materiele kosten bestaan uit personeelsgebonden kosten (reis-, verblijf- en opleidingskosten), huisvestingskosten, automatiseringskosten, kantoorkosten en de kosten van voorlichting & communicatie en advies & onderzoek. De out of pocketkosten maken onderdeel uit van deze post.
Rentelasten
De rentelasten hebben voornamelijk betrekking op de betalingen van toegekende wettelijke renten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten betreffen de materiële en immateriële activa.
Bijzondere lasten
Het Agentschap SZW verwacht geen bijzondere lasten te realiseren.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten zal in het jaar van ontstaan opgenomen worden in het onverdeelde resultaat. In het jaar daarop wordt het resultaat verwerkt in overeenstemming met het besluit van de eigenaar.
Realisatie 20101 | Raming 20112 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 3 965 | 8 289 | 8 099 | 8 009 | 7 919 | 7 829 | 7 809 |
2 | Totaal operationele kasstroom | 4 859 | 1 985 | 160 | 110 | 60 | 30 | 0 |
3a | -/- Totaal investeringen | – 535 | – 1 800 | – 250 | – 200 | – 150 | – 50 | – 50 |
3b | +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – | – | – | – | – |
3 | Totaal investeringskasstroom | – 535 | – 1 800 | – 250 | – 200 | – 150 | – 50 | – 50 |
4a | -/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – 375 | – | – | – | – | – |
4b | +/+ Eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
4c | -/- Aflossingen op leningen | – | – | – | – | – | – | – |
4d | +/+ Beroep op leenfaciliteit | – | – | – | – | – | – | – |
4 | Totaal financieringskasstroom | – | – 375 | – | – | – | – | – |
5 | Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) | 8 289 | 8 099 | 8 009 | 7 919 | 7 829 | 7 809 | 7 759 |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal.
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom wordt bepaald door de geschatte investeringen in materiële en immateriële activa. Kleinschalige investeringen worden uit eigen vermogen gefinancierd.
Financieringskasstroom
In 2011 heeft de eigenaar het eigen vermogen met een bedrag ad € 0,375 mln afgeroomd.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|
– Tarieven/uur: | |||||
Voorcalculatorisch integraal uurtarief (gemiddeld) | € 90,00 | € 92,50 | € 95,00 | € 97,50 | € 100,00 |
Index ten opzichte van 2011 (2011 = 100) | 100,9 | 103,7 | 106,5 | 109,3 | 112,1 |
– Omzet per produktgroep (pxq) ( x 1 000): | |||||
Totale omzet (excl. OOP) | € 13 170 | € 10 560 | € 9 250 | € 1 040 | € 770 |
Omzet Europese: nationale regelingen (1) | 87 : 13 | 99 : 1 | 100 : 0 | 96 : 4 | 100 : 0 |
Omzet productenregelingen: urenregelingen (2) | 91 : 9 | 95 : 5 | 98 : 2 | 81 : 19 | 92 : 8 |
– FTE-totaal: | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 120 | 94 | 80 | 9 | 6 |
– Omzet per fte: | |||||
Omzet per FTE inclusief externe inhuur | € 98 556 | € 101 314 | € 104 047 | € 106 865 | € 110 216 |
– Saldo van baten en lasten (%): (3) | |||||
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten als % van totale baten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
– Productiviteit: | |||||
Declarabiliteit (= gedeclareerde uren (direct)/beschikbare uren) | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% |
– Ziekteverzuimpercentage: | |||||
Ziekteverzuimpercentage (totaal incl. langdurig) | 4,9% | 4,9% | 4,9% | 4,9% | 4,9% |
Uitvoeringskosten per opdracht: | |||||
– Europees: ESF-2 2007–2013 (offerte 2011) (4) | |||||
Uitvoeringskosten/gemiddelde projectsubsidie | 4,5% | 4,5% | 4,5% | 4,5% | 4,5% |
– Nationaal: (5) | |||||
Uitvoeringskosten/gemiddelde projectsubsidie | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
Toelichting financiële indicatoren
(1) De uitvoering van de subsidieregeling ESF-2 2007–2013, is een gewaarborgde opdracht tot en met 2016. De uitvoering van de ESF-periode 2014–2020 is niet meegenomen in de begroting.
