De zorguitgaven zijn tot het begin van deze kabinetsperiode aanzienlijk toegenomen. Met de maatregelen uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte-Asscher zijn voor zowel de curatieve zorg als de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg flinke stappen gezet om te komen tot een meer houdbare ontwikkeling van de zorguitgaven. In 2013 en 2014 zijn afspraken gemaakt met zorgaanbieders en met zorgverzekeraars, met de werkgeversorganisaties en met het gros van de werknemersorganisaties in de zorg om de uitgavenbeheersing in de zorg verder vorm te geven. Tegelijkertijd wordt in de curatieve zorg geïnvesteerd in kwaliteit van het zorgpersoneel door scholing en bijscholing. In de langdurige zorg is een aantal verzachtingen van regeerakkoordmaatregelen overeengekomen. De parlementaire behandeling van de hervorming van de langdurige zorg is inmiddels voor een belangrijk deel afgerond. Het komende jaar staat dan ook vooral in het teken van de uitvoering.
2.1 Ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto-BKZ-uitgaven
Het Budgettair Kader Zorg legt aan het begin van de kabinetsperiode de genormeerde ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven vast voor elk van de komende vier jaren. Gedurende de kabinetsperiode wordt het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging. Hiervoor wordt de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt.
Het BKZ is bij de start van het kabinet-Rutte-Asscher voor de periode 2013–2017 vastgesteld bij Startnota (TK 33 400, nr. 18). Op deze stand zijn de maatregelen uit het aanvullend beleidspakket en de macro-economische doorwerking conform de laatste inzichten van het CPB verwerkt. Deze wijzigingen hebben geleid tot de nieuwe stand ontwerpbegroting 2014. De stand netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2014 (TK 33 750 XVI, nr. 1 en 33 750 XVI, nr. 2) vormde het herijkte uitgavenkader voor de kabinetsperiode van het kabinet-Rutte-Asscher. Het BKZ is na verwerking van de begrotingsafspraken 2014 opnieuw herijkt (TK 33 750, nr. 19).
Tabel 2 laat de ontwikkeling zien van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven in de periode 2014 tot en met 2017 vanaf de stand ontwerpbegroting 2014 (na herijking).
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
BKZ stand ontwerpbegroting 2014 (na herijking) | 67.826 | 69.018 | 70.960 | 72.917 |
Maatregelen begrotingsafspraken 2014 | 0 | – 824 | – 855 | – 888 |
BKZ stand begrotingsafspraken 2014 | 67.826 | 68.194 | 70.105 | 72.029 |
Prijs nationale bestedingen (pNB) | – 346 | – 784 | – 806 | – 828 |
IJklijnmutaties | – 53 | – 275 | – 197 | – 189 |
Technische correctie verkorting DBC-doorlooptijd | – 685 | |||
Technische correctie kader jeugd | – 346 | |||
Bijstelling BKZ | – 745 | – 1.744 | – 1.003 | – 1.017 |
BKZ stand ontwerpbegroting 2015 | 67.081 | 66.450 | 69.102 | 71.011 |
Netto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2015 | 66.372 | 66.391 | 68.510 | 69.930 |
Onderschrijding BKZ | – 709 | – 58 | – 591 | – 1.081 |
Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz.
De maatregelen uit de begrotingsafspraken hebben geleid tot een verlaging van het BKZ met circa € 0,8 miljard in 2015 oplopend tot circa € 0,9 miljard in 2017 (zie tabel 3). Verder is het BKZ als gevolg van een neerwaartse bijstelling van de prijs Nationale Bestedingen (pNB) naar aanleiding van de laatste inzichten van het CPB en verschuivingen tussen de uitgavenkaders (ijklijnmutaties) ten opzichte van de stand begrotingsafspraken 2014 verlaagd met circa € 0,4 miljard in 2014 oplopend tot circa € 1 miljard in 2017. In het jaar 2014 is het kader verlaagd met € 0,3 miljard als gevolg van de technische correctie van het kader jeugd en in het jaar 2015 met circa € 0,7 miljard als gevolg van de technische correctie in verband met de verkorting van de DBC-doorlooptijd.
Ondanks de neerwaartse bijstellingen van het BKZ is sprake van een onderschrijding van circa € 0,7 miljard in 2014 oplopend tot circa € 1 miljard in 2017. Dit komt vooral door de lagere uitgavengroei voor geneesmiddelen. Het jaar 2015 laat incidenteel een afwijkend beeld zien door een aantal verzachtingen bij de te decentraliseren budgetten, waardoor er een beperktere onderschrijding van € 0,1 miljard is.
