Algemene doelstelling
Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.129.841 | 4.226.730 | 5.115.563 | 4.007.736 | 6.098.100 | 1.785.087 | 2.465.796 |
Opdracht Voorzien in nieuw materieel | 1.732.810 | 3.393.228 | 4.447.178 | 3.367.477 | 5.534.127 | 1.228.911 | 1.817.123 |
Opdracht Voorzien in infrastructuur | 190.522 | 321.575 | 226.249 | 214.591 | 199.819 | 211.603 | 205.458 |
Opdracht Voorzien in IT | 128.685 | 368.298 | 332.230 | 311.856 | 247.696 | 222.672 | 311.316 |
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek | 59.727 | 72.112 | 75.236 | 77.267 | 77.298 | 77.328 | 77.328 |
Bijdrage aan de NAVO | 18.097 | 28.017 | 31.770 | 32.045 | 30.760 | 30.273 | 28.571 |
Reserve valutaschommelingen | 0 | 43.500 | 2.900 | 4.500 | 8.400 | 14.300 | 28.571 |
Uitgaven | 1.441.839 | 1.817.097 | 2.839.964 | 3.130.724 | 3.256.135 | 2.875.688 | 2.665.766 |
Waarvan juridisch verplicht | 65% | ||||||
Opdracht Voorzien in nieuw materieel | 1.040.082 | 944.176 | 2.133.671 | 2.452.010 | 2.653.211 | 2.282.345 | 1.983.781 |
Opdracht Voorzien in infrastructuur | 212.451 | 360.994 | 264.157 | 253.046 | 238.770 | 248.770 | 238.770 |
Opdracht Voorzien in IT | 112.078 | 368.298 | 332.230 | 311.856 | 247.696 | 222.672 | 311.316 |
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek | 56.860 | 72.112 | 75.236 | 77.267 | 77.298 | 77.328 | 77.328 |
Bijdrage aan de NAVO | 20.368 | 28.017 | 31.770 | 32.045 | 30.760 | 30.273 | 28.571 |
Reserve valutaschommelingen | 0 | 43.500 | 2.900 | 4.500 | 8.400 | 14.300 | 26.000 |
Programma ontvangsten | 154.679 | 234.241 | 123.056 | 75.228 | 65.128 | 58.298 | 95.998 |
– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch) | 101.920 | 151.686 | 73.886 | 34.958 | 32.358 | 26.558 | 61.958 |
– Overige ontvangsten materieel | 21.302 | 55.200 | 33.700 | 30.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 |
– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch) | 17.603 | 15.050 | 10.050 | 5.050 | 5.000 | 4.950 | 7.250 |
– Overige ontvangsten infrastructuur | 12.023 | 9.720 | 2.120 | 1.220 | 770 | 1.220 | 1.220 |
– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO | 1.831 | 2.585 | 3.300 | 3.300 | 3.300 | 1.870 | 1.870 |
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 2.680.867 | 2.700.210 | 2.701.001 | 2.723.821 | 2.719.647 | 2.711.350 | 2.711.124 | 2.705.550 | 2.703.959 |
Opdracht Voorzien in nieuw materieel | 2.126.411 | 2.145.094 | 2.148.991 | 2.184.799 | 2.182.103 | 2.167.344 | 2.166.610 | 2.162.661 | 2.161.070 |
Opdracht Voorzien in infrastructuur | 238.770 | 238.770 | 242.647 | 241.611 | 238.770 | 238.770 | 238.770 | 238.770 | 238.770 |
Opdracht Voorzien in IT | 201.690 | 206.296 | 202.897 | 191.145 | 190.908 | 199.170 | 199.678 | 198.053 | 198.053 |
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek | 77.328 | 77.328 | 77.328 | 77.328 | 77.328 | 77.328 | 77.328 | 77.328 | 77.328 |
Bijdrage aan de NAVO | 28.668 | 28.622 | 28.638 | 28.638 | 28.638 | 28.638 | 28.638 | 28.638 | 28.638 |
Reserve valutaschommelingen | 8.000 | 4.100 | 500 | 300 | 1.900 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Programma ontvangsten | 95.998 | 95.998 | 95.998 | 95.998 | 95.998 | 87.098 | 87.098 | 87.098 | 87.098 |
– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch) | 61.958 | 61.958 | 61.958 | 61.958 | 61.958 | 53.058 | 53.058 | 53.058 | 53.058 |
– Overige ontvangsten materieel | 23.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 | 23.700 |
– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch) | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 | 7.250 |
– Overige ontvangsten infrastructuur | 1.220 | 1.220 | 1.220 | 1.220 | 1.220 | 1.220 | 1.220 | 1.220 | 1.220 |
– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO | 1.870 | 1.870 | 1.870 | 1.870 | 1.870 | 1.870 | 1.870 | 1.870 | 1.870 |