De nationale opdrachten die het Agentschap SZW uitvoert, zijn doorgaans kortlopend. In de begroting is uitgegaan van de opdrachten die met zekerheid worden uitgevoerd. De uitvoering van deze opdrachten loopt in de komende jaren af. Er wordt voorzichtigheidshalve niet vooruitgelopen op prospecten of lopende onderhandelingen.
(2) Productregelingen: uitvoeringskosten = gerealiseerde producten x afgesproken productprijs.
Urenregelingen: uitvoeringskosten = werkelijk bestede uren x uurtarief.
Het streven is om elke opdracht als productregeling uit te voeren. Uitzonderingen zijn opdrachten waarbij geen sprake is van concrete «producten» en nieuwe regelingen waarbij nog onvoldoende ervaringsgegevens beschikbaar zijn om een productprijs te berekenen.
(3) Het Agentschap SZW heeft geen winststreven.
(4) De hoogte van de uitvoeringskosten per project wordt met name bepaald door de subsidie-vereisten die de opdrachtgever stelt. Bovendien speelt de gemiddelde projectsubsidie een rol. De benodigde behandeltijd stijgt niet evenredig met de projectomvang.
(5) De meeste nationale regelingen zijn kortlopende opdrachten. De enige regelingen die met zekerheid na 2012 worden uitgevoerd zijn de Regeling Tegemoetkoming in de Adoptiekosten (nieuw), de Wet Inburgering en BedrijfsVerzamelGebouwen. Deze regelingen lenen zich niet om de indicator met betrekking tot de uitvoeringskosten te berekenen.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|
– Klanttevredenheid: (1) | |||||
Totaalwaardering onderzoek | 7,00 | 7,10 | 7,20 | 7,20 | 7,20 |
– Telefonische bereikbaarheid: (2) | |||||
% oproepen dat leidt tot contact | 95% | 99% | 99% | 99% | 99% |
% van contact binnen 15 seconden | 65% | 70% | 75% | 75% | 75% |
– Uitkomsten bezwaar- en beroepsprocedures: (3) | |||||
% bezwaarprocedures geheel gegrond | 6% | 5% | 5% | 5% | 5% |
% bezwaarprocedures deels gegrond | 16% | 15% | 15% | 15% | 15% |
% beroepsprocedures geheel of deels gegrond | 22% | 20% | 20% | 20% | 20% |
– Aanvragen / einddeclaraties via internet: | |||||
Europese regelingen | 99% | 99% | 99% | 99% | 99% |
Nationale regelingen | 80% | 90% | 99% | 99% | – |
– Doorlooptijd beschikkingen: | |||||
% tijdige beschikkingen | 99% | 99% | 99% | 99% | 99% |
Aantal dwangsommen betaald | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrag dwangsommen betaald | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
– Doorlooptijd betalingen: | |||||
% tijdige betalingen | 99% | 99% | 99% | 99% | 99% |
Aantal malen wettelijke rente betaald | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrag wettelijke rente betaald | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
(1) De gemiddelde tevredenheid van de klanten is in 2010 gemeten en bedroeg 6,75. Streven is om in 2014 uit te komen op een score die hoger is dan het gemiddelde van de benchmark (7,12). Het klanttevredenheidsonderzoek zal in 2011 opnieuw worden uitgevoerd.
(2) In 2009 is een onderzoek naar de telefonische bereikbaarheid uitgevoerd. De gemeten bereikbaarheid voor de opgenomen indicatoren bedroeg 92% respectievelijk 60%. Streven is om de telefonische bereikbaarheid de komende jaren te verhogen.