In de paragrafen 3.1.5, 3.2.5 en 3.3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.
Tabel 3 geeft een overzicht van de maatregelen uit de begrotingsafspraken 2014, die onder het BKZ zijn verwerkt. Voor een toelichting op de verschillende maatregelen wordt verwezen naar de Begrotingsafspraken 2014 (TK 33 750, nr.19).
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Handhaven landelijke fiscale regeling aftrek specifieke zorgkosten | 0 | – 438 | – 438 | – 438 |
Ramingsbijstelling geneesmiddelen | 0 | – 75 | – 75 | – 75 |
Plafond academische component | 0 | – 36 | – 57 | – 80 |
Tariefstelling hulpmiddelen | 0 | – 145 | – 145 | – 145 |
Transitie hervorming Langdurige Zorg | 0 | – 100 | – 110 | – 120 |
Doelmatiger zorginkoop AWBZ | 0 | – 30 | – 30 | – 30 |
Totaal | 0 | – 824 | – 855 | – 888 |
2.2 Horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector
De horizontale ontwikkeling geeft de jaar op jaar ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten weer. Tabel 4 geeft de horizontale ontwikkeling weer van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector. Hierbij wordt een toelichting gegeven op het verloop van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten vanaf 2013 tot en met 2015 volgens de huidige inzichten. Bij de Wet langdurige zorg betreft het voor het jaar 2013 en 2014 de AWBZ-standen en voor het jaar 2015 de Wlz-stand. De ontwikkeling van de sectoren is onderverdeeld naar de oorzaak van de ontwikkeling:
-
– Nominaal (N);
-
– Beleidsmatig (B), zijnde intensiveringen en maatregelen;
-
– Mee- en tegenvallers (M), waaronder de actualisering van de zorguitgaven op basis van de cijfers van het Zorginstituut Nederland en de NZa;
-
– Technisch (T), waaronder budgetneutrale verschuivingen.
2013 | N | B | M | T | 2014 | N | B | M | T | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zorgverzekeringswet (Zvw) | 39,6 | 1,0 | 0,8 | – 0,2 | – 0,2 | 41,1 | 0,9 | 0,7 | – 0,2 | 2,1 | 44,4 |
Eerstelijnszorg | 4,2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,0 | 4,5 | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,3 | 4,9 |
Tweedelijnszorg | 22,5 | 0,4 | 0,2 | – 0,3 | 0,0 | 22,9 | 0,0 | 0,2 | – 0,2 | – 0,7 | 22,2 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 4,3 | 0,1 | 0,1 | 0,0 | – 0,3 | 4,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 0,5 | 3,6 |
Genees- en hulpmiddelen | 5,8 | 0,1 | 0,3 | 0,0 | – 0,1 | 6,1 | 0,0 | 0,3 | 0,0 | – 0,1 | 6,4 |
Wijkverpleging | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 3,0 | 3,1 |
Ziekenvervoer | 0,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,7 |
Beschikbaarheidbijdrage opleidingen Zvw | 1,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 1,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,2 |
Overige 2 | 1,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,3 |
Nominaal en onverdeeld | 0,0 | 0,2 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,4 | 0,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,0 |
Wet langdurige zorg (Wlz) | 27,5 | 0,9 | – 0,4 | 0,4 | – 0,3 | 28,1 | 0,1 | – 2,3 | 0,3 | – 6,8 | 19,5 |
Binnen contracteerruimte | |||||||||||
Ouderenzorg | 8,4 | 0,3 | – 0,1 | 0,0 | 0,1 | 8,8 | 0,0 | – 0,1 | 0,0 | 0,1 | 8,9 |
Gehandicaptenzorg | 5,3 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 5,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,5 | 6,0 |
Langdurige ggz | 1,6 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 1,1 | 0,5 |
Extramurale zorg | 4,3 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 4,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 3,8 | 0,7 |
Volledig pakket thuis | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,2 |
Persoonsgebonden budgetten | 2,5 | 0,0 | – 0,3 | 0,3 | – 0,1 | 2,4 | 0,0 | – 0,2 | 0,3 | – 1,7 | 0,8 |
Overige binnen contracteerruimte | 1,3 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,3 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 1,2 | 0,1 |
Buiten contracteerruimte | |||||||||||
