Base description which applies to whole site

1.1 Budgettaire kerngegevens

Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens

(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

2018

2019

2020

2021

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

284,8

303,1

309,5

318,0

         

Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

275,2

293,0

304,3

313,4

Rijksbegroting

124,8

140,3

143,8

146,2

Sociale Zekerheid

78,6

81,2

84,9

87,5

Zorg

71,7

71,4

75,6

79,8

Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

2,7

0,3

– 0,7

– 0,6

Gasbaten

– 1,9

– 1,650

– 1,5

– 1,2

Zorgtoeslag

4,6

5,0

5,3

5,7

Overig

0,0

– 3,0

– 4,6

– 5,1

Totale netto-uitgaven

277,8

293,3

303,6

312,9

         

EMU-saldo centrale overheid

7,0

9,8

5,9

5,1

         

EMU-saldo decentrale overheden

– 1,2

– 1,5

– 1,5

– 1,5

         

Feitelijk EMU-saldo

5,8

8,3

4,4

3,6

Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp)

0,8%

1,0%

0,5%

0,4%

         

EMU-schuld

410

404

402

401

EMU-schuld (in procenten bbp)

53,1%

49,6%

47,7%

46,1%

         

Bruto binnenlands product (bbp)

773

813

841

870

Op basis van de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB) verwacht het kabinet in 2019 303,1 miljard euro aan inkomsten op te halen via premie- en belastingontvangsten. Deze inkomstengroei van meer dan 15 miljard euro wordt onder andere veroorzaakt door economische groei en inflatie.

Ook de uitgaven van het Rijk stijgen. De uitgavenkant van de Rijksbegroting groeit van 277,8 miljard euro naar 293,3 miljard euro in 2019. De uitgaven onder het uitgavenplafond groeien in deze kabinetsperiode harder dan de inkomsten. Daar staat echter tegenover dat de uitgaven buiten het uitgavenplafond dalen. Het feitelijk overschot van de centrale overheid stijgt in 2019 naar 9,8 miljard euro. De verwachting is dat dit kabinet in 2021 een feitelijk overschot van 5,1 miljard euro realiseert. Mede-overheden – onder andere gemeenten, provincies en waterschappen – komen in 2019 naar verwachting uit op een tekort van 1,5 miljard euro. Het totale EMU-saldo als percentage van het bbp komt volgend jaar uit op 1,0 procent van het bbp.

De overheidsschuld daalt gestaag verder, niet alleen gemeten in euro’s, maar ook als percentage van het bbp. Voor 2019 verwacht het kabinet dat de schuld verder daalt naar 49,6 procent van het bbp. In 2021 is de verwachting dat de schuld 46,1 procent van het bbp bedraagt. Door een lagere schuld bouwt de overheid buffers op om eventuele nieuwe economische tegenwind op te kunnen vangen.

Licence