(3) De bezwaar- en beroepsprocedures worden door directie WBJA (Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden) van het Ministerie van SZW uitgevoerd. De resultaten van de procedures worden ontleend aan de rapportages van WBJA. Voor beroeps- en hoger beroep procedures is geen onderscheid te maken tussen geheel of gedeeltelijk gegrondverklaringen. Het management van het Agentschap SZW hecht meer waarde aan de uitkomsten van de beroepsprocedures. Bij de bezwaarprocedures kunnen door de aanvragers namelijk nieuwe feiten en/of omstandigheden worden aangedragen. De gegrondverklaringen in bezwaar geven dus niet in alle gevallen een oordeel over de kwaliteit van het subsidieverleningsproces.
INSPECTIE WERK EN INKOMEN
Realisatie 20101 | Raming 20112 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Opbrengst moederdepartement | 12 622 | 10 100 | 10 100 | 10 100 | 10 073 | 10 023 | 10 014 |
Opbrengst overige departementen | – | – | – | – | – | – | – |
Opbrengst derden | – | – | – | – | – | – | – |
Rentebaten | 76 | 35 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 |
Vrijval voorziening | 399 | – | – | – | – | – | – |
Exploitatiebijdrage | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal baten | 13 097 | 10 565 | 10 130 | 10 130 | 10 103 | 10 053 | 10 044 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
– Personele kosten | 9 141 | 8 300 | 8 380 | 8 380 | 8 380 | 8 380 | 8 380 |
– Materiële kosten | 2 030 | 2 150 | 1 660 | 1 660 | 1 660 | 1 660 | 1 660 |
Rentelasten | 12 | – | – | – | – | – | – |
Afschrijvingskosten | |||||||
– Materieel | 46 | 40 | 15 | 15 | 13 | 13 | 4 |
– Immaterieel | 74 | 75 | 75 | 75 | 50 | – | – |
Overige kosten | |||||||
– Dotaties voorzieningen | 1 682 | – | – | – | – | – | – |
– Bijzondere lasten | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal Lasten | 12 985 | 10 565 | 10 130 | 10 130 | 10 103 | 10 053 | 10 044 |
Saldo van baten en lasten | 112 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Algemeen
De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) wordt per 1 januari 2012 gebundeld met de Arbeidsinspectie en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst in de Inspectie SZW. Dit past in de politiek-maatschappelijke trend naar geclusterd en selectief toezicht en maakt een flexibeler inzet van de beschikbare menskracht mogelijk, om maximaal effect te kunnen bereiken in de maatschappij.
IWI is de onafhankelijke toezichthouder voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het doel van het toezicht van IWI is: onafhankelijk inzicht bieden in de effectiviteit van de uitvoeringspraktijk in samenhang met het beleid op het terrein van werk en inkomen. IWI houdt systeemgericht toezicht. De focus ligt meer op de werking en opbrengsten van het stelsel dan op het functioneren van de afzonderlijke uitvoeringsorganisaties.
Het toezicht van IWI is signalerend: de inspectie heeft geen interventiemogelijkheden. IWI rapporteert over haar toezichtonderzoeken aan de bewindslieden van SZW. Het is aan hen en de uitvoeringsorganisaties om er gevolgen aan te verbinden voor verbetering van de uitvoering en/of het beleid.
In de begrote uitgaven van IWI voor de jaren 2012 tot en met 2016 is vooralsnog geen rekening gehouden met de gevolgen van de taakstelling van het kabinet Rutte/Verhagen voor de jaren 2012 tot 2015. Er heeft binnen de Inspectie SZW nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden over de gevolgen van de taakstellingen van het kabinet Rutte voor IWI. De begroting voor deze jaren gaat daarom uit van de huidige formatie van 83,7 fte.
De beschikbare capaciteit van IWI zal in 2012 volledig worden ingepland op de projecten. Bij verzoeken van de bewindslieden om aanvullende onderzoeken bestaat het risico dat lopende projecten zullen worden stopgezet met het risico van omzetverlies. Daarnaast wordt het, als gevolg van de nieuwe taakstellingen bij het Rijk, voor boventallige en gedetacheerde medewerkers lastiger om buiten IWI een vaste aanstelling te verkrijgen. De lasten van de betreffende medewerkers blijven dan langer drukken op de reorganisatievoorziening. Deze risico’s kunnen worden opgevangen uit de opgebouwde exploitatiereserve.
