Na zware economische tijden is er weer ruimte voor groei bij het bedrijfsleven. De zwakke economische ontwikkeling in de jaren sinds het uitbreken van de crisis heeft ertoe geleid dat het aantal faillissementen flink is gestegen (zie figuur 1.4.5). Voor het bedrijfsleven als geheel lijkt het herstel te zijn ingezet. Bij de faillissementen is er een daling zichtbaar, het producentenvertrouwen is gestegen en het CPB verwacht een toename van de bedrijfsinvesteringen in 2014 en 2015. Daarbij kan het bedrijfsleven voortbouwen op een sterke uitgangspositie. Nederland heeft een gunstige geografische ligging en een goed ondernemersklimaat. Een kanttekening is wel dat Nederlandse ondernemers die in een internationale omgeving opereren, op korte termijn gevolgen kunnen ondervinden van geopolitieke spanningen.
Tegelijkertijd hebben bedrijven forse tegoeden opgebouwd door de jaren heen, als gevolg van een aanhoudend spaaroverschot. Dit is een fenomeen op macroniveau, met name veroorzaakt door grote bedrijven. In het mkb zijn ook er veel bedrijven die het financieel moeilijk hebben. Het spaaroverschot bij de grote bedrijven wordt enerzijds veroorzaakt door keuzes. Bedrijven hielden meer winst in om hun balans te versterken na het barsten van de internetzeepbel begin deze eeuw. Anderzijds dragen statistische effecten bij, veroorzaakt door het grote aantal multinationale ondernemingen in Nederland. Zo komen winsten van buitenlandse dochtermaatschappijen volledig tot uitdrukking in het Nederlandse spaaroverschot als deze worden ingehouden en aangewend voor nieuwe investeringen in het buitenland.28
Gemiddeld genomen staat het Nederlandse bedrijfsleven er dus weer goed voor, maar er zijn grote verschillen tussen bedrijven. Grote ondernemingen zijn over het algemeen winstgevend en hebben voldoende toegang tot krediet, zowel via banken als via de kapitaalmarkten. Voor het mkb is het beeld echter wisselend. Een aanzienlijk deel van het mkb kampt met een structureel lage winstgevendheid en heeft, met name als gevolg daarvan, een relatief laag eigen vermogen.29 De crisis, die in Nederland heeft geleid tot een relatief sterke daling van de consumptie, heeft deze ontwikkeling versterkt. Het mkb is immers bovengemiddeld afhankelijk van de binnenlandse vraag; slechts 8 procent van het mkb exporteert.30 Het is met name het binnenlands gerichte bedrijfsleven dat in de problemen is gekomen.
Om het mkb te ondersteunen bij het vinden van financiering neemt het kabinet aanvullende maatregelen. Veel bedrijven hebben, geconfronteerd met een dalende vraag, investeringen uit- of afgesteld. Verder hebben banken hun kredietvoorwaarden aangescherpt. De risico’s op het verstrekken van een lening aan het mkb zijn immers sterk toegenomen door de verzwakte financiële positie van het mkb. Zo bestaat bijna 6 procent van het uitstaand mkb-krediet op Nederlandse bankbalansen uit probleemleningen. Dit percentage ligt duidelijk hoger dan in andere leningsegmenten.31 De maatregelen van het kabinet zijn bedoeld om kansrijke bedrijven te voorzien van startkapitaal en eigen vermogen en om alternatieve (niet-bancaire) vormen van financiering te stimuleren. De beschikbaarheid van deze risicovolle financieringsvormen is de afgelopen jaren afgenomen. Verder wordt het bestaande mkb-instrumentarium versterkt. In totaal trekt het kabinet hier 155 miljoen euro extra voor uit, waarvan 100 miljoen euro voor het Innovatiefonds dat risicodragende financiering verschaft aan kansrijke innovatieve bedrijven. Daarnaast is het kabinet van plan de garanties te verhogen voor de verstrekking van achtergestelde leningen aan het mkb. De voornaamste doelstelling hiervan is het eigen vermogen van deze bedrijven te versterken.32
Daarnaast richten institutionele beleggers de Nederlandse Investeringsinstelling (NII) op om meer kapitaal te mobiliseren voor het Nederlandse bedrijfsleven. De NII brengt vraag naar en aanbod van (langetermijn)financiering bij elkaar door selectie, bundeling en standaardisatie van projecten. Dit biedt voordelen bij het realiseren van projecten, zoals hogere snelheid, lagere kosten van implementatie en onderhoud en minder risico’s. De NII kan deze taak in verschillende sectoren uitvoeren. Inmiddels worden enkele projecten concreet uitgewerkt, waaronder ondersteuning van kredietvoorziening aan het mkb.
Figuur 1.4.5 Aantal faillissementen flink toegenomen sinds de crisis