4.2.1. Inleiding
Het Onderhoudsrapport Specifieke Uitkeringen (OSU) bevat een overzicht van de specifieke uitkeringen en van de daarmee gemoeide bedragen. Het OSU wordt op grond van artikel 20 van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) jaarlijks aan de Tweede Kamer aangeboden en heeft als doel inzicht te geven in het stelsel van specifieke uitkeringen en in het onderhoud van het stelsel.
4.2.2. Aantal specifieke uitkeringen
In lijn met het beleid van de afgelopen jaren is het aantal specifieke uitkeringen verder afgenomen. In 2013 is het aantal specifieke uitkeringen afgenomen van 55 naar 45 en in 2014 zet de dalende trend zich door. Momenteel bevat het OSU 35 uitkeringen. Dat is een vermindering van 22% ten opzichte van 2013. Ook de komende jaren zal naar verwachting de daling zich verder voortzetten.
Tabel 4.2.1. geeft inzicht in het aantal specifieke uitkeringen. Het overzicht betreft de periode 2009–2013 en omvat niet alleen de specifieke uitkeringen aan gemeenten, maar ook die aan provincies en gemeenschappelijke regelingen.
Ministerie | 2009 | 2010 | 2011 (oud) 1 | 2011 (nieuw)1 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 6 | 3 | 3 | 7 | 5 | 3 | |
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie | 15 | 9 | |||||
Economische Zaken | 9 | 12 | 10 | 8 | 6 | ||
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | 4 | 5 | 5 | ||||
Financiën | |||||||
Infrastructuur en Milieu | 31 | 24 | 20 | 16 | |||
Verkeer en Waterstaat | 12 | 11 | 7 | ||||
Veiligheid en Justitie | 3 | 3 | 2 | 2 | |||
Justitie | 5 | 4 | 3 | ||||
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 14 | 6 | 4 | 4 | 3 | 2 | 2 |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 9 | 7 | 7 | 7 | 6 | 5 | 5 |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 7 | 5 | 5 | 8 | 5 | 5 | 4 |
Jeugd en Gezin | 5 | 4 | 3 | ||||
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | 27 | 25 | 24 | ||||
Wonen, Wijken en Integratie | 11 | 6 | 4 | ||||
Totaal | 109 | 88 | 75 | 75 | 55 | 45 | 35 |
Bron: Onderhoudsrapportage Specifieke Uitkeringen 2014
4.2.3. Omvang specifieke uitkeringen
Tabel 4.2.2. geeft per ministerie inzicht in het aandeel van specifieke uitkeringen in de totale begroting van departementen.
Ministerie | Uitgaven totaal | Specifieke uitkeringen | |||
---|---|---|---|---|---|
aan gemeenten | aan provincies | aan WGR | % totaal | ||
Algemene Zaken | 61 | 0 | 0 | 0 | 0,0 |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 888 | 0 | 0 | 0 | 0,0 |
Buitenlandse Zaken | 9.069 | 0 | 0 | 0 | 0,0 |
Defensie | 7.602 | 0 | 0 | 0 | 0,0 |
Economische Zaken | 5.032 | 26 | 9 | 0 | 0,7 |
Financiën | 9.262 | 0 | 0 | 0 | 0,0 |
Infrastructuur en Milieu | 10.254 | 38 | 683 | 1.160 | 18,3 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 34.799 | 393 | 0 | 0 | 1,1 |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 33.756 | 9.352 | 0 | 0 | 27,7 |
Veiligheid en Justitie | 11.808 | 0 | 348 | 177 | 4,4 |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 14.817 | 49 | 1.250 | 1 | 8,8 |
Totaal | 137.348 | 9.858 | 2.290 | 1.337 | 9,8 |
Bron: Onderhoudsrapportage Specifieke Uitkeringen 2014 en Miljoenennota 2014
De tabel laat zien dat het totale bedrag dat op dit moment begroot is voor specifieke uitkeringen aan decentrale overheden € 13,5 miljard bedraagt 9. Dat betekent een stijging van bijna 0,9 miljard ten opzichte van 2013. De kwantitatieve afname van het aantal specifieke uitkeringen gaat dus niet gepaard met een afname in euro’s. De voornaamste reden daarvan is dat het Ministerie van SZW in economisch moeilijkere tijden hogere bedragen verstrekt aan sociale voorzieningen van ongeveer € 0,8 miljard.
Overigens wijken de cijfers per decentrale overheid in bovenstaande tabel af van de cijfers in het OSU. De reden is dat een deel van de Brede doeluitkering verkeer en vervoer (€ 1,2 miljard) in het OSU is toegeschreven aan de gemeenten. In 2014 wordt dit deel echter aan de gemeenschapelijke regelingen (WGR) uitgekeerd. Daarnaast wordt in het OSU de Doeluitkering jeugdzorg voor € 348 miljoen toegeschreven aan de gemeenten. In 2014 wordt deze uitkering echter nog uitgekeerd aan de provincies.
Het aandeel van specifieke uitkeringen verschilt van departement tot departement. Enkele departementen verstrekken in het geheel geen middelen aan de decentrale overheden. Bij de departementen IenM en SZW gaat respectievelijk 18,3% en 27,7% van de uitgaven in de vorm van specifieke uitkeringen naar de decentrale overheden.