De komende jaren zal Defensie er alles aan doen om alle maatregelen te realiseren. De maatregelen zoals verwoord in de Defensienota zullen echter niet allemaal op korte termijn zijn gerealiseerd. Dit geldt niet alleen voor de aanschaf van groot materieel, maar ook voor de aanschaf van «gewonere» zaken, zoals munitie en communicatiemiddelen. Deze hebben vaak een lange doorlooptijd (verwerving) voordat deze inzetbaar zijn. Defensie verwacht over 2018 onderrealisatie op de investeringsmiddelen. De onderrealisatie wordt samen met de bijbehorende eindejaarsmarge nu reeds verwerkt. Defensie beschikt voor investeringen over een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Dit neemt niet weg dat Defensie alles op alles zet om investeringen zo goed en zo snel mogelijk te realiseren.
Om het inzicht in de investeringsplanning te vergroten, worden in de tabel budgettaire gevolgen van beleid dit jaar voor het eerst de uitgaven en ontvangsten voor vijftien jaar gepresenteerd. De verplichtingen zijn, net als in voorgaande jaren, voor vijf jaar opgenomen omdat de onzekerheid over het af te sluiten contract en het moment waarop de verplichting wordt aangegaan, toeneemt naarmate dit moment verder in de tijd ligt. Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2019 betreft het juridisch verplichte deel 65 procent.
Aan te gane verplichtingen
De geraamde verplichtingen Voorzien in nieuw materieel voor de periode 2019 tot en met 2023 zijn gedetailleerd onderbouwd. Hiermee wordt een duidelijk inzicht gegeven op langjarige effecten op de uitgaven. De raming is (deels) gebaseerd op het geplande moment dat voor een project een contract getekend wordt. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend, als eindfase van de verwerving, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de scope en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandeling met een leverancier, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan op dit moment is voorzien. Deze raming is daarmee nadrukkelijk een momentopname: hoewel de raming van de verplichtingen een betrouwbare weergave is van het actuele beeld, zullen de realisatie en de raming van de aan te gane verplichtingen bij iedere begroting wijzigen.
Projecten waarvoor een juridische verplichting groter dan € 100 miljoen wordt aangegaan in 2019 zijn separaat weergegeven in de navolgende tabel.
Aan te gaan in 2019 | |
---|---|
Verwerving F-35 | 250–1.000 miljoen |
Vervangende Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit | 1.000–2.500 miljoen |
Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) | 1.000–2.500 miljoen |
Midlife Update Fennek | 250–1.000 miljoen |
Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) | 100–250 miljoen |
Investeringsprogramma en projectfasen
In de grafiek verdeling investeringsbudget wordt het investeringsprogramma over vijftien jaar weergegeven, onderverdeeld naar categorieën met standdatum 17 juli 2018. De rode lijn is het investeringsbudget zoals dat ook is opgenomen in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» en dat geldt als het budgettaire uitgavenplafond. De grafiek maakt zichtbaar dat in de eerste jaren het investeringsprogramma optelt tot een hoger bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van overprogrammering in de eerste jaren. Deze systematiek is bedoeld om onderrealisatie van het beschikbare budget te voorkomen. Vanaf 2027 telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van onderprogrammering. Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar. Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisering van het beschikbare budget. Door in latere jaren te werken met onderprogrammering past het volledige investeringsprogramma in de totale periode – tot en met 2033 – binnen het totale budgettaire kader.
