In het kader van operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het gebruikelijke overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Richten beleidsdoorlichtingen zich primair op de doorlichting van afzonderlijke begrotingsartikelen, in de SEA staan de beleidsthema’s van de missie van EZK centraal. Daarmee komt het vizier meer te liggen op de integrale en samenhangende beleidsaanpak van een beleidsthema (zoals energietransitie of innovatie) en minder op de afzonderlijke beleidsonderdelen. Met de SEA wordt tevens beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze kunnen ook leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt.
Strategische Evaluatie Agenda (SEA)
De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de EZK-begroting afdekken. Hierbij is met name ingegaan op onderdelen waar geen recente beleidsdoorlichting of ander integraal onderzoek is ingepland/uitgevoerd en waar behoefte is aan nader inzicht. Deels gaat het om het verbeteren van methoden van onderzoek en opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In bijlage 6 wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.
Thema | Type onderzoek | Afronding | Status | Toelichting onderzoek | Begrotings-artikel | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|---|
Goed functionerende markten voor bedrijven en consumenten | Synthese | 2022 | Afgerond | In 2021 heeft de beleidsdoorlichting van artikel 1 van de EZK-begroting plaatsgevonden. Deze is eind juni 2022 inclusief kabinetsreactie aan de Kamer aangeboden. | 1 | Kamerstuk 30 991, nr. 37 |
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
De beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten, waar digitalisering ook een belangrijk onderdeel van is, is afgerond en is eind juni 2022 inclusief kabinetsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden. Voor enkele recente beleidsinitiatieven op het terrein van digitalisering kwam deze beleidsdoorlichting te vroeg om betrouwbare uitspraken te doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Wel is waar mogelijk gereflecteerd op de stand van zaken en de manier waarop dit beleid kan worden gemonitord ten behoeve van toekomstige evaluaties. | ||||||
Goed werkende (digitale) economie en markten | Synthese | 2027 | Te starten | 1 | ||
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
De beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten is in 2022 afgerond. Een belangrijk deel van het digitale economie beleid is hierin meegenomen. Een ander deel, het ICT-innovatiebeleid, was betrokken in de beleidsdoorlichting van artikel 2 en 3 van de EZK begroting in 2020. Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZK begroting waarvoor een synthese wordt voorzien in 2027. | ||||||
Steun- en herstelbeleid Corona | Synthese | 2025 | Te starten | Dit beleid diende ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Ieder departement heeft de verantwoordelijkheid voor de eigen maatregelen. | 2 en 3 | |
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
In de afgelopen periode heeft de overheid meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstuk 35 420, nr. 227). Dit betrof een planning van de evaluaties van individuele steunmaatregelen, zoals de NOW, TOZO en TVL/TOGS. Ook bevatte de brief een overzicht van de monitoringsactiviteiten. De ministeries zouden de evaluatie-aanpak verder uitwerken met behulp van enkele onafhankelijke deskundigen vanuit de wetenschap en de planbureaus. Inmiddels is begin 2023 een update van deze planning naar de Kamer gestuurd met de aankondiging dat een synthese-onderzoek uiterlijk eind 2025 gereed is. Hiernaast heeft het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten opgeleverd (Kamerstuk 35 420, nr. 453). De synthesestudie zal zich richten op de grootste steunmaatregelen (TVL/TOGS, NOW, TOZO en belastinguitstel) en zal afhankelijk van de tijdige totstandkoming van de onderliggende evaluaties uiterlijk eind 2025 naar de Kamer worden gestuurd. Centraal bij deze synthese staat de vraag hoe doeltreffend en doelmatig de opeenvolgende steunpakketten als geheel zijn geweest. Tevens kijken we wat de belangrijkste lessen en eventuele onbedoelde neveneffecten zijn op basis van de individuele evaluaties. Hieronder wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door EZK zijn opgesteld. Vanwege de aard van diverse EZK-coronamodules (o.a. leningen en garanties met een langere looptijd) zullen de evaluaties hiervan later dan de synthesestudie en zoveel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden. | Kamerstuk 35 420, nr. 227 en Kamerstuk 35 420, nr. 453 | |||||
