2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 34.598,3 | 36.135,4 | 36.341,2 | 36.591,3 | 36.823,7 | 37.644,3 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 1.878,9 | 1.870,9 | 1.925,9 | 1.997,4 | 2.042,7 | 2.056,5 | |
1 | Arbeidsmarkt | ||||||
Uitgaven | 495,8 | 950,0 | 904,0 | 905,3 | 900,0 | 895,7 | |
Ontvangsten | 24,0 | 24,0 | 24,0 | 24,0 | 24,0 | 24,0 | |
2 | Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet | ||||||
Uitgaven | 7.145,8 | 7.079,1 | 7.149,7 | 7.351,5 | 7.507,2 | 7.631,3 | |
Ontvangsten | 17,7 | 2,6 | |||||
3 | Arbeidsongeschiktheid | ||||||
Uitgaven | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,9 | |
4 | Jonggehandicapten | ||||||
Uitgaven | 3.282,3 | 3.359,4 | 3.440,6 | 3.470,5 | 3.444,9 | 3.460,0 | |
Ontvangsten | 25,6 | ||||||
5 | Werkloosheid | ||||||
Uitgaven | 114,6 | 157,1 | 128,0 | 130,3 | 138,5 | 148,7 | |
Ontvangsten | 3,4 | ||||||
6 | Ziekte en zwangerschap | ||||||
Uitgaven | 7,8 | 7,5 | 7,5 | 7,6 | 7,6 | 7,6 | |
7 | Kinderopvang | ||||||
Uitgaven | 2.964,8 | 3.286,7 | 3.346,1 | 3.378,3 | 3.388,5 | 3.402,9 | |
Ontvangsten | 1.532,0 | 1.580,6 | 1.626,8 | 1.661,4 | 1.678,4 | 1.682,6 | |
8 | Oudedagsvoorziening | ||||||
Uitgaven | 23,7 | 26,1 | 26,0 | 27,1 | 27,9 | 26,7 | |
9 | Nabestaanden | ||||||
Uitgaven | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,3 | 1,3 | |
10 | Tegemoetkoming ouders | ||||||
Uitgaven | 5.510,0 | 5.721,5 | 6.134,2 | 6.112,3 | 6.070,8 | 6.048,1 | |
Ontvangsten | 232,1 | 223,3 | 226,7 | 249,6 | 277,3 | 287,6 | |
11 | Uitvoeringskosten | ||||||
Uitgaven | 506,5 | 448,0 | 442,7 | 434,2 | 430,1 | 429,7 | |
Ontvangsten | 9,6 | ||||||
12 | Rijksbijdragen | ||||||
Uitgaven | 13.850,6 | 14.246,0 | 13.997,7 | 13.834,9 | 13.883,2 | 14.542,0 | |
Ontvangsten | 2,5 | ||||||
13 | Integratie en maatschappelijke samenhang | ||||||
Uitgaven | 323,5 | 312,0 | 246,6 | 209,4 | 198,2 | 195,5 | |
Ontvangsten | 1,6 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | |
96 | Apparaat | ||||||
Uitgaven | 314,9 | 331,6 | 345,7 | 363,8 | 375,2 | 372,4 | |
Ontvangsten | 30,0 | 39,1 | 47,4 | 61,3 | 61,9 | 61,4 | |
98 | Algemeen | ||||||
Uitgaven | 33,0 | 34,8 | 27,8 | 28,3 | 28,7 | 28,6 | |
Ontvangsten | 0,4 | 0,4 | |||||
99 | Nominaal en onvoorzien | ||||||
Uitgaven | 23,1 | 173,6 | 142,6 | 335,8 | 420,8 | 452,9 |
Artikel 1 Arbeidsmarkt
De oploop vanaf 2019 binnen dit beleidsartikel komt voornamelijk doordat vanaf 2019 LKV en jeugd-LIV uitbetaald zullen worden. Dit zijn regelingen voor werkgevers, met het doel om werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden.
Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagen
De uitgaven op artikel 2 lopen op, met name als gevolg van een oplopend macrobudget Participatiewet. Deze oploop hangt samen met de invoering van een aantal wetswijzigingen vanaf 2015 (zoals de invoering Participatiewet) en het extra beroep op de bijstand als gevolg van de verhoogde asielinstroom. Daarnaast nemen ook de uitgaven aan de Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW) de komende twee jaar toe. Dit komt door een hogere IOAW-instroom door de vertraagde doorwerking van de conjunctuur (mensen stromen in na 3 jaar WW) en vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd waardoor mensen langer in de IOAW zitten. Vanaf 2020 is de gunstige conjunctuur terug te zien en zullen naar verwachting minder mensen gebruik maken van de IOAW. De uitgaven aan de Toeslagenwet (TW) nemen de komende jaren af. De TW-uitgaven hangen samen met de volumeontwikkelingen in de moederwetten.
Artikel 4 Jonggehandicapten
De verwachte uitgaven stijgen in de eerste jaren na 2018 vooral doordat de gemiddelde uitkering stijgt. Dit komt onder andere doordat de nieuwe instroom duurzaam geen arbeidsmogelijkheden heeft en daarom een volledige uitkering zal ontvangen, terwijl van de personen die uitstromen een deel slechts een gedeeltelijke uitkering heeft, omdat zij wel werken.
Artikel 5 Werkloosheid
Voor 2018 betreft dit naast de IOW-uitgaven voor een groot deel uitgaven aan de tijdelijke regeling tegemoetkoming dagloonbesluit. De tegemoetkoming dagloonbesluit leidt alleen in 2018 tot uitgaven. Vanaf 2019 liggen de uitgaven dus lager, omdat het dan weer vrijwel alleen IOW-uitgaven betreft. De IOW-uitgaven nemen meerjarig toe, omdat de gemiddelde IOW-duur toeneemt als gevolg van de WW-duurverkorting en de AOW-leeftijdsverhoging.
Artikel 7 Kinderopvang
De grootste post op dit artikel betreft de uitgaven kinderopvangtoeslag. De stijging in 2019 komt grotendeels door de intensivering uit het Regeerakkoord. Daarnaast leidt de gunstige conjuncturele ontwikkeling in 2019 tot een hoger gebruik van kinderopvang in dat jaar. Omdat het gebruik van kinderopvang naar verwachting als gevolg van de intensivering uit het Regeerakkoord geleidelijk verder toeneemt (gedragseffect), stijgen de uitgaven ook in latere jaren.
Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang
De uitgaven op dit beleidsartikel nemen de komende jaren af vanwege de afnemende instroom van vluchtelingen. Dat is van invloed op de uitgaven voor voorinburgering, maatschappelijke begeleiding en het leenstelsel, evenals kleinere posten zoals uitvoeringskosten DUO. Daarnaast nemen de uitgaven Remigratieregeling af, doordat de aanscherping van de Remigratiewet in 2013 nu zichtbaar begint te worden.
Artikel 96 Apparaat
Meerjarig stijgen de uitgaven enerzijds vanwege de opbouw van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en anderzijds vanwege het bij regeerakkoord toevoegen van meerjarige middelen aan de begroting van SZW voor het versterken van de handhavingsketen volgens het Inspectie Control Framework (ICF).