Verdeling investeringsbudget
De grafiek fasen investeringsprojecten geeft inzicht in de mate van flexibiliteit van het totale investeringsprogramma van € 43,5 miljard in de periode 2018 tot en met 2033. De investeringsprojecten zijn onderverdeeld naar de volgende fasen:
-
– projecten voorbereidingsfase (groen): voor deze projecten wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Voor de DMP-plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden;
-
– projecten onderzoeksfase (oranje): voor deze projecten geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer;
-
– projecten realisatiefase (blauw): dit betekent dat de realisatiefase is gestart (de opdracht voor verwerving is aan de uitvoeringsorganisaties gegeven).
Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen bestuurlijke bindende afspraken gemaakt.
Fasen investeringsprojecten
Investeringsquote
Defensie streeft ernaar om op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar inzetbaarheid op langere termijn te garanderen en haar materieel te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor is de investeringsquote. Voor het bepalen van de (gewenste) investeringsquote voor de begrotingsperiode wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend vijfjaars gemiddelde. Voor het jaar 2019 is dit negentien procent.
Navolgende figuur toont de gerealiseerde investeringsquote van 2010 tot en met 2017 en het verwachte vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2018.
Investeringsquote
Toelichting op de instrumenten
In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle DMP-plichtige investeringsprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen toegelicht. In dit beleidsartikel worden alle projecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen, onderverdeeld naar realisatie-, onderzoeks- en voorbereidingsfase. Bij projecten in realisatiefase worden de verwachte uitgaven per jaar gepresenteerd, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie betreft. Bij projecten in onderzoeksfase worden per project de bandbreedtes volgens het DMP-proces gepresenteerd, met daarbij de planning van de DMP-brieven. Voor projecten in voorbereidingsfase worden de projecten opgesomd waarvan in deze begrotingsperiode een A-brief verstuurd wordt. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de Defensienota ten aanzien van het budget of de planning worden hierbij toegelicht. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject.
Voorzien in nieuw materieel
Omschrijving projecten in realisatie | Projectvolume | t/m 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten | |||||||||
Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) | 182,6 | 43,4 | 45,7 | 37,5 | 17,0 | 15,6 | 9,4 | 8,9 | 5,1 |
Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD) | 143,5 | 113,6 | 7,1 | 11,0 | 8,8 | 1,1 | 0,9 | 1,0 | 0,0 |
Verbetering MK48 Heavyweight Torpedo | 147,4 | 62,2 | 16,0 | 15,3 | 17,8 | 18,0 | 17,2 | 0,1 | 0,8 |
Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile) | 100–250 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Vervanging MK46 Lightweight Torpedo | 100–250 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed) | 100–250 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Landstrijdkrachten | |||||||||
Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie | 806,3 | 784,9 | 8,8 | 12,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) | 100–250 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Verlenging levensduur Patriot | 100,1 | 3,2 | 10,3 | 11,3 | 15,0 | 15,9 | 27,1 | 6,1 | 11,3 |
Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit | 100–250 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Midlife Update Fennek | 250–1.000 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Luchtstrijdkrachten | |||||||||
Verwerving F-35 | 4.863,2 | 779,4 | 310,7 | 487,9 | 621,5 | 675,1 | 531,4 | 480,8 | 976,4 |
Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook | 989,4 | 19,6 | 135,6 | 205,6 | 167,8 | 136,4 | 238,4 | 73,0 | 13,0 |
Apache Remanufacture | 901,4 | 0,0 | 18,6 | 4,0 | 5,7 | 26,0 | 121,1 | 294,0 | 432,0 |
Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV) | 404,8 | 0,3 | 13,8 | 37,5 | 38,5 | 57,0 | 48,1 | 14,6 | 195,0 |
AH-64D block II upgrade | 121,2 | 59,5 | 16,4 | 11,6 | 17,1 | 6,9 | 0,0 | 9,8 | 0,0 |
F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket | 118,5 | 0,0 | 1,9 | 4,7 | 9,5 | 29,0 | 10,6 | 42,4 | 20,3 |
Verwerving strategisch luchttransport en AAR (Multi Role Tanker Transport (MRTT)) | 250–1.000 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Defensiebreed | |||||||||
NH-90 | 1.201,7 | 1.048,5 | 28,4 | 26,4 | 55,8 | 15,2 | 10,1 | 17,3 | 0,0 |
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) | 405,5 | 44,8 | 56,1 | 44,1 | 85,0 | 46,7 | 8,7 | 9,2 | 110,7 |
Verwerving Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem (DBBS) | 221,8 | 11,0 | 22,0 | 43,2 | 83,6 | 36,2 | 25,6 | 0,2 | 0,0 |
Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM) | 132,6 | 122,2 | 3,8 | 3,8 | 2,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden | 114,0 | 34,1 | 60,4 | 19,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) | 1.000 – 2.500 miljoen | Commercieel vertrouwelijk | |||||||
Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) | 250–1.000 miljoen | Commercieel vertrouwelijk |
Nieuw in realisatiefase zijn de projecten:
-
– Vervanging MK46 Lightweight Torpedo;
-
– Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile);
-
– Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed);
-
– Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit;
-
– Midlife Update Fennek;
-
– Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook;
-
– Apache Remanufacture;
-
– Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV);
-
– F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket.