Toelichting bij de begroting van baten en lasten
Baten
Opbrengst moederdepartement
Een inspectiebrede risicoanalyse is de basis voor de uitwerking in het jaarplan 2012 van de Inspectie SZW van de activiteiten en de te leveren producten. IWI werkt ook in 2012 vanuit 4 programma’s. Binnen de programma’s worden diverse onderzoeken uitgevoerd uitmondend in nota’s van bevindingen. De nota’s van bevindingen zijn de basis voor de twee programmarapportages per programma. De inspectie verricht naast de te leveren programmarapportages op verzoek van de bewindslieden specifiek onderzoek en rapporteert daarover.
Eind 2011 zal het jaarplan van IWI worden uitgewerkt in de Tarievennota 2012, waarbij per onderzoek de kostprijs zal worden aangegeven (geplande uren maal tarief). De realisatie van de producten uit de Tarievennota 2012 is de basis voor de opbrengsten van IWI. De doorbelasting van de geleverde producten van IWI aan het moederdepartement geschiedt op basis van de ingeplande uren van circa 82 100 uur tegen het gecalculeerde uurtarief van ruim € 123 per uur. Dit leidt in 2012 tot een opbrengst van € 10 100 000 en past daarmee binnen het budgettaire kader voor 2012.
Rentebaten
De rentebaten hebben betrekking op de rekening courant en de depositorekeningen bij het Ministerie van Financiën.
Lasten
Personele kosten
Zoals eerder aangegeven zijn de personeelskosten voor 2012 gebaseerd op een formatie van 83,7 fte. Voor de inhuur van personeel en deskundigen is een begrotingspost opgenomen die past binnen de SZW-norm voor inhuur. Daarnaast zijn bedragen opgenomen voor rechtspositionele regelingen, opleidingen en overige personeelskosten.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor automatisering/ICT, huisvestingskosten en bureaukosten. Deze post is deels bepaald aan de hand van de omvang van de vaste kosten en deels aan de hand van de personele omvang.
Eind 2011 verhuist IWI naar het hoofdkantoor van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Anna van Hannoverstraat. Omdat IWI de komende jaren minder werkplekken nodig heeft, worden de huisvestingskosten lager begroot dan voor 2011.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten betreffen de kosten van afschrijving van materiële en immateriële activa. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de economische levensduur van de activaposten 3, 5, of 8 jaar.
Saldo van baten en lasten
Met de gekozen uitgangspunten sluit de begroting van IWI in 2012 precies.
Realisatie 20101 | Raming 20112 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) | 15 193 | 12 616 | 10 715 | 6 000 | 4 478 | 3 794 | 3 669 |
2 | Totaal operationele kasstroom | – 2 409 | – 4 257 | – 2 195 | – 1 422 | – 650 | – 115 | – 44 |
3a | -/- Totaal investeringen | – | – | – | – | – | – | – |
3b | +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen | 6 | – | – | – | – | – | – - |
3 | Totaal investeringskasstroom | 6 | – | – | – | – | – | – |
4a | -/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 337 | – | – 2 520 | – 100 | – 34 | – 10 | – |
4b | +/+ Eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – |
4c | -/- Aflossingen op leningen | – | – | – | – | – | – | – |
4d | +/+ Beroep op leenfaciliteit | – | – | – | – | – | – | – |
4 | Totaal financieringskasstroom | – 337 | – | – 2 520 | – 100 | – 34 | – 10 | – |
5 | Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) | 12 453 | 8 359 | 6 000 | 4 478 | 3 794 | 3 669 | 3 625 |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
De operationele kasstroom betreft de mutaties in de voorzieningen en de afschrijvingen van vaste activa. Voor 2012 is de operationele kasstroom -/- € 2 195 000 (respectievelijk mutatie voorzieningen -/- € 2 284 000 + afschrijvingen € 89 000).
IWI verwacht de komende jaren geen investeringen te hoeven doen in materiële en immateriële activa.