Kapitaallasten (nacalculatie) | 2,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 0,2 | 2,1 | 0,0 | 0,0 | – 0,1 | – 0,7 | 1,4 |
Beheerskosten | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 |
Overig buiten contracteerruimte 3 | 1,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 1,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 1,1 | 0,5 |
Nominaal en onverdeeld | 0,2 | 0,1 | – 0,1 | 0,0 | – 0,2 | 0,0 | 0,2 | – 1,9 | 0,0 | 1,9 | 0,2 |
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven | 2,2 | 0,1 | 0,1 | 0,0 | – 0,1 | 2,3 | 0,0 | – 0,2 | 0,0 | 5,4 | 7,5 |
Wmo en Jeugdwet (Gemeentefonds) | 1,6 | 0,0 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 1,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 5,3 | 7,1 |
Overig begrotingsgefinancierd 4 | 0,6 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | – 0,1 | 0,6 | 0,0 | – 0,3 | 0,0 | 0,1 | 0,5 |
Bruto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2015 | 69,3 | 2,0 | 0,6 | 0,2 | – 0,6 | 71,5 | 1,0 | – 1,9 | 0,1 | 0,7 | 71,3 |
BKZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2015 | 4,6 | 0,0 | 0,1 | 0,4 | 0,0 | 5,1 | 0,0 | 0,1 | 0,2 | – 0,5 | 5,0 |
Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2015 | 64,7 | 2,0 | 0,4 | – 0,2 | – 0,6 | 66,4 | 1,0 | – 2,0 | – 0,1 | 1,1 | 66,4 |
Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en AWBZ/Wlz.
Bij de Zvw zijn onder de post «overige» opgenomen de deelsectoren grensoverschrijdende zorg, beheerskosten uitvoeringsorganen Zvw en multidisciplinaire zorgverlening.
Nominaal
De nominale ontwikkeling bij de Zvw en de Wlz in 2014 van in totaal € 2,0 miljard en in 2015 van € 1 miljard betreft de jaarlijkse aanpassing van de zorguitgaven aan de loon- en prijsontwikkeling op basis van de ramingen van het CPB. De vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling 2014 is toebedeeld aan de sectoren. De vergoedingen voor de loon- en prijsbijstelling 2015 is voor alle sectoren in eerste instantie gereserveerd op nominaal en onverdeeld 5. De tranche 2015 wordt later aan de sectoren toebedeeld.
Beleidsmatig
Onder de categorie beleidsmatig zijn opgenomen de intensiveringen en maatregelen die het gevolg zijn van politieke prioriteitstelling. De intensiveringen betreffen voornamelijk de groeiruimte die op basis van (bestuurlijke) akkoorden, politieke prioriteitenstelling of op basis van de raming van de jaarlijkse autonome ontwikkeling van de zorguitgaven (volgend uit de CPB-middellangetermijnraming) beschikbaar is. De uitgavenbeperkende maatregelen zijn veelal ter redressering van eerdere overschrijdingen. Groeiruimte of maatregelen kunnen zich zowel in volume- als in prijseffecten manifesteren, of in een combinatie van beide.
Zorgverzekeringswet (Zvw)
Bij de sector Zvw is voor 2014 een beleidsmatige groei te zien van € 0,8 miljard en voor 2015 een groei van € 0,7 miljard. In de Hoofdlijnenakkoorden die in juli 2013 overeen zijn gekomen met ziekenhuizen, medisch specialisten, zelfstandige behandelcentra, curatieve ggz- en eerstelijnszorgaanbieders (huisartsen, zorggroepen) is afgesproken dat de uitgaven in deze sectoren in 2014 met 1,5% en in 2015 met 1% mogen stijgen. Daarnaast is in de sector huisartsen in de jaren 2014 (1%) en 2015 (1,5%) extra ruimte beschikbaar ten behoeve van gewenste substitutie, vernieuwing en het belonen van uitkomsten. Hierdoor stijgen de Zvw-uitgaven in 2014 en 2015 minder snel dan in voorgaande jaren. Verder neemt de groei van de uitgaven voor geneesmiddelen af als gevolg van een beheerste ontwikkeling van volume en kosten, terwijl eerder rekening werd gehouden met een behoorlijke groei.
Wet langdurige zorg (Wlz)
Bij de Wlz is sprake van een beperkte negatieve ontwikkeling van de uitgaven van 2013 op 2014 (van € 0,4 miljard). Van 2013 op 2014 dalen de pgb-uitgaven als gevolg van eerder genomen maatregelen. De uitgaven aan ouderenzorg dalen als gevolg van compensatie van de Wmo in verband met het extramuraliseren van lichte ZZP’s.