Er zijn wijzigingen ten opzichte van de Defensienota opgetreden bij de volgende projecten:
-
– Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS): het budget voor DOKS is verhoogd. Als gevolg daarvan valt het project niet meer in de bandbreedte van € 100 – 250 miljoen, maar in de bandbreedte van € 250 – 1.000 miljoen. Het huidige budget is slechts voldoende voor het realiseren van de huidige kwaliteit gevechtskleding met daarbovenop deels een verbetering van de vlam- en insectenwerendheid. Het programma van eisen van de DOKS-kleding stelt echter hogere eisen. Het project DOKS kan binnen het huidige projectvolume (investering en exploitatie) niet voorzien in de noodzakelijke operationele kwaliteitsverhoging ten aanzien van functionaliteit, pasvorm, comfort en uitstraling. Om deze operationele kwaliteitsverhoging te waarborgen is het budget aangepast. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd in een commercieel vertrouwelijke brief.
-
– Army Ground Based Air Defence System (AGBADS): AGBADS kent op dit moment inzetbaarheidsproblemen als gevolg van onvoldoende functionerende communicatiemiddelen en C2-software. Om deze problemen op te lossen is het project herijkt: budget uit latere jaren is naar 2019 en 2020 verschoven.
-
– Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV): de inzet van een MALE UAV vereist een voor Nederland nieuw operatieconcept. Deze aanpassing en de prijsopgave leiden tot een verhoging van het projectbudget met circa 100 miljoen zoals in juli aan de Kamer is gemeld (Kamerstukken II 2017–2018, 30 806, nr. 47).
-
– Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS): de exploitatie, als onderdeel van de life cycle costs (LCC), is in het projectbudget zichtbaar gemaakt (circa € 147 miljoen) en daarbij is het projectbudget verhoogd als gevolg van het aanschaffen van 1.726 extra VOSS Smartvest systemen.
Verwerving F-35
Project omschrijving | Project volume | Raming uitgaven | Fasering tot | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 en verder | |||
Budget VF-35 | 4.863,2 | 1.090,1 | 487,9 | 621,5 | 675,1 | 531,4 | 480,8 | 976,4 | 2026 |
Raming VF-35 | 5.171,1 | 1.086,4 | 537,8 | 685,1 | 744,2 | 585,8 | 530,0 | 1.001,9 | 2026 |
Waarvan voorziening risicoreservering investeringen | 415,7 | 0 | 0 | 95,0 | 95,0 | 95,0 | 95,0 | 35,7 | 2026 |
De huidige raming voor de aanschaf van 37 F-35 toestellen van € 5.171,1 miljoen is gebaseerd op een plandollarkoers van 1,22. In deze raming van 2018 is nog een risicoreservering van € 415,7 miljoen opgenomen. Op jaarlijkse basis worden, in samenwerking met TNO, risicosessies gehouden, waarbij op basis van de actuele stand van het project mogelijke risico’s worden gekwantificeerd. Uit de meest recente risicosessie is gebleken dat nog € 120,8 miljoen aan mogelijke financiële risico’s wordt verwacht. Het zal daarom niet noodzakelijk zijn om het gehele bedrag aan risicoreservering (€ 415,7 miljoen) aan te houden. Na verwerking van de aangepaste risicoreservering komt de raming uit op € 4.876,2 miljoen. Afgezet tegen het huidige investeringsbudget van € 4.863,2 miljoen is er nog een tekort van € 13 miljoen. Omdat nog niet de volledige prijsbijstelling 2018 aan het projectbudget is toegekend, dient nog een bedrag van € 11,7 miljoen aan het budget te worden toegevoegd. Met dit bedrag zou het tekort uitkomen op € 1,3 miljoen. In de jaarrapportage project Verwerving F-35, die met Prinsjesdag naar de Kamer wordt verstuurd, wordt u nader geïnformeerd.
