Base description which applies to whole site

1.3 Internationale ontwikkelingen en onzekerheden

Het mondiale economische klimaat verbetert. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ziet de groei van de wereldeconomie aantrekken van 3,1 procent in 2016 naar 3,5 procent in 2017 en 3,6 procent in 2018.8 De vooruitzichten zijn iets positiever dan aan het begin van dit jaar. Er is echter geen sprake van uitbundige groei; de groei ligt lager dan in het verleden. De gematigde productiviteitsontwikkeling, in combinatie met een lagere groei van de beroepsbevolking en van de investeringen, beperken de potentiële economische groei in de geavanceerde economieën. Een belangrijk risico voor de groei is de toegenomen beleidsonzekerheid. Zo is het nog steeds onduidelijk welk beleid de regering-Trump zal voeren ten aanzien van internationale handel en regulering van de financiële sector. In Europa is er een risico dat de onderhandelingen rond de Brexit niet tijdig uitmonden in een nieuwe handelsovereenkomst. Een «harde» Brexit zou de groei in zowel het VK als de Europese Unie schaden (zie box 1.2). Daarnaast blijven geopolitieke spanningen bestaan in onder andere het Midden-Oosten en Noord-Korea, en rondom het beleid van Rusland.

Box 1.2 Brexit

Nadat de Britten in juni 2016 voor uittreding uit de Europese Unie stemden, startte de Britse regering op 29 maart 2017 formeel de procedure voor uittreding. Dat was het beginpunt voor de onderhandelingsperiode tussen het VK en de EU, die maximaal twee jaar duurt. De 27 Europese lidstaten hebben gezamenlijk besloten dat met het VK eerst gesproken zal worden over de voorwaarden voor uittreding uit de EU. Voor Nederland is het van bijzonder belang dat bestaande rechten van Nederlandse en Britse burgers op het terrein van verblijf, arbeid en sociale zekerheid zo veel mogelijk behouden blijven. Ook wil het kabinet dat er een financiële regeling komt met het VK die voorkomt dat de bijdragen van EU27-lidstaten aan de EU-begroting disproportioneel stijgen als gevolg van de Brexit.

Als er in de onderhandelingen voldoende voortgang is geboekt, kunnen gesprekken over de nieuwe relatie na uittreding beginnen. De relatie kan deels worden vormgegeven in een handelsakkoord. Gegeven de zeer nauwe handelsbetrekkingen tussen Nederland en het VK – het CBS heeft berekend dat Nederland in 2015 ongeveer 21 miljard euro (3 procent van het bbp) verdiende aan de export naar het VK9 – is het voor Nederland van belang dat er een uitgebreid handelsakkoord komt. Ook over samenwerking op de terreinen van interne en externe veiligheid, migratie en buitenlands beleid zullen passende afspraken moeten worden gemaakt.

Verschillende sectoren zullen gevolgen van de Brexit ondervinden. Zo zijn er afspraken nodig op terreinen zoals luchtvaart, personenverkeer en visserij. Specifiek voor de sterk verweven financiële sector geldt bijvoorbeeld dat er afspraken moeten worden gemaakt over (toezicht op) grensoverschrijdende financiële dienstverlening. Momenteel is de financiële sector sterk geconcentreerd in Londen. Zo schat het IMF het aandeel van de EU27-kapitaalmarktactiviteiten dat plaatsvindt in het VK door het IMF op 66 procent van het totaal.10 Financiële dienstverleners in het VK kunnen op dit moment gebruikmaken van het Europese financiële paspoort, dat hun het recht geeft om diensten te verlenen in alle landen van de Europese Economische Ruimte (EER). Zij verliezen dit paspoort als het VK geen deel meer uitmaakt van de gemeenschappelijke markt. De impact hiervan kan verschillen per type financiële instelling.11 Vooruitlopend op de Brexit heeft een aantal financiële instellingen er al voor gekozen (een deel van) hun operaties naar andere EU-landen te verplaatsen.