De financieringskasstroom 2012 betreft de eenmalige uitkering aan het kerndepartement hoofdzakelijk als gevolg van de resultaatsverdeling van het voorafgaande jaar.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|
Generiek deel: | |||||
Tarieven/uur € | 123,03 | 121,44 | 119,89 | 118,38 | 116,90 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 83,7 | 83,7 | 83,7 | 83,7 | 83,7 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kwaliteitsindicator: | |||||
Tijdigheid afronding projecten | 70 | 80 | 80 | 80 | 80 |
Verklarende variabelen: | |||||
Declarabiliteit toezichtmedewerkers (%) | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 |
Inhuur extern (in % van loonsom inclusief inhuur) | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Overhead (in % van totale formatie) | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
De belangrijkste producten van IWI zijn de programmarapportages over de werking van het stelsel van werk en inkomen. Jaarlijks worden per programma twee rapportages uitgebracht. Als basis voor deze rapportages worden de resultaten van circa drie samenhangende onderzoeken gebruikt. De omvang van deze onderzoeken kan zeer verschillend zijn waardoor het niet mogelijk is om een standaard kostprijs per product (groep) en een omzet per productgroep te hanteren.
Uitgaande van de declarabiliteitsnorm van 71% voor toezichtmedewerkers en projectsecretarissen, 50% voor programmamanagers en 20% voor stafmedewerkers komt het uurtarief voor 2012 op € 123,03. De komende jaren zal bij een toenemende declarabiliteit het tarief verder dalen.
Sinds de reorganisatie van IWI per 1 maart 2010 is de formatie van IWI 83,7 fte. Bij de vorming van de Inspectie SZW blijft de formatie vooralsnog in stand. Er heeft binnen de Inspectie SZW nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden over de gevolgen van de taakstellingen van het kabinet Rutte voor IWI. Hiermee is in deze begroting dan ook nog geen rekening gehouden. De werkelijke bezetting is vooralsnog hoger dan de formatie. De boventallige medewerkers zullen worden begeleid naar nieuw werk op vaste basis of door detachering met uitzicht op een vaste aanstelling. De kosten van de boventallige medewerkers worden gefinancierd uit een reorganisatievoorziening.
IWI stuurt op een tijdige afronding van haar producten, maar stemt het moment van uitbrengen ook af op de actualiteit. De afgelopen jaren liep ongeveer de helft van de producten om uiteen lopende redenen vertraging op. Ook hier geldt dat een gestelde norm haalbaar moet zijn. De komende jaren zal het normpercentage tijdigheid afronding projecten omhoog gaan van 60% in 2011 tot 70% in 2012 en 80% vanaf 2013.
IWI werkt daarnaast aan de verbetering van haar producten. Na de basiscursus onderzoeksvaardigheden hebben inmiddels zo’n 30 medewerkers de mastercourse «Toezichtonderzoek in de sociale zekerheid» afgerond. In vervolg op deze opleiding worden er vanaf medio 2011 drie verdiepingsopleidingen georganiseerd. Zoals ook al is aangegeven in de begroting 2011 tracht IWI de kwaliteit en effectiviteit van haar producten verder te verbeteren door het bespreken van haar werkprogramma met de stakeholders, het organiseren van feedback bijeenkomsten en interne kenniskringen die bij elk onderzoek adviseren over opzet, analyse en conclusies. Deze activiteiten laten zich niet meten in indicatoren.
De specifieke doelmatigheidsindicatoren zijn ontwikkeld voor subsidie-, inspectie- en ICT-baten-lastendiensten. IWI is een baten-lastendienst die onderzoek verricht. De aard van de werkzaamheden van IWI maakt het niet mogelijk deze doelmatigheidsindicatoren te gebruiken. Daarentegen heeft IWI enkele verklarende variabelen in tabel 3.7 opgenomen.
De norm voor direct productieve uren (declarabiliteit) voor toezichtmedewerkers voor 2012 is gesteld op 71%. In de begroting 2011 was nog een declarabiliteitsnorm van 68% opgenomen. Bij de besluitvorming over de Tarievennota 2011 is de norm bijgesteld naar 70%. Voor de komende jaren wordt de norm verder verhoogd tot uiteindelijk 75% in 2016.