Omschrijving projecten in onderzoek | Projectvolume | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten | |||||||
Vervanging Onderzeebootcapaciteit | > 2,5 miljard | B-brief | |||||
Vervanging Multipurpose Fregat (MFF) | 1.000–2.500 miljoen | B-brief | |||||
Vervanging Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit | 1.000–2.500 miljoen | D-brief | |||||
Verwerving Combat Support Ship (CSS) | 250–1.000 miljoen | D-brief | |||||
Verwerving & Integratie Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 2 | 250–1.000 miljoen | B-brief | |||||
Vervanging Goalkeeper (Close-in Weapon System) | 100–250 miljoen | B-brief | |||||
Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) | 100–250 miljoen | Gemandateerd project, er volgt geen kamerbrief |
Omschrijving projecten in voorbereiding | Projectvolume | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten | |||||||
Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) (incl. studies) | > 2,5 miljard | A-brief | |||||
Vervanging All Terrain Vehicle (ATV) | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Zr. Ms. Rotterdam (LPD-1) | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA (SM2-IIIA) | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Middelzwaar Landingsvaartuig (LCVP) | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Zr. Ms. Mercuur en Hydrografische Opname Vaartuigen (HOV’s) | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Midlife Update Oceangoing Patrol Vessel (OPV) | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Midlife Update Zr. Ms. Karel Doorman (Joint Support Ship, JSS) | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Landstrijdkrachten | |||||||
Midlife Update CV90 | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Wissellaadsysteem | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Medium en Short Range Anti-Tank (MRAT/SRAT) | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Verwerving Very Short Range Air Defence (VSHORAD) | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Amarok | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Luchtstrijdkrachten | |||||||
Vervanging C-130 | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging PC-7 | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Block Upgrade NH-90 | 100–250 miljoen | A-brief | |||||
Defensiebreed | |||||||
Aanvullen munitie voorraden | 250–1.000 miljoen | A-brief | |||||
Vervanging Klein Kaliber Wapens | 100–250 miljoen | A-brief |
Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel
Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden. Hierdoor kan de realisatie afwijken van de initiële planning. Naast risico’s van meer algemene aard, zoals juridische procedures, kan bij de uitvoering van projecten sprake zijn van omstandigheden die kunnen leiden tot een verhoogd risicoprofiel. In deze begroting worden een aantal algemene risico’s benoemd. Specifiekere risico’s per project worden benoemd in het Materieel Projecten Overzicht en uiteraard in de Kamerbrieven over de projecten.
Internationale samenwerking/cofinanciering
Sommige projecten worden in samenwerking met andere landen gepland en uitgevoerd. Het NH-90 project is hier een voorbeeld van. Internationale samenwerking brengt, naast voordelen, risico’s met zich mee. De doorlooptijd van de nationale en internationale besluitvorming kan bijvoorbeeld niet altijd worden beïnvloed en duurt mogelijk langer dan initieel voorzien. Vertraging in het sluiten van (gezamenlijke) contracten kan leiden tot latere levering waardoor later in de behoeften van de deelnemende landen wordt voorzien. Bij projecten met cofinanciering bestaat bovendien een risico op het niet tijdig – door alle partners – zekerstellen van de financiering. Vertraging hierin kan leiden tot vertraging in de realisatie.
Wijziging project / scope
Wanneer tijdens de plannings- of realisatiefase de scope van een project wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van ervaringen tijdens missies, kan dit leiden tot vertragingen of kostenstijging. Herprioriteren binnen het investeringsplan kan nodig zijn om uitvoering mogelijk te blijven maken. Hierdoor kunnen kasuitgaven vertraagd tot realisatie komen.
Vertraging in levering
Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen ten opzichte van het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.
Kwaliteit
Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen worden betalingen opgeschort. In dat geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.