Ondernemerschap | Synthese | 2025 | Te starten | 2 en 3 | ||
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Daarnaast heeft recentelijk ook een meta-evaluatie van het kapitaalmarktinstrumentarium plaatsgevonden. De conclusie daarbij is dat het deel van de beleidsmix dat de toegang tot kapitaalmarktfinanciering beoogt te vergroten (met garanties en kredietenfaciliteiten) er in slaagt additionaliteit bij de ondersteunde bedrijven te realiseren. Bedrijven verwerven op de kapitaalmarkt additionele financiering voor hun bedrijfsactiviteiten, die zonder overheidsondersteuning niet verworven zouden zijn. Op het terrein van de fiscale ondernemerschapsbevordering is relatief weinig bekend over de additionaliteit. Dialogic stelde eerder vast dat additionaliteit niet aannemelijk lijkt op het terrein van fiscale ondernemerschapsstimulering, in de zin dat het niet bijdraagt aan meer innovatie en ondernemersgroei. Deze instrumenten richten zich echter niet louter op innovatiebevordering, maar zijn ook bedoeld om ondernemerschap in algemene zin te bevorderen. De evaluatieplanning is er op gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek te doen naar de thema’s op het gebied van ondernemerschap. | Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving | |||||
Innovatiebeleid | Synthese | 2025 | Te starten | 2 en 3 | ||
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Innovatie is van groot belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders. Het beeld dat uit de evaluaties naar voren komt over de beleidsmix van het bedrijvenbeleid bevestigt in grote lijnen het beeld dat ook al de voorgaande beleidsdoorlichting naar voren is gekomen. Van instrumenten die zich direct richten op R&D- en innovatiebevordering (Innovatiekrediet, WBSO, Innovatiebox, MIT en SBIR) is het aannemelijk dat de interventies doeltreffend zijn. Vooral voor de fiscale innovatiestimulering (WBSO) en ook voor de Innovatiekredieten zijn substantiële additionele effecten van het beleid vastgesteld. Ook van de innovatiemaatregelen die zich richten op kennisoverdracht tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven en op publiek-private onderzoeksamenwerking (PPS, zoals de TKI’s), een kerndoel van het beleid en een belangrijk middel om innovaties tot stand te laten komen, is het aannemelijk dat ze in meer of mindere mate additionaliteit realiseren, zo laten de evaluaties zien. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 opnieuw een syntheseonderzoek uit te kunnen voeren voor het thema innovatie. | Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving | |||||
Expertcommissie evaluatiemethoden (Theeuwes 2.0) | Overig: Ontwikkeling evaluatie-aanpak | 2022 | Afgerond | 1, 2, 3 en 4 | ||
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
Dit vormt een vervolg op de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting van het bedrijvenbeleid. Onderzoek stond in het teken van een doorontwikkeling en aanvulling van bestaande evaluatiepraktijk met evaluatieaanpakken die kunnen worden benut voor systeem- en transitie-evaluaties, zoals het missiegedreven innovatiebeleid (inclusief de bijdrage hieraan van de topsectoren) en het CO2-reductiebeleid. In oktober 2022 is het rapport «Durf te leren, ga door met meten» van de commissie Ter Weel opgeleverd en dit geeft een eerste aanzet voor kaders en methoden voor de evaluatie van systeem- en transitiebeleid. | ||||||
Lerende evaluatie Klimaatbeleid | Ex durante | 2024 | Lopend | De Klimaatwet bepaalt dat iedere vijf jaar een herijking van de opgave plaatsvindt op basis van een evaluatie. Er is voor gekozen om dit te doen via een «lerende evaluatie» en een syntheseonderzoek (zie: Kamerstuk 32 813, nr. 901 en Kamerstuk 32 813, nr. 1229). De lerende evaluatie richt zich op het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050. In de lerende evaluatie is in 2022 in samenspraak met betrokken partijen de scope bepaald en een evaluatiekader geformuleerd, in 2023 en 2024 worden sectoranalyses uitgevoerd en via de casuïstiek verdiept. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. | 4 | |