De daling van 2014 op 2015 van € 2,3 miljard betreft voornamelijk de maatregelen uit het Regeerakkoord die met ingang van 2015 tot lagere uitgaven leiden. Dit betreft vooral de overheveling van persoonlijke verzorging en extramurale verpleging naar de Zvw en de overhevelingen van verantwoordelijkheden naar de Wmo 2015. Daarnaast worden middelen overgeheveld naar het jeugddomein.
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven
De beleidsmatige daling bij de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven in 2015 van € 0,2 miljard is voornamelijk het gevolg van het intrekken van de Wtcg en de CER.
Gemeenten ontvangen aanvullende financiële middelen (structureel vanaf 2017 € 268 miljoen) om mensen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problematiek die daarmee samenhangende aannemelijke meerkosten hebben een tegemoetkoming te kunnen verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. In 2015 gaat het om een bedrag van € 216 miljoen dat wordt toegevoegd aan het deelfonds sociaal domein.
Mee- en tegenvallers
De mee- en tegenvallers kunnen het gevolg zijn van een volume- en/of een prijseffect. De actualisering van de zorguitgaven vallen onder de mee- en tegenvallers. Mee- en tegenvallers blijken uit realisatiecijfers (in deze begroting betreft het de voorlopige realisatiecijfers 2013). Mee- en tegenvallers werken meestal structureel door als constante reeks. Zowel bij de Zvw als bij de Wlz is sprake van beperkte mee- en tegenvalllers.
Zorgverzekeringswet (Zvw)
De daling van de Zvw-uitgaven in 2014 en 2015 wordt voornamelijk veroorzaakt door mutaties van mee- en tegenvallers bij de medisch-specialistische zorg.
De daling van 2013 op 2014 (€ 0,2 miljard) is het gevolg van incidenteel hogere uitgaven voor medisch-specialistische zorg in 2013. De daling van 2014 op 2015 (€ 0,2 miljard) wordt grotendeels veroorzaakt door de ramingsbijstellingen van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg en de beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg.
Wet langdurige zorg (Wlz)
De stijging van de Wlz-uitgaven van 2013 op 2014 (€ 0,4 miljard) en van 2014 op 2015 (€ 0,3 miljard) wordt grotendeels veroorzaakt door een volumetoename bij de persoonsgebonden budgetten. In het Begrotingsakkoord 2013 zijn maatregelen genomen om deze groei te beperken.
Technisch
De technische mutaties betreffen voornamelijk budgetneutrale verschuivingen tussen onderdelen vanuit de AWBZ, Zvw en de begroting van VWS. In 2014 is er sprake van beperkte technische mutaties bij zowel de AWBZ als de Zvw. De mutaties in 2015 hebben voornamelijk betrekking op overhevelingen vanuit de AWBZ in verband met de invoering van de Wlz.
Zorgverzekeringswet (Zvw)
De technische mutatie in 2014 van in totaal – € 0,2 miljard betreft voornamelijk een correctie op de uitgaven voor de jeugd-ggz als gevolg van de overheveling van de uitgaven voor jeugd-ggz per 1 januari 2015. Doordat alle openstaande DBC’s per 31 december 2014 worden afgesloten, neemt de schadelast 2014 van zorgverzekeraars af.
De technische mutatie in 2015 van € 2,1 miljard heeft voornamelijk betrekking op de overheveling vanuit de AWBZ voor de wijkverpleging (circa € 3 miljard), de zintuiglijk gehandicapten en eerstelijns kortdurend verblijf (circa € 0,3 miljard). Verder zijn er technische bijstellingen als gevolg van de overheveling van de jeugd-ggz naar gemeenten (circa – € 0,5 miljard) en de technische correctie als gevolg van de verkorting DBC-doorlooptijd bij de medisch-specialistische zorg (circa – € 0,7 miljard).
Wet langdurige zorg (Wlz)
De technische mutatie bij de Wlz in 2015 van – € 6,8 miljard heeft betrekking op de overheveling vanuit de AWBZ naar de Zvw, Wmo 2015 en Jeugdwet.
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven
De technische mutatie bij de begrotingsgefinancierde uitgaven in 2015 van € 5,4 miljard heeft voornamelijk betrekking op de overheveling vanuit de AWBZ naar de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Verder zijn er middelen voor de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg overgeheveld vanuit de Zvw.
In tabel 4A zijn de groeipercentages van de BKZ-uitgaven en ontvangsten per financieringsbron weergegeven. Bij de Wlz betreft het voor het jaar 2013 en 2014 de AWBZ-standen en voor het jaar 2015 de Wlz-stand.