Voorzien in infrastructuur
In realisatiefase | Projectvolume | t/m 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
DBFMO Kromhoutkazerne | 624,0 | 69,4 | 34,3 | 32,8 | 33,1 | 33,5 | 31,8 | 28,2 | 361,0 |
Aanpassingen vastgoed agv wijziging regelgeving | 299,2 | 12,1 | 14,2 | 20,3 | 20,3 | 20,3 | 20,3 | 20,3 | 171,4 |
DBFMO Nationaal Militair Museum | 136,2 | 10,2 | 5,1 | 5,1 | 5,4 | 5,4 | 5,3 | 5,1 | 94,6 |
Bouwtechnische verbeteringen brandveiligheid | 130,4 | 19,9 | 33,5 | 38,6 | 38,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
In onderzoeksfase | Projectvolume | t/m 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 e.v. |
Co-locatie AIVD en MIVD op Frederikkazerne (AMF) | 250–1.000 miljoen | Kamerbrief | |||||||
Michiel Adriaanzoon de Ruijterkazerne Zeeland (MARKAZ) | 250–1.000 miljoen | Kamerbrief |
Nieuw opgenomen in de begroting, in realisatiefase, is de investeringsreeks voor de projecten DBFMO Kromhoutkazerne en DBFMO Nationaal Militair Museum. Beide projecten zijn als project gerealiseerd als Design, Build, Finance, Maintain and Operate. Over de looptijd van 25 jaar moet voor het gebruik van de kazerne en het museum als investering een jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding worden betaald. Deze investeringsreeks wordt met ingang van 2019 in de begroting vermeld. Als gevolg van gewijzigd beleid binnen Defensie om een beter onderscheid tussen vastgoedexploitatie en -investeringen te maken, worden de aflossings- en rentekosten nu geboekt ten laste van de investeringen.
Het project Aanpassingen vastgoed als gevolg van wijziging regelgeving betreft het aanpassen van bestaande infrastructuur aan nieuwe en aangescherpte wet- en regelgeving. Fase 1 is in uitvoering en zal in 2024 worden afgerond. Fase 1 bestaat uit de zeven deelprojecten: o.a. vervanging installaties HCFK’s, op norm brengen van drinkwaterinstallaties, verwijderen van asbest, vervangen brandmeldinstallaties, onderhouden monumenten, middelgrote stookinstallaties en brandveilig maken van overige gebouwen niet zijnde legering. Ook na 2024 zal regelgeving wijzigen waarvoor in de begroting 2019 voor 2024 e.v. een meerjarige reservering is opgenomen.
Het project Bouwtechnische verbetering brandveiligheid betreft het op veiligheidsniveau aanpassen van de legeringsgebouwen en is in uitvoering. Waar nodig worden interim-maatregelen getroffen voor de legering. Het kritieke tijdspad wordt periodiek besproken met de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Co-locatie AIVD en MIVD op Frederikkazerne (AMF)
Dit project voorziet in gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD. Momenteel is dit project in afwachting van politieke besluitvorming op basis van een actualisatie van het project. De actualisatie vindt plaats onder andere gegeven de groei van de beide diensten.
Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ)
Met de bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. De behoeftestelling die op 31 augustus 2012 aan de Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2011–2012, 33 358, nr. 1) is op de gebieden van reikwijdte, tijdspad en financiën gewijzigd. Deze wijzigingen zijn onder andere in juli 2018 aan de Kamer gemeld (Kamerstukken II 2017–2018, 33 358, nr. 7).
Risico’s bij Voorzien in infrastructuur
In het algemeen geldt dat projecten een beperkt risico hebben als zij in de realisatiefase zitten en dus aanbesteed zijn. Alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is sprake van een fixed price, behoudens onvoorzien werk. De risico’s in de realisatie van nieuwbouwprojecten zitten met name in het voortraject en de voorbereidingscapaciteit. Voor de nog aan te besteden projecten geldt dat de projectkosten worden beïnvloed door veranderende materiaal- en loonkosten en de marktconjunctuur (vraag versus aanbod). Tevens moet de capaciteit van het Rijksvastgoedbedrijf worden uitgebreid om de grotere vraag van Defensie volledig te realiseren. Het risico bestaat dat dit onvoldoende en niet snel genoeg wordt gerealiseerd. Daarnaast kunnen projecten vertragen als gevolg van gewijzigde behoeftes. Ook kan het wijzigen van wet- en regelgeving invloed hebben op de projectkosten. Een voorbeeld is dat in 2019 een gebouw bijna energieneutraal moet zijn, wat extra investeringskosten vereist maar een besparing geeft op de exploitatiekosten. Specifiek voor het project bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid is onderkend dat de planning, die met de Inspectie Leefomgeving en Transport is overeengekomen, kritiek is gezien de complexiteit.