Synthese-onderzoek klimaat(mitigatie)beleid | Synthese | 2024 | Te starten | In 2023 start met een synthese-onderzoek dat inzichtelijk maakt wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaat(mitigatie)beleid gericht op het doel van 2030 (zie: Kamerstuk 32 813, nr. 1229). Dit synthese-onderzoek richt zich op de (sector) doelstellingen en concrete beleidsresultaten zoals geformuleerd in het Klimaatplan 2019 (gebaseerd op het Klimaatakkoord) gericht op 49% CO2-reductie in 2030, het aanvullend Beleidsprogramma Klimaat dat in juni 2022 aan de TK is aangeboden en de aanvullende besluitvorming van dit voorjaar. Het synthese-onderzoek gaat uit van beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. | 4 | |
Toelichting evaluatie Klimaatbeleid: | ||||||
De Monitoring & Evaluatie van het Klimaatbeleid liep mee als pilot in de operatie Inzicht in Kwaliteit om het Rijksbrede belang te benadrukken, én een buitenboordmotor te hebben die nodig is om de komende jaren te komen tot een lerende evaluatiestructuur die beleid voorziet van resultaten op het moment dat de vaste momenten in de beleidscyclus (Klimaatwet, INEK) daarom vragen. | ||||||
In het Klimaatplan is opgenomen dat het kabinet een evaluatieplan voor het nationaal klimaatbeleid ontwikkelt. Er is voor gekozen om deze in te vullen door een lerende evaluatie klimaatbeleid en een synthese onderzoek, met name gebaseerd op een analyse van reeds uitgevoerde instrumentenevaluaties. De (opbouw van de) monitor en de beleidstheorie daarachter, vormen de basis voor de evaluatie. De evaluatie is een aanvulling op de monitor, de specifieke instrumentevaluaties van betrokken departementen en de meer ex ante ingerichte analyses zoals de KEV van PBL en het IBO Klimaat. Uitkomsten van de monitor, specifieke instrumentevaluaties en analyse worden indien relevant meegenomen in de lerende evaluatie en het syntheseonderzoek. Beoogd is dat voorafgaand aan het nieuwe Klimaatplan in 2024 een evaluatie van het Klimaatbeleid kan plaatsvinden, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke evaluaties in voorafgaande jaren. Reeds geplande relevante evaluaties in sectoren Gebouwde Omgeving, Landbouw & Landgebruik en Mobiliteit zijn weergegeven op de SEA’s/evaluatieplanningen van respectievelijk BZK, LNV en IenW. | ||||||
Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet) | Synthese | 2029 | Te starten | Betreft synthese van evaluaties van gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet. | 4 | |
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
De nieuwe Energiewet (wetsvoorstel tot vervanging van de Elektriciteit en Gaswet) is in voorbereiding. Deze wet zal naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding (ca. 2024) geëvalueerd worden. Dit zal waarschijnlijk in 2029 gebeuren. Ook de nieuwe Warmtewet (Wet Collectieve Warmtevoorziening) is nog in voorbereiding en zal naar verwachting medio 2024 in werking treden. Deze wet zal net als de Energiewet naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden. | ||||||
Een veilig Groningen met perspectief | Overig | 2023 | Afgerond | Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen | 5 | Kamerstuk 35 561, nr. 5 |
Kamerstuk 35 561, nr. 17 | ||||||
Toelichting met stand van inzicht: | ||||||
In verband met de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is de geplande beleidsdoorlichting komen te vervallen. De parlementaire enquêtecommissie heeft onderzoek gedaan naar de aardgaswinning in Groningen en is op 11 februari 2021 ingesteld. De commissie heeft haar werkzaamheden uitgevoerd op basis van een onderzoeksvoorstel (Kamerstuk 35 561, nr. 2) dat op 9 februari 2021 is goedgekeurd door de Tweede Kamer. Het eindrapport «Groningers boven gas» is op 24 februari 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. |
Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.
Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en doorlichtingen, zie: Jaarverslag EZK 2022, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Een interactieve weergave van de SEA is beschikbaar op www.rijksfinanciën.nl.