2013 | Groei | Overhevelingen | Groei gecorr. voor overh. | 2014 | Groei | Overhevelingen | Groei gecorr. voor overh. | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedrag) | (%) | (%) | (%) | (bedrag) | (%) | (%) | (%) | (bedrag) | |
Zorgverzekeringswet | 39,6 | 3,7 | – 0,5 | 4,2 | 41,1 | 8,2 | 5,1 | 3,2 | 44,4 |
Wet langdurige zorg | 27,5 | 2,2 | – 1,0 | 3,2 | 28,1 | – 30,8 | – 24,1 | – 6,7 | 19,5 |
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven | 2,2 | 7,8 | – 3,3 | 11,1 | 2,3 | 221,3 | 231,2 | – 9,8 | 7,5 |
Bruto-BKZ-uitgaven OW 2015 | 69,3 | 3,2 | – 0,8 | 4,0 | 71,5 | – 0,2 | 0,9 | – 1,1 | 71,3 |
Netto-BKZ-uitgaven OW 2015 | 64,7 | 2,6 | – 0,9 | 3,5 | 66,4 | 0,0 | 1,7 | – 1,7 | 66,4 |
Toelichting:
De positieve mutatie bij de Zvw in 2015 van circa 8% betreft voor 5% de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw (onder andere de wijkverpleging).
In 2015 is bij de Wet langdurige zorg een negatieve mutatie te zien van circa 31%. Dit betreft voor circa 24% de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw, Wmo 2015 en de Jeugdwet.
De positieve groei bij de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven in 2015 van circa 231% betreft voornamelijk de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Wmo 2015 en Jeugdwet. De negatieve groei gecorrigeerd voor overhevelingen bij de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven van circa 10% heeft betrekking op de beleidsmatige daling van circa € 0,4 miljard en is voornamelijk het gevolg van het intrekken van de Wtcg en de CER.
2.3 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten
Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2014 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten op hoofdlijnen zien. De verdere verdieping van de verticale ontwikkeling vindt plaats in paragraaf 3 en 6. Bij de Wlz betreft het voor het jaar 2014 de AWBZ-stand en vanaf het jaar 2015 de Wlz-standen.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2014 | 67.826 | 69.018 | 70.960 | 72.917 | 76.032 | 76.032 |
Mutatie in de netto-Zvw-uitgaven | – 1.505 | – 1.631 | – 606 | – 650 | – 561 | 1.889 |
Mutatie in de netto-Wlz-uitgaven | – 51 | – 6.460 | – 7.130 | – 7.323 | – 7.509 | – 6.631 |
Mutatie in de netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven | 101 | 5.465 | 5.286 | 4.987 | 5.048 | 5.063 |
Totaal mutaties | – 1.454 | – 2.627 | – 2.450 | – 2.986 | – 3.021 | 321 |
Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2015 | 66.372 | 66.391 | 68.510 | 69.930 | 73.011 | 76.353 |
Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz.
Toelichting
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2014 nemen de netto-BKZ-uitgaven in 2015 af met circa € 2,6 miljard. De daling van de netto-BKZ-uitgaven wordt veroorzaakt door de daling van de netto-Zvw-uitgaven met circa € 1,6 miljard, een daling van de netto-Wlz-uitgaven met circa € 6,5 miljard en een stijging van de netto-begrotingsgefinancierde-uitgaven met circa € 5,5 miljard.
De daling van de netto-Zvw-uitgaven wordt grotendeels verklaard door de daling van de uitgaven voor geneesmiddelen en de eerstelijnszorg (circa € 0,7 miljard), technische correctie verkorting DBC-doorlooptijd (circa € 0,7 miljard), ramingsbijstelling geneesmiddelen en tariefstelling hulpmiddelen (circa € 0,3 miljard), overheveling jeugd ggz naar de Jeugdwet (circa € 1 miljard), overheveling van middelen voor de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg naar de VWS-begroting (circa € 0,1 miljard) en macrobijstellingen circa (€ 0,5 miljard). Daarnaast zijn er overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw van circa € 1,8 miljard.
De netto-Wlz-uitgaven dalen ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2014 voornamelijk als gevolg van de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Zvw, Wmo 2015 en de Jeugdwet.
De stijging van de netto-begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven betreft voornamelijk de overhevelingen vanuit de AWBZ naar de Wmo 2015 en Jeugdwet en de overheveling van middelen voor de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg vanuit de Zvw.
In paragraaf 3 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.