Voorzien in IT
In realisatiefase | Projectvolume | t/m 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ERP M/F/P Fase 2 | 125,1 | 45,3 | 29,0 | 18,3 | 11,3 | 7,1 | 6,0 | 3,1 | 5,1 |
In onderzoeksfase | Projectvolume | t/m 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 e.v. |
GrIT | 250–1.000 miljoen | kamerbrief |
Zoals reeds gemeld in de voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125 X, nr. 83) is het budget voor GrIT verhoogd. In het najaar 2018 wordt u nader geïnformeerd over dit project.
Risico’s bij Voorzien in IT
In de begroting 2018 was een eerste reservering opgenomen voor de vernieuwing van de IT. Dit betrof met name de dubbele beheerlasten. Inmiddels hebben beide marktpartijen een eerste budgettaire indicatie afgegeven van de totale geschatte kosten van het programma Grensverleggende IT (GrIT). Deze indicaties zijn met behulp van externe expertise gevalideerd en hebben de input gevormd voor een eerste conceptversie van de businesscase en de budgettaire raming zoals opgenomen in de voortgangsrapportage IT (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125 X, nr. 83). De belangrijkste risico’s van het programma zijn naar voren gekomen in het tweede BIT-advies (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125, nr. 84). Een aantal ramingen in de businesscase wordt op grond van dit BIT-advies nader bekeken waarbij eventuele bijstellingen worden verwerkt in een volgende versie van de businesscase. Voor ondertekening van het contract met de te selecteren leverancier is een nieuw BIT-advies voorzien. Op deze wijze wordt actief gestuurd op het mitigeren van de risico’s, die inherent zijn aan een dergelijk complex programma. Het is mogelijk dat het derde BIT-advies op dit programma zal leiden tot een aanpassing van de planning van het programma.
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek
Omschrijving | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmafinanciering TNO | 36.647 | 40.308 | 42.808 | 42.808 | 42.808 | 42.808 | 42.808 |
Programmafinanciering NLR | 517 | 517 | 517 | 517 | 517 | 517 | 517 |
Contractonderzoek technologieontwikkeling | 14.315 | 19.521 | 20.053 | 20.052 | 20.052 | 20.052 | 20.052 |
Contractonderzoek kennistoepassing | 3.277 | 6.766 | 6.860 | 8.890 | 8.921 | 8.951 | 8.951 |
Overig Wetenschappelijk Onderzoek | 2.104 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Totaal | 56.860 | 72.112 | 75.238 | 77.267 | 77.298 | 77.328 | 77.328 |
Defensie gebruikt het centrale budget voor wetenschappelijk onderzoek om bij MARIN, NLR en TNO een defensiespecifieke kennisbasis in stand te houden voor technologieontwikkeling, kennistoepassing en het faciliteren van innovaties. Met de beschikbare middelen worden defensieonderzoeksprogramma’s, contractonderzoek en nationale en internationale technologieprojecten uitgevoerd. Zo kan de krijgsmacht worden voorzien van innovatieve operationele capaciteiten, werkwijzen of concepten in de defensieorganisatie, waarmee het operationeel handelingsvermogen wordt vergroot, verbeterd of tegen lagere (levensduur) kosten beschikbaar komt. Met de uitvoering van onderzoeksprogramma’s en -projecten krijgt de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda 2016 – 2020 invulling. De Defensienota voorziet in extra onderzoek op het terrein van cyber, informatiegestuurd optreden, slagkracht in het land-, lucht- en zeedomein en nieuwe technologieën.
Programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR)
De instandhouding van de kennisbasis bij TNO, MARIN en NLR krijgt concreet vorm via programmafinanciering. Via vraagsturing wordt jaarlijks een deel van de defensieonderzoekprogramma’s bij de kennisinstituten vernieuwd. De vernieuwing krijgt deels gestalte in de vorm van risicodragend verkennend onderzoek naar nieuwe technologieën, waaronder kunstmatige intelligentie, robotica, 3-D printing en bio- en nanotechnologie. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden.