Het kabinet zet zich in voor een zo goed mogelijke uitkomst van de onderhandelingen, maar zal ook rekening moeten houden met een uitkomst waarbij geen of weinig overeenstemming bestaat over de toekomstige relatie. Hoe dan ook moet Nederland er rekening mee houden dat het als handelspartner en toegangspoort tot het Europese handelsblok getroffen wordt door de terugtrekking van het VK uit de EU.12 Bovendien zullen de verhoudingen binnen de EU veranderen en verliest Nederland een belangrijke partner waar het op veel terreinen nauw mee samenwerkt. Nederland spant zich in om schadelijke gevolgen van de uittreding zo veel mogelijk te beperken.

In het eurogebied wordt in 2017 en 2018 een stabiele economische groei verwacht. Het economisch sentiment is in 2016 en 2017 ondanks de genoemde onzekerheden verder verbeterd tot ruim boven het langjarige gemiddelde.13 Het positieve sentiment wordt ondersteund door stabiele vooruitzichten voor de economie. De gemiddeld geraamde groei voor het eurogebied is 2,0 procent in 2017 en 1,8 procent in 2018. Er zijn evenwel flinke onderliggende verschillen tussen landen. Ierland, Spanje en Portugal laten duidelijke inhaalgroei zien en groeien in 2017 harder dan het euro-gemiddelde. In Spanje is de werkloosheid sinds 2013 met 9 procentpunten teruggelopen. Ondanks het nog altijd hoge werkloosheidsniveau van 17,1 procent in juni 2017 is deze scherpe afname hoopgevend. Aan de andere kant baart de langzame daling van de werkloosheid in Frankrijk en Italië enige zorgen.

Figuur 1.3.1 Werkloosheid in het eurogebied in 2017 ten opzichte van de crisis (% van de beroepsbevolking)

Figuur 1.3.1 Werkloosheid in het eurogebied in 2017 ten opzichte van de crisis (% van de beroepsbevolking)

Bron: Eurostat.

De Europese Centrale Bank vergroot ook in 2017 de geldhoeveelheid. De ECB kondigde in december vorig jaar aan het programma van zogenoemde kwantitatieve verruiming, waarbij met de aanschaf van staats- en bedrijfsobligaties de geldhoeveelheid wordt vergroot, voort te zetten tot in ieder geval eind 2017. Wel is het volume van maandelijkse obligatieaankopen sinds april teruggebracht van 80 naar 60 miljard euro. Ook houdt de ECB de beleidsrente nog steeds op 0,0 procent en de depositorente op –0,4 procent.14 Overigens vertoont de rente al enkele decennia een duidelijk dalende trend (zie ook box 4.1). De Nederlandsche Bank (DNB) en het CPB stellen dat de Nederlandse economie per saldo heeft geprofiteerd van de daling van de rente. Volgens DNB heeft deze de groei van de economie in de periode 2009–2016 met gemiddeld 0,4 procentpunt per jaar verhoogd.15 Daarnaast heeft de rentedaling prijzen van huizen en financiële activa opgestuwd. Gelijktijdig oefent de lage rente een neerwaarts effect uit op de dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen. Hoewel de inflatie in het eurogebied in 2017 met 1,6 procent significant hoger ligt dan in 2016 (0,2 procent), blijven de inflatieverwachtingen voor het eurogebied op de middellange termijn onder de streefwaarde van de ECB van onder, maar dicht bij 2 procent.

In het eurogebied en de EU verbeteren de overheidsfinanciën. Door bezuinigingen in de lidstaten en aantrekkende groei is het gemiddelde begrotingstekort in de eurozone gedaald van 3,6 procent van het bbp in 2012 naar 1,5 procent in 2016 (zie ook paragraaf 3.3). De Europese Commissie voorziet in haar lenteraming dat het begrotingstekort in de eurozone in 2017 en 2018 verder zal afnemen naar respectievelijk 1,4 procent en 1,3 procent van het bbp. Het gemiddelde schuldniveau is met 91,3 procent van het bbp in 2016 nog steeds hoog; ruim 25 procentpunt hoger dan voor de crisis. De Europese Commissie voorziet dat de overheidsschuld in het eurogebied de komende jaren langzaam zal teruglopen naar 90,3 procent van het bbp in 2017 en 89,0 procent in 2018. Verbetering van de overheidsfinanciën in Europa blijft de komende jaren belangrijk, omdat landen daardoor beter bestand zijn tegen eventuele toekomstige rentestijgingen en conjuncturele tegenwind.

Licence