Contractonderzoek technologieontwikkeling
Van het extra toegekende budget uit de Defensienota 2018 is € 1 miljoen bestemd voor kennisopbouw bij het NLR. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Dit instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS; Kamerstukken II 2017–2018, 31 125, nr. 20) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (NAVO en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.
Bijdragen en contractonderzoek kennistoepassing
De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning. Verder draagt Defensie met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij TNO en het NLR.
Overig wetenschappelijk onderzoek
Onder overig wetenschappelijk onderzoek vallen de uitgaven die niet direct toe te schrijven zijn aan technologieontwikkeling en kennistoepassing. Het betreft hier onder andere het faciliteren van innovatie. In dat kader organiseert Defensie bijvoorbeeld in de jaarlijkse Defensie Innovatie Competitie en investeert in innovatie- en kennisnetwerken.
Totale uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing
In het centrale budget voor wetenschappelijk onderzoek dat onder artikel 6 valt zijn niet alle uitgaven voor onderzoek (kennisopbouw), technologieontwikkeling en kennistoepassing begrepen. Naast deze uitgaven worden er ook uitgaven gedaan ten laste van investeringsprojecten en uit de budgetten voor instandhouding en gereedstelling van de defensieonderdelen. Deze uitgaven zijn tot dusverre niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd, omdat deze niet rechtstreeks uit de administratie kunnen worden gehaald. Als deze uitgaven wel worden meegerekend, vallen de totale uitgaven significant hoger uit. Mede tegen de achtergrond van de richtlijn van het EDA om minimaal 2% van de defensiebegroting te besteden aan onderzoek en technologieontwikkeling is Defensie voornemens om de inrichting van de administratie aan te passen om vanaf de rapportage over 2019 meer inzicht te kunnen bieden in deze uitgaven. Er wordt naar gestreefd om vanaf de rapportage over 2019 ook aan te kunnen geven welke omvang en eventuele groei de uitgaven binnen gereedstelling en instandhouding hebben.
In lijn met de motie Belhaj (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 45) stijgen de centrale uitgaven voor defensieonderzoek en technologieontwikkeling van € 72,1 miljoen in 2018 naar € 75,2 miljoen in 2019 en € 77,3 miljoen in 2020 en verder. Naast deze centrale uitgaven worden er ook uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing gedaan ten laste van investeringsprojecten. Deze uitgaven zijn tot nu toe niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd. In onderstaande tabel is een eerste inschatting opgenomen van deze uitgaven. De precieze uitgaven zullen worden meegenomen in toekomstige EDA-rapportages.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Uitgaven binnen investeringsprojecten (schatting) | 115 | 160 | 175 | 170 | 95 |
Centraal budget wetenschappelijk onderzoek | 75 | 77 | 77 | 77 | 77 |
Bijdragen aan de NAVO
De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.
CODEMO
De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan de oorspronkelijke € 10 miljoen. In totaal is voor een bedrag van € 9,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd.
Ingediende voorstellen | 85 |
Gehonoreerde voorstellen | 25 |
Afgewezen voorstellen | 60 |
Afgeronde voorstellen | 14 |
De gehonoreerde voorstellen betreffen tweeëntwintig midden- en klein bedrijven en drie grootbedrijven.
Verkoopopbrengsten Groot Materieel
Het uitgavenkader wordt aangepast vanwege bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de neerwaartse bijstelling van verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door het uit de verkoop halen van Pantserhouwitser 2000 (€ 7,9 miljoen) en mijnenbestrijdingsvaartuigen (€ 5,8 miljoen).
Afstotingen
Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:
-
• Pantserrupsvoertuigen, M-577 en voorraad wielvoertuigen: dit betreft de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;
-
• Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.
Verkoopopbrengsten Infrastructuur
De Verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Er worden nog opbrengsten verwacht voor het afstoten van onder meer het Binckhorsthof, LCW Rhenen en PWA Gouda. Het overtollig vastgoed wordt inmiddels in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.
Overige ontvangsten infrastructuur
Dit betreft een meerjarige ontvangstenreeks voor de gedeclareerde zorg, waar uitgaven voor de renovatie en nieuwbouw van het Centraal Militair Hospitaal